Gemeenteblad van Rozendaal
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Rozendaal | Gemeenteblad 2020, 183332 | Beleidsregels |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Rozendaal | Gemeenteblad 2020, 183332 | Beleidsregels |
Beleidsregel van de burgemeester van de gemeente Rozendaal houdende regels omtrent drugs (Beleidsregels artikel 13B Opiumwet gemeente Rozendaal 2020)
Artikel 1. Begripsomschrijvingen
Deze beleidsregel verstaat onder
voorbereidingshandelingen handelingen zoals strafbaar gesteld op grond van art 10a of 11a Opiumwet. Dit is van toepassing bij het voorhanden hebben van voorwerpen of stoffen die, vanwege de aard en hoeveelheid of gezien de onderlinge combinatie, bestemd zijn voor onder meer het bereiden, bewerken of vervaardigen van harddrugs, respectievelijk voor grootschalige of bedrijfsmatige illegale hennepteelt;
woning: Een woning is te karakteriseren als een van de buitenwereld afgesloten plaats waar iemand –eventueel in een gemeenschappelijke huishouding met andere personen- zijn privaat huiselijk leven leidt of pleegt te leiden. De woning hoeft niet in een woonhuis te zijn gelegen. Tal van woningen bevinden zich in woonwagens of woonschepen. Daarnaast kan in een ander schip of in een tent, caravan, keet of barak een woning zijn ingericht. Ook een hotelkamer kan als woning gelden;
In de handhavingsmatrix is sprake van een getrapte sanctionering. In beginsel sluit de zwaarte van de sanctie aan op de ernst van de overtreding. De handhavingsmatrix is een richtlijn en mochten de omstandigheden daartoe aanleiding geven, dan kan de burgemeester in voorkomende gevallen gemotiveerd afwijken van de genoemde bestuursrechtelijke maatregel (art 4:84 AwB).
Artikel 4. Indicatoren verzwarende omstandigheden
Onder meer de volgende indicatoren kunnen worden aangemerkt als verzwarende omstandigheid:
Als er binnen twee jaar na een constatering geen recidive heeft plaatsgevonden, dan wordt een na die termijn plaatsgevonden nieuwe overtreding van artikel 13b Opiumwet aangemerkt als een eerste overtreding.
Bijlage 1: Uitwerking en toelichting ‘Beleidsregels artikel 13b Opiumwet gemeente Rozendaal 2020’
De gemeente Rozendaal staat voor een krachtige aanpak van de illegale handel in soft- en harddrugs. Handel in drugs in en vanuit woningen of lokalen of daarbij behorende erven is vanuit het oogpunt van de openbare orde en het algemeen maatschappelijk belang volstrekt ontoelaatbaar.
Op grond van artikel 13b van de Opiumwet (ook wel bekend als de Wet Damocles) kan een woning of lokaal of een daarbij behorend erf gesloten worden via (een last onder) bestuursdwang, wanneer daarin drugs wordt verkocht, afgeleverd of verstrekt dan wel daartoe aanwezig is. Per 1 januari 2019 is de sluitingsbevoegdheid van de burgemeester uitgebreid. Artikel 13b, eerste lid, aanhef en onder b., van de Opiumwet regelt dat de burgemeester ook een last onder bestuursdwang kan opleggen, als in een woning of lokaal of op een erf voorwerpen of stoffen aanwezig zijn, die bestemd zijn voor onder meer het telen of bereiden van drugs.
De voorliggende beleidsregel dient als toelichting op de wijze waarop de burgemeester van deze bevoegdheid gebruik maakt.
Op grond van artikel 13b van de Opiumwet heeft de burgemeester de bevoegdheid tot het opleggen van een last onder bestuursdwang, indien in woningen of lokalen of daarbij behorende erven drugs worden verkocht, afgeleverd of verstrekt dan wel daartoe aanwezig zijn. Deze last onder bestuursdwang kan het bevel van de burgemeester inhouden om de woning of het lokaal of een daarbij behorend erf te sluiten.
