Artikel I:
Artikel 1:1 (artikel I, onderdeel A, van het wijzigingsbesluit) wordt als volgt gewijzigd:
Bestaande tekst
|
Nieuwe tekst
|
Artikel 1:1 Definities
In deze verordening wordt verstaan onder:
- bebouwde kom: het gebied binnen de grenzen die zijn vastgesteld op grond van artikel 20a van de Wegenverkeerswet 1994;
- bevoegd gezag: bestuursorgaan dat bevoegd is tot het nemen van een besluit ten aanzien van een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.1 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht of ten aanzien van een al verleende omgevingsvergunning;
- bouwwerk: hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 1 van de Bouwverordening gemeente Roosendaal;
- bromfiets: hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 1, eerste lid, onder e, van de Wegenverkeerswet 1994;
- college: het college van burgemeester en wethouders;
- gebouw: hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 1, eerste lid, van de Woningwet;
- handelsreclame: iedere openbare aanprijzing van goederen of diensten, waarmee kennelijk beoogd wordt een commercieel belang te dienen;
- motorvoertuig: hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 1 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990;
- openbaar water: wateren die voor het publiek bevaarbaar of op andere wijze toegankelijk zijn;
- openbare plaats: hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 1 van de Wet openbare manifestaties;
- parkeren: hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 1 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990;
- rechthebbende: degene die over een zaak zeggenschap heeft krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht;
- voertuig: hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 1 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990, met uitzondering van kleine wagens zoals kruiwagens, kinderwagens en rolstoelen;
- weg: hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 1, eerste lid, onder b, van de Wegenverkeerswet 1994.
|
Artikel 1:1 Definities
In deze verordening wordt verstaan onder:
- bebouwde kom: het gebied binnen de grenzen die zijn vastgesteld op grond van artikel 20a van de Wegenverkeerswet 1994;
- bevoegd gezag: bestuursorgaan dat bevoegd is tot het nemen van een besluit ten aanzien van een omgevingsvergunning als bedoeld in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht of ten aanzien van een al verleende omgevingsvergunning;
- bouwwerk: hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 1 van de Bouwverordening gemeente Roosendaal;
- bromfiets: hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 1, eerste lid, onder e, van de Wegenverkeerswet 1994;
- college: het college van burgemeester en wethouders;
- gebouw: hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 1, eerste lid, van de Woningwet;
- handelsreclame: iedere openbare aanprijzing van goederen of diensten, waarmee kennelijk beoogd wordt een commercieel belang te dienen;
- motorvoertuig: hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 1 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990;
- openbaar water: wateren die voor het publiek bevaarbaar of op andere wijze toegankelijk zijn;
- openbare plaats: hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 1 van de Wet openbare manifestaties;
- parkeren: hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 1 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990;
- rechthebbende: degene die over een zaak zeggenschap heeft krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht;
- voertuig: hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 1 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990, met uitzondering van kleine wagens zoals kruiwagens, kinderwagens en rolstoelen;
- weg: hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 1, eerste lid, onder b, van de Wegenverkeerswet 1994.
|
Het opschrift van hoofdstuk 2 (artikel I, onderdeel B, van het wijzigingsbesluit) wordt als volgt gewijzigd:
Bestaande tekst
|
Nieuwe tekst
|
Hoofdstuk 2. Openbare orde
|
Hoofdstuk 2. Openbare orde en veiligheid, volksgezondheid en milieu
|
Het opschrift van hoofdstuk 2, afdeling 1, (artikel I, onderdeel C, van het wijzigingsbesluit) wordt als volgt gewijzigd:
Bestaande tekst
|
Nieuwe tekst
|
Afdeling 1.
Bestrijding
van ongeregeldheden
|
Afdeling 1. Voorkomen of bestrijden van ongeregeldheden
|
Het opschrift van hoofdstuk 2, afdeling 2, (artikel I, onderdeel D, van het wijzigingsbesluit) wordt als volgt gewijzigd:
Bestaande tekst
|
Nieuwe tekst
|
Afdeling 2. Betoging
|
|
Het opschrift van hoofdstuk 2, afdeling 3, (artikel I, onderdeel E, van het wijzigingsbesluit) wordt als volgt gewijzigd:
Bestaande tekst
|
Nieuwe tekst
|
Afdeling 3. Verspreiden van gedrukte stukken
|
|
Artikel 2:6 (artikel I, onderdeel F, van het wijzigingsbesluit) wordt als volgt gewijzigd:
Bestaande tekst
|
Nieuwe tekst
|
Artikel 2:6 Beperking van verspreiden
geschreven of gedrukte stukken of afbeeldingen
1. Het is verboden gedrukte of geschreven stukken dan wel afbeeldingen onder publiek te verspreiden dan wel openlijk aan te bieden op door het college aangewezen openbare plaatsen.
