Gemeenteblad van Roerdalen
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Roerdalen | Gemeenteblad 2020, 192621 | Verordeningen |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Roerdalen | Gemeenteblad 2020, 192621 | Verordeningen |
Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Roerdalen houdende regels omtrent voorschoolse educatie (Nadere regels voorschoolse educatie gemeente Roerdalen 2020)
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
Artikel 2 Begripsomschrijvingen
In deze nadere regels wordt verstaan onder:
Hoofdstuk 2 Eisen aan aanvrager en aanvraag
Artikel 4 Bij de aanvraag te overleggen gegevens
De aanvrager dient bij de aanvraag de navolgende bescheiden te overleggen:
per kindercentrum, een overzicht van peuters, welke in het kalenderjaar voorafgaande aan het jaar van de aanvraag aan het peuterprogramma hebben deelgenomen, onderverdeeld naar regulier peuters, VVE-peuters ZKT en VVE-peuters MKT, met vermelding van:
De subsidie voor het aanbieden van een peuterprogramma, zoals bedoeld in artikel 3, lid 1, van deze nadere regels, aan een reguliere peuter, wordt gebaseerd op het aantal uren dat de reguliere peuter per week aan het peuterprogramma deelneemt, vermenigvuldigd met het uurtarief dat als volgt wordt berekend: Het uurtarief kinderopvangtoeslag verhoogd met 25% en vervolgens verminderd met het uurtarief ouderbijdrage, zoals vermeld in artikel 6, sub a.
De subsidie voor het aanbieden van een peuterprogramma, zoals bedoeld in artikel 3, lid 2, van deze subsidieregeling, aan een VVE-peuter ZKT, wordt gebaseerd op het aantal uren dat de VVE-peuter per week aan het peuterprogramma deelneemt, vermenigvuldigd met het uurtarief dat als volgt wordt berekend: Het uurtarief kinderopvangtoeslag verhoogd met 43,75% en vervolgens verminderd met het uurtarief ouderbijdrage, zoals vermeld in artikel 6, sub b.
Hoofdstuk 4 Berekeningswijze subsidie bij subsidieverlening
Artikel 7 Berekeningswijze subsidie voor het aanbieden van een peuterprogramma aan een reguliere peuter en VVE-peuter bij de subsidieverlening
Artikel 8 Berekeningswijze subsidie voor deelname aan netwerkbijeenkomsten en overleg GGD/JGZ bij de subsidieverlening
Bij de verlening is de subsidie per aanvrager, het bedrag zoals opgenomen in artikel 6, lid 4, van deze nadere regels.
Artikel 9 Berekeningswijze subsidie voor activiteiten die voortvloeien uit het locatieplan bij de subsidieverlening
Subsidie voor activiteiten die voortvloeien uit het locatieplan kan gedurende het gehele kalenderjaar verleend worden. Zoals genoemd in artikel 6, lid 5, van deze nadere regels bedraagt de subsidie maximaal € 1.000 per kalenderjaar per locatie. De subsidie wordt bij verlening direct vastgesteld.
Hoofdstuk 5 Bevoorschotting en betaling van de subsidie na verlening
Hoofdstuk 6 Verantwoording en vaststelling van de subsidie
Artikel 11 Aanvraag om vaststelling
Artikel 13 Berekeningswijze subsidie voor het aanbieden van een peuterprogramma aan een reguliere peuter en VVE-peuter bij de subsidievaststelling
Bij de vaststelling wordt de subsidie berekend door het werkelijke aantal uren deelname van een reguliere peuter, VVE-peuter ZKT en VVE-peuter MKT aan het peuterprogramma te vermenigvuldigen met de bedragen genoemd onder artikel 6, lid 1 tot en met 3, van deze nadere regels. Alleen het werkelijk aantal uren deelname in weken dat de volledige contracturen worden afgenomen, worden meegenomen in de berekening.
Artikel 14 Berekeningswijze subsidie voor deelname aan netwerkbijeenkomsten en overleg GGD/JGZ bij de subsidievaststelling
Wanneer de aanvrager gedurende het kalenderjaar waarvoor een subsidie is verleend heeft opgehouden uitvoering te geven aan de activiteiten, zoals bedoeld in artikel 3 van deze nadere regels, vindt de vaststelling van de subsidie naar rato plaats, dat wil zeggen rekening houdende met het aantal weken dat de activiteit is uitgevoerd.
