Gemeenteblad van Barendrecht
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Barendrecht | Gemeenteblad 2020, 197759 | Verordeningen |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Barendrecht | Gemeenteblad 2020, 197759 | Verordeningen |
Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Barendrecht houdende regels omtrent afvalstoffen (Afvalstoffenverordening Barendrecht 2020)
De raad van de gemeente Barendrecht;
gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders op 17 maart 2020;
gezien het advies van Commissie Ruimte op 19 mei 2020;
Aldus besloten in de vergadering van de gemeenteraad Barendrecht van 2 juni 2020.
In deze verordening en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder perceel: perceel waar geregeld huishoudelijke afvalstoffen kunnen ontstaan.
De toepassing van deze verordening is gericht op de bescherming van het milieu, met inbegrip van een doelmatig beheer van afvalstoffen.
Artikel 5. Aanwijzing van het afvalaanbiedstation
Het college draagt zorg voor ten minste één daartoe ter beschikking gestelde plaats binnen de gemeente, waar in voldoende mate gelegenheid wordt geboden om grof huishoudelijk afval achter te laten.
Artikel 9. Tijdstip van aanbieding
Het is verboden huishoudelijke afvalstoffen ter inzameling aan te bieden anders dan op de door het college daartoe bepaalde dag en tijden. Deze kunnen voor verschillende bestanddelen verschillend worden vastgesteld.
Artikel 11. Inzameling bedrijfsafvalstoffen door inzameldienst
Het college kan bestanddelen van bedrijfsafvalstoffen aanwijzen die worden ingezameld door de inzameldienst die is aangewezen krachtens artikel 3, in gevallen waarin de voor deze inzameling krachtens de thans geldende Verordening Reinigingsheffing verschuldigde heffing is voldaan.
Artikel 12. Ter inzameling aanbieden van bedrijfsafvalstoffen
Het is verboden anders dan in overeenstemming met artikel 11 bedrijfsafvalstoffen ter inzameling door de inzameldienst aan te bieden, aan de inzameldienst over te dragen of bij de inzamelplaats, bedoeld in artikel 5, achter te laten.
Artikel 16. Zwerfafval rondom inrichtingen
Degene die een inrichting dan wel een daarmee vergelijkbare voorziening drijft waar eet- of drinkwaren worden verkocht die ter plaatse kunnen worden genuttigd draagt zorg voor de aanwezigheid in of nabij de inrichting, van een steeds voor gebruik door het publiek beschikbare en tijdig geleegde afvalbak of soortgelijk middel voor het houden van afval.
Degene die de in het eerste lid bedoelde inrichting dan wel daarmee vergelijkbare voorziening drijft verwijdert, binnen een straal van ten minste 50 meter, zo vaak als nodig etenswaren, verpakkingen, afval of andere materialen die kennelijk uit die inrichting dan wel voorziening afkomstig zijn of daarvoor bestemd zijn.
Artikel 17. Afval en verontreiniging op de weg
Degene die in strijd met het eerste lid de weg verontreinigt of het milieu nadelig beïnvloedt, dan wel diens opdrachtgever, zorgt terstond na de beëindiging van de werkzaamheden van die dag, of zoveel eerder als nodig om de veiligheid van het verkeer of de bescherming van het wegdek te verzekeren, voor het reinigen van de weg.
Artikel 18. Geen opslag van afval in de open lucht
Het is verboden afvalstoffen, al dan niet in de openbare ruimte, op een voor het publiek waarneembare plaats in de open lucht en buiten een inrichting als bedoeld in artikel 1.1 van de Wet milieubeheer op te slaan of opgeslagen te hebben, anders dan door het in overeenstemming met paragraaf 2 van deze verordening aanbieden of overdragen van huishoudelijke afvalstoffen.
Artikel 19. Ontdoen van autowrakken
Het is verboden zich te ontdoen van een autowrak dat afkomstig is van een perceel, anders dan door afgifte aan een inrichting als bedoeld in artikel 6 van het Besluit beheer autowrakken.
