Gemeenteblad van Vlissingen
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Vlissingen | Gemeenteblad 2020, 18916 | Beleidsregels |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Vlissingen | Gemeenteblad 2020, 18916 | Beleidsregels |
Beleidsregels Huisvesting (inter)nationale werknemers Vlissingen 2019
Burgemeester en wethouders van Vlissingen en
De burgemeester van Vlissingen,
Overwegende, het door de gemeenteraad in haar vergadering van 12 april 2019 genomen besluit waarin zij het college van burgemeester en wethouders opdraagt de, door haar vastgestelde ‘Visie op de huisvesting van internationale werknemers 2019’ uit te werken in beleidsregels;
Overwegende, dat de (inter)nationale werknemer in Vlissingen wordt gezien als een tijdelijke inwoner van de gemeente en ook als zodanig dient te worden ontvangen;
Overwegende, dat in het kader van (onder meer) een goed woon-, leef- en ondernemersklimaat het wenselijk is ruimtelijke en kwalitatieve criteria te formuleren voor het realiseren en exploiteren van huisvesting voor (inter)nationale werknemers;
Overwegende dat de huidige vraag naar huisvesting voor (inter)nationale werknemers in reguliere woningvoorraad tot onveilige en onwenselijke situaties leidt, dient nieuwe complexgewijze huisvesting bij te dragen aan de vermindering van deze situaties;
Gelet op het bepaalde in titel 4.3 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb);
Gelet op het bepaalde in artikel 2:42 e.v. van de Algemene plaatselijke verordening (APV).
Vast te stellen de ‘beleidsregels Huisvesting (inter)nationale werknemers 2019’
Hoofdstuk 1. Begripsbepalingen
Voor de uitvoering van onderhavige beleidsregels ligt primair het bevoegd gezag bij het college van burgemeester en wethouders van Vlissingen, met uitzondering van de toets op levensgedrag en de toets Wet BIBOB, hiervoor ligt het bevoegd gezag bij de burgemeester
Het college van burgemeester en wethouders van Vlissingen
De bouwkundige verschijningsvorm van complexgewijze huisvesting voor (inter)nationale werknemers, bestaande uit het geheel van verblijfsruimten, voorzieningen en bijbehorende buitenruimte.
Complexgewijze huisvesting voor (inter)nationale werknemers
Een inrichting, niet zijnde een woning, gericht op het tijdelijk verblijven van (inter)nationale werknemers.
De activiteit waarbij tijdelijke huisvesting van (inter)nationale werknemers plaatsvindt in complexen.
Gemeenschappelijke ruimte in een complex
Gebruiksruimtes binnen een complex, maar buiten een verblijfseenheid of –ruimte, die gericht zijn op recreatie en ontspanning voor de bewoners of algemene voorzieningen bevatten als een receptie/ontvangstruimte, gezamenlijke keuken, wasmachineruimte of lockerruimte behoren tot de gemeenschappelijke ruimte van een complex. Ruimten met een expliciete verkeersfunctie (zoals gangen) worden niet meegeteld voor het oppervlak gemeenschappelijke ruimte.
Buitenruimte wordt niet meegerekend met het oppervlak gemeenschappelijke ruimte, tenzij expliciete plekken zijn ingericht voor sport en recreatie (zoals sportvelden) dan wordt het oppervlak van de betreffende plekken meegeteld bij de gemeenschappelijke ruimte.
Personen die op basis van een arbeidscontract of uitzendcontract al dan niet op projectbasis werkzaamheden verrichten.
Zie definitie Huisvestingsverordening
het permanent bewonen van een woonruimte en daar het hoofdverblijf hebben, zoals bedoeld in de Wet Basis Registratie Personen (BRP)
Het geheel van meerdere onzelfstandige verblijfsruimten rondom één keuken en sanitairvoorziening binnen een complex.
Onzelfstandige verblijfsruimte
Een verblijfsruimte, binnen een complex, zonder eigen keuken of sanitair, geschikt voor het verblijven van maximaal 1 persoon.
Een verblijfsruimte, binnen een complex, met eigen keuken en sanitair, geschikt voor het verblijven van maximaal 2 personen.
Verdelingssystematiek voor schaarse vergunningen waarbij aanvragen binnen een zelfde ronde van een uitvraag met elkaar worden vergeleken op inhoudelijke gronden, met als doel het selecteren van de aanvragen welke het best scoren op de gestelde beoordelingscriteria.