Per 1 januari 2019 kan de burgemeester ook een last onder bestuursdwang opleggen, als in een woning of lokaal of op een erf voorwerpen of stoffen aanwezig zijn die bestemd zijn voor onder meer het telen of bereiden van drugs. Dit zijn de voorbereidingshandelingen zoals strafbaar gesteld op grond van art 10a of 11a Opiumwet. Dit is van toepassing bij het voorhanden hebben van voorwerpen of stoffen die, vanwege de aard en hoeveelheid of gezien de onderlinge combinatie, bestemd zijn voor onder meer het bereiden, bewerken of vervaardigen van harddrugs, respectievelijk voor grootschalige of bedrijfsmatige illegale hennepteelt. De situatie zal van dien aard moeten zijn dat redelijkerwijs moet worden aangenomen dat het om strafbare voorbereidingshandelingen gaat. Dat vergt een bestuurlijke beoordeling die kan worden gebaseerd op de feitelijke omstandigheden zoals door de politie vastgesteld.
De verruiming geldt niet voor in een pand aangetroffen vervoermiddelen, gelden of andere betaalmiddelen als bedoeld in artikel 10a, eerste lid, onder 3°, of artikel 11a van de Opiumwet. De relatie van vervoer- of betaalmiddelen met het pand zal in veel gevallen te los zijn om sluiting van het pand te rechtvaardigen. De uitbreiding van de sluitingsbevoegdheid geldt evenmin als in een pand een (geheime) ruimte wordt aangetroffen als bedoeld in artikel 11a van de Opiumwet. Uiteraard kunnen in een pand aangetroffen vervoer- of betaalmiddelen of (geheime) ruimten wel bijdragen aan het oordeel dat redelijkerwijs moet worden aangenomen dat het om strafbare voorbereidingshandelingen gaat.
De gemeente Rozendaal sluit aan bij de, door het Openbaar Ministerie, toegepaste criteria wat een handelshoeveelheid is. Voor eigen gebruik zijn de hoeveelheden harddrugs maximaal 0,5 gram en voor softdrugs maximaal 5 gram. De hoeveelheden hoger dan 0,5 gram harddrugs respectievelijk 5 gram softdrugs worden aangemerkt als handelshoeveelheid. Wanneer hiervan sprake is kan op grond van de jurisprudentie aangenomen worden dat het gaat om handel en hoeft er geen sprake te zijn van daadwerkelijke verkoop, aflevering of verstrekking. Daarnaast kan er sprake zijn van andere constateringen/feiten die duiden op beroeps- of bedrijfsmatige handel, zoals de aanwezigheid van verpakkingsmaterialen, grote som(men) (handels)geld, weegschaal, assimilatielampen e.d.
Een aantal woningcorporaties hebben het Hennepconvenant ondertekend. In dit hennepconvenant is met de betrokken partijen (gemeenten in Gelderland / Overijssel, Arrondissementsparket Oost Nederland, politie Oost Nederland, woningbouwcorporaties, UWV, belastingdienst/FIOD-ECD, Douane Noord/Oost, netbeheerders en Veiligheidsregio’s) vastgelegd dat opgetreden wordt tegen onder meer oneigenlijk gebruik van een woonruimte/lokaal, uitkering, elektriciteit en belastingfraude. Afgesproken is dat de woningcorporatie een ontbindingsprocedure van de huurovereenkomst starten. Dat betekent dat er wel een waarschuwing naar de betreffende corporatie wordt gestuurd, maar dat er niet verder wordt doorgepakt op grond van Opiumwet 13b. In overleg met de corporatie kan alsnog verder bestuursrechtelijk worden opgetreden als bijvoorbeeld de ontbindingsprocedure van de huurovereenkomst geen doorgang kan vinden.
De doelstelling van de beleidsregels is dat er concrete uitwerking wordt gegeven aan de beleidsruimte en -vrijheid die de burgemeester op grond artikel 13b van de Opiumwet heeft.
Het doel van artikel 13b van de Opiumwet is de preventie en beheersing van de uit het drugsgebruik voortvloeiende risico's voor de volksgezondheid en het voorkomen van nadelige effecten van de handel in en het gebruik van drugs op het openbare leven en andere lokale omstandigheden. Beoogd wordt het definitief doorbreken van de gang naar het lokaal of de woning en de bekendheid van het lokaal of woning in kringen van handelaren en gebruikers van verdovende middelen. Verder wordt beoogd de productie van soft- en harddrugs te beëindigen.
