Beleidsregel van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Eijsden-Margraten houdende regels omtrent peuteropvang en voorschoolse educatie (Peuteropvang en Voorschoolse Educatie gemeente Eijsden-Margraten 2020)

Burgemeester en wethouders van Eijsden-Margraten;

 

  • -

    overwegende dat het gewenst is dat alle kinderen in de gemeente Eijsden-Margraten een peuterprogramma kunnen volgen en extra voorschoolse educatie krijgen als nodig;

  • -

    overwegende dat het gewenst is om de kwaliteit van het peuterprogramma te waarborgen;

  • -

    gelet op de Algemene subsidieverordening Welzijn gemeente Eijsden-Margraten 2017;

    ter uitwerking van de deelverordening professionele instellingen gemeente Eijsden-Margraten, onderdeel van de Algemene subsidieverordening Welzijn gemeente Eijsden-Margraten 2017.

  • -

    gelet op de artikelen 108, 149 van de Gemeentewet, titel 4.1. en 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 47 van de Algemene subsidieverordening Welzijn Eijsden-Margraten;

  • -

    overwegende dat het noodzakelijk is om nadere regels vast te stellen die in acht worden genomen bij het verstrekken van subsidies voor peuteropvang en het onderwijs achterstandenbeleid in de gemeente;

besluit:

 

vast te stellen de beleidsregel “Peuteropvang en Voorschoolse Educatie gemeente Eijsden-Margraten 2020”.

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

 

  • a.

    ASV: Algemene Subsidieverordening Welzijn Eijsden-Margraten;

  • b.

    bestuur: het bestuur van een geregistreerde voorschoolse voorziening in de gemeente waar peuteropvang wordt aangeboden;

  • c.

    bruto-ouderbijdrage: vastgestelde ouderbijdrage waarvan de ouder op basis van het inkomen een deel terugkrijgt via kinderopvangtoeslag of compensatie via de gemeentetoeslag die wordt verrekend met de subsidie aan het geregistreerd kindercentrum;

  • d.

    college: college van burgemeester en wethouders van de gemeente;

  • e.

    gemeentetoeslag: subsidie die aan de aanbieder van peuteropvang wordt toegekend ten behoeve van ouders die niet in aanmerking komen voor kinderopvangtoeslag als tegemoetkoming in de kosten voor het afnemen van peuteropvang of VVE.

  • f.

    geregistreerd kindercentrum: in het landelijk register kinderopvang ingeschreven kindercentrum als bedoeld in artikel 1.46, tweede lid van de Wet kinderopvang;

  • g.

    inkomensverklaring: Verklaring Geregistreerd Inkomen (VGI, voorheen IB60-verklaring genoemd) van de Belastingdienst met inkomensgegevens over een bepaald belastingjaar. De inkomensverklaring bevat de volgende gegevens:

    • o

      naam en adres;

    • o

      het jaar waarover de inkomensverklaring wordt afgegeven;

    • o

      inkomensgegevens.

  • h.

    koptarief: verschil tussen de kostprijs per uur en de vastgestelde bruto-ouderbijdrage per uur;

  • i.

    kostprijs: de maximaal te subsidiëren prijs voor een uur peuteropvang.

  • j.

    KOT: kinderopvangtoeslag, de toeslag die kinderopvangtoeslaggerechtigden ontvangen van de Belastingdienst voor kinderopvang;

  • k.

    LRK: landelijk register kinderopvang, register als bedoeld in artikel 1.47b, eerste lid van de Wet kinderopvang;

  • l.

    ouder: persoon als bedoeld in artikel 1.1 van de Wet kinderopvang;

  • m.

    ouderbijdrage: eigen bijdrage die ouders betalen voor peuteropvang en VVE en die afhankelijk is van de hoogte van het gezinsinkomen;

  • n.

    peuteropvang: voorschools aanbod van een door het college vast te stellen omvang in aantal uren per jaar voor peuters vanaf 2 jaar tot het moment dat ze uitstromen naar het basisonderwijs, gericht op ontwikkelingsstimulering en voorbereiding op de basisschool;

  • o.

    VVE (voor- en vroegschoolse educatie): opvang waarbij peuters een gecertificeerd VVE-programma krijgen aangeboden gericht op taal, rekenen, motoriek en de sociaal-emotionele ontwikkeling;

  • p.