Het geheel van aansluitende straten binnen het bestaand bebouwd gebied waar hoofdzakelijk gewoond wordt. Op de kaart in bijlage 1 zijn de woonbuurten in groen aangegeven
Hoofdstuk 4. Complexgewijs verblijven (categorie 2)
Artikel 5. Kwalitatieve randvoorwaarden
Het gebruik van het complex mag er niet toe leiden dat de woon- en leefsituatie in de omgeving van het complex op ontoelaatbare wijze nadelig wordt beïnvloed. Daarbij wordt rekening gehouden met het karakter van de straat en de wijk, waarin het complex is of zal zijn gelegen, de aard ervan en de spanning, waaraan het woonmilieu ter plaatse reeds blootstaat of bloot zal komen te staan door de exploitatie van het complex.
Hoofdstuk 5. Vergunningvereiste voor complexen (categorie 2)
Artikel 9. De exploitatievergunning
Vanuit het oogpunt van het geordend woon- en leefklimaat in de gemeente Vlissingen hanteert het college voor de verlening van exploitatievergunningen voor complexen voor het verblijven van (inter)nationale werknemers een zogenaamd schaars vergunningstelsel: de exploitatievergunningen worden gelimiteerd in omvang en voor een bepaalde tijd verleend.
Hoofdstuk 6. Selectieprocedure van initiatieven voor de realisatie van complexen (categorie 2)
Artikel 10. Kennisgeving beschikbare schaarse exploitatievergunningen voor complexgewijze huisvesting van (inter)nationale werknemers
Middels deze methode vindt de voorselectie plaats van de initiatieven welke in principe in aanmerking komen voor de toekenning van een vergunning binnen de vigerende ronde. Ten behoeve van de voorselectie dienen initiatiefnemers een ontwerp-vergunningsaanvraag in, welke beoordeeld wordt op de criteria in beleidsregels.
Het college maakt per verdelingsronde, voorafgaand aan de aanvraag-fase openbaar bekend voor welke omvang schaarse exploitatievergunningen voor complexen beschikbaar komen. De openbare kennisgeving c.q. oproep tot mededinging vindt in digitale vorm in elk geval plaats door uitgifte van een elektronisch gemeenteblad, alsmede op de gemeentelijke website www.vlissingen.nl en het gemeentelijke huis-aan-huis blad.
Direct na de openbare kennisgeving hebben initiatiefnemers twee weken de gelegenheid om vragen te stellen ter verduidelijking van (specifieke onderdelen van) de selectieprocedure en de daarbij toe te passen criteria. De ingekomen vragen worden van een reactie voorzien en bij wijze van ‘Nota van Inlichtingen’ voor ommekomst van de indieningstermijn via www.vlissingen.nl voor een ieder digitaal raadpleegbaar gesteld.
De aanvrager levert een kwalitatieve en kwantitatieve beschrijving van het huisvestingsconcept. Hieruit blijkt onder meer het programma van de ontwikkeling, zowel van de verblijfseenheden als aanvullende voorzieningen, onder andere voorzien van oppervlakte en functie aanduidingen.
Kwaliteit van huisvesting is een speerpunt in het beleid. Meer (recreatieve) voorzieningen en ruimte voor de huisvesting draagt hier aan bij. Daarnaast is betaalbaarheid voor de doelgroep van belang. Onder andere een scherpe prijs-kwaliteitverhouding verhoogt het puntenaantal bij de beoordeling.
De aanvrager levert het beheerplan voor het betreffende complex. Hierin wordt beschreven op welke wijze het beheer en toezicht van het complex is georganiseerd. Het huisreglement in het Nederlands maakt onderdeel uit van het beheerplan.
Het beheerplan wordt beoordeeld op zijn diepgang, consistentie en uitvoerbaarheid.
De bijdrage aan de leefbaarheid in woonbuurten en de bestaande voorraad
De aanvrager beschrijft op welke wijze zijn initiatief bijdraagt aan het verbeteren van de leefbaarheid in woonbuurten en de bestaande voorraad. Hoe concreter en omvangrijker deze bijdrage is hoe hoger de puntenscore op dit criterium.