2. Het college kan het verbod beperken tot bepaalde dagen en uren.
3. Het verbod is niet van toepassing op het huis-aan-huis verspreiden of het aan huis bezorgen van gedrukte of geschreven stukken en afbeeldingen.
4. Het college kan ontheffing verlenen van het verbod.
5. Op de ontheffing is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) van toepassing.
|
Artikel 2:6 Verspreiden geschreven of gedrukte stukken of afbeeldingen
1. Het is verboden gedrukte of geschreven stukken dan wel afbeeldingen onder publiek te verspreiden dan wel openlijk aan te bieden op door het college aangewezen openbare plaatsen.
2. Het college kan het verbod beperken tot bepaalde dagen en uren.
3. Het verbod is niet van toepassing op het huis-aan-huis verspreiden of het aan huis bezorgen van gedrukte of geschreven stukken en afbeeldingen.
4. Het college kan ontheffing verlenen van het verbod.
5. Op de ontheffing is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) van toepassing.
|
Het opschrift van hoofdstuk 2, afdeling 4, (artikel I, onderdeel G, van het wijzigingsbesluit) wordt als volgt gewijzigd:
Bestaande tekst
|
Nieuwe tekst
|
Afdeling 4. Vertoningen op de weg
|
|
Artikel 2:9 (artikel I, onderdeel H, van het wijzigingsbesluit) wordt als volgt gewijzigd:
Bestaande tekst
|
Nieuwe tekst
|
Artikel 2:9
Straatartiest en dergelijke
1. Het is verboden ten behoeve van publiek als straatartiest, straatfotograaf, tekenaar, filmoperateur of gids op te treden op door de burgemeester in het belang van de openbare orde, de openbare veiligheid, de volksgezondheid en het milieu aangewezen openbare plaatsen.
2. De burgemeester kan het verbod beperken tot bepaalde dagen en uren.
3. De burgemeester kan ontheffing verlenen van het verbod.
4. Op de ontheffing is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) van toepassing.
|
Artikel 2:9 Vertoningen op openbare plaatsen
1. Het is verboden ten behoeve van publiek als straatartiest, straatfotograaf, tekenaar, filmoperateur of gids op te treden op door de burgemeester in het belang van de openbare orde, de openbare veiligheid, de volksgezondheid of het milieu aangewezen openbare plaatsen.
2. De burgemeester kan het verbod beperken tot bepaalde dagen en uren.
3. De burgemeester kan ontheffing verlenen van het verbod.
4. Op de ontheffing is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) van toepassing.
|
Het opschrift van hoofdstuk 2, afdeling 5, (artikel I, onderdeel I, van het wijzigingsbesluit) wordt als volgt gewijzigd:
Bestaande tekst
|
Nieuwe tekst
|
Afdeling
5
. Bruikbaarheid
en
aanzien van
de weg
|
Afdeling 2. Bruikbaarheid, uiterlijk aanzien en veilig gebruik van openbare plaatsen
|
Artikel 2:10 (artikel I, onderdeel J, van het wijzigingsbesluit) wordt als volgt gewijzigd:
Bestaande tekst
|
Nieuwe tekst
|
Artikel 2:10 Voorwerpen op of aan de weg
3.
f. nader door het college aan te wijzen categorieën van voorwerpen
|
Artikel 2:10 Voorwerpen op of aan de weg en openbare plaats
3.
f. plaatsing laadpalen en andere infrastructuur voor elektrische motorvoertuigen op openbare plaatsen.
g. nader door het college aan te wijzen categorieën van voorwerpen
|
Artikel 2:11 (artikel I, onderdeel K, van het wijzigingsbesluit) wordt als volgt gewijzigd:
Bestaande tekst
|
Nieuwe tekst
|
Artikel 2:11
(
Omgevings
)vergunning voor het aanleggen, beschadigen en veranderen van een weg
1. Het is verboden zonder of in afwijking van een vergunning van het bevoegde bestuursorgaan een weg aan te leggen, de verharding daarvan op te breken, in een weg te graven of te spitten, aard of breedte van de wegverharding te veranderen of anderszins verandering te brengen in de wijze van aanleg van een weg.
