Gemeenteblad van Ridderkerk
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Ridderkerk | Gemeenteblad 2020, 185682 | Beleidsregels |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Ridderkerk | Gemeenteblad 2020, 185682 | Beleidsregels |
Beleidsregels van het college van burgemeester en wethouders en de burgemeester van de gemeente Ridderkerk houdende regels omrent het toepassen van de Wet Bibob (Beleidsregel toepassing Wet Bibob 2020 gemeente Ridderkerk)
Het college van burgemeester en wethouders van Ridderkerk en de burgemeester van Ridderkerk ieder voor zover het hun bevoegdheden betreft,
Overwegende, dat de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur (Wet Bibob) hen beleidsruimte verschaft bij de besluitvorming omtrent het toepassen van hun uit deze wet voortvloeiende bevoegdheden;
Besluiten vast te stellen: de beleidsregel voor de toepassing van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur 2020 gemeente Ridderkerk.
De definities in artikel 1, eerste lid van de Wet Bibob zijn van overeenkomstige toepassing op deze beleidslijn;
In de beleidslijn wordt verstaan onder:
betrokkene: de aanvrager van een beschikking, de houder van een vergunning/ontheffing, de subsidieontvanger, de natuurlijke persoon of rechtspersoon met wie een vastgoedtransactie is aangegaan of zal worden aangegaan, de gegadigde die wil deelnemen aan een aanbestedingsproces, de natuurlijke persoon of rechtspersoon aan wie een overheidsopdracht is of zal worden gegund en de onderaannemer.
Onderhavige beleidsregel geldt uitsluitend voor de toepassing van de Wet Bibob door de rechtspersoon met een overheidstaak en het bestuursorgaan. De beleidsregel laat dus onverlet dat binnen de grenzen van de wet op andere wijze een integriteitstoets wordt uitgevoerd en dat dat de uitkomsten daarvan bij verdere besluitvorming worden betrokken.
Hoofdstuk 2 Toepassingsbereik van de beleidslijn
2.2 Bereik toepassing hoofdstukken 3 en 4
De Bibob-toets wordt in beginsel niet toegepast als de aanvraag afkomstig is van, of de overheidsopdracht of vastgoedtransactie plaatsvindt met een:
Het bestuursorgaan kan eveneens een Bibob-toets uitvoeren als bij navraag door het bestuursorgaan bij het Bureau blijkt, dat tegen de aanvrager van een beschikking, in de afgelopen twee jaar advies is uitgebracht of een adviesaanvraag in behandeling is genomen bij het Bureau.
Hoofdstuk 3 Toepassing van de beleidslijn bij publiekrechtelijke beschikkingen: Nieuwe beschikkingen
3.1 Beschikkingen op grond van de Algemene plaatselijke verordening
Het bestuursorgaan zal de Bibob-toets uitvoeren bij elke aanvraag voor een beschikking als bedoeld in:
Naast de onder lid 1 sub e genoemde evenementen zal het bestuursorgaan de Bibob-toets uitvoeren bij evenementen als:
er sprake is van ambtelijke informatie en/of informatie afkomstig van een van partners uit het samenwerkingsverband RIEC en/of van het OM verkregen informatie als bedoeld in de artikelen 11a en 26 juncto 11 van de Wet Bibob, die een aanleiding vormen tot een vermoeden dat de beschikking zal worden gebruikt als bedoeld in artikel 3 van de Wet Bibob;
3.2 (Overige) vergunningen als bedoeld in artikel 7 van de Wet Bibob
In geval van een aanvraag voor een vergunning als bedoeld in artikel 7 van de Wet Bibob (een gemeentelijke vergunning die op grond van een verordening verplicht is gesteld voor inrichting of bedrijf) anders dan de situaties bedoeld in artikel 3 van deze beleidsregel, zal het bestuursorgaan een Bibob-toets uitvoeren als:
er sprake is van ambtelijke informatie en/of informatie afkomstig van een van partners uit het samenwerkingsverband RIEC en/of van het OM verkregen informatie als bedoeld in de artikelen 11a en 26 juncto 11 van de Wet Bibob, die een aanleiding vormen tot een vermoeden dat de beschikking zal worden gebruikt als bedoeld in artikel 3 van de Wet Bibob;
3.3 Beschikkingen op grond van de Drank- en Horecawet
Het bestuursorgaan zal de Bibob-toets uitvoeren bij elke aanvraag voor een beschikking als bedoeld in:
Het bestuursorgaan kan de Bibob toets uitvoeren bij een aanvraag voor de volgende beschikkingen op grond van de Drank- en Horecawet:
een aanvraag als bedoeld in artikel 3 van de Drank- en Horecawet, in het geval dat er sprake is van een para commerciële inrichting.
