Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Vijfheerenlanden houdende regels omtrent subsidies (Algemene Subsidieverordening gemeente Vijfheerenlanden 2020)

De raad van de gemeente Vijfheerenlanden;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 9 juni 2020;

gelet op artikel 149 van de Gemeentewet, en titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht;

besluit vast te stellen de Algemene subsidieverordening gemeente Vijfheerenlanden 2020

 

HOOFDSTUK 1. ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1. Definities

In deze verordening en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • aanvrager: een (rechts-)persoon die op de voorgeschreven wijze een verzoek indient om subsidie te verkrijgen;

  • activiteiten: samenhangende werkzaamheden en handelingen gericht op het belang van de gemeente en/of haar inwoners en passend binnen de door de raad vastgestelde beleid op een of meer beleidsterreinen;

  • activiteitenplan: omvat een overzicht van activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd (en de daarmee nagestreefde resultaten) en vermeldt per activiteit of product de daarvoor benodigde personele en materiële middelen (artikel 4:63 Awb);

  • college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Vijfheerenlanden;

  • de-minimissteun: steun die wordt verstrekt op basis van Verordening (EU) nr. 1407/2013 van de Commissie van 18 december 2013 betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag op de-minimissteun (PbEU L 352/1 dan wel later daarvoor in de plaats tredende Europese regelgeving;

  • egalisatiereserve: een reserve die bedoeld is voor het dekken van exploitatierisico;

  • Europees steunkader: een mededeling, richtsnoer, kaderregeling, besluit of vrijstellingsverordening op het gebied van staatssteun die de Europese Commissie of de Raad van de Europese Unie, gelet op de artikelen 106, derde lid, 107, 108 of 109 van het Verdrag heeft vastgesteld (waaronder de Algemene groepsvrijstellingsverordening: Verordening (EU) nr. 2017/1084 van de Commissie tot wijziging van Verordening (EU) nr. 651/2014 van de Commissie van 17 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag met de interne markt verenigbaar worden verklaard;

  • onderneming: iedere eenheid, ongeacht haar rechtsvorm of wijze van financiering, die een economische activiteit uitoefent;

  • programmabegroting: de door de gemeenteraad goedgekeurde begroting;

  • raad: de gemeenteraad van de gemeente Vijfheerenlanden;

  • subsidie: de aanspraak op financiële middelen, door een bestuursorgaan verstrekt met het oog op bepaalde activiteiten van de aanvrager, anders dan als betaling voor aan het bestuursorgaan geleverde goederen of diensten (artikel 4:21 Awb);

  • (subsidie)jaar: het kalenderjaar;

  • subsidieontvanger: een (rechts)persoon waaraan, al dan niet onder voorwaarden en verplichtingen, een subsidie is verleend;

  • subsidieplafond: het bedrag dat gedurende een tijdvak ten hoogste beschikbaar is voor de verstrekking van subsidies voor bepaalde activiteiten (artikel 4:22 Awb);

  • resultaatgericht afsprakenkader: een toevoeging aan de beschikking tot subsidiebeverlening, bestaande uit een set met afspraken, afgestemd tussen gemeente en subsidieontvanger; zie ook artikel 12;

  • verdrag: Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (PbEU C 326/47);

  • wet: de algemene wet bestuursrecht.

Artikel 2. Reikwijdte

  • 1.

    Deze verordening is van toepassing op de verstrekking van subsidies die passen binnen (de beleidsterreinen van) de programmabegroting met uitzondering van subsidies waarvoor een specifieke verordening is vastgesteld en voor subsidies als bedoeld in artikel 4:23, derde lid, van de wet (subsidies waarvoor geen wettelijke grondslag nodig is).

Artikel 3. Nadere regels / bevoegdheden college

  • 1.

    Het college kan nadere regels vaststellen waarin subsidiemogelijkheden, te subsidiëren activiteiten, doelgroepen, (eventuele) verdeling van de subsidie, hoe de subsidie wordt berekend en hoe de subsidiebedragen worden uitbetaald worden omschreven.

  • 2.

    Het college beslist op subsidieaanvragen met in acht neming van de in de programmabegroting opgenomen financiële middelen of het subsidieplafond en - als de begroting nog niet is vastgesteld -onder de voorwaarde dat voldoende gelden beschikbaar worden gesteld.

  • 3.

    Het college legt na vaststelling de nadere regels ter kennisname voor aan de raad.

Artikel 4. Staatssteunregels

  • 1.

    Voor zover dat ten behoeve van het voldoen aan een Europees steunkader noodzakelijk is, kan het college bij nadere regels afwijken van deze verordening en deze aanvullen.