Zowel eigenaren, verhuurders en gebruikers hebben er belang bij dat een pand open blijft. Dit belang kan financieel zijn, er worden huurpenningen misgelopen, of het belang van het hebben van huisvesting, voortgang van bedrijfsactiviteiten, enzovoorts. Echter maakt dit gegeven handhavend optreden niet per se onredelijk. De wetgever heeft bewust lokalen en woningen en daarbij behorende erven onder het regime van artikel 13b van de Opiumwet gebracht. Het is inherent aan deze keuze van de wetgever dat dit grote gevolgen kan hebben voor de eigenaren, verhuurders en gebruikers. De aanwezigheid van een handelshoeveelheid drugs en de gevolgen daarvan voor de openbare orde en veiligheid en rechtsorde zijn dermate ernstig dat herstel daarvan als algemeen belang zwaarder wordt geacht, dan het individuele belang van een eigenaar, verhuurder en gebruiker. Daarbij is van belang dat een verhuurder kan kiezen aan wie hij een pand verhuurt en de gevolgen van die keuze voor zijn risico mogen worden gelaten. Een verhuurder kan zich voorts op de hoogte stellen van het gebruik dat van het verhuurde wordt gemaakt. Het risico dat een pand krachtens artikel 13b, eerste lid, van de Opiumwet wordt gesloten, indien aan de in deze bepalingen gestelde vereisten is voldaan, is daarbij verbonden aan het verhuren van een pand 1 .
De (financiële) gevolgen van de toepassing van dit beleid kunnen zwaar zijn voor eigenaren, verhuurders en gebruikers. Voor bewoners van een pand dat wordt gesloten is een dergelijke maatregel tevens zeer ingrijpend. Echter, naast het feit dat eigenaren, verhuurders en gebruikers, indirect dan wel direct financieel voordeel hebben behaald uit de exploitatie van een hennepkwekerij en/of de handel in drugs, wordt de sluiting gerechtvaardigd door:
het geschonden algemeen belang, namelijk verstoring van de openbare orde, veiligheid en rechtsorde, verloedering van het straatbeeld, aantasting van woon-, leef- en werkklimaat, onveiligheidsgevoelens in de straat/wijk, aantasting van de geloofwaardigheid van de overheid, geen controle op verkoop met alle gevolgen en gevaren voor de volksgezondheid, vergaren van illegale inkomsten en belastingontduiking, aanzuigende werking op het ontstaan van soortgelijke activiteiten, vermindering van de waarde van onroerend goed;
Hetgeen hierboven is gesteld, wordt als uitgangspunt genomen. Per geval wordt bekeken of sprake is van bijzondere omstandigheden die tot een andere afweging nopen. Hierin speelt het zienswijzegesprek een belangrijke rol.
Indien een woning wordt gesloten kan dit een heel gezin treffen. De aanwezigheid van minderjarige kinderen is op zich geen bijzondere omstandigheid op grond waarvan van een sluiting zou moeten worden afgezien (ECLI:NL:RVS:2016:1174). De ouders zijn in beginsel verantwoordelijk voor het vinden van vervangende woonruimte. Indien blijkt dat het voor de ouders niet mogelijk is een passende voorziening voor de kinderen te treffen, wordt dit bij de belangenafweging betrokken.’
De persoonlijke verwijtbaarheid van een betrokken eigenaar of gebruiker van een pand waar een handelshoeveelheid drugs is aangetroffen, speelt geen rol bij de vraag of zich een situatie voordoet die tot sluiting van het pand noopt. Artikel 6, tweede lid, van het EVRM geldt alleen voor strafrechtelijke of daarmee vergelijkbare procedures. De sluiting van een pand heeft geen verdergaande strekking dan het beëindigen van de overtreding van artikel 2, aanhef en onder b en c, artikel 3, aanhef en onder b en c, artikel 10a, eerste lid, onder 3°, of artikel 11a van de Opiumwet, en herstel van de openbare orde, veiligheid en rechtsorde, is niet gericht op toevoeging van verdergaand leed of nadeel. Het is derhalve geen punitieve sanctie, zodat artikel 6, tweede lid, van het EVRM in beginsel niet van toepassing is.