als er sprake is van ambtelijke informatie en/of informatie afkomstig van een van partners uit het samenwerkingsverband RIEC en/of van het OM verkregen informatie als bedoeld in de artikelen 11a en 26 juncto 11 van de Wet Bibob, die een aanleiding vormen tot een vermoeden dat de beschikking zal worden gebruikt als bedoeld in artikel 3 van de Wet Bibob;
3.4. Beschikkingen op grond van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht bouwactiviteiten (Wabo)
Ingeval van een aanvraag voor een beschikking als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder a van de Wabo zal het bestuursorgaan de Bibob-toets uitvoeren indien één of meer van de volgende criteria op de aanvraag van toepassing is:
Naast de onder 3.4.1 genoemde aanvragen zal het bestuursorgaan de Bibob-toets uitvoeren bij aanvragen als:
er sprake is van ambtelijke informatie en/of informatie afkomstig van een van partners uit het samenwerkingsverband RIEC en/of van het OM verkregen informatie als bedoeld in de artikelen 11a en 26 juncto 11 van de Wet Bibob, die een aanleiding vormen tot een vermoeden dat de beschikking zal worden gebruikt als bedoeld in artikel 3 van de Wet Bibob;
3.5 Beschikkingen op grond van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht milieuactiviteiten (Wabo)
Het bestuursorgaan zal de Bibob-toets uitvoeren bij een aanvraag voor de volgende beschikkingen op grond van de Wabo:
een beschikking als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder i van de Wabo die betrekking heeft op een activiteit waarvoor bij AMvB op grond van artikel 2.17 van de Wabo is bepaald dat de beschikking in het geval en onder de voorwaarden als bedoeld in artikel 3 Wet Bibob kan worden geweigerd (omgevingsvergunning beperkte milieutoets)
als er sprake is van ambtelijke informatie en/of informatie afkomstig van een van partners uit het samenwerkingsverband RIEC en/of van het OM verkregen informatie als bedoeld in de artikelen 11a en 26 juncto 11 van de Wet Bibob, die een aanleiding vormen tot een vermoeden dat de beschikking zal worden gebruikt als bedoeld in artikel 3 van de Wet Bibob
Het bestuursorgaan kan de Bibob-toets uitvoeren bij een aanvraag op grond van de vigerende subsidieverordening Ridderkerk en de eventuele bijbehorende subsidieregelingen als
er sprake is van ambtelijke informatie en/of informatie afkomstig van een van partners uit het samenwerkingsverband RIEC en/of van het OM verkregen informatie als bedoeld in de artikelen 11a en 26 juncto 11 van de Wet Bibob, die een aanleiding vormen tot een vermoeden dat de beschikking zal worden gebruikt als bedoeld in artikel 3 van de Wet Bibob;
3.6 Reeds verleende beschikkingen
Ingeval van een reeds verleende beschikking kan het bestuursorgaan de Bibob-toets uitvoeren indien:
er sprake is van ambtelijke informatie en/of informatie afkomstig van een van partners uit het samenwerkingsverband RIEC en/of van het OM verkregen informatie als bedoeld in de artikelen 11a en 26 juncto 11 van de Wet Bibob, die een aanleiding vormen tot een vermoeden dat de beschikking zal worden gebruikt als bedoeld in artikel 3 van de Wet Bibob;
er bekend wordt dat tegen betrokkene in een andere gemeente bij een Bibob-toets een ernstige mate van gevaar is geconstateerd en aan betrokkene alhier een soortgelijke beschikking is verstrekt. In geval aan betrokkene in meerdere gemeenten binnen het samenwerkingsverband RIEC eerder al een soortgelijke beschikking is verleend, zal het bestuur het RIEC om coördinatie in de Bibob-toets verzoeken.
Bij een weigering om de Bibob-vragenformulieren volledig ingevuld te retourneren dan wel om de aanvullende gegevens te verstrekken, zullen allereerst de daartoe gestelde regels van de Algemene wet bestuursrecht toegepast worden. Bij volharding zal de weigering worden beschouwd als een ernstige mate van gevaar als genoemd in artikel 4 van de Wet Bibob. De verstrekte vergunning zal als gevolg daarvan worden ingetrokken.
Hoofdstuk 4 Privaatrechtelijke transacties
4.1 Toepassingsbereik bij aanbestedingen/ inkoop
De rechtspersoon met een overheidstaak kan de Bibob-toets uitvoeren bij een aanvraag als bedoeld in het vigerende Inkoop- en Aanbestedingsbeleid Ridderkerk:
Naast de in 4.1.1 benoemde aanvragen bij aanbestedingen/ inkoop, kan de rechtspersoon met een overheidstaak bij de overige aanbestedingen/ inkoop bij aanleiding een Bibob-toets uitvoeren als
er sprake is van ambtelijke informatie en/of informatie afkomstig van een van partners uit het samenwerkingsverband RIEC en/of van het OM verkregen informatie als bedoeld in de artikelen 11a en 26 juncto 11 van de Wet Bibob, die een aanleiding vormen tot een vermoeden dat de beschikking zal worden gebruikt als bedoeld in artikel 3 van de Wet Bibob;
4.2 Toepassingsbereik bij vastgoedtransacties
Bij de start van elke onderhandeling over het aangaan van een vastgoedtransactie, zal de rechtspersoon met een overheidstaak de wederpartij ervan in kennis stellen dat een Bibob-toets deel kan uitmaken van de procedure.
In de overeenkomst kan een integriteitsclausule worden opgenomen, op basis waarvan tot ontbinding, opzegging, vernietiging of opschorting van de overeenkomst kan worden overgegaan.
De rechtspersoon met een overheidstaak kan in ieder geval een Bibob-toets uitvoeren alvorens een beslissing wordt genomen over het aangaan van een vastgoedtransactie indien voorafgaand of tijdens de onderhandelingen met een wederpartij op grond van:
- vanuit het OM verkregen informatie als bedoeld in artikel 26 van de wet (OM-tip) vragen ontstaan of bestaan over omstandigheden in de persoon van de aanvrager en/of met hem in verband te brengen personen zoals onder meer de personen die direct of indirect leiding geven en/of direct of indirect zeggenschap uitoefenen en/of direct of indirect vermogen verschaffen aan de desbetreffende activiteiten en/of onderneming of dat in het verleden hebben gedaan en/of de organisatiestructuur en/of de wijze van financiering. Het bestuursorgaan kan in dit verband in ieder geval actief navraag doen binnen haar organisatie of bij de hierboven vermelde partners.
Indien is besloten tot uitvoering van een Bibob-toets neemt de rechtspersoon met een overheidstaak geen definitief besluit over het aangaan van een vastgoedtransactie totdat de Bibob-toets volledig is afgerond.
De rechtspersoon met een overheidstaak kan, nadat de vastgoedtransactie tot stand is gekomen, een Bibob-toets starten, indien in de overeenkomst een Bibob-beëindigingsclausule als bedoeld in artikel 5a, sub b van de Wet Bibob is opgenomen én indien op grond van:
vanuit het OM verkregen informatie als bedoeld in artikel 26 van de Wet Bibob (OM-tip) vragen ontstaan of bestaan over de betrokkene en/of zijn potentiële, huidige of voormalige Bibob-relaties als bedoeld in artikel 3, vierde lid van de Wet Bibob en/of de organisatiestructuur en/of wijze van financiering.
Omstandigheden die kunnen maken dat de rechtspersoon met een overheidstaak afziet van het uitvoeren van een Bibob-toets zijn onder meer:
Ingeval van een overheidsopdracht als bedoeld in artikel 4.1 waarvan een of meer vastgoedtransacties deel uitmaken kan de gemeente een Bibob-toets uitvoeren indien aan één of meer van de in dit hoofdstuk (aanbestedingen en/of vastgoedtransactie) genoemde criteria is voldaan.
4.3 Toepassingsbereik bij verhuur van onroerend goed en verlenen van gebruiksrecht
Onverminderd het bepaalde in artikel 4.2 zal voorafgaand aan een vastgoedtransactie met als doel de verhuur van onroerend goed door de rechtspersoon met een overheidstaak danwel het verlenen van een gebruiksrecht, in ieder geval aanleiding kunnen bestaan voor het uitvoeren van een Bibob-toets indien sprake is van verhuur in de risicocategorieën als bedoeld in artikel 3.4 lid 1 van deze beleidslijn.