  • 2.

    Bij nadere regels waarbij is bepaald dat toepassing kan worden gegeven aan een Europees steunkader, verwijzen de nadere regels naar het desbetreffende steunkader.

  • 3.

    Bij subsidies waarop een Europees steunkader van toepassing is, verwijst de verleningsbeschikking naar de toepasselijke bepalingen van het steunkader.

  • 4.

    Bij subsidies waarop een Europees steunkader van toepassing is, komen alleen de activiteiten, doelstellingen, resultaten en kosten voor vergoeding in aanmerking die voldoen aan de eisen van het desbetreffende steunkader.

  • 5.

    Bij subsidie waarop een Europees steunkader van toepassing is, komen alleen die tarieven en kostenbegrippen in aanmerking die voldoen aan de eisen van het toepasselijke steunkader.

  • 6.

    Bij subsidies waarop een Europees steunkader van toepassing is, komen ondernemingen alleen in aanmerking voor zover de subsidieverstrekking voldoet aan de voorwaarden van het desbetreffende steunkader.

Artikel 5. Subsidieplafond en begrotingsvoorbehoud

  • 1.

    Binnen de door de raad voor subsidiering beschikbaar gestelde budgetten, kan het college per beleidsterrein of onderdeel daarvan jaarlijks een subsidieplafond vaststellen.

  • 2.

    Bij de vaststelling van een subsidieplafond wordt aangegeven op welke wijze de beschikbare subsidie wordt verdeeld. De bekendmaking gebeurt vóór het tijdvak waarop zij betrekking heeft.

  • 3.

    Het college kan een subsidieplafond verlagen als:

    • a.

      het wordt vastgesteld voordat de begroting voor het betrokken jaar is vastgesteld; en

    • b.

      de subsidieaanvragen waarop het subsidieplafond betrekking heeft, moeten worden ingediend voordat de begroting voor het betrokken jaar is vastgesteld.

  • 4.

    Bij de bekendmaking van een subsidieplafond dat kan worden verlaagd overeenkomstig het vorige lid, wordt gewezen op de mogelijkheid van verlaging en de gevolgen daarvan voor reeds ingediende aanvragen.

  • 5.

    Een subsidie ten laste van een begroting die nog niet is vastgesteld wordt verleend onder de voorwaarde dat voldoende middelen op de begroting beschikbaar zullen worden gesteld. Bij de verleningsbeschikking wordt daarop gewezen.

Artikel 6. Weigeringsgronden

  • 1.

    Het college weigert een aanvraag voor een subsidie naast de in artikel 4:25 lid 2 en 4:35 Awb genoemde gevallen als er redenen bestaan om aan te nemen dat:

    • a.

      de subsidieverstrekking in strijd zou zijn met een wettelijk voorschrift, zoals een nadere regel die is vastgesteld voor de betreffende subsidie;

    • b.

      de aanvrager doelstellingen beoogt of activiteiten zal ontplooien die in strijd zijn met de wet- en regelgeving, het algemeen belang of de openbare orde;

    • c.

      de activiteiten uitsluitend of in hoofdzaak als doel hebben het uitdragen van overtuigingen of denkbeelden van religieuze, levensbeschouwelijke of politiek aard;

    • d.

      de aanvraag niet voldoet aan regels die zijn gesteld om voor subsidie in aanmerking te komen;

    • e.

      de activiteiten voor eenmalige subsidie behoren tot de reguliere activiteiten van de aanvrager;

    • f.

      de activiteiten niet of onvoldoende passen in het beleid van de gemeente;

    • g.

      de gelden niet of niet voldoende zullen worden besteed aan het doel waarvoor subsidie beschikbaar wordt gesteld;

    • h.

      de activiteiten niet binnen de gemeente plaatsvinden of niet aanwijsbaar ten goede komen aan ingezetenen van de gemeente;

    • i.

      door andere overheden toegezegde middelen niet daadwerkelijk ter beschikking worden gesteld;

    • j.

      niet is aangetoond dat de subsidie noodzakelijk is voor het verrichten van de activiteiten waarvoor deze wordt gevraagd.

    • k.

      aan de aanvrager voor dezelfde activiteiten al door een of meer bestuursorganen of anderen voldoende subsidie is verstrekt;

    • l.

      de aanvrager niet alle beoogde vergunningen en ontheffingen voor de gesubsidieerde activiteiten heeft gekregen of kan krijgen;

    • m.

      de aanvrager of een aan hem verbonden organisatie, ook zonder subsidieverlening over voldoende gelden beschikt, het zij uit eigen middelen, hetzij uit middelen van derden, om de kosten van de activiteiten te dekken;

    • n.

      de aanvrager met uitvoering van de activiteiten beoogt winst te maken;

  • 2.