Overtreding van het bepaalde bij of krachtens artikel 4, artikel 6 of van artikel 8 tot en met artikel 10 en artikel 12 tot en met artikel 20, is een strafbaar feit als bedoeld in artikel 1a, onderdeel 3, van de Wet op de economische delicten.
Artikel 23. Herleiden van overtredingen
Indien de overtreder van een in deze verordening opgenomen gebod of verbod onbekend is, wordt de persoon tot wie de aangetroffen afvalstof, stof of voorwerp kan worden herleid, geacht te hebben gehandeld in strijd met dat gebod of verbod.
Besluiten, genomen bij of krachtens de in artikel 26 lid 1 genoemde Afvalstoffenverordening Barendrecht 2008, blijven van kracht totdat zij worden ingetrokken, dan wel totdat, indien sprake is van een vooraf vastgestelde geldigheidsduur, die termijn is verstreken.
Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente Barendrecht in de openbare vergadering van 2 juni 2020.
De griffier,
mw. mr. G.E. Figge
De voorzitter,
drs. J. van Belzen
TOELICHTING BIJ DE AFVALSTOFFENVERORDENING BARENDRECHT 2020
Deze verordening dient het belang van de bescherming van het milieu, met inbegrip van een doelmatig afvalstoffenbeheer.
Het belang daarvan neemt toe omdat tegenwoordig anders naar afval wordt gekeken dan in het verleden. Afval wordt steeds meer benaderd als grondstof. In een meer circulaire economie is afval dan ook van waarde. Dat betekent duurzaam omgaan met natuurlijke hulpbronnen, zuiniger zijn op grondstoffen, voorwerpen langer en opnieuw gebruiken en het creëren van meer optimale reststromen. Afvalscheiding en inzameling zijn daarbij van wezenlijk belang. Het antwoord op de vraag welke bestanddelen van het afval gescheiden dienen te worden verandert met de stand van de techniek. Nieuwe technieken maken bijvoorbeeld geautomatiseerde scheiding van kunststoffen mogelijk.
Gemeenten werken mee in het Programma Van Afval Naar Grondstof (VANG) om te komen tot een vermindering van de hoeveelheid restafval per persoon per jaar, en om een verbetering te bereiken van de kwaliteit van afvalscheiding en inzameling. Deze verordening moderniseert de regels van de gemeente op dit gebied.
2. Hoofdlijnen van de verordening
Het scheiden van afvalstromen begint bij huishoudens (huishoudelijke afvalstoffen) en bedrijven (kantoren, winkels, dienstverleners) waar die afvalstoffen ontstaan, of waar die afvalstromen in de openbare ruimte terechtkomen. De verordening bevat regels over huishoudelijk afval, bedrijfsafval en afval in de openbare ruimte.
Wat betreft huishoudelijke afvalstoffen heeft het gemeentebestuur de wettelijke taak om te zorgen voor de inzameling daarvan door de inzameldienst die daartoe krachtens deze verordening is aangewezen. Bij de uitvoering van deze taak wordt de gemeente in de praktijk in toenemende mate ondersteund door het initiatief van andere inzamelaars. Te denken valt daarbij aan scholen, ideële instellingen of anderen die bijvoorbeeld papier, glas of andere bestanddelen van het huishoudelijk afval verzamelen voor inzameling. Deze verordening regelt de aanwijzing van de inzameldienst en van andere inzamelaars en bepaalt welke bestanddelen gescheiden moeten worden aangeboden en dus ook gescheiden moeten worden ingezameld.
Wat betreft bedrijfsafvalstoffen is de afvalscheiding door kantoren, winkels en diensten (hierna: KWD) binnen de gemeente van belang. De inzameling van dergelijk bedrijfsafval kan plaatsvinden door de inzameldienst maar ook door anderen. Het beheer van bedrijfsafvalstoffen is in belangrijke mate op Rijksniveau geregeld in de Wet milieubeheer (hierna: Wm) en daarop gebaseerde centrale regelgeving. Deze verordening bevat ten aanzien van bedrijfsafvalstoffen enkele aanvullende regels die van belang zijn indien de inzameling door de inzameldienst aan de orde is, of die de wijze van aanbieding van bedrijfsafvalstoffen in de openbare ruimte betreffen.