    VVE-indicatie: door de jeugdgezondheidszorg (consultatiebureau) afgegeven verklaring dat deelname aan VVE geïndiceerd is.

  • q.

    horizontale groepen: opvanggroepen waar uitsluitend kinderen in de leeftijd vanaf 2 jaar worden opgevangen.

  • r.

    verticale groepen: opvanggroepen waar kinderen in de leeftijd van 0 t/m 3 jaar worden opgevangen.

Artikel 2 Doel

  • 1.

    Met deze beleidsregel wordt beoogd ouders in Eijsden-Margraten te stimuleren om hun kinderen een voorschoolse voorziening te laten bezoeken en te laten deelnemen aan een voorschools programma.

  • 2.

    Het versterken van subsidies krachtens deze nadere regels heeft betrekking op het beleidsterrein kinderopvang en voor- en naschoolse educatie.

Artikel 3 Reikwijdte beleidsregel

  • 1.

    Subsidie wordt uitsluitend verleend voor peuteropvang of VVE in horizontale groepen en verticale groepen in een geregistreerd kindercentrum in de gemeente Eijsden-Margraten.

  • 2.

    De subsidie wordt verleend aan de desbetreffende aanbieder waar de ouders peuteropvang of VVE afnemen.

  • 3.

    De subsidie kan bestaan uit:

    • a.

      gemeentetoeslag;

    • b.

      koptarief;

    • c.

      subsidiëring van extra VVE aanbod;

  • 4.

    Voor subsidie van de gemeente toeslag voor ouders zonder aanspraak op KOT is de voorwaarde verbonden dat de ouders een inkomensverklaring overleggen aan de aanbieder op basis waarvan de aanbieder de ouderbijdrage vaststelt.

  • 5.

    Voor subsidie van het extra VVE aanbod voldoet de aanbieder daarvan aan de volgende voorwaarden:

    • a.

      de locatie met het aanbod staat als VVE locatie geregistreerd in het LRK;

    • b.

      voor het te leveren VVE aanbod is een VVE-indicatie afgegeven.

Artikel 4 Subsidiehoogte en nadere regels

  • 1.

    In het kader van het verstrekken van de subsidies, bedoeld in artikel 3, derde lid, onderdelen a tot en met c stelt het college de hoogte vast van:

    • a.

      het maximum aantal te subsidiëren uren per peuter per jaar;

    • b.

      de maximum te subsidiëren kostprijs per uur voor peuteropvang;

    • c.

      de bruto-ouderbijdrage;

    • d.

      de gemeentetoeslag;

    • e.

      de VVE subsidie voor extra uren VVE aanbod.

  • 2.

    De subsidieopbouw is nader gespecificeerd in bijlage A en wordt jaarlijks, voorafgaande aan het betreffende subsidiejaar, vastgesteld door het college.

  • 3.

    Het college kan nadere regels stellen met betrekking tot de kwaliteit van VVE of met betrekking tot maatwerk door een geregistreerd kindercentrum.

Artikel 5 Aanvraag en aanvraagtermijn

  • 1.

    De subsidie wordt aangevraagd door de houder van een in de gemeente Eijsden-Margraten gevestigd geregistreerd kindercentrum en voldoet aan de vereisten en kwaliteitseisen uit de Wet Kinderopvang en de hier uit voortvloeiende regelgeving en de nadere regels, dat peuteropvang en/of VVE aanbiedt .

  • 2.

    In afwijking van artikel 6, eerste lid, van de ASV wordt een aanvraag uiterlijk vóór 15 oktober van het kalenderjaar voorafgaand aan het jaar waarop de subsidie betrekking heeft bij het college ingediend.

  • 3.

    Onverminderd artikel 5 van de ASV bevat de subsidieaanvraag:

    • a.

      het nummer waaronder het geregistreerd kindercentrum in het LRK geregistreerd staat;

    • b.

      een prognose van het aantal op te vangen peuters in het volgende kalenderjaar;

    • c.

      een onderverdeling waaruit blijkt:

      • i.

        het aantal peuters zonder VVE indicatie waarvan de ouders in aanmerking komen voor KOT;

      • ii.

        het aantal peuters met VVE indicatie waarvan de ouders in aanmerking komen voor KOT;

      • iii.

        het aantal peuters zonder VVE indicatie waarvan de ouders in aanmerking komen voor gemeentetoeslag;

      • iv.

        het aantal peuters met VVE indicatie waarvan de ouders in aanmerking komen voor gemeentetoeslag;

  • 4.