    Onverminderd de artikelen 4:25 tweede lid en 4:35 van de Awb weigert het college de subsidie in ieder geval:

    • a.

      als de Europese Commissie overeenkomstig artikel 108, derde lid, van het verdrag heeft vastgesteld dat de subsidie onverenigbaar is met de interne markt;

    • b.

      als het een aanvrager betreft tegen wie een bevel tot terugvordering uitstaat ingevolge een eerdere beschikking van de Europese Commissie waarin steun onrechtmatig en onverenigbaar met de interne markt is verklaard.

  • 3.

    Onverminderd het vorige lid weigert het college de subsidie in ieder geval als de subsidieverstrekking in strijd zou zijn met een Europees steunkader omdat:

    • a.

      subsidie verstrekt zou worden aan een aanvrager die een onderneming drijft die in moeilijkheden verkeert als bedoeld in het desbetreffende steunkader; of

    • b.

      de subsidie geen stimulerend effect heeft als bedoeld in het desbetreffende steunkader.

Artikel 7. Verplichtingen van de subsidieontvanger

  • 1.

    De subsidieontvanger verricht de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend.

  • 2.

    De subsidieontvanger doet onmiddellijk melding aan het college zodra aannemelijk is dat de activiteiten, waarvoor de subsidie is verleend, gedeeltelijk of niet zullen worden verricht of dat gedeeltelijk of niet aan de beschikking tot subsidieverlening verbonden verplichtingen zal worden voldaan.

  • 3.

    De subsidieontvanger informeert het college zo spoedig mogelijk schriftelijk over:

    • a.

      besluiten of procedures die zijn gericht op de beëindiging van de activiteiten waarvoor subsidie is verleend of over ontbinding van de gesubsidieerde rechtspersoon;

    • b.

      relevante wijzigingen in de financiële en organisatorische verhouding met derden;

    • c.

      ontwikkelingen die er toe kunnen leiden dat aan de beschikking tot subsidieverlening verbonden voorwaarden geheel of gedeeltelijk niet kunnen worden nagekomen;

    • d.

      wijziging van de statuten voor zover het betreft de vorm van de rechtspersoon en het doel van de rechtspersoon.

  • 4.

    Bij nadere regels of verleningsbeschikking kunnen aan de subsidieontvanger ook andere verplichtingen dan genoemd in artikel 4:37, eerste lid, van de Awb en de leden 1, 2 en 3 van dit artikel worden opgelegd, voor zover deze strekken tot verwezenlijking van het doel van de subsidie.

Artikel 8. Wijziging, intrekking van de subsidie

  • 1.

    Het college kan met toepassing van artikel 4:46 lid 2, artikel 4:48, artikel 4:49, artikel 4:50 de subsidie verlagen, intrekken of wijzigen.

  • 2.

    Naast het bepaalde in artikel 4:48 Awb kan het college, zolang de subsidie niet is vastgesteld, de subsidieverlening intrekken of wijzigen als:

    • a.

      de subsidieontvanger geen gebruik maakt van de subsidie binnen zes maanden na verlening, tenzij in de verleningsbeschikking andere afspraken zijn gemaakt; of

    • b.

      de subsidieontvanger daartoe een schriftelijk verzoek indient.

  • 3.

    Het college vordert een subsidie met rente terug als dit nodig is ter uitvoering van een terugvorderingsbesluit van de Europese Commissie of een onherroepelijke rechterlijke uitspraak.

Artikel 9. Wet BIBOB

Het college kan voor subsidies bepalen dat de gevraagde subsidie kan worden geweigerd of de verleende subsidie kan worden ingetrokken in het geval en onder de voorwaarden als bedoeld in artikel 3 van de Wet bevordering integriteitbeoordelingen door het openbaar bestuur.

HOOFDSTUK 2. SUBSIDIEPROCES

Artikel 10. Aanvraag van een subsidie

  • 1.

    Een aanvraag voor een subsidie

    • a.

      wordt schriftelijk, zo mogelijk digitaal, ingediend bij het college;

    • b.

      moet tussen 1 juli en 1 september voorafgaand aan het nieuwe kalenderjaar ingediend worden.

  • 2.