Wat betreft het afval in de openbare ruimte is het voorkomen van zwerfafval van belang. Zwerfafval ontstaat niet alleen door illegale dumping maar kan ook ontstaan uit huishoudelijk afval, bijvoorbeeld als dat verkeerd is aangeboden of als ter inzameling gereedstaand huishoudelijk afval is doorzocht of omgeschopt. Zwerfafval komt ook in de openbare ruimte terecht via het publiek rondom winkels, eet- en drinkgelegenheden, evenementen en / of reclame- en promotiecampagnes. Deze verordening bevat regels voor het bestrijden van zwerfafval.
De verordening geeft uitvoering aan de in artikel 10.23 van de Wet milieubeheer (hierna: Wm opgenomen verplichting. In dit artikel wordt de gemeenteraad opgedragen om in het belang van de bescherming van het milieu een afvalstoffenverordening vast te stellen. De regels over het zwerfafval houden verband met de in de APV opgenomen regels inzake de openbare ruimte, maar zijn vanwege de samenhang met het onderwerp van de afvalstoffenverordening opgenomen in deze verordening.
Deze verordening maakt slechts in beperkte mate gebruik van begripsbepalingen. Er worden geen definities van begrippen gegeven als deze begrippen al op grond van artikel 1.1 van de Wm zijn gedefinieerd. Die begrippen gelden al onverkort voor de toepassing van deze verordening.
Voorbeelden van in de wet gedefinieerde begrippen die ook in deze verordening worden gebruikt zijn: afvalstoffen, huishoudelijke afvalstoffen en bedrijfsafvalstoffen.
Uitvoeringsbesluit van burgemeester en wethouders
Met betrekking tot de volgende onderwerpen delegeert de verordening de bevoegdheid tot het stellen van nadere regels aan het college:
Daarnaast kan sprake zijn nadere besluitvorming door het college die strikt genomen geen algemeen verbindende voorschriften inhouden, maar die samen met de hiervoor genoemde regels opgenomen kunnen worden in het uitvoeringsbesluit van het college. Het betreft dan:
Het begrip perceel is omwille van de leesbaarheid opgenomen met een vaste toevoeging die bij het gebruik van dit begrip in de verordening telkens moet worden meegelezen. Het gaat immers telkens om percelen waar huishoudelijke afvalstoffen kunnen ontstaan. Deze toevoeging is opgenomen in verband met de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wm, waarin sprake is van de zorg van de gemeente voor de inzameling van huishoudelijke afvalstoffen “bij elk binnen haar grondgebied gelegen perceel waar zodanige afvalstoffen geregeld kunnen ontstaan”.
Wat onder een perceel moet worden verstaan kan niet goed op het niveau van deze verordening worden vastgesteld. Ingevolge het arrest van de Hoge Raad van 18 september 1991, nr. 27597, BNB 1991/333, is een perceel een plaats waar huishoudelijke afvalstoffen geregeld binnen een particuliere huishouding kunnen ontstaan. Enkel indien het gaat om een gedeelte van een onroerende (of roerende) zaak, dat blijkens indeling en inrichting niet is bestemd voor het voeren van een particuliere huishouding waarin geregeld huishoudelijke afvalstoffen kunnen ontstaan, is geen sprake van een perceel. Of sprake is van een perceel dient in beginsel telkens aan de hand van feiten en
spraakgebruik te worden bepaald. Ingevolge het arrest van de Hoge Raad van 10 juli 2015 (ECLI:NL:HR:2015:1773) kan ook een woonruimte in een zorgcentrum een particuliere huishouding zijn waar geregeld huishoudelijke afvalstoffen kunnen ontstaan (zie ook: Gerechtshof Den Haag, 19 augustus 2014, ECLI:NL:GHDHA:2014:2862).