Onverminderd het bepaalde in artikel 4.2 kan de gemeente in huur- en verhuurovereenkomsten met betrekking tot een onroerende zaak een beëindigingsclausule opnemen als bedoeld in artikel 5a, sub b van de Wet Bibob. De rechtspersoon met een overheidstaak zal zo nodig in plaats van instemming met een contractovername, een nieuwe huurovereenkomst sluiten met een opvolgende huurder zodat bedoelde beëindigingsclausule kan worden opgenomen.
4.4 Toepassingsbereik bij verkoop van vastgoed
Onverminderd het bepaalde in artikel 4.2 zal voorafgaand aan een vastgoedtransactie met als doel de verkoop van vastgoed door de rechtspersoon met een overheidstaak, in ieder geval aanleiding kunnen bestaan voor het uitvoeren van een Bibob-toets indien:
Voor alle inschrijvingen en tenders geldt dat een Bibob-toets deel kan uitmaken van de procedure. In aanvulling op deze bepaling zal de gemeente dit ook bij de inschrijvingen en tenders vermelden.
4.5. Toepassingsbereik bij verkoop van gronden
Onverminderd het bepaalde in artikel 4.2, zal voorafgaand aan een vastgoedtransactie met als doel de uitgifte van grond door de rechtspersoon met een overheidstaak, in ieder geval aanleiding kunnen bestaan voor het uitvoeren van een Bibob-toets indien vragen bestaan over onder meer:
Omstandigheden die kunnen maken dat de gemeente afziet van uitvoeren van een Bibob-toets zijn de vastgoedtransacties die betrekking hebben op de uitgifte van grond:
Een toetsing aan de Wet Bibob geldt in beginsel als een uiterst middel om de integriteit van een betrokken (rechts)persoon te controleren. Hierbij moet het bestuursorgaan/de rechtspersoon met een overheidstaak de eisen van subsidiariteit en proportionaliteit in acht nemen. Deze eisen brengen mee dat het bevoegd gezag eerst gebruik moet maken van de eigen instrumenten.
Indien op grond van deze beleidslijn een Bibob-toets wordt uitgevoerd, zal betrokkene de Bibob-vragenformulieren dienen in te vullen en in te leveren bij het bestuursorgaan of de rechtspersoon met een overheidstaak. Deze formulieren zijn op grond van artikel 30, lid 5 bij ministeriële regeling vastgesteld. Daarbij dienen ook de documenten te worden gevoegd, die in de vragenformulieren zijn vermeld en/of bij de uitreiking van de formulieren door of namens het bestuursorgaan/rechtspersoon met een overheidstaak zijn genoemd.
Het onderzoek naar het zich voordoen van een situatie als bedoeld in artikel 3 van de Wet Bibob bestaat uit twee fases:
Het onderzoek behelst in ieder geval de controle en analyse van:
Fase 2: een adviesaanvraag bij het Bureau
Aanvullend op de controle en analyse van de (extra) verstrekte informatie als hiervoor genoemd, kan een advies bij het Bureau worden gevraagd indien:
5.2 Niet (volledig) invullen van Bibob-vragenformulieren dan wel het niet verstrekken van aanvullende gegevens
Het bestuursorgaan kan een aanvraag buiten behandeling stellen ingeval van het niet dan wel niet volledig invullen van het Bibob-vragenformulier of het niet verstrekken van aanvullende gegevens mits de aanvrager de gelegenheid heeft gehad het Bibob-vragenformulier alsnog (volledig) in te vullen (artikel 4:5 van de Algemene Wet Bestuursrecht).
Ook ingeval van een (voorgenomen) privaatrechtelijke transactie kan het bestuursorgaan onderhandelingen afbreken ingeval van het niet dan wel niet volledig invullen van het Bibob-vragenformulier dan wel het niet verstrekken van aanvullende gegevens mits de (beoogde) contractpartij de gelegenheid heeft gehad het Bibob-vragenformulier alsnog (volledig) in te vullen.
Indien sprake is van een situatie als bedoeld in artikel 30, derde lid van de Wet Bibob kan het bestuursorgaan/rechtspersoon met een overheidstaak ingeval van het niet dan wel niet volledig invullen van het Bibob-vragenformulier dan wel het niet verstrekken van aanvullende gegevens, na mogelijkheid van herstel, een verleende beschikking intrekken, dan wel een privaatrechtelijke overeenkomst opschorten of ontbinden en/of een rechtshandeling inzake een vastgoedtransactie beëindigen (artikel 4 Wet Bibob).