2. De vergunning wordt verleend als omgevingsvergunning door het bevoegd gezag, als de activiteiten zijn verboden bij een bestemmingsplan, beheersverordening, exploitatieplan of voorbereidingsbesluit.
3. Het verbod is niet van toepassing voor zover in opdracht van een bestuursorgaan of openbaar lichaam werkzaamheden worden verricht.
4. Het verbod is voorts niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door het Wetboek van Strafrecht, de Wet beheer rijkswaterstaatswerken, de Verordening wegen Noord-Brabant 2010, de waterschapskeur, de Telecommunicatiewet of de Algemene Verordening Ondergrondse Infrastructuren.
5. Op de vergunning is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) van toepassing.
|
Artikel 2:11 (
Omgevings
)vergunning voor het aanleggen, beschadigen en veranderen van een weg
1. Het is verboden zonder of in afwijking van een vergunning van het bevoegde bestuursorgaan een weg aan te leggen, de verharding daarvan op te breken, in een weg te graven of te spitten, aard of breedte van de wegverharding te veranderen of anderszins verandering te brengen in de wijze van aanleg van een weg.
2. De vergunning wordt verleend als omgevingsvergunning door het bevoegd gezag, als de activiteiten zijn verboden bij een bestemmingsplan, beheersverordening, exploitatieplan of voorbereidingsbesluit.
3. Het verbod is niet van toepassing voor zover in opdracht van een bestuursorgaan of openbaar lichaam werkzaamheden worden verricht.
4. Het verbod is voorts niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door het Wetboek van Strafrecht, de Wegenwet, de Wet beheer rijkswaterstaatswerken, de Verordening wegen Noord-Brabant 2010, de waterschapskeur, de Telecommunicatiewet of de Algemene Verordening Ondergrondse Infrastructuren.
5. Op de vergunning is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) van toepassing.
|
Artikel 2:12 (artikel I, onderdeel L, van het wijzigingsbesluit) wordt als volgt gewijzigd:
Bestaande tekst
|
Nieuwe tekst
|
Artikel 2:12 Maken
,
veranderen van een uitweg
|
Artikel 2:12 Maken of veranderen van een uitweg
|
Het opschrift van hoofdstuk 2, afdeling 6, (artikel I, onderdeel M, van het wijzigingsbesluit) wordt als volgt gewijzigd:
Bestaande tekst
|
Nieuwe tekst
|
Afdeling 6. Veiligheid op de weg
|
|
Het opschrift van hoofdstuk 2, afdeling 7, (artikel I, onderdeel N, van het wijzigingsbesluit) wordt als volgt gewijzigd:
Bestaande tekst
|
Nieuwe tekst
|
Afdeling
7
.
Evenementen
|
Afdeling 3. Evenementen
|
Het opschrift van hoofdstuk 2, afdeling 8, (artikel I, onderdeel O, van het wijzigingsbesluit) wordt als volgt gewijzigd:
Bestaande tekst
|
Nieuwe tekst
|
Afdeling
8
. Toezicht op openbare inrichtingen
|
Afdeling
4. Toezicht op openbare inrichtingen
|
Artikel 2:24 (artikel I, onderdeel P, van het wijzigingsbesluit) wordt als volgt gewijzigd:
Bestaande tekst
|
Nieuwe tekst
|
|
4. Onder evenementenkalender wordt in deze afdeling verstaan een door het college vast te stellen lijst met evenementen
die van 1 april tot 31 maart van het daaropvolgende jaar
in aanmerking komen voor een evenementenvergunning.
|
Artikel 2:24a (artikel I, onderdeel Q, van het wijzigingsbesluit) wordt toegevoegd:
Bestaande tekst
|
Nieuwe tekst
|
|
Artikel 2:24a Evenementenkalender
Het college is bevoegd tot het vaststellen van het evenementenkalender.
|
Artikel 2:25 (artikel I, onderdeel R, van het wijzigingsbesluit) wordt als volgt gewijzigd:
Bestaande tekst
|
Nieuwe tekst
|
7. Het bepaalde in het tweede lid is niet van toepassing op een evenement dat plaatsvindt in een door de burgemeester aangewezen gebied.