In dit artikel is het met de verordening te dienen doel vermeld. Dit volgt uit de wettelijke grondslag van de verordening. De toepassing van bevoegdheden op basis van deze verordening zal derhalve telkens in dat kader moeten plaatsvinden. Doelmatig afvalstoffenbeheer is onderdeel van de bescherming van het milieu. Het begrip afvalstoffenbeheer is als volgt gedefinieerd in de Kaderrichtlijn afvalstoffen: inzameling, vervoer, nuttige toepassing en verwijdering van afvalstoffen, met inbegrip van het toezicht op die handelingen en de nazorg voor de stortplaatsen na sluiting en met inbegrip van activiteiten van handelaars of makelaars.
Artikel 3. Aanwijzing van de inzameldienst
In het eerste lid geeft de gemeenteraad aan het college de opdracht om een onderdeel van de gemeentelijke dienst of een onderneming aan te wijzen, die met de inzameling van huishoudelijke afvalstoffen is belast. De zorg voor deze inzameling berust ingevolge de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wm bij de gemeenteraad en burgemeesters en wethouders. De aangewezen inzameldienst zal aan die zorg praktische uitvoering geven.
In het derde lid wordt een grondslag gegeven om nadere regels te stellen over het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen.
Redenen van algemeen belang met betrekking tot milieu en gezondheid, die met de aanwijzing van inzameldiensten zijn gemoeid, dwingen ertoe geen regeling op te nemen voor het van rechtswege nemen van aanwijzingsbesluiten in gevallen waarin niet tijdig op een aanvraag zou worden beslist. De regeling van paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht is daarom niet van toepassing. Zo nodig kunnen in het aanwijzingsbesluit beperkingen of voorschriften worden verbonden aan de inzameling van huishoudelijke afvalstoffen. Het ligt in de rede dat dit alleen aan de orde is wanneer er ten aanzien van de aan te wijzen instantie bijzondere voorschriften of beperkingen moeten gelden.
Nadere regels over de inzameling kunnen, indien noodzakelijk, door het college op grond van het derde lid worden gesteld.
Artikel 4. Regulering van andere inzamelaars
Dit artikel regelt de mate waarin het voor anderen dan de inzameldienst mogelijk is huishoudelijke afvalstoffen in te zamelen. In beginsel is dit verboden. Er zijn echter drie categorieën van andere inzamelaars dan de inzameldienst, die bepaalde bestanddelen van huishoudelijke afvalstoffen mogen inzamelen, namelijk:
door het college op grond van nadere regels vrijgestelde personen of organisaties. In het eerste lid, onder b, is mogelijk gemaakt dat met generieke vrijstellingen kan worden gewerkt voor bijvoorbeeld scholen die papier inzamelen of voor andere organisaties of personen die bestanddelen huishoudelijke afvalstoffen inzamelen als inzamelaar; en
De aanwijzing van inzamelaars verschilt qua karakter van de aanwijzing van de inzameldienst. Het gaat bij de inzamelaars om personen of organisaties die om verschillende redenen behulpzaam willen zijn bij de taak om huishoudelijk afval in te zamelen. Deze aanwijzing heeft – anders dan de aanwijzing van de inzameldienst – het karakter van een vergunning en gaat niet gepaard met een uitvoeringsplicht.
Artikel 5. Aanwijzing van het afvalaanbiedstation
In dit artikel wordt afzonderlijk geregeld dat op ten minste één plaats ook buiten kantooruren of in het weekend (derhalve: in voldoende mate) gelegenheid wordt geboden om huishoudelijke afvalstoffen achter te laten. Het gemeentebestuur is hiertoe verplicht doordat artikel 7 van deze verordening het – in afwijking van artikel 10.21 van de Wm – mogelijk maakt om niet telkens per week en bij elk perceel in te zamelen. Het gaat hier om een daartoe ter beschikking gestelde plaats, waar alle bestanddelen van huishoudelijke afvalstoffen kunnen worden achtergelaten. Deze locatie – zijnde een locatie waar huishoudelijke afvalstoffen in een inzamelmiddel, zoals een vuilniszak, een minicontainer of een afvalemmer naar toe worden gebracht – onderscheidt zich derhalve van een inzamelvoorziening, zoals een boven- of een ondergrondse container, waarin collectief huishoudelijke afvalstoffen kunnen worden achtergelaten met het oog op de inzameling daarvan.