Het bestuursorgaan of de rechtspersoon met een overheidstaak informeert betrokkenen schriftelijk over een adviesaanvraag aan het Bureau. Betrokkene wordt daarbij gewezen op de opschorting van de beslistermijn als bedoeld in artikel 31 van de Wet Bibob. Een afschrift van deze brief wordt toegevoegd bij het adviesverzoek aan het Bureau.
In geval een van het Bureau ontvangen advies leidt tot het voornemen om een gevraagde beschikking te weigeren dan wel een eerder verleende beschikking in te trekken, een aanbesteding niet te gunnen dan wel de overeenkomst te ontbinden of geen vastgoedtransactie aan te gaan dan wel deze te beëindigen, wordt aan betrokkene een kopie van het adviesrapport verstrekt. Betrokkene wordt daarbij door het bestuursorgaan of de rechtspersoon met een overheidstaak gewezen op zijn geheimhoudingsplicht als bedoeld in artikel 28 van de Wet Bibob.
5.4 Adviestermijn bij een beschikking
Indien de gemeente een advies aanvraagt bij het Bureau, wordt op grond van artikel 31 van de Wet Bibob, de wettelijke termijn waarbinnen de beschikking dient te worden gegeven, opgeschort voor de duur van de periode die begint met de dag waarop het advies door het Bureau in behandeling wordt genomen en eindigt met de dag waarop het advies is ontvangen, met dien verstande dat deze opschorting niet langer duurt dan de termijn, zoals genoemd in artikel 15, eerste lid, van de Wet Bibob.
Indien het Bureau het advies niet binnen de in lid 1 gestelde termijn kan geven, heeft het de mogelijkheid om op grond van artikel 15, derde lid van de Wet Bibob, de termijn te verlengen. Deze verlenging bedraagt niet meer dan de termijn, genoemd in artikel 15, derde lid van de wet.
Het bestuursorgaan informeert betrokkene onverwijld over een verlenging als bedoeld in het vorige lid.
De verlenging van de adviestermijn van het Bureau, alsmede eventuele tijdelijke opschorting van de adviestermijn van het Bureau in gevallen als bedoeld in artikel 15, tweede lid van de Wet Bibob kan leiden tot een verdere opschorting van de wettelijke beslistermijn op de beschikking.
5.5 Gevolgen van een Bibob-toets
Het bestuursorgaan of de rechtspersoon met een overheidstaak kan overgaan tot een negatief besluit op de aanvraag van een beschikking of de intrekking van een beschikking, dan wel het niet aangaan van een vastgoedtransactie of het beëindigen van een overeenkomst indien uit het eigen onderzoek en/of een eventueel daarop afgegeven advies van het Bureau blijkt, dat er sprake is van een ernstig gevaar als bedoeld in artikel 3 van de Wet Bibob. Daarbij kan in geval van een inschrijving op een overheidsopdracht, het geconstateerde ernstig gevaar dienen als versterking van een of meerdere uitsluitingsgronden als genoemd in de Aanbestedingswet 2013.
Indien het bestuursorgaan of de rechtspersoon met een overheidstaak voornemens is negatief te beschikken op de aanvraag op de beschikking dan wel inschrijving op een overheidsopdracht of het aangaan van een vastgoedtransactie wordt betrokkene in de gelegenheid gesteld daartegen zienswijze in te brengen. Het voorgaande is ook van toepassing indien het bestuursorgaan of de rechtspersoon voornemens is de beschikking in te trekken dan wel de overeenkomst te beëindigen.
Het bestuursorgaan kan bij een mindere mate van gevaar aan een beschikking voorschriften verbinden. Deze voorschriften zijn gericht op het wegnemen of beperken van dergelijk gevaar. De rechtspersoon met een overheidstaak kan bij een mindere mate van gevaar extra voorwaarden opnemen in de overeenkomst die zijn gericht op het wegnemen of beperken van dergelijk gevaar.
Het bestuursorgaan of de rechtspersoon met een overheidstaak, die een advies van het Bureau ontvangt, kan dit advies conform artikel 29 van de Wet Bibob gedurende twee jaren gebruiken in verband met een andere beslissing.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2020-185682.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.