    Bij de aanvraag legt de aanvrager (in ieder geval) de volgende gegevens over:

    • a.

      een beschrijving van de activiteiten waarvoor de subsidie wordt aangevraagd;

    • b.

      de doelen en resultaten die daarmee worden nagestreefd en hoe de activiteiten daar aan bijdragen;

    • c.

      een begroting van inkomsten en uitgaven van de activiteiten waar de subsidie voor aangevraagd wordt. De begroting bevat, indien van toepassing, een opgave van bij andere bestuursorganen of private organisaties of personen aangevraagde subsidies of vergoedingen voor dezelfde activiteiten, onder vermelding van de stand van zaken daarvan;

    • d.

      een jaarrekening met balans van het voorgaande jaar met de stand van zaken van de algemene reserve, voor natuurlijke personen alleen voor zover van toepassing;

    • e.

      indien relevant een opgave van subsidies, vergoedingen of tegemoetkomingen in welke vorm ook met staatsmiddelen bekostigd, die al zijn of zullen worden ontvangen voor de activiteiten waarvoor de subsidie wordt aangevraagd;

    • f.

      indien relevant een verklaring als bedoeld in de (Europese minimis)verordening met betrekking tot de-minimissteun (de-minimisverklaring);

    • g.

      als het een subsidie betreft die per boekjaar aan een rechtspersoon wordt verstrekt, de stand van de egalisatiereserve op het moment van de aanvraag.

  • 3.

    Als een aanvrager voor de eerste keer een subsidie aanvraagt, voegt hij naast de stukken vermeld in lid 2, een exemplaar/ afschrift van de oprichtingsakte, de geldende statuten en reglementen en het jaarverslag van het voorgaande jaar (indien aanwezig) als bijlagen toe aan de aanvraag/ het aanvraagformulier.

  • 4.

    Bij nadere regels kan van de voorgaande leden worden afgeweken.

Artikel 11. Verlening van een subsidie

  • 1.

    Het college beslist op een aanvraag voor een subsidie uiterlijk voor 31 december van het jaar voorafgaand aan de periode waarop de subsidie betrekking heeft.

  • 2.

    De onder het eerste lid 1 genoemde termijn kan eenmalig worden verlengd met dertien weken.

  • 3.

    Het college geeft in het besluit tot subsidieverlening in ieder geval aan:

    • a.

      een omschrijving van de activiteiten waarvoor subsidie wordt verleend;

    • b.

      de periode waarvoor subsidie wordt verleend;

    • c.

      het maximale bedrag waarvoor subsidie wordt verleend;

    • d.

      als besloten wordt tot bevoorschotting van de subsidie, op welke wijze de voorschotten betaalbaar worden gesteld.

  • 4.

    Bij nadere regels kan van de voorgaande leden worden afgeweken.

Artikel 12 Resultaatgericht afsprakenkader

  • 1.

    Het college kan aan de beschikking tot subsidieverlening een resultaatgericht afsprakenkader toevoegen.

  • 2.

    Het resultaatgericht afsprakenkader wordt afgestemd met de aanvrager van de subsidie.

  • 3.

    Een resultaatgericht afsprakenkader kan tijdens de betreffende periode na indiening van een inhoudelijk en financieel verslag worden herzien wanneer dit wenselijk of noodzakelijk wordt geacht.

Artikel 13 Vaststelling van een subsidie

Een subsidieontvanger dient uiterlijk vóór 1 juni van elk jaar volgend op het jaar van subsidieverlening een verzoek tot vaststelling van de subsidie in.

  • 1.

    Het verzoek tot subsidievaststelling gaat vergezeld van een verantwoording. De verantwoording bevat:

    • a.

      een verslag over het afgelopen subsidiejaar of project. Dit verslag bevat in ieder geval een vergelijking tussen de nagestreefde en de gerealiseerde resultaten, prestaties of activiteiten en een toelichting op de verschillen. Het verslag is gerelateerd aan het ingediende activiteitenplan;

    • b.

      een overzicht van de aan de activiteiten en/of producten verbonden uitgaven en inkomsten; het overzicht is gerelateerd aan de productbegroting;

    • c.

      een balansoverzicht van het totaal van de organisatie over het voorafgaande boekjaar.

  • 2.

    Het college stelt de subsidie vast binnen zes maanden nadat de aanvraag in haar volledigheid is ontvangen.

  • 3.

    Als uit de aard van de subsidie, of de verantwoording daarvan, volgt dat voor de beslissing op de vaststelling van de subsidie een langere termijn nodig is dan de in lid 1 en 2 genoemde termijn, dan bericht het college de subsidieontvanger daarvan zo spoedig mogelijk na ontvangst van de aanvraag tot vaststelling.

  • 4.

    Het college kan bij subsidieverlening bepalen dat ook andere - meer of minder - dan de in dit artikel bedoelde gegevens en bescheiden die voor de vaststelling van belang zijn, worden overgelegd.