9. Onverminderd het bepaalde in artikel 1:8 weigert de burgemeester een vergunning als de organisator van een evenement als bedoeld in artikel 2:25 lid 2 sub i van slecht levensgedrag is.
|
2.a. De burgemeester stelt de vergunningaanvraag buiten behandeling indien het evenement waarvoor de vergunning wordt aangevraagd niet is opgenomen op de evenementenkalender welke is vastgesteld voor het jaar waarin het evenement, waarvoor de vergunning wordt aangevraagd, plaats zal vinden.
b. Onverminderd de artikelen 1:6 en 1:8 tweede lid, kan de burgemeester een vergunning ook geheel of gedeeltelijk weigeren, intrekken of wijzigen, indien naar zijn oordeel:
een aanvraag voor een nieuw of gewijzigd evenement minder dan veertien weken voor de beoogde activiteit is ingediend en daardoor een behoorlijke behandeling van de aanvraag niet mogelijk is.
dit noodzakelijk is voor de openbare orde en veiligheid of de bescherming van het woon-en leefklimaat in de omgeving van het evenement;
de verkeersveiligheid of de veiligheid van personen of goederen niet kan worden gewaarborgd;
de zedelijkheid of gezondheid van bezoekers niet kan worden gewaarborgd;
het gelet op een gebeurtenis van nationale omvang op de dag van het evenement of daags voor het evenement met een dusdanig effect op het gemeenschapsleven niet wenselijk is dat de activiteiten worden verricht of voortgezet;
de bescherming van een krachtens de Gemeentewet ingestelde markt nodig is;
de ter handhaving van de openbare orde en veiligheid noodzakelijke politie-en betreffende hulpverleningscapaciteit een onevenredig beroep op de beschikbare bezetting doet;
tegen de organisator in de afgelopen drie jaar een bestuurlijke sanctie is genomen;
de aangevraagde tijd en locatie reeds bezet of gereserveerd is voor een andere activiteit op of aan de weg of het openbare water;
dit noodzakelijk is ter bescherming van gemeentelijke dan wel particuliere eigendommen, groenvoorzieningen of voorzieningen van openbaar nut;
de organisator onvoldoende waarborgen biedt voor een goed verloop van het evenement;
de organisator onder curatele staat;
de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt.
3. j. er geen ander evenement in de nabijheid plaatsvindt.
7. Het bepaalde in het derde lid is niet van toepassing op een evenement dat plaatsvindt in een door de burgemeester aangewezen gebied.
9. Onverminderd het bepaalde in artikel 1:8 weigert de burgemeester een vergunning als de organisator van een evenement als bedoeld in artikel 2:25 lid 3 sub i van slecht levensgedrag is.
|
Artikel 2:27 (artikel I, onderdeel S, van het wijzigingsbesluit) wordt als volgt gewijzigd:
Bestaande tekst
|
Nieuwe tekst
|
Artikel 2:27 Definitie
1. In deze afdeling wordt onder openbare inrichting verstaan een hotel, restaurant, pension, café, cafetaria, snackbar, discotheek, buurthuis of clubhuis of elke andere voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was logies wordt verstrekt of dranken worden geschonken of rookwaren of spijzen voor directe consumptie ter plaatse worden bereid of verstrekt.
2. Een buiten de in het eerste lid bedoelde besloten ruimte liggend deel waar sta- of zitgelegenheid kan worden geboden en waar tegen vergoeding dranken kunnen worden geschonken of spijzen voor directe consumptie ter plaatse kunnen worden bereid of verstrekt, waaronder in ieder geval een terras, maakt voor de toepassing van deze afdeling deel uit van die besloten ruimte.
|
Artikel 2:27 Definitie
1. In deze afdeling wordt onder openbare inrichting verstaan een hotel, restaurant, pension, café, waterpijpcafé, cafetaria, snackbar, discotheek, buurthuis of clubhuis of elke andere voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was logies wordt verstrekt of dranken worden geschonken of rookwaren of spijzen voor directe consumptie ter plaatse worden bereid of verstrekt.
2. Een buiten de in het eerste lid bedoelde besloten ruimte liggend deel waar sta- of zitgelegenheid kan worden geboden en waar tegen vergoeding dranken kunnen worden geschonken of spijzen voor directe consumptie ter plaatse kunnen worden bereid of verstrekt, waaronder in ieder geval een terras, maakt voor de toepassing van deze afdeling deel uit van die besloten ruimte.
