Het college van burgemeester en wethouders en de burgemeester van de gemeente Rotterdam, ieder voor zover het zijn bevoegdheden betreft,
gelezen het voorstel van de directeur van de directie Veiligheid van 21 juli 2020; kenmerk SB 20bb9291;
gelet op artikel 6:2, eerste lid, onder a en b van de Algemene plaatselijke verordening Rotterdam 2012, artikel 33, eerste lid, van de Huisvestingswet 2014, artikel 76a van de Participatiewet, artikel 4.3 van de Verordening toegang woningmarkt en samenstelling woningvoorraad 2019, artikel 5.10, derde lid, juncto artikel 5.1 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, artikel 4.2 van de Wet basisregistratie personen, artikel 1, tweede lid, van de Wet bijzondere maatregelen grootstedelijke problematiek, artikel 53 van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen, artikel 53 van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers, artikel 6.1, eerste lid, van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015, artikel 15a van de Wet sociale werkvoorziening, artikel 9.1a, eerste lid, aanhef en onder b, van de Wet studiefinanciering 2000 en artikel 92, eerste lid, van de Woningwet;
overwegende, dat het gewenst is de medewerkers van het team Wijken van de Directie Veiligheid van de gemeente Rotterdam die werkzaam zijn in de functie van Expert, aan te wijzen als toezichthouder voor een aantal wetten en verordeningen;
overwegende, dat het gewenst is de IVI-inspecteurs en de Experts wonen van het cluster Stadsbeheer van de gemeente Rotterdam aan te wijzen als toezichthouder voor een aantal wetten en verordeningen;
overwegende, dat het gewenst is de medewerkers van het cluster Stadsbeheer van de gemeente Rotterdam die worden ingezet bij de aanpak van ondermijnende activiteiten aan te wijzen als toezichthouder voor een aantal wetten en verordeningen;
besluiten: