16e Wijzigingsbesluit Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Schiedam 2013

De raad van de gemeente Schiedam;

 

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 2 juni 2020, BPR2000133/20INT00132;

 

gelet op artikel 149 van de Gemeentewet;

 

gezien het advies van de raadscommissie;

 

besluit vast te stellen de volgende wijziging van de Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Schiedam 2013.

Artikel I

 

De inhoudsopgave wordt gewijzigd als volgt:

 

Huidige tekst

Voorgestelde tekst

Artikel 2:73 Bezigen van consumentenvuurwerk

 

 

Artikel 2:73a Bezigen van carbid

Artikel 2: 73 Verbod gebruik van consumentenvuurwerk tijdens de jaarwisseling

 

Artikel 2:73a Verbod bezigen van carbid

Toelichting op de wijziging

Deze wijziging spreekt voor zich. Als gevolg van wijzigingen in artikelen, verandert vanzelfsprekend ook de inhoudsopgave.

 

Artikel 2:71 wordt gewijzigd als volgt:

 

Huidige tekst

Voorgestelde tekst

Artikel 2:71 Begripsbepalingen

In deze afdeling wordt verstaan onder consumentenvuurwerk: Consumentenvuurwerk waarop het Besluit van 22 januari 2002, houdende nieuwe regels met betrekking tot consumenten- en professioneel vuurwerk (Vuurwerkbesluit) van toepassing is.

 

 

 

 

Artikel 2:71 Begripsbepalingen

In deze afdeling wordt verstaan onder:

  • a.

    consumentenvuurwerk: consumentenvuurwerk als bedoeld in artikel 1.1.1 van het Vuurwerkbesluit, niet zijnde fop- en schertsvuurwerk;

  • b.

    exploitant: de natuurlijke perso (o)n(en) of rechtspersoon, voor wiens rekening en risico het vuurwerkverkooppunt wordt geëxploiteerd;

  • c.

    leidinggevende:

    • o

      de natuurlijke persoon die algemene leiding geeft aan een onderneming waarin de vuurwerkverkooppunt wordt geëxploiteerd;

    • o

      de natuurlijke persoon, die onmiddellijke leiding geeft aan de exploitatie van de vuurwerkverkooppunt;

  • d.

    fop- en schertsvuurwerk: fop- en schertsvuurwerk als bedoeld in artikel 1.1.1 van het Vuurwerkbesluit.

Toelichting op de wijziging

Met deze wijziging worden de belangrijkste begrippen uit hoofdstuk 13 van de APV toegelicht. Het huidige artikel is hierin beperkt.

 

Artikel 2:73 wordt gewijzigd als volgt:

 

Huidige tekst

Voorgestelde tekst

Artikel 2:73 Bezigen van consumentenvuurwerk

  • 1.

    Het is verboden consumentenvuurwerk te bezigen op een door het college in het belang van de voorkoming van gevaar, schade of overlast aangewezen plaats.

  • 2.

    Het is verboden consumentenvuurwerk op een openbare plaats te bezigen indien zulks gevaar, schade of overlast kan veroorzaken.

  • 3.

    De in het eerste en tweede lid gestelde verboden gelden niet voor zover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door artikel 429, aanhef en onder 1, van het Wetboek van Strafrecht.

  • 4.

    Het college kan ontheffing verlenen van het in het eerste lid gestelde verbod.

Artikel 2:73 V erbod gebruik van consumentenvuurwerk tijdens de jaarwisseling

  • 1.

    Het is verboden om tussen 31 december 18.00 uur en 1 januari 02.00 uur van het daarop volgende jaar consumentenvuurwerk tot ontbranding te brengen.

  • 2.

    Het verbod is niet van toepassing op de door het college aangewezen plaatsen.

 

  • 3.

    Het in het eerste lid gestelde verbod geldt niet voor zover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door artikel 429, aanhef en onder 1, van het Wetboek van Strafrecht.

Toelichting op de wijziging

In het najaar 2019 is een uitgebreide evaluatie, Veilig het nieuwe jaar in, besproken in de gemeenteraad. Geconcludeerd kan worden dat Schiedam een grote, succesvolle inspanning levert als het gaat om de (preventieve) aanpak van vuurwerkoverlast, maar dat de grenzen van ons kunnen zijn bereikt. Daarnaast werd geconcludeerd dat de problematiek in Schiedam op basis van de schadebedragen in de afgelopen jaren relatief groter is dan die in omliggende gemeenten.

Dit heeft er toe geleid dat de gemeenteraad een motie voor een vuurwerkverbod heeft ingediend welke op 10 maart 2020 is aangenomen. De burgemeester heeft, nadat de motie was aangenomen, aangegeven met een APV-wijziging te komen waarin het vuurwerkverbod is opgenomen. Voor de inhoud van het artikel is aangesloten bij het VNG-model.

 

Professionele vuurwerkshows zijn nog wel toegestaan. Hiervoor kan het college locatie(s) aanwijzen. Het college moet zich nog beraden op en hoeveel locaties.

 

Artikel 2:73a wordt gewijzigd als volgt:

 

Huidige tekst

Voorgestelde tekst

Artikel 2:73a Bezigen van carbid

  • 1.

    Het is verboden carbid op een openbare plaats te bezigen.

  • 2.

    Het is verboden materialen te vervoeren of voorhanden te hebben op een openbare plaats die klaarblijkelijk bestemd zijn voor het bezigen van carbid.

Artikel 2:73a Verbod b ezigen van carbid

  • 1.

    Het is verboden carbid op een openbare plaats te bezigen.

  • 2.

    Het is verboden materialen te vervoeren of voorhanden te hebben op een openbare plaats die klaarblijkelijk bestemd zijn voor het bezigen van carbid.

Toelichting op de wijziging

Wijziging in titel van het artikel. Het betreft namelijk een verbod. Dit is niet direct duidelijk in de huidige titel van het artikel.

 

Artikel 6:1 wordt gewijzigd als volgt:

 

Huidige tekst

Voorgestelde tekst

Artikel 6:1

  • 1.

    Overtreding van het bij of krachtens de volgende artikelen bepaalde en de op grond van artikel 1:4 daarbij gegeven voorschriften en beperkingen wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste drie maanden of geldboete van de tweede categorie:

Artikel 2:73 (Bezigen van consumentenvuurwerk)

Artikel 2:73a (Bezigen van carbid)

 

  • 2.

    Overtreding van het bij of krachtens de volgende artikelen bepaalde en de op grond van artikel 1:4 daarbij gegeven voorschriften en beperkingen wordt gestraft met een geldboete van de eerste categorie:

Artikel 6:1 Sanctiebepaling

  • 1.

    Overtreding van het bij of krachtens de volgende artikelen bepaalde en de op grond van artikel 1:4 daarbij gegeven voorschriften en beperkingen wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste drie maanden of geldboete van de tweede categorie:

Artikel 2:73 (Verbod gebruik van consumentenvuurwerk tijdens de jaarwisseling)

Artikel 2:73a (Verbod bezigen van carbid)

  • 2.

    Overtreding van het bij of krachtens de volgende artikelen bepaalde en de op grond van artikel 1:4 daarbij gegeven voorschriften en beperkingen wordt gestraft met een geldboete van de eerste categorie:

Toelichting op de wijziging

De artikelen zijn nieuw toegevoegd en bevatten verboden. Een sanctiebepaling ondersteunt de naleving van de verboden. Gezien de aard van de bepalingen van de APV kan als algemene lijn worden gehanteerd dat op overtredingen een straf van de eerste of tweede categorie wordt gesteld.

 

Artikel II

De artikelsgewijze toelichting bij de Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Schiedam 2013 wordt gewijzigd conform bijlage 1 bij dit wijzigingsbesluit.

Artikel III

Dit besluit treedt in werking op 2 januari 2021.

Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente Schiedam in zijn openbare vergadering van 7 juli 2020.

de griffier,

J. W. Scherpenzeel

de voorzitter,

C.H.J. Lamers

Bijlage 1 bij het 16e Wijzigingsbesluit APV 2013 Schiedam: wijzigingen in de (artikelsgewijze) Toelichting

 

Afdeling 13 algemene toelichting geheel vervangen door onderstaande tekst:

 

Afdeling 13

Algemene toelichting

Deze afdeling geeft regels omtrent de verkoop en het bezigen van consumentenvuurwerk rond en tijdens de jaarwisseling, in aanvulling op het Vuurwerkbesluit.

 

Het Vuurwerkbesluit beoogt de hele keten rond vuurwerk te regelen. Van het invoeren of produceren, tot transport, handel, opslag, bewerken en afsteken. De regels ten aanzien van het vervoer van vuurwerk zijn gesteld ter uitwerking van artikel 3 van de Wet vervoer gevaarlijke stoffen.

 

Het Vuurwerkbesluit kent regels voor zowel consumentenvuurwerk als professioneel vuurwerk. De regels voor professioneel vuurwerk zijn voor deze afdeling niet relevant.

 

Het Vuurwerkbesluit kent voor de verkoop en afsteken van consumentenvuurwerk tijdens de jaarwisseling een aantal uniforme regels:

 

  • 1.

    een verbod om consumentenvuurwerk ter beschikking te stellen aan een particulier (artikel 2.3.2, eerste lid);

  • 2.

    dit verbod geldt niet op 29, 30 en 31 december met dien verstande dat als een van deze dagen een zondag is het verbod eveneens op die zondag geldt, in welk geval het verbod om vuurwerk ter beschikking te stellen dan niet geldt op 28 december (artikel 2.3.2, tweede lid);

  • 3.

    een verbod per levering meer dan tien kilogram consumentenvuurwerk aan een particulier ter beschikking te stellen (artikel 2.3.3);

  • 4.

    een verbod om consumentenvuurwerk aan een particulier bedrijfsmatig ter beschikking te stellen op een andere plaats dan een verkoopruimte die voldoet aan de in bijlage 1 gestelde voorschriften en de door het bevoegd gezag overeenkomstig artikel 2.2.3 gestelde nadere eisen (artikel 2.3.4);

  • 5.

    een verbod om consumentenvuurwerk bedrijfsmatig ter beschikking te stellen aan personen die jonger zijn dan zestien jaar (artikel 2.3.5);

  • 6.

    een verbod vuurwerk tot ontbranding te brengen op een ander tijdstip dan tussen 31 december 18.00 uur en 1 januari 2.00 uur van het daarop volgende jaar (artikel 2.3.6).

 

Om vuurwerk te verkopen dient aan een aantal strenge (inrichtings-, opslag- en afstands-)eisen te worden voldaan. Verkoop tot 1000 kg dient te worden gemeld, boven 1.000 kg is een milieuvergunning vereist (waarbij boven 10.000 kg de provincie het bevoegde bestuursorgaan is). De voor verkoop benodigde vuurwerkbunker is bouwvergunningplichtig. Vuurwerkverkooppunten worden bij oplevering en vervolgens elk jaar voor de verkoopdagen in ieder geval gecontroleerd door milieudienst en brandweer.

 

Toelichting bij artikel 2:71 geheel vervangen door onderstaande tekst:

 

Artikel 2:71 Begripsbepalingen

 

Onder a

Voor de omschrijving van het begrip consumentenvuurwerk is aansluiting gezocht bij de omschrijving daarvan in het Vuurwerkbesluit. Consumentenvuurwerk wordt in dit besluit als volgt gedefinieerd: ‘vuurwerk dat is bestemd voor particulier gebruik’ (artikel 1.1.1, eerste lid). Consumentenvuurwerk dient te voldoen aan welomschreven productveiligheidseisen, zoals uitgewerkt in de Regeling Nadere eisen vuurwerk (Stcrt. 243, 1997).

 

Als consumentenvuurwerk wordt in ieder geval aangemerkt vuurwerk dat is bestemd voor particulier gebruik (artikel 1.1.2 Vuurwerkbesluit)n indien:

a. het tot ontbranding wordt gebracht door een particulier;

b. het te koop wordt aangeboden of ter beschikking wordt gesteld aan, gekocht of besteld door een particulier;

c. het aangetroffen wordt bij een particulier;

d. het binnen het grondgebied van Nederland wordt gebracht of voorhanden wordt gehouden met het oogmerk het aan particulieren ter beschikking te stellen of

e. het is voorzien van de aanduiding: geschikt voor particulier gebruik.

 

Het Vuurwerkbesluit is ingevolge artikel 1.1.3. niet van toepassing op:

a. vuurwerk waarvoor regels zijn gesteld bij het Warenwetbesluit Speelgoed, zoals klappertjes voor speelgoedpistolen;

b. vuurwerk dat bij de Nederlandse krijgsmacht, bij de krijgsmacht van een bondgenootschappelijke mogendheid of bij de politie in gebruik is of beheer is;

c. vuurwerk dat in het kader van internationaal vervoer per zeeschip of vliegtuig binnen het grondgebied van Nederland wordt gelost of rechtstreeks wordt overgeladen naar een ander zeeschip onderscheidenlijk vliegtuig.

 

Onder b

De exploitant is degene voor wiens rekening en risico het vuurwerkverkooppunt wordt geëxploiteerd, dus degene die in het Handelsregister van de Kamen van Koophandel als zodanig staat geregistreerd en dientengevolge degene aan wie de exploitatievergunning wordt verleend.

 

Onder c

Een leidinggevende treedt naast de exploitant op als verantwoordelijke voor de ordelijke en veilige exploitatie van een vuurwerkverkooppunt en wordt vermeld op de exploitatievergunning. Een vuurwerkverkooppunt mag alleen geopend zijn als een exploitant of leidinggevende aanwezig is.

 

Onder d

Fop- en schertsvuurwerk zijn een aparte groep consumentenvuurwerk, genoemd in bijlage 1 van de Regeling Nadere eisen aan vuurwerk. Het gaat hierbij onder meer om boobytraps, sterretjes, knalbonbons, confettibommen, trektouwtjes, Bengaalse lucifers en Bengaalse handfakkels. Aan al deze voorwerpen worden eisen gesteld aan de lading. De lading van fop- en schertsvuurwerk is (veel) kleiner dan de lading van overig consumentenvuurwerk. De voorschriften opgenomen in bijlage 1 van het Vuurwerkbesluit zijn niet van toepassing, indien er binnen de inrichting niet meer dan 200 kg fop- en schertsvuurwerk aanwezig is. Op grond van artikel 2.3.7 van het Vuurwerkbesluit is fop- en schertsvuurwerk het hele jaar door verkrijgbaar en kan het ook gedurende het hele jaar worden afgestoken.

 

Toelichting bij artikel 2:73 geheel vervangen door onderstaande tekst:

 

Artikel 2:73 Verbod gebruik van consumentenvuurwerk tijdens de jaarwisseling

Eerste lid

In Schiedam geldt sinds 2020 tijdens de jaarwisseling een verbod op het afsteken van consumentenvuurwerk (vuurwerk categorie F2 en F3), met uitzondering van fop- en schertsvuurwerk (de zogenaamde vuurwerk categorie F1). Met dit vuurwerkverbod wordt benadrukt dat het afsteken van consumentenvuurwerk tot onaanvaardbare risico’s, overlast, schade, incidenten en letsel leidt.

 

Met het vuurwerkverbod wil Schiedam verstoringen van de openbare orde terugdringen en zorgdragen voor een zo veilig en leefbaar mogelijk Oud en Nieuw voor iedereen. De verwachting is dat het vuurwerkverbod er ook toe zal leiden dat er minder vuurwerk in omloop zal zijn. Professionele vuurwerkshows zijn nog wel toegestaan.

 

Het Vuurwerkbesluit en de Wet milieubeheer zijn hogere regelingen waaraan een verbod op vuurwerk dient te worden getoetst. Deze regelingen bevatten regels vanuit het motief van de bescherming van de gezondheid van de mens en het milieu. Het motief van deze regelingen en van het Schiedamse vuurwerkverbod vallen niet samen. Het Schiedamse vuurwerkverbod is primair ingegeven vanuit de ‘handhaving van de openbare orde, leefbaarheid en veiligheid’. Met het vuurwerkverbod wordt de overlast van het afsteken van vuurwerk (geluidhinder, brandgevaar, kans op letsel en kans op vandalisme) en de inbreuk op de openbare orde, leefbaarheid en veiligheid beperkt. De bevoegdheid tot het vuurwerkvrij maken van het gehele grondgebied ontleent de gemeente aan de autonome verordeningsbevoegdheid die in artikel 149 van de Gemeentewet is opgenomen. Daarnaast is de openbare orde geen afweging voor het Vuurwerkbesluit. Het verbod is daarom niet in strijd met het Vuurwerkbesluit en de Wet milieubeheer.

 

Tweede lid

Het college kan plaatsen aanwijzen waar professionele vuurwerkshows (georganiseerd vanuit de gemeente Schiedam) zijn toegestaan.

 

Derde lid

Het derde lid geeft voorrang aan een strafrechtelijke sanctie in de situatie waarin iemand een vuurwerk op zo korte afstand van gebouwen of goederen ontsteekt, dat daardoor brandgevaar kan ontstaan.

 

Artikel 2:73a geheel vervangen door onderstaande tekst:

 

Artikel 2:73a Verbod bezigen van carbid

Onder bezigen van carbid wordt verstaan het op explosieve wijze laten verbranden van ethyn, ofwel acetyleengas, wat is ontstaan uit een reactie tussen carbid en de toevoeging van water.

Het carbidschieten is niet geheel ongevaarlijk voor de ontsteker en de omgeving. Het kan voorkomen dat het ethyn vroegtijdig ontstoken wordt met alle gevolgen van dien. Daarnaast kan de deksel blijven vastzitten, waardoor de bus uit elkaar kan knallen. Naast de voornoemde gevaren brengt het carbidschieten ook overlast voor de omgeving met zich mee.

 

Gelet op de gevaren en de overlast is het bezigen van carbid in Schiedam verboden.

 

Naar boven