Hoofdstuk 7 Betaling en terugvordering van de subsidie na vaststelling
Geen of slechts gedeeltelijke aanspraak op subsidie ingevolge deze nadere regels kan worden gemaakt, wanneer een voorziening op grond van een andere wettelijke regeling of bepaling reeds geheel of gedeeltelijk in de bekostiging van de subsidiabele activiteiten, zoals bedoeld in artikel 3 van deze nadere regels, voorziet.
Aldus vastgesteld in de collegevergadering van 14 juli 2020
Burgemeester en wethouders van Roerdalen,
De secretaris,
J.J.W.M. L’Ortije
De burgemeester,
mr. M.D. de Boer-Beerta
Toelichting Nadere regels voorschoolse educatie gemeente Roerdalen 2020.
In de gemeente Roerdalen bieden diverse kindercentra een zogenaamd peuterprogramma aan voor peuters in de leeftijd van 2 en 3 jaar. Een peuterprogramma is een educatie-programma waarin op gestructureerde en samenhangende wijze de ontwikkeling wordt gestimuleerd op het gebied van taal, rekenen, motoriek en de sociaal-emotionele ontwikkeling.
Deelname aan een peuterprogramma wordt gezien als een goede voorbereiding op de basisschool, omdat deze programma’s bijdragen aan de ontwikkeling van name taalvaardigheden en sociale vaardigheden. Daarnaast kunnen door deelname aan de peuterprogramma’s (dreigende) achterstanden gesignaleerd en aangepakt worden door middel van een aanvullend programma voor voorschoolse educatie 1 .
In het ‘Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie’ zijn nadere eisen gesteld aan de voorschoolse educatie. Het aanbod van voorschoolse educatie dient zodanig ingericht te zijn dat een kind vanaf de dag dat het tweeëneenhalf jaar oud wordt in anderhalf jaar ten minste 960 uur voorschoolse educatie kan ontvangen. Het aantal uren educatie per dag is gemaximeerd op 6 uur per dag. In het Staatsblad, jaargang 2019, nr. 315, wordt een uitgebreide toelichting gegeven op de eisen die het ‘Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie’ aan de voorschoolse educatie stelt en de redenen en argumenten die hieraan ten grondslag liggen.
De subsidieregeling voor de bekostiging van het peuterprogramma is flexibel ingericht. Dat wil zeggen dat de kindercentra, in overleg met de ouders/verzorgers (verder: ouders), zelf kunnen bepalen over hoeveel weken en voor hoeveel uren de voorschoolse educatie wordt ingevuld; uiteraard binnen de wettelijke kaders en de kaders van deze regeling. De flexibele invulling maakt mogelijk dat kindercentra in kleine kernen, met beperkte openingstijden, het peuterprogramma kunnen blijven aanbieden.
Met deze nadere regels wordt een goed kwalitatief aanbod van voorschoolse educatie bereikt. Voldoende in aantal en spreiding en met reële en betaalbare deelnamekosten voor ouders. In deze nadere regels is bij het bepalen van de hoogte van de subsidie rekening gehouden met het feit dat er ouders zijn die aanspraak maken op kinderopvangtoeslag. Binnen de peuteropvang kunnen we 4 categorieën peuters onderscheiden:
Artikel 2. Begripsomschrijvingen
Een peuterprogramma is een educatie-programma waarin op gestructureerde en samenhangende wijze de ontwikkeling wordt gestimuleerd op het gebied van taal, rekenen, motoriek en sociaal-emotionele ontwikkeling.
Deze programma’s worden ook wel VVE-programma’s genoemd (Voor- en Vroegschoolse Educatie).
Veel gebruikte programma's zijn Piramide, Speelplezier, Startblokken en Basisontwikkeling Op de website van het Nederlands Jeugd Instituut (NJI) staat een overzicht van de gangbare VVE-programma’s: https://www.nji.nl/nl/Kennis/Dossier/Programmas-voor-voor-en-vroegschoolse-educatie
In de ‘Wet kinderopvang’ wordt een kindercentrum omschreven als: ‘een voorziening waar kinderopvang plaatsvindt, anders dan gastouderopvang’. Kinderopvang betreft daarbij: het bedrijfsmatig of anders dan om niet verzorgen, opvoeden en bijdragen aan de ontwikkeling van kinderen tot de eerste dag van de maand waarop het voortgezet onderwijs voor die kinderen begint.
Om voor subsidie in aanmerking te komen dient de voorziening van kinderopvang voorschoolse educatie aan te bieden en ook als zodanig geregistreerd te worden in het Landelijk register kinderopvang.
k. Landelijk register kinderopvang
In het Landelijk Register Kinderopvang (LRK) staan alle gastouderbureaus, gastouders, kinderdagverblijven en organisaties voor buitenschoolse opvang geregistreerd die voldoen aan de wettelijke kwaliteitseisen.
De nadere regels voorzien alleen in een subsidie voor deelname aan een peuterprogramma, voor zover de ouder(s)/verzorger(s) geen aanspraak maakt/maken of kan/kunnen maken op een kinderopvangtoeslag. De ouder(s)/verzorger(s) die aanspraak maakt/maken op een kinderopvangtoeslag kan/kunnen immers via de belastingdienst een deel van de kosten gecompenseerd krijgen.
Deze nadere regels voorzien in een subsidie voor deelname aan een peuterprogramma door een VVE peuter. Een VVE-peuter is een kind met een geïndiceerde achterstand of risico op achterstand in de Nederlandse taal. De indicatie vindt door het consultatiebureau van GGD/JGZ plaats op basis van door het college vastgestelde criteria.
ZKT staat voor Zonder Kinderopvangtoeslag.
MKT staat voor Met Kinderopvangtoeslag.
Er kan alleen aanspraak worden gemaakt op subsidie voor peuters, waarvan de ouders geen aanspraak maken op kinderopvangtoeslag. Voor VVE-peuters is de hoogte van de subsidie, en ouderbijdrage, afhankelijk van het feit of ouders al dan niet in aanmerking komen voor kinderopvangtoeslag. Om te kunnen beoordelen of aanspraak kan worden gemaakt op een subsidie, dan wel voor de bepaling van de hoogte van de subsidie, alsmede de hoogte van de ouderbijdrage, dienen de kindercentra bij de aanmelding van de peuter ZKT of VVE-peuter ZKT voor deelname aan het peuterprogramma een inkomensverklaring te vragen aan de ouders. De verklaring dient te worden voorzien van bewijsmateriaal. Dit kan een inkomensverklaring inkomstenbelasting (voorheen IB60-verklaring) van de Belastingdienst zijn. De ouders dienen voorts in de te ondertekenen inkomensverklaring te verklaren dat zij wijzigingen in de inkomenssituatie, die er toe leiden dat alsnog aanspraak kan worden gemaakt op kinderopvangtoeslag, onmiddellijk aan de aanvrager berichten.
Ingevolge artikel 4:69 van de Algemene wet bestuursrecht dient de subsidieontvanger de op de subsidie betrekking hebbende documenten tenminste zeven jaren te bewaren, zo ook de inkomensverklaringen van de ouders.
Artikel 3. Subsidiabele activiteiten
Lid 3 Deelname netwerkbijeenkomsten en overleg GGD/JGZ.
Onder netwerkbijeenkomsten worden bijeenkomsten verstaan in het kader van het peuterprogramma c.q. vroeg- en voorschoolse educatie. Dit zijn onder meer bijeenkomsten in verband met:
De GGD/JGZ en de organisaties van kinderopvang hebben structureel overleg over de plaatsing van VVE-peuters en wordt nagegaan of alle VVE-peuters aan het programma deelnemen. Daar waar VVE-peuters niet deelnemen aan het peuterprogramma neemt de GGD/JGZ contact op met de ouder(s)/verzorger(s).
Artikel 4 Bij de aanvraag te overleggen gegevens
Ingevolge het ‘Besluit kwaliteit kinderopvang’ dienen kindercentra (artikel 3) over een pedagogisch beleidsplan te beschikken. Nader regels hierover zijn vastgesteld in een ministeriële regeling (Regeling wet kinderopvang).
Artikel 5 Overige voorwaarden, ouderbijdrage en artikel 7 Subsidiebedragen
Subsidie aanbieden peuterprogramma peuter ZKT
De subsidie voor het aanbieden van een peuterprogramma aan een niet VVE-geïndiceerde peuter, waarvan de ouders geen aanspraak kunnen maken op kinderopvangtoeslag, wordt gebaseerd op het aantal uren dat de peuter aan het peuterprogramma heeft deelgenomen, vermenigvuldigd met het uurtarief kinderopvangtoeslag (voor dagopvang) zoals door de Belastingdienst vastgesteld, verhoogd met 25%. De uitkomst wordt vervolgens verminderd met het uurtarief van de ouderbijdrage (artikel 6, lid 1).
Voor 2020 heeft de Belastingdienst het maximale uurtarief kinderopvangtoeslag vastgesteld op € 8,17.
De eigen bijdrage van de ouders/verzorgers betreft 25% van het vernoemd uurtarief en bedraagt € 2,04.
Het uurtarief voor de berekening van de subsidie bedraagt in 2020: € 8,17 (€ 8,17 x 25% = € 10,21 -/- € 2,04).
Subsidie aanbieden peuterprogramma VVE-peuter ZKT
De subsidie voor het aanbieden van een peuterprogramma aan een VVE-geïndiceerde peuter, waarvan de ouders geen aanspraak kunnen maken op kinderopvangtoeslag, wordt gebaseerd op het aantal uren dat de peuter aan het peuterprogramma heeft deelgenomen, vermenigvuldigd met het uurtarief kinderopvangtoeslag (voor dagopvang) zoals door de Belastingdienst vastgesteld, verhoogd met 43,75%. De uitkomst wordt vervolgens verminderd met het uurtarief van de ouderbijdrage (artikel 6, lid 2).
Voor 2020 heeft de Belastingdienst het maximale uurtarief kinderopvangtoeslag vastgesteld op € 8,17. De eigen bijdrage van de ouders/verzorgers bedraagt volgens de tabel van de VNG-adviestabel ouderbijdrage peuterwerk (1e kind, laagste inkomenscategorie) € 0,33. Het uurtarief voor de berekening van de subsidie bedraagt in 2020: € 11,41 (€ 8,17 x 43,75%% = € 11,74 -/- € 0,33).
Subsidie aanbieden peuterprogramma VVE-peuter MKT
De subsidie voor het aanbieden van een peuterprogramma aan een VVE-geïndiceerde peuter, waarvan de ouders aanspraak kunnen maken op kinderopvangtoeslag, wordt gebaseerd op het aantal uren dat de peuter aan het peuterprogramma heeft deelgenomen, vermenigvuldigd met het uurtarief kinderopvangtoeslag (voor dagopvang) zoals door de Belastingdienst vastgesteld.
Bij deze berekeningsopzet is er van uitgegaan dat de eerste 10 uur opvang door de ouders zelf worden betaald. Hiervoor kunnen de ouders kinderopvangtoeslag ontvangen. De gemeente subsidieert een toeslag van 7 uur aan het kindercentrum voor de kosten zoals hieronder in het kader aangeven. Het uurtarief dat daarbij wordt gehanteerd is gelijk aan het uurtarief kinderopvangtoeslag van de Belastingdienst. Voor 2020 bedraagt dit uurtarief € 8,17.
Daarnaast worden de uren van feitelijke opvang gesubsidieerd die boven de eerder genoemde 10 uur uitkomt, eveneens op basis van het uurtarief kinderopvangtoeslag (voor 2020 € 8,17). Deze uren zijn dus voor de ouders gratis. Hiervoor is gekozen om te voorkomen dat peuters met een indicatie geen gebruik maken van het aanbod van 16 uur, omdat ouders/verzorgers onvoldoende kinderopvangtoeslag ontvangen. Het uurtarief dat daarbij wordt gehanteerd is gelijk aan het uurtarief kinderopvangtoeslag van de Belastingdienst. Voor 2020 bedraagt dit uurtarief € 8,17.