Dit artikel regelt dat het aanbieden, overdragen of achterlaten van huishoudelijke afvalstoffen niet anders mag geschieden via de kanalen die daarvoor in de artikelen 3, 4 en 5 zijn aangewezen. Dit tot de gebruikers van percelen waar geregeld huishoudelijke afvalstoffen kunnen ontstaan gerichte verbod is de keerzijde van het in die artikelen tot de inzameldienst en andere inzamelaars gerichte verbod.
Dit artikel regelt welke bestanddelen van huishoudelijke afvalstoffen afzonderlijk moeten worden ingezameld, met welke frequentie en op welke locatie. Deze locatie kan zijn: bij elk perceel, nabij elk perceel of een van deze met uitzondering van bepaalde gebieden van de gemeente.
Artikel 10.21 van de Wm schrijft voor dat het gemeentebestuur, al dan niet samen met het gemeentebestuur van andere gemeenten, ervoor zorgt dat ten minste eenmaal per week huishoudelijke afvalstoffen worden ingezameld bij elk binnen haar grondgebied gelegen perceel waar zodanige afvalstoffen geregeld kunnen ontstaan. Grove huishoudelijke afvalstoffen zijn daarvan uitgezonderd. GFT-afval moet volgens dit artikel verplicht afzonderlijk wordt ingezameld. De gemeenteraad kan volgens artikel 10.21, derde lid, van de Wm besluiten tot het afzonderlijk inzamelen van andere bestanddelen van huishoudelijke afvalstoffen. Deze vrijheid is ingeperkt door artikel 3 van de Regeling afgedankte elektrische en elektronische apparatuur. Dat verplicht gemeenten ertoe om afgedankte elektrische en elektronische apparatuur van particuliere huishoudens gescheiden in te zamelen.
Bij de uitoefening van de bevoegdheden met betrekking tot afvalstoffen dient het gemeentebestuur bovendien rekening te houden met het Landelijk afvalbeheersplan (hierna: het LAP). In het LAP zijn bestanddelen van huishoudelijke afvalstoffen benoemd, die de consument dient te scheiden. In het Landelijke afvalbeheerplan 3 (hierna: LAP3) worden de volgende bestanddelen van huishoudelijk afval genoemd die gescheiden kunnen worden ingezameld.
Het derde lid van artikel 7 biedt de mogelijkheid tot maatwerk, bijvoorbeeld in verband met nascheiding. De lijst is in zoverre facultatief, dat daarin variatie kan worden aangebracht, of dat deze kan worden aangevuld.
Op grond van artikel 10.26 van de Wm kan de gemeenteraad in het belang van een doelmatig beheer van huishoudelijke afvalstoffen door middel van de afvalstoffenverordening afwijken:
Het bepalen van de frequentie en locatie van inzameling wordt in beginsel overgelaten aan het college. De raad bepaalt wel welke bestanddelen in ieder geval afzonderlijk ingezameld dienen te worden. Dit is onder meer van belang omdat artikel 8 aan burgers het verbod oplegt om die bestanddelen ongescheiden ter inzameling aan te bieden.
Artikel 8. Gescheiden aanbieding
Dit artikel regelt de keerzijde van artikel 7. Wat gescheiden moet worden ingezameld, moet ook gescheiden worden aangeboden. Artikel 8 biedt het college de mogelijkheid nadere regels te stellen omtrent concrete omschrijvingen van de bestanddelen, met als doel discussies te slechten en om in het kader van de handhaving houvast te bieden (welles/nietes-lijst). Ook kan van de vrijstellingsmogelijkheid gebruik worden gemaakt om te regelen dat bepaalde hoeveelheden (fracties) van bestanddelen mogen voorkomen bij de inzameling van andere bestanddelen. Zo hoeft dan niet verboden te zijn dat er incidenteel een papiertje tussen het GFT-afval terechtkomt.