In beginsel is voor het bestuurlijk optreden niet van belang wie de overtreding heeft begaan:
de eigenaar, huurder of gebruiker van het pand. De constatering van overtreding van de Opiumwet is voldoende om over te gaan tot handhavend optreden. Het bestuursrechtelijk optreden is pandgebonden en niet persoonsgebonden. Niet noodzakelijk is voorts dat na een waarschuwing, eerdere overtreding of bestuurlijke maatregel, de volgende overtreding door dezelfde persoon wordt begaan.
Het toepassen van bestuursdwang brengt kosten met zich mee, die verhaald kunnen worden op de overtreder. De volgende kosten zullen in principe, indien gemaakt, in rekening worden gebracht:
Dit is een opsomming van de meest voorkomende kosten die worden gemaakt en is geen limitatieve lijst.
Het sluiten van een woning na het aantreffen van een handelshoeveelheid drugs, is zeer ingrijpend voor eventuele bewoners. Voor bewoners van panden die worden gesloten, wordt vanuit de gemeente echter geen vervangende woonruimte gezocht. Men heeft een bepaald risico genomen door zich in te laten met de productie en/of handel in drugs en de gevolgen van die keuze mogen voor de betreffende bewoners worden gelaten.
Door een belanghebbende kan aan de burgemeester tussentijds schriftelijk worden verzocht de sluiting op te heffen. Bij zijn beslissing op een verzoek neemt de burgemeester onder meer in overweging of de te realiseren doelen van de sluiting zijn behaald. Deze afweging wordt mede gemaakt op basis van een door de politie te overleggen bestuurlijke rapportage, met een advies over een eventuele opheffing. Van belang bij de besluitvorming hieromtrent is de bereidheid en de bekwaamheid van de belanghebbende om aantoonbaar en daadwerkelijk maatregelen te nemen om herhaling van strafbare feiten te voorkomen.
De hoofdregels is dat alleen tot opheffing van een sluiting kan worden besloten, als sprake is van een verzoek van een belanghebbende. In het verzoek wordt gemotiveerd aangegeven dat het op basis van nieuwe feiten en omstandigheden aannemelijk is dat er niet opnieuw overtredingen van de Opiumwet in of vanuit de desbetreffende woning of lokaal of op een daarbij behorend erf zullen worden gepleegd. Er dienen dus voldoende maatregelen te zijn getroffen om te voorkomen dat er in of vanuit het pand opnieuw overtredingen plaatsvinden van de Opiumwet.
Voorts gelden de volgende eisen:
indien sprake is van een lokaal: bij het verzoek moet een (ondernemings)plan worden overgelegd, waaruit blijkt welke invulling aan het gebruik van het lokaal zal worden gegeven en op welke wijze zal worden voorkomen, dat er opnieuw een overtreding(en) van de Opiumwet plaatsvindt. Het voorgenomen gebruik moet in overeenstemming zijn met het geldende bestemmingsplan.
Het besluit op een verzoek tot opheffing wordt op schrift gesteld. Dit besluit is vatbaar voor bezwaar en beroep.
Informatieverstrekking door politie
De Opiumwet biedt geen mogelijkheid om gemeentelijke toezichthouders aan te wijzen. Dit betekent dat de burgemeester hoofdzakelijk afhankelijk is van informatie uit opsporingsonderzoeken van de Nationale politie, Regionale Eenheid Oost-Nederland of in voorkomende gevallen van andere eenheden die deel uitmaken van de Landelijke Eenheid van de Nationale Politie. Deze informatie wordt aan de burgemeester verstrekt in het kader van zijn taak tot handhaving van de openbare orde en veiligheid. Er wordt informatie verstrekt in de vorm van een bestuurlijke rapportage in gevallen waarbij een handelshoeveelheid drugs en/of een handelshoeveelheid kweekmateriaal in een pand wordt aangetroffen of is gebleken dat een pand is dan wel wordt gebruikt ten behoeve van de verkoop, aflevering of verstrekking van drugs. De benodigde informatie zoals processen-verbaal, verklaringen van getuigen en verdachten, mutatierapporten, bewijsstukken met betrekking tot inbeslaggenomen drugs en andere zaken die relevant zijn om tot een gedegen besluit te komen, worden gevoegd bij de bestuurlijke rapportage.