Subsidiebedrag voor deelname aan netwerkbijeenkomsten en voeren overleg GGD/JGZ
Het subsidiebedrag, een normvergoeding ad. € 1.970, betreft een tegemoetkoming in de kosten van deelname aan netwerkbijeenkomsten en overleg met de GGD/JGZ. Daarbij gaat het om onder meer deelname aan:
Artikel 13 Berekeningswijze subsidie voor het aanbieden van een peuterprogramma bij de subsidievaststelling
De subsidie wordt berekend voor elke volledige week dat een peuter ZKT of een VVE-peuter heeft deelgenomen aan het peuterprogramma.
Rekenvoorbeelden berekening subsidie peuter ZKT
Contract peuteropvang: 8 uur per week, gedurende 40 weken per jaar
Periode van deelname: van 1 januari 2021 tot en met 8 juni 2021
Afwezig i.v.m. (school)vakantie: 2 weken
Aantal weken peuteropvang: 22 – 2 = 20 weken
Subsidie: 20 weken x 8 uur = 160 uur x € 8,17 = € 1.307,20
Contract peuteropvang: 8 uur per week, gedurende 40 weken per jaar
Periode van deelname: van 1 januari 2021 tot en met 31 december 2021
Aantal weken peuteropvang: 40 weken
Subsidie: 40 weken x 8 uur = 320 uur x € 8,17 = € 2.614,40
Contract peuteropvang: 8 uur per week, gedurende 40 weken per jaar
Periode van deelname: van 3 maart 2021 tot en met 1 oktober 2021
Afwezig i.v.m. (school)vakantie: 7 weken
Aantal weken peuteropvang: 30 – 7 = 23 weken
Subsidie: 23 weken x 8 uur = 184 uur x € 8,17 = € 1.503,28
Rekenvoorbeelden berekening subsidie VVE-peuter ZKT
Contract peuteropvang: 16 uur per week, gedurende 40 weken per jaar
Periode van deelname: van 1 januari 2021 tot en met 8 juni 2021
Afwezig i.v.m. (school)vakantie: 2 weken
Aantal weken peuteropvang: 22 – 2 = 20 weken
Subsidie: 20 weken x 16 uur = 320 uur x € 11,41 = € 3.651,20
Contract peuteropvang: 12 uur per week, gedurende 40 weken per jaar
Periode van deelname: van 1 januari 2021 tot en met 31 december 2021
Aantal weken peuteropvang: 40 weken
Subsidie: 40 weken x 12 uur = 480 uur x € 11,41 = € 5.476,80
Contract peuteropvang: 12 uur per week, gedurende 40 weken per jaar
Periode van deelname: van 3 maart 2021 tot en met 1 oktober 2021
Afwezig i.v.m. (school)vakantie: 7 weken
Aantal weken peuteropvang: 30 – 7 = 23 weken
Subsidie: 23 weken x 12 uur = 276 uur x € 11,41 = € 3.149,16
Rekenvoorbeelden berekening subsidie VVE-peuter MKT
Contract peuteropvang: 16 uur per week, gedurende 40 weken per jaar
Periode van deelname: van 1 januari 2021 tot en met 8 juni 2021
Afwezig i.v.m. (school)vakantie: 2 weken
Aantal weken peuteropvang: 22 – 2 = 20 weken
Subsidie: 20 weken x 13 uur = 260 uur x € 8,17 = € 2.124,20
Contract peuteropvang: 12 uur per week, gedurende 40 weken per jaar
Periode van deelname: van 1 januari 2021 tot en met 31 december 2021
Aantal weken peuteropvang: 40 weken
Subsidie: 40 weken x 9 uur = 360 uur x € 8,17 = € 2.941,20
Contract peuteropvang: 12 uur per week, gedurende 40 weken per jaar
Periode van deelname: van 3 maart 2021 tot en met 1 oktober 2021
Afwezig i.v.m. (school)vakantie: 7 weken
Aantal weken peuteropvang: 30 – 7 = 23 weken
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2020-192621.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.