  • 5.

    Bij nadere regels kan van de voorgaande leden worden afgeweken.

Artikel 14. Accountantscontrole

  • 1.

    Indien de totale jaarlijkse verleende subsidie minder dan € 50.000,- bedraagt, is geen accountantsverklaring nodig.

  • 2.

    Indien de totale jaarlijkse verleende subsidie € 50.000,- tot € 100.000,- bedraagt, dient de aanvraag tot subsidievaststelling te zijn voorzien van een beoordelingsverklaring.

  • 3.

    Indien de totale jaarlijkse verleende subsidie € 100.000,- of meer bedraagt, dient de aanvraag tot subsidievaststelling te zijn voorzien van een controleverklaring.

  • 4.

    De aanvrager is verplicht alle overige accountantsrapporten die in de subsidieperiode worden uitgebracht te verstrekken aan het college.

  • 5.

    Het college kan bij de subsidieverlening bepalen dat van bovenstaande leden 2 of 3 van dit artikel wordt afgeweken.

Artikel 15. Betaling en verrekening

  • 1.

    Het subsidiebedrag wordt overeenkomstig de subsidievaststelling, indien relevant, betaald onder verrekening van de betaalde voorschotten.

  • 2.

    Het college kan de subsidie, met toepassing van artikel 4:93 Awb verrekenen met opeisbare vorderingen die de gemeente op de aanvrager heeft.

HOOFDSTUK 3. OVERIGE BEPALINGEN

Artikel 16. Eigen vermogen, reserves en voorzieningen

  • 1.

    Het college kan, indien een subsidieontvanger een rechtspersoon is, de mogelijkheid geven om een eigen vermogen te vormen en voorzieningen te treffen voor bestemmingen die passen binnen de doelen van de subsidieverlening.

  • 2.

    Het college kan het toegestane eigen vermogen, reserves en de voorzieningen bepalen aan de hand van een door de subsidieontvanger in te dienen plan.

  • 3.

    Het college kan met de aanvrager afspraken maken over de maximale hoogte van de (egalisatie-, algemene of bestemmings-) reserve.

  • 4.

    Als het eigen vermogen, de reserves en/of voorzieningen van de subsidieontvanger meer bedraagt dan redelijkerwijs voor het uitvoeren van gesubsidieerde activiteiten noodzakelijk is, kan het college de subsidie lager verlenen of vaststellen.

  • 5.

    Het is zonder goedkeuring door het college niet toegestaan vermogensbestanddelen over te brengen naar steunstichtingen.

  • 6.

    De subsidieontvanger is, voor zover het verstrekken van de subsidie heeft geleid tot vermogensvorming, daarvoor in de volgende gevallen een vergoeding verschuldigd aan de gemeente:

    • a.

      als de subsidieontvanger een schadevergoeding ontvangt voor verlies of beschadiging van voor de gesubsidieerde activiteiten gebruikte of bestemde goederen;

    • b.

      als de gesubsidieerde activiteiten geheel of gedeeltelijk worden beëindigd;

    • c.

      als de subsidieverlening of de subsidievaststelling wordt ingetrokken;

    • d.

      als de subsidie wordt beëindigd;

    • e.

      als de rechtspersoon die subsidie ontvangt wordt ontbonden.

  • 7.

    Het college bepaalt de hoogte van de in lid 5 bedoelde vergoeding. Ingeval van ontbinding van de rechtspersoon die de subsidie ontvangt, vervalt het batig saldo van de liquidatierekening - gelimiteerd tot het bedrag dat opgebouwd is met (behulp van) gemeentelijke subsidie - aan de gemeente.

Artikel 17. Toezicht

  • 1.

    Het college kan personen aanwijzen die zijn belast met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening of van de verplichtingen in de Awb.

  • 2.

    De subsidieontvanger is verplicht alle medewerking te verlenen aan de toezichthouder.

  • 3.

    De subsidieontvanger verleent, op verzoek, aan het college of aan door of namens het college aangewezen personen altijd inzage in de administratie, en verstrekt de informatie welke voor de beoordeling van de besteding van het subsidie van belang kunnen zijn.

  • 4.

    De subsidieontvanger bewaart alle bewijsstukken die van belang zijn voor de subsidieverstrekking tenminste gedurende vijf jaar na de vaststelling van de subsidie en stelt deze op verzoek ter beschikking voor controledoeleinden.

Artikel 18. Hardheidsclausule

  • 1.