Bijlage 2: Procedurebeschrijving ‘Beleidsregels artikel 13b Opiumwet gemeente Rozendaal 2019’
Onderzoek en verzoek bestuurlijke maatregel
De burgemeester is in zijn informatievoorziening afhankelijk van de politie. Nadat een handelshoeveelheid drugs is geconstateerd in een woning of lokaal of op een daarbij behorend erf, wordt zo snel als mogelijk een bestuurlijke rapportage opgesteld met daarin het verzoek een bestuurlijke maatregel te treffen ten aanzien van het betreffende pand. In de bestuurlijke rapportage worden indien mogelijk de volgende zaken opgenomen:
Afweging bestuurlijke maatregel
Aan de hand van de bestuurlijke rapportage wordt een afweging gemaakt met gebruik van de handhavingsmatrix welke maatregel wordt ingezet. Dit kan zijn een bestuurlijke waarschuwing of een last onder bestuursdwang (voornemen tot sluiting). Alleen in het uitzonderlijke geval van onmiddellijk gevaar, zal gekozen worden voor toepassing van spoedeisende bestuursdwang. In dat geval wordt tot onmiddellijke sluiting overgegaan en wordt de toepassing van de spoedeisende bestuursdwang vervolgens schriftelijk bekend gemaakt aan de overtreder.
De burgemeester kan na de zienswijze besluiten tot het opleggen van een last onder bestuursdwang teneinde een woning, lokaal of daar bijbehorend erf tijdelijk te sluiten. De sluitingsduur wordt bepaald aan de hand van het handhavingsarrangement, zoals opgenomen in de beleidsregel artikel 13b Opiumwet. De burgemeester moet, voor het nemen van het sluitingsbevel, de belangen die met het besluit worden gediend, afzetten tegen de gevolgen die dit met zich mee brengt voor de overtreder.
Voordat tot verzegeling wordt overgegaan, wordt een inspectie uitgevoerd in het te sluiten pand. Bekeken wordt of er al dan niet personen en/of dieren nog verblijven in het pand. Verder wordt een controle uitgevoerd op de nutsvoorzieningen en bekeken of ramen en (achter)deuren deugdelijk zijn afgesloten. De nutsvoorzieningen worden alleen gecontroleerd als sprake is van een spoedsluiting.
Na de controle worden de deuren en ramen van het pand verzegeld. Indien het de verwachting is dat de last niet wordt opgevolgd zal de burgemeester de woning, het lokaal of gebouw op een andere wijze ontoegankelijk maken, bijvoorbeeld door andere sloten óp de toegangsdeuren aan te brengen. De kosten die dit met zich meebrengt, worden verhaald op de overtreder. Verzegeling vindt plaats via het aanbrengen van sluitingszegels op alle toegangsdeuren. Iedere zegel is voorzien van een uniek nummer. Van deze verzegeling wordt rapport opgemaakt.
Nadat het pand is verzegeld, wordt een kennisgeving aangebracht met de tekst “Op last van de burgemeester is dit drugspand gesloten”. Op deze wijze is duidelijk kenbaar voor eenieder dat het pand is gesloten, waardoor de bekendheid van het pand als drugspand bij kopers, exploitanten en faciliteerders teniet wordt gedaan. Voor omwonenden is zo duidelijk dat tegen de productie en handel in drugs wordt opgetreden.
Met regelmaat wordt gecontroleerd of de verzegeling in tact is. Indien een zegel is verbroken, wordt daarvan aangifte gedaan bij de politie en wordt de verzegeling vervangen. Het verbreken van een zegel is strafbaar gesteld in artikel 199, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht en is een misdrijf tegen het openbaar gezag.
Indien er aanwijzingen zijn dat het pand is betreden, wordt het pand geopend voor onderzoek. Afsluiting kan, om recidive te voorkomen, dan bijvoorbeeld via een stalen deur plaatsvinden. De kosten van deze maatregel worden verhaald op de overtreder.
Tussentijds openen van het pand
Indien sprake is van schade aan het pand die, ter beperking van verdere schade, zo spoedig mogelijk gerepareerd dient te worden en betreding van het pand is daarbij noodzakelijk, kan verzocht worden het pand te openen. Dit gebeurt op afspraak met en onder toezicht van de gemeente en de politie.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2020-183332.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.