De aanvrager levert een locatieanalyse aan, met onder andere aandacht voor de stedenbouwkundige context van de omgeving, de bereikbaarheid voor alle verkeersmodaliteiten en de parkeeroplossing. Aanvrager verstrekt een toelichting op de stedenbouwkundige en ruimtelijk-functionele randvoorwaarden op basis van de analyse voor de inpassing van het complex en werkt dit uit in een massa/volume studie.
De stedenbouwkundige kaders en massa/volume studio dienen als input voor het participatietraject. Om die reden wordt expliciet niet gevraagd om een uitgewerkt bouwkundig ontwerp of inrichtingsplan.
De waardering op dit criterium wordt bepaald door de mate van doorvertaling van de locatieanalyse naar de inpassing van het complex in zijn omgeving, de stedenbouwkundige opzet en de bereikbaarheid van het complex.
Plan van aanpak van het participatie- en communicatietraject.
De wijze waarop de aanvrager pogingen in het werk heeft gesteld of zal stellen om zelf te communiceren over of draagvlak te verwerven voor de vestiging van een complex in de directe omgeving, evenals de mate waarin hij bereid is daarbij rekening te houden met de ruimtelijk relevante wensen van omwonenden, winkels of bedrijven in de directe omgeving. Dit in de lijn met de manier waarop participatie in de Omgevingswet is georganiseerd.
Daarnaast maakt een communicatieplan voor de exploitatiefase onderdeel uit van de aanvraag.
Bij de beoordeling van het plan van aanpak spelen de mate waarin de participatie en communicatie plaatsvindt in de context van de locatie en haar omwonenden, evenals het realisme van het inhoudelijke voorstel een belangrijke rol.
Beoordelingssystematiek vergelijkende toets: puntentoekenning, rangorde
Bij de beoordeling van elke afzonderlijke ontwerp-aanvraag wordt de volgende waarderingssystematiek toegepast. De ontwerp-aanvraag exploitatievergunning en de ruimtelijke inpassing ordening worden voor elk van de in artikel 12.1 verplicht gestelde onderdelen (beoordelingscriteria) gewaardeerd op een schaal van 2 tot 10 punten. Daarbij wordt de volgende onderverdeling gemaakt:
10 Dominant goed - maximaal denkbare meerwaarde
Per ronde van verdeling stelt het bevoegd gezag een rangorde op. De ontwerp-aanvraag met het hoogste puntenaantal (hoogste totaalscore) staat daarbij op de eerste plaats, de overige ontwerp-aanvragen naar gelang het aantal punten op de plaatsen daaropvolgend. Ontwerp-aanvragen eindigen bij een gelijke puntenscore op dezelfde plaats.
Artikel 13 Besluitvormingsfase
Toekenning en verlening van exploitatievergunning
Op basis van de voorselectie middels de ontwerp-vergunningsaanvragen worden vergunningen toegekend aan die initiatieven die het hoogst staan op de rangorde in artikel 12.2, beginnend bij de nummer 1 in de rangorde, vervolgens de nummer 2 en zo verder, totdat het vergunningplafond van de betreffende ronde bereikt is. Het vergunningplafond in een ronde kan niet worden overschreden.
Indien op de laatste plaats van de rangorde voor het bereiken van het vergunningplafond twee of meer ontwerp-aanvragen zijn geëindigd, wordt door middel van loting de laatst toe te kennen vergunning binnen de ronde toegekend. De loting is openbaar voor de betrokken partijen en wordt uitgevoerd door een collegelid.
Binnen 6 maanden, na toekenning conform art 13.1 sub a, dient aanvrager gelijktijdig een ontvankelijke aanvraag omgevingsvergunning en exploitatievergunning te doen om het complex te kunnen realiseren. Indien dit niet gebeurt vervalt de, op basis van de positie in de rangorde in de voorselectie, verkregen toekenning van de exploitatievergunning.
In geval van het vervallen van een exploitatievergunning conform 13.1 sub c en sub g of bij tussentijds intrekken of anderszins beëindigen van een exploitatievergunning, wordt niet de volgende aanvrager in de rangorde benaderd, maar besluit het bevoegd gezag op dat moment of er basis is voor het uitschrijven van een nieuwe verdelingsronde waarvan de aantallen uit de vrijgevallen exploitatievergunning onderdeel uit maken.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2020-18916.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.