    Het college kan, in bijzondere gevallen, een artikel of artikelen van deze verordening buiten toepassing laten of daarvan afwijken, met uitzondering van de artikelen 1, 2, 3 en 9 voor zover toepassing gelet op het belang van de aanvrager of subsidieontvanger leidt tot onbillijkheid van overwegende aard.

  • 2.

    In alle gevallen waarin deze verordening en de aan deze verordening verbonden nadere regels niet of niet voldoende voorzien, beslist het college.

Artikel 19. Intrekking oude verordeningen

  • 1.

    De Algemene Subsidieverordening Vianen 2009, Leerdam 2015 en Zederik 2016 worden bij inwerkingtreding van deze verordening ingetrokken.

  • 2.

    De volgende eerder vastgestelde te benoemen geldende nadere regels, krachtens de verordeningen bedoeld in lid 1, die golden op het moment van de inwerkingtreding van deze verordening en waarvoor deze verordening overeenkomstige besluiten kent, gelden als besluiten genomen krachtens deze verordening:

    • a.

      (Nadere Regels) Subsidies Inwonersinitiatieven Vijfheerenlanden.

Artikel 20. Overgangsbepalingen

  • 1.

    De bepalingen van deze verordening gelden voor subsidieaanvragen die worden ingediend voor kalenderjaar 2021 en latere subsidiejaren.

  • 2.

    Op subsidies die voor de inwerkingtreding van deze verordening zijn verleend, blijven de bepalingen van toepassing zoals opgenomen in de Algemene Subsidieverordeningen Vianen 2009, Leerdam 2015 en Zederik 2016.

  • 3.

    Verzoeken tot vaststelling van subsidie die na de inwerkingtreding worden ingediend en betrekking hebben op de jaren voor kalenderjaar 2021 worden afgedaan volgens de bepalingen van de Algemene Subsidieverordeningen Vianen 2009, Leerdam 2015 en Zederik 2016.

Artikel 21. Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking een dag na bekendmaking.

Artikel 22. Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als Algemene Subsidieverordening gemeente Vijfheerenlanden 2020.

 

Aldus besloten door de raad van de gemeente Vijfheerenlanden

in de openbare vergadering van 16 juli 2020,

de raadsgriffier

K.I. (Krista) Goossens

de voorzitter

S. (Sjors) Fröhlich

Toelichting  

A Algemene opmerkingen

 

Introductie fusie

Met de komst van de fusie gemeente Vijfheerenlanden per 1-1-2019 is het subsidiebeleid één van de te harmoniseren beleidsterreinen.

 

Subsidieverlening is een instrument om bij te dragen aan het realiseren van eerder geformuleerde doelen en opgaven. Subsidie verstrekking staat nooit op zichzelf, is geen doel maar een middel.

 

Voor de inhoud van deze ASV VHL 2020 is gebruik gemaakt van de onderwerpen zoals die in het VNG model ASV 2013 (met update 2019) genoemd staan. Dit maakt het mogelijk om een eigentijdse en actuele verordening op te stellen. Waarbij de indeling is gestoeld op de Vijfheerenlandse werkwijze en daarmee herkenbaar voor de gebruikers.

Geprobeerd is om het juridisch taalgebruik te minimaliseren, maar daar waar het nodig is wel te gebruiken.

 

In onderdeel B van deze toelichting worden enkele relevante artikelen toegelicht.

 

B Opmerkingen naar aanleiding van diverse artikelen

 

Artikel 1. Definities

  • a.

    Europees steunkader: ; ook wel staatsteunregels genoemd. Hoewel kleinere gemeenten die niet in de grensstreek zijn gelegen nauwelijks gebruik maken van dit soort regelingen of er mee te maken krijgen, is het niet uit te sluiten dat dit kan gebeuren en daarom voor de volledigheid wel vermeld. Zie artikel 4.

  • b.

    Resultaatgericht afsprakenkader: een toevoeging aan de beschikking tot subsidiebeverlening, bestaande uit een set met afspraken, afgestemd tussen gemeente en subsidieontvanger; dit begrip vervangt het eerder gebruikte begrip Uitvoeringsovereenkomst. Zie ook artikel 12.

Artikel 2. Reikwijdte

Met de toevoeging van lid 2 wordt beoogd dat in een situatie dat de ASV niet van toepassing is, het college deze wel van toepassing kan verklaren. Dit heeft als voordeel dat de eisen voor verantwoording en de weigeringsgronden ook gelden voor die subsidieverlening. En daarmee ontstaat een (juridisch) toetsingskader.