3. Onder leidinggevende wordt verstaan:
de natuurlijke persoon of de bestuurders van een rechtspersoon of hun gevolmachtigden, voor wiens rekening en risico de openbare inrichting wordt geëxploiteerd;
de natuurlijke persoon, die algemene leiding geeft aan een onderneming, waarin de openbare inrichting wordt geëxploiteerd;
de natuurlijke persoon, die onmiddellijk leiding geeft aan de exploitatie van een openbare inrichting.
|
Artikel 2:28 (artikel I, onderdeel T, van het wijzigingsbesluit) wordt als volgt gewijzigd:
Bestaande tekst
|
Nieuwe tekst
|
Artikel 2:28 Exploitatie openbare inrichting
1. Het is verboden een openbare inrichting te exploiteren zonder vergunning van de burgemeester.
2. Onverminderd het bepaalde in artikel 1:8 weigert de burgemeester de vergunning als de exploitatie van de openbare inrichting in strijd is met een geldend bestemmingsplan, beheersverordening, exploitatieplan of voorbereidingsbesluit en geen medewerking is of zal worden verleend aan het afwijken middels een omgevingsvergunning. De burgemeester kan de vergunning als bedoeld in het eerste lid eveneens weigeren indien de leidinggevende(n) in enig opzicht van slecht levensgedrag is/zijn.
|
Artikel 2:28 Exploitatie openbare inrichting
1. Het is verboden een openbare inrichting te exploiteren zonder vergunning van de burgemeester.
2. Onverminderd het bepaalde in artikel 1:8 weigert de burgemeester de vergunning als de exploitatie van de openbare inrichting in strijd is met een geldend bestemmingsplan, beheersverordening, exploitatieplan of voorbereidingsbesluit en geen medewerking is of zal worden verleend aan het afwijken middels een omgevingsvergunning. De burgemeester kan de vergunning als bedoeld in het eerste lid eveneens weigeren indien:
a. de leidinggevende(n) in enig opzicht van slecht levensgedrag is/zijn,
b. de leeftijd van 21 jaar niet heeft bereikt;
c. of onder curatele staat.
d de
drank-en
horecavergunning volgens de
Drank-en
Horecawet geweigerd wordt.
|
Artikel 2:28c (artikel I, onderdeel U van het wijzigingsbesluit) wordt als volgt toegevoegd:
Bestaande tekst
|
Nieuwe tekst
|
|
Artikel 2:28c Drinkgerei van glas en glazen flessen
1. De exploitant is verplicht zodanige maatregelen te nemen dat de bezoekers van de inrichting geen drinkgerei van glas of flessen van glas buiten de inrichting brengen.
2. Het is verboden op een door het college aangewezen gebied, drinkgerei van glas of geopende flessen van glas, die kennelijk zijn bestemd voor het bewaren van drank, bij zich te hebben of met zich mee te voeren.
|
Het opschrift van hoofdstuk 2, afdeling 8A, (artikel I, onderdeel V, van het wijzigingsbesluit) wordt als volgt gewijzigd:
Bestaande tekst
|
Nieuwe tekst
|
Afdeling
8A
.
Bijzondere bepalingen over horecabedrijven als bedoeld in
de Drank- en Horecawet
|
Afdeling 5. Regulering
paracommerciele
rechtspersonen en overige aangelegenheden uit de Drank- en Horecawet
|
Het opschrift van hoofdstuk 2, afdeling 9, (artikel I, onderdeel W, van het wijzigingsbesluit) wordt als volgt gewijzigd:
Bestaande tekst
|
Nieuwe tekst
|
Afdeling
9
. Toezicht op inrichtingen tot het verschaffen van nachtverblijf
|
Afdeling 6. Toezicht op inrichtingen tot het verschaffen van nachtverblijf
|
Het opschrift van hoofdstuk 2, afdeling 10, (artikel I, onderdeel X, van het wijzigingsbesluit) wordt als volgt gewijzigd:
Bestaande tekst
|
Nieuwe tekst
|
Afdeling
10
. Toezicht op speelgelegenheden
Afdeling
10a
. Winkelbedrijven
Afdeling
10b.
Toezicht op bedrijfsmatige activiteiten en gebouwen
|
Afdeling 7. Toezicht op speelgelegenheden
Afdeling 7a. Winkelbedrijven
Afdeling 7b
.
