Beleidsregels sociaal domein gemeente Putten 2020

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Putten;

 

gelet op het bepaalde in artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht ;

 

besluit:

 

de 'Beleidsregels sociaal domein gemeente Putten 2020' als volgt te wijzigen (eerste wijziging)

 

Artikel I

Artikel 2.15 wordt als volgt gewijzigd (lid 2 wordt toegevoegd):

 

  • 2.

    De gemeente zorgt ervoor dat de medewerker die een melding of aanvraag behandelt de deskundigheid heeft die nodig is voor het beoordelen hiervan. Als de medewerker van de gemeente deze specifieke deskundigheid niet heeft, brengt een deskundige van buiten de gemeente een advies uit. De gemeente betrekt dit advies (deskundig oordeel) bij de beoordeling van de aanvraag.

 

Artikel II

De eerste alinea onder hoofdstuk 3 wordt als volgt gewijzigd:

 

3. Werk en participatie

De gemeente Putten maakt onderdeel uit van de Arbeidsmarktregio Stedendriehoek en Noordwest Veluwe. In deze arbeidsmarktregio is afgesproken dat we re-integratieactiviteiten zoveel mogelijk op elkaar afstemmen. Op de Noordwest Veluwe is dit inmiddels gebeurd. Deze regionale re-integratie instrumenten zijn opgenomen in het Handboek Instrumenten Noord Veluwe. Dit handboek geldt als (losstaande) bijlage bij deze beleidsregels.

 

Artikel III

Artikel 5.2.3 wordt als volgt gewijzigd:

 

Voor inwoners die op 1-1-2020 al hulp bij het huishouden ontvingen, blijft het kader uit het CIZ protocol "Indicatieadvisering voor Hulp bij het Huishouden" uit 2006 (bijlage 7) gelden. Dit overgangsrecht geldt tot en met 31 december 2023.

 

Artikel IV

Artikel 7.3.1 wordt als volgt gewijzigd:

 

7.3.1. Aanvraag bijzondere bijstand

  • 1.

    De inwoner vraagt een tegemoetkoming aan bij de gemeente.

  • 2.

    De inwoner verstrekt aan de gemeente alle informatie die voor de aanvraag van belang zou kunnen zijn.

  • 3.

    De inwoner verstrekt onmiddellijk alle informatie aan de gemeente die zou kunnen leiden tot de vaststelling van een lagere tegemoetkoming.

  • 4.

    Als het nodig is kan de gemeente een indicatie vragen aan een onafhankelijke organisatie met de benodigde expertise.

 

Artikel V

Artikel 7.4.1 wordt als volgt gewijzigd:

 

7.4.1. Doelgroep

  • 1.

    De inwoner die:

    • a.

      minder vermogen heeft dan de voor hem geldende vermogensgrens van de Participatiewet; en

    • b.

      de 12 maanden voor de aanvraag een inkomen had dat niet hoger is dan 110% van de voor hem geldende bijstandsnorm.

      kan van de gemeente een bijdrage ontvangen op grond van de regelingen in het hoofdstuk.

  • 2.

    Voor de bijdrage maatschappelijke activiteiten geldt voor paren met kinderen (volgens artikel 4 lid 1 onder c en artikel 3 van de Participatiewet) dat de inkomsten in de 12 maanden voorafgaand aan de aanvraag niet hoger waren dan 130% van de bijstandsnorm.

  • 3.

    Voor de bijdrage leermiddelen geldt voor paren met kinderen (volgens artikel 4 lid 1 onder c en artikel 3 van de Participatiewet) dat de inkomsten in de 12 maanden voorafgaand aan de aanvraag niet hoger waren dan 130% van de bijstandsnorm.

  • 4.

    De periode van 12 maanden, genoemd onder lid 1, 2, en 3 geldt niet als:

    • a.

      in de 12 maanden voor de aanvraag sprake was van een echtscheiding, verbreken van geregistreerd partnerschap of verbreken van samenwoning.

    • b.

      de inwoner een statushouder is die nog geen 12 maanden in Nederland woont. In deze gevallen geldt als inkomen:

      • i

        het inkomen van de aanvrager en niet van de ex-partner als het gaat om een echtscheiding;

      • ii

        het inkomen vanaf het moment dat de inwoner in Putten reguliere huisvesting heeft als het gaat om een statushouder.

  • 5.

    De inkomensgrens, genoemd onder lid 1, 2 en 3, geldt 6 maanden niet als de uitkering is beëindigd omdat de inwoner aan het werk is gegaan. En op dat moment recht had op een bijdrage vanuit de minimaregelingen.

  • 6.

    Een bewoner van een Wlz instelling en een student komen niet in aanmerking voor een tegemoetkoming.

  • 7.

    Kinderen kunnen een vergoeding per kind krijgen voor zwemmen of voor incidentele activiteiten, leermiddelen en een pc. Voor overige structurele sport- en culturele activiteiten kunnen kinderen worden aangemeld bij het Jeugdfonds Sport en Cultuur.

 

Artikel VI

Artikel 7.4.2, derde lid, wordt als volgt gewijzigd:

 

  • 3.

    Voor paren met kinderen (volgens artikel 4 lid 1 onder c en artikel 3 van de Participatiewet) waarbij de inkomsten in de 12 maanden voorafgaand aan de aanvraag hoger waren dan 110% van de geldende bijstandsnorm en niet hoger waren dan 130% van de geldende bijstandsnorm is de bijdrage maximaal € 175,- per kalenderjaar per persoon. Waarbij er voor sportkleding wordt aangesloten bij de Nibud-normen.

 

Artikel VII

Artikel 7.4.3 wordt als volgt gewijzigd:

 

Artikel 7.4.3 Bijdrage leermiddelen

  • 1.

    De bijdrage is bedoeld voor leermiddelen die nodig zijn vanwege een studie op de middelbare school. De inwoner heeft geen recht op een bijdrage als hij voor deze kosten een tegemoetkoming van het Rijk ontvangt.

  • 2.

    Voor inwoners waarbij de inkomsten in de 12 maanden voorafgaand aan de aanvraag niet hoger waren dan 110% van de geldende bijstandsnorm is de bijdrage maximaal € 250,- per kalenderjaar per persoon.

  • 3.

    Voor paren met kinderen (volgens artikel 4 lid 1 onder c en artikel 3 van de Participatiewet) waarbij de inkomsten in de 12 maanden voorafgaand aan de aanvraag hoger waren dan 110% van de geldende bijstandsnorm en niet hoger waren dan 130% van de geldende bijstandsnorm is de bijdrage maximaal € 175,- per kalenderjaar per persoon.

 

Artikel VIII

Dit besluit treedt in werking op de eerste dag van de maand volgend op de maand waarin dit besluit gepubliceerd wordt.

 

Artikel IX

Dit besluit wordt aangehaald als 'Beleidsregels sociaal domein gemeente Putten 2020 – eerste wijziging'.

 

Putten, 14 juli 2020.

 

 

Burgemeester en wethouders van Putten,

de secretaris,

mr. F.E. Contant

de burgemeester,

H.A. Lambooij

Naar boven