 

Artikel 3. Nadere regels / bevoegdheden college

Met lid 3 ´de nadere regels ter kennisname aan de raad voorleggen´ wordt beoogd de raad adequaat te informeren over hoe het college haar bevoegdheid invulling geeft met betrekking tot de concrete uitvoering van diverse soorten subsidieaanvragen.

 

Artikel 4. Staatssteunregels of Europees Steunkader

Dit is tegenwoordig een standaard artikel.

 

Artikel 5. Subsidieplafond en begrotingsvoorbehoud

-

 

Artikel 6. Weigeringsgronden

-

 

Artikel 7. Verplichtingen van de subsidieontvanger

-

 

Artikel 8. Wijziging, intrekking van de subsidie

-

 

Artikel 9. Wet BIBOB

De Wet Bibob is een (preventief) bestuursrechtelijk instrument. Als er een ernstig gevaar dreigt dat bijvoorbeeld een vergunning of subsidieverstrekking wordt misbruikt, kan het bevoegde bestuursorgaan de aanvraag weigeren of de afgegeven vergunning/subsidieverlening intrekken. Zo wordt voorkomen dat de overheid criminele activiteiten faciliteert en wordt bovendien de concurrentiepositie van bonafide ondernemers en instellingen beschermd. Om de mate van gevaar te bepalen, kan het bestuursorgaan een advies aanvragen bij het Bureau. De Wet Bibob is sinds 2019 ook toepasbaar op subsidies en opgenomen in het VHL-beleid.

 

Artikel 10. Aanvraag van een subsidie

-

 

Artikel 11. Verlening van een subsidie

-

 

Artikel 12. Resultaatgericht afsprakenkader

Het begrip resultaatgericht afsprakenkader (Rak) vervangt het eerder gebruikte begrip uitvoeringsovereenkomst (uvok). Qua inhoud en proces om tot een uvok of rak te komen, zijn er geen verschillen: goed overleg aan de voorkant.

Juridisch gezien zijn er wel verschillen. Een uvok is een tweezijdige overeenkomst vanuit het privaatrecht. Mocht er een (menings)verschil of geschil ontstaan over de geleverde prestaties (en/of de kosten die daar mee gemoeid zijn, dan is het privaatrecht van toepassing en kan een geschil alleen aan de civiele rechter worden voorgelegd door middel van een dagvaarding of gezamenlijk verzoekschrift. Het besluit van de subsidieverlening valt echter onder het bestuursrecht. Met een geschil over dit besluit is de bestuursrechter bevoegd. Dit kan ervoor zorgen dat er over een geschil 2 verschillende regimes van toepassing zijn.

Een Resultaatgericht afsprakenkader wordt een onderdeel van het besluit tot subsidieverlening. Dit betekent dat ook de bestuursrechter bevoegd is om over geschillen recht te spreken. Voor de subsidieontvanger is de gang naar de bestuursrechter veel laagdrempeliger. Zo is het niet nodig om je te laten vertegenwoordigen door een advocaat en kan het college eerst via een bezwaarschrift gedwongen worden om een heroverweging te maken.

 

Artikel 13 Vaststelling van een subsidie

-

 

Artikel 14 Accountantscontrole 

Omdat de gemeente met gemeenschapsgeld werkt, is het vanzelfsprekend dat er controle plaatsvindt op de besteding van dat budget. Zowel intern ten behoeve van de eigen account(scontrole) als extern naar in dit geval een subsidie ontvangende instelling.

Soms ontstaan er situaties die het billijken dat er van de gehanteerde koppeling tussen verleende subsidiebedragen en zwaarte van accountantsverklaring afgeweken wordt (lid 5).

Dit kan gebeuren bij relatief kleine instellingen die net boven het genoemde bedrag uitkomen. Het college kan dan andere afspraken maken en deze opnemen in de verleningsbeschikking.

Van dit maatwerk moet gepast gebruik gemaakt worden, want een controleverklaring, gebruikelijk bij een hoger bedrag en vaak grotere instelling, zegt iets over hoe de instelling haar (werk)processen op orde heeft. En dat zegt iets over de mate van professionaliteit van de instelling.

 

Zowel het VNG-model ASV 2013 (met update 2019) als veel regiogemeenten werken met het indienen van een controleverklaring bij subsidiebedragen boven de € 50.000,-

 

Een onderzoek van de accountant vindt plaats om te controleren of de jaarrekening

  • het vereiste inzicht geeft in vermogen, resultaat, solvabiliteit (verhouding eigen en vreemd vermogen) en liquiditeit (vermogen om kortlopende schulden te betalen),

  • aan de wettelijke voorschriften voldoet.

  • een getrouw beeld geeft van de (financiële) werkelijkheid.