Toezicht op bedrijfsmatige activiteiten en gebouwen
|
Het opschrift van hoofdstuk 2, afdeling 11, (artikel I, onderdeel Y, van het wijzigingsbesluit) wordt als volgt gewijzigd:
Bestaande tekst
|
Nieuwe tekst
|
Afdeling
11
. Maatregelen
tegen
overlast
en baldadigheid
|
Afdeling 8. Maatregelen ter voorkoming van overlast, gevaar of schade
|
Artikel 2:59 (artikel I, onderdeel Z, van het wijzigingsbesluit) wordt als volgt gewijzigd:
Bestaande tekst
|
Nieuwe tekst
|
Artikel 2:59 Gevaarlijke honden
1. Als het college een hond in verband met zijn gedrag gevaarlijk of hinderlijk acht, kan hij de eigenaar of houder van die hond een aanlijngebod of een aanlijn- en muilkorfgebod opleggen voor zover die hond verblijft of loopt op een openbare plaats of op het terrein van een ander.
2. Een aanlijngebod houdt in dat de eigenaar of houder verplicht is de hond aangelijnd te houden met een lijn met een lengte, gemeten van hand tot halsband, van ten hoogste 1,50 meter.
3. Een muilkorfgebod houdt in dat de eigenaar of houder verplicht is de hond voorzien te houden van een muilkorf die:
a. vervaardigd is van stevige kunststof, van
stevig leer of van beide stoffen;
b. door middel van een stevige leren riem
zodanig rond de hals is aangebracht dat
verwijdering zonder toedoen van de mens
niet mogelijk is; en
c. zodanig is ingericht dat de hond niet kan
bijten, dat de afgesloten ruimte binnen de
korf een geringe opening van de bek toelaat
en dat geen scherpe delen binnen de korf
aanwezig zijn.
4. Onverminderd het bepaalde in artikel 2:57, eerste lid, aanhef en onder c, dient een hond als bedoeld in het eerste lid voorzien te zijn van een door de minister die het aangaat op aanvraag verstrekt uniek identificatienummer door middel van een microchip die met een chipreader afleesbaar is.
|
Artikel 2:59 Gevaarlijke honden
1. Als het college een hond in verband met zijn gedrag gevaarlijk of hinderlijk acht, kan hij de eigenaar of houder van die hond een aanlijngebod of een aanlijn- en muilkorfgebod opleggen voor zover die hond verblijft of loopt op een openbare plaats of op het terrein van een ander.
2. De eigenaar of houder van de hond aan wie een aanlijngebod is opgelegd, is verplicht de hond kort aangelijnd te houden, met een lijn met een lengte, gemeten van hand tot halsband, van ten hoogste 1,50 meter.
3. De eigenaar of houder van de hond aan wie een aanlijn- en muilkorfgebod is opgelegd, is naast de verplichting bedoeld in het tweede lid verplicht de hond voorzien te houden van een muilkorf die:
a. vervaardigd is van stevige kunststof, van
stevig leer of van beide stoffen;
b. door middel van een stevige leren riem
zodanig rond de hals is aangebracht dat
verwijdering zonder toedoen van de mens
niet mogelijk is; en
c. zodanig is ingericht dat de hond niet kan
bijten, dat de afgesloten ruimte binnen de
korf een geringe opening van de bek toelaat
en dat geen scherpe delen binnen de korf
aanwezig zijn.
4. Onverminderd artikel 2:57, eerste lid, aanhef en onder d, dient een hond als bedoeld in het eerste lid voorzien te zijn van een door de minister die het aangaat op aanvraag verstrekt uniek identificatienummer door middel van een microchip die met een chipreader afleesbaar is.
|
Het opschrift van hoofdstuk 2, afdeling 12, (artikel I, onderdeel AA, van het wijzigingsbesluit) wordt als volgt gewijzigd:
Bestaande tekst
|
Nieuwe tekst
|
Afdeling
12
.
Bepalingen ter bestrijding van heling van goederen
|
Afdeling 9. Bestrijding van heling van goederen
|
Het opschrift van hoofdstuk 2, afdeling 13, (artikel I, onderdeel AB, van het wijzigingsbesluit) wordt als volgt gewijzigd:
Bestaande tekst
|
Nieuwe tekst
|
Afdeling
13
. Vuurwerk
|
Afdeling 10. Consumentenvuurwerk
|
Het opschrift van hoofdstuk 2, afdeling 14, (artikel I, onderdeel AC, van het wijzigingsbesluit