    Bij de subsidieaanvraag wordt een begroting gevoegd waaruit blijkt:

    • a.

      de periode waarvoor subsidie wordt aangevraagd;

    • b.

      het bedrag van de aanvraag waarvoor subsidie wordt gevraagd

  • 5.

    In aanvulling op lid 3 en 4 van onderhavig artikel kan het college overige gegevens opvragen die het college nodig acht om te kunnen besluiten over de aanvraag.

Artikel 6 Weigeringsgronden

  • a.

    Het college kan, onverminderd het bepaalde in de artikelen 4:25 en 4:35 van de Algemene wet bestuursrecht, een aanvraag voor subsidie geheel of gedeeltelijk weigeren indien:

    • a.

      de aanvrager niet alle benodigde vergunningen en ontheffingen te behoeve van de gesubsidieerde activiteiten heeft of zal kunnen verkrijgen;

    • b.

      niet voldaan wordt aan de wettelijke vereisten voor het te exploiteren voorschoolse aanbod;

    • c.

      de behoefte aan het te subsidiëren aanbod onvoldoende is onderbouwd.

Artikel 7 Verplichtingen subsidieontvanger

  • 1.

    Het bestuur stelt op basis van de aanvraag van ouders vast tot welke categorie (zie artikel 5 derde lid, sub c) de ouder behoort;

  • 2.

    Het bestuur vraagt ouders die in aanmerking komen voor gemeentetoeslag een inkomensverklaring aan te leveren en stelt op basis daarvan de ouderbijdrage vast;

  • 3.

    Het bestuur brengt de subsidie in mindering op de door ouders van peuters te betalen kosten voor het gebruik van peuteropvang en VVE;

  • 4.

    Peuters die gebruik hebben gemaakt van VVE worden warm overgedragen naar het primair onderwijs;

  • 5.

    Het geregistreerd kindercentrum dat peuteropvang aanbiedt, werkt samen met jeugdgezondheidszorg en andere partners om preventie en zorg te bieden aan de peuters die het nodig hebben.

Artikel 8 Verantwoording en vaststelling subsidie

  • 1.

    Een aanvraag tot subsidievaststelling wordt schriftelijk ingediend bij het college va burgemeester en wethouders.

  • 2.

    Het bestuur rapporteert per locatie per geplaatste peuter de volgende gegevens:

    • a.

      klantnummer peuter / ouder(s);

    • b.

      aantal contracturen;

    • c.

      toepasselijkheid categorieën als genoemd in artikel 6, derde lid, onder c;

    • d.

      onderbouwing ouderbijdrage;

    • e.

      VVE indicatie.

  • 3.

    De subsidienemer initieert halfjaarlijks een evaluatie van (kwalitatief) beleid met de subsidieverstrekker.

  • 4.

    De subsidienemer legt per kwartaal (financiële) verantwoording af over de te ontvangen subsidiegelden.

  • 5.

    De subsidie wordt vastgesteld op basis van het daadwerkelijk aantal opgevangen peuters en opvanguren per peuter aan de hand van de afgesproken subsidiehoogte, de berekende ouderbijdrage en de toepasselijkheid van de categorieën, genoemd in artikel 5, lid 3, onder c.

Artikel 9 Hardheidsclausule

Het college kan, in bijzondere gevallen, artikelen van deze regeling buiten toepassing laten of daarvan afwijken, voor zover toepassing gelet op het belang van de aanvrager of subsidieontvanger, leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard die onevenredig zouden zijn tot de daarmee te dienen belangen.

Artikel 10 Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze beleidsregel treedt in werking op 1 augustus 2020 onder gelijktijdige intrekking van beleidsregel “nadere regels peuter- en vve-programma gemeente Eijsden-Margraten 2020 (1 jan-31 juli)”

  • 2.

    Op aanvragen die voor de datum als genoemd in lid 1 zijn ingediend wordt beslist overeenkomstig deze regeling.

Artikel 12 Citeertitel

Deze beleidsregel wordt aangehaald als de “Beleidsregel Peuteropvang en Voorschoolse Educatie gemeente Eijsden-Margraten 2020”.

Aldus besloten in de vergadering van het college van Burgemeester en wethouders gemeente Eijsden-Margraten 23 juni 2020.

Naar boven