Artikel 9. Tijdstip van aanbieding
De tijdstippen voor de inzameling worden door het college bepaald. Het gaat hier om een besluit van algemene strekking.
Artikel 10. Wijze en plaats van aanbieding van huishoudelijke afvalstoffen
Er bestaat een onderscheid tussen inzamelmiddelen en inzamelvoorzieningen. Inzamelmiddelen dienen het ter inzameling aanbieden door een huishouden. Voorbeelden hiervan zijn een minicontainer, een afvalemmer en een plastic afvalzak. Inzamelvoorzieningen dienen het collectief ter inzameling aanbieden door meerdere huishoudens. Voorbeelden hiervan zijn een verzamelcontainer en een wijkcontainer. Op grond van dit artikel kunnen inzamelmiddelen worden voorgeschreven. Ook kunnen hier regels worden gesteld over het gebruik van inzamelvoorzieningen.
Artikel 11. Inzameling bedrijfsafvalstoffen door inzameldienst
De inzameldienst kan ook bedrijfsafvalstoffen (of bepaalde bestanddelen van bedrijfsafvalstoffen) inzamelen. Anders dan bij huishoudelijke afvalstoffen geldt voor bedrijfsafvalstoffen echter geen inzamelplicht voor de gemeente. Inzameling van bedrijfsafvalstoffen door de inzameldienst is daarom een afzonderlijke activiteit waarbij de inzameldienst tegen vergoeding afval inzamelt bij bedrijven. In de praktijk gaat het daarbij veelal om afval uit de KWD-sector of om bouw- en sloopafval (voor zover dit niet wordt gerekend tot het huishoudelijk afval).
Artikel 12. Ter inzameling aanbieden van bedrijfsafvalstoffen
Alleen die bedrijven die betalen voor de gemeentelijke inzamelvoorzieningen mogen hun bedrijfsafvalstoffen aanbieden aan de inzameldienst.
Artikel 13. Regeling van inzameling van bedrijfsafvalstoffen
Het college kan, net als voor huishoudelijke afvalstoffen, regels stellen over de wijze waarop bedrijfsafvalstoffen ter inzameling moeten worden aangeboden. De basis voor het stellen van regels over de inzameling van bedrijfsafvalstoffen is te vinden in artikel 10.23, derde lid, van de Wm. De memorie van toelichting zegt hierover: “Ten aanzien van de inzameling van bedrijfsafvalstoffen of gevaarlijke afvalstoffen mogen ook in het belang van de bescherming van het milieu regels worden gesteld. Blijkens het derde lid mogen deze regels geen vergunningstelsel inhouden. Dit is krachtens artikel 10.48 Wm voorbehouden aan de minister. Vanzelfsprekend mogen de gemeenten hun bevoegdheid evenmin benutten ter bevoordeling van de eigen inzameldienst en ten nadele van andere aanbieders op de markt.” Het is dus mogelijk om in het belang van het milieu bepaalde dagen te kunnen aanwijzen waarop bedrijfsafvalstoffen mogen worden ingezameld. Bijvoorbeeld ter beperking of voorkoming van geluidhinder of aanzuigende werking, of om inzamelritten zoveel mogelijk te combineren. Dit artikel kan met name van belang zijn voor de inzameling van bedrijfsafvalstoffen in een (historisch) centrum. Uiteraard kunnen deze regels gelden voor alle betrokken inzamelaars die bedrijfsafvalstoffen ophalen.