Beoordelen of een instelling voldaan heeft aan resultaten uit het resultaatgericht afsprakenkader is een ander, separaat onderdeel van de subsidieverantwoording.

 

Samenstellingsverklaring

Deze wordt in de gemeente Vijfheerenlanden niet gebruikt. De verklaring is een ondersteunend document bij het opstellen van de jaarrekening. Er wordt een beperkt aantal toetsingen uitgevoerd.

De accountant of boekhouder verklaart dat de jaarrekening is samengesteld, op basis van door de instelling aangeleverde gegevens, en voldoet aan de wettelijke eisen.

 

Beoordelingsverklaring

Van toepassing indien de totale jaarlijkse verleende subsidie tussen 50.000,- en 100.000,- bedraagt.

Voor een beoordelingsopdracht doet een accountant een beperkt onderzoek: zoals het inwinnen van inlichtingen, verzamelen van gegevens, uitvoeren van cijfer-beoordelingen en nadenken over wat fout kan gaan. De onafhankelijke accountant kan zo met een beperkte mate van zekerheid over de jaarrekening oordelen: is die een goede weergave van de financiële situatie.

 

Controleverklaring

Van toepassing indien de totale jaarlijkse verleende subsidie € 100.000,- of meer bedraagt.

De onafhankelijke accountant zal hier na uitgebreid onderzoek met hoge mate van zekerheid verklaren dat de gegeven financiële informatie voldoet aan de gestelde eisen. Het eindoordeel hangt in grote mate af van de mogelijkheden tot controle binnen de instelling.

Het onderzoek bestaat uit onder andere het vergaren van informatie, verzamelen van gegevens, uitvoeren van cijfer-beoordelingen, nadenken over wat fout kan gaan, transactieonderzoek en doen van risico-inschattingen.

 

De accountant kan hier diverse verklaringen afgeven:

  • goedkeurende verklaring: de gegeven informatie is betrouwbaar; er is niet gebleken dat de jaarrekening geen getrouw beeld geeft van het vermogen en het resultaat van de onderneming.

  • verklaring met beperking: de gegeven informatie bevat een aantal onjuistheden die de betrouwbaarheid niet wezenlijk aantasten

  • afkeurende verklaring: de gegeven informatie bevat een aantal onjuistheden die de betrouwbaarheid wel wezenlijk aantasten

  • accountantsverklaring van oordeelsonthouding is een laatste (controle) variant.

     

Artikel 15. Betaling en verrekening

  • 3.

    Het subsidiebedrag wordt overeenkomstig de subsidievaststelling, indien relevant, betaald onder verrekening van de betaalde voorschotten.

  • 4.

    Het college kan de subsidie, met toepassing van artikel 4:93 Awb verrekenen met opeisbare vorderingen die de gemeente op de aanvrager heeft.

     

Artikel 16. Eigen vermogen. reserves en voorzieningen

Aan dit artikel is lid 3  extra toegevoegd om waar nodig en mogelijk maatwerk te bieden aan kleinere, vaak lokaal werkende instellingen. Zij zijn vaak afhankelijk van gemeentelijk subsidie, soms zelfs vanuit één gemeente afkomstig. Dat maakt ze kwetsbaarder dan regionaal werkende instellingen met meerdere geldstromen.

Op basis van dit lid heeft de instelling de mogelijkheid om in gesprek met de gemeente te komen tot concrete afspraken over de hoogte van het eigen vermogen, een reserve of voorziening en de bestemming daarvan. Afspraken vanuit dit maatwerk worden formeel vastgelegd.

Het is niet de bedoeling dat een instelling extra subsidie aanvraagt en dat bedrag wegzet ten behoeve van de hierboven genoemde posten.

 

Artikel 17. Toezicht

-

 

Artikel 18. Hardheidsclausule

-

 

Artikel 19. Intrekking oude verordeningen

Met de inwerkingtreding van deze ASV VHL 2020 vervallen de Algemene Subsidieverordening Vianen 2009, Leerdam 2015 en Zederik 2016.

Ook de onderliggende (beleids- of nadere)regels van deze voormalige gemeenten vervallen met deze inwerking treding.

De (Nadere regels) Subsidies Inwonersinitiatieven Vijfheerenlanden uit 2019 wordt in artikel 19 specifiek genoemd als eerder vastgestelde nadere regels, en mee te nemen besluit.

Deze nadere regels blijven dus rechtsgeldig, van kracht.

 

Artikel 20. Overgangsbepalingen

-

 

Artikel 21. Inwerkingtreding

-

 

Artikel 22. Citeertitel

-

Naar boven