Dit artikel heeft primair een milieubeschermende functie en beoogt de gemeenten een instrument te geven om illegale dumpingen, voor zover daarop geen hogere wet- of regelgeving van toepassing is, of het ontstaan van zwerfafval tegen te gaan. Uiteraard zal in een aantal gevallen het brengen van stoffen op of in de bodem zodanig kunnen plaatsvinden dat een hogere wet, zoals de Wet bodembescherming, de Waterwet of het Besluit bodemkwaliteit van toepassing is. In het eerste lid worden bewust de termen stof en voorwerp gebruikt en niet alleen de term afvalstof, omdat niet altijd duidelijk is of de desbetreffende stoffen of voorwerpen afvalstoffen zijn. Artikel 10.25, onder a, van de Wm biedt de mogelijkheid tot het opnemen van een dergelijk artikel in de afvalstoffenverordening.
Artikel 15. Zwerfafval in de openbare ruimte
Op grond van artikel 10.25, onder a en b, van de Wm kunnen gemeenten in hun afvalstoffenverordening de zwerfafvalproblematiek regelen. Er is sprake van facultatief medebewind. Gemeenten hebben hiertoe de bevoegdheid, maar geen wettelijke plicht.
Dit lid gaat over straatafval. Dat is afval dat onderweg ontstaat, buiten een perceel, dat niet als zwerfafval op straat of in het plantsoen terecht dient te komen en waarvoor afvalbakken of voorzieningen beschikbaar zijn om zich daarvan ter plekke te ontdoen (voor zover van zeer beperkte omvang en gewicht). Klein chemisch afval is uitdrukkelijk uitgesloten van deze omschrijving. Dit dient namelijk in alle gevallen via de daartoe opgezette inzamelstructuur te worden verwijderd. Het gaat hier per definitie om afvalstoffen die "buiten een perceel ontstaan". Een huishoudelijke afvalstof, ontstaan op of binnen het perceel, moet worden aangeboden volgens de bepalingen uit paragraaf 2.
Het begrip zwerfafval zelf behoeft geen verdere toelichting. Uit de redactie van dit artikellid blijkt dat van zwerfafval ook sprake is wanneer ter inzameling gereedstaand afval wordt verspreid, omgestoten of omgeschopt, etc. De redactie brengt ook met zich mee dat het doorzoeken op een manier die geen zwerfafval veroorzaakt, bijvoorbeeld door morgensterren, niet onder het verbod valt.
Artikel 16. Zwerfafval rondom inrichtingen
Dit artikel sluit aan bij artikel 2.13 van het Activiteitenbesluit milieubeheer, maar is meer toegespitst op de problematiek van zwerfafval. Daarom wijkt het op een aantal punten van dat artikel af. Het dient ter aanvulling op het Activiteitenbesluit milieubeheer.
Artikel 17. Afval en verontreiniging op de weg
Het gaat in dit artikel over laden en lossen. Artikel 17 biedt tevens de mogelijkheid om door middel van bestuursdwang opruiming af te dwingen.
Artikel 18. Geen opslag van afval in de open lucht
Kern van dit artikel is de opslag van huishoudelijke afvalstoffen. Onder opslag valt niet het bewaren van afvalstoffen voor aanbieding tijdens de eerstvolgende inzameling daarvan. Er is geen behoefte aan een mogelijkheid tot ontheffing, omdat voor gebieden waar bijvoorbeeld vanwege de inrichting daarvan geen mogelijkheid is voor het houden van minicontainers, een vrijstelling kan worden verleend. De term waarneembaar heeft in de eerste plaats betrekking op zicht. Daarnaast kan sprake zijn van reukoverlast.
Artikel 19. Ontdoen van autowrakken
In dit artikel is de afgifte van autowrakken door huishoudens geregeld. Op grond van artikel 6 van het Besluit beheer autowrakken (hierna: BBA) moeten gemeenten in hun afvalstoffenverordening bepalen dat een autowrak, zijnde een huishoudelijke afvalstof, slechts mag worden afgegeven aan autodemontagebedrijven, garages en autoschadeherstelbedrijven of (onder strikte voorwaarden) aan een persoon die in een ander land dan Nederland is gevestigd. Op grond van artikel 7 van het BBA worden autowrakken, afkomstig van huishoudens uitdrukkelijk uitgezonderd van de gemeentelijke zorgplicht voor de inzameling van huishoudelijk afval.
Artikel 20. Ongeadresseerd reclamedrukwerk:
Dit artikel heeft als doel om de verspreiding van ongewenst drukwerk te voorkomen. Daarmee geeft de gemeente op het onderdeel afvalpreventie uitvoering aan de bestuurlijke opdracht die voortvloeit uit het Beleidsplan Afval en Grondstoffen 2019-2023. Deze verordening stelt hiervoor de kaders. De processen rondom het invoeren van de uitvoering van het beleid ten aanzien van ongeadresseerd drukwerk zijn momenteel in voorbereiding. Artikel 20, alsmede het ten aanzien daarvan in artikel 21 (Strafbare feiten) bepaalde, treedt in werking per 1 januari 2021. Daarmee creëert de gemeente een redelijke overgangstermijn voor alle betrokkenen. Inwoners van Barendrecht hebben met de komst van de nieuwe Ja/Ja-sticker de volgende mogelijkheden om hun voorkeur ten aanzien van de ontvangst van commercieel reclamedrukwerk en/of de huis-aan-huisbladen kenbaar te maken:
Tabel 1: Overzicht wanneer bezorging gewenst is en dus mag geschieden.
In het eerste lid zijn de definities opgenomen met het onderscheid tussen ongeadresseerd reclamedrukwerk voor commerciële doeleinden en drukwerk van vrijwilligers- en overige niet commerciële organisaties, waaronder ook politieke partijen en huis-aan-huisbladen.
Met ongeadresseerd reclamedrukwerk wordt in deze verordening bedoeld al het reclamedrukwerk dat zonder naam en / of adres wordt aangeboden. Onder deze definitie vallen derhalve ook alle aanduidingen zonder toevoeging van een naam maar met toevoeging van een feitelijk adres, zoals bijvoorbeeld “aan de bewoners van Binnenhof 1”. Tevens vallen onder deze definitie alle overige aanduidingen zonder toevoeging van een feitelijk adres, zoals bijvoorbeeld “aan de bewoners van dit pand of gebouw”.
Drukwerk van vrijwilligers- en niet commerciële organisaties, waaronder ook politieke partijen, valt niet onder de definitie ‘ongeadresseerd drukwerk’. De gemeente kiest voor dit onderscheid omdat de huis- aan-huisbladen en pamfletten een belangrijke functie hebben voor onder meer de nieuwsverspreiding op lokaal niveau en de sociale cohesie in de buurt. Daarbij heeft de verspreiding van deze bladen een lage frequentie.
In de definitie voor een ‘huis-aan-huisblad’ is een norm gehanteerd van 10% aan inhoudelijk buurtgericht nieuws. Hiermee sluit de afvalstoffenverordening aan op de norm die landelijk door de Stichting Reclamecode gehanteerd wordt.
In het tweede lid is bepaald dat de gemeente bezorging van ongeadresseerd reclamedrukwerk uitsluitend toestaat als de ontvanger onmiskenbaar met een Ja/Ja-sticker duidelijk heeft gemaakt dat hij het ongeadresseerde reclamedrukwerk wil ontvangen. Daarbij gaat het niet alleen om de bezorging maar ook om het laten bezorgen. De adverteerders en verspreiders dienen zich ook aan dit opt-in systeem te houden.
In het derde lid is bepaald dat huis-aan-huisbladen bezorgd mogen worden, tenzij de ontvanger onmiskenbaar duidelijk heeft gemaakt deze bladen niet te willen ontvangen.
Het eerste lid bevat de strafmaat voor overtreding van artikel 4, 6, 8 t/m 10 en 12 t/m 20.
Deze systematiek volgt uit artikel 18.1a van de Wm en artikel 5.10, derde lid, onderdeel a, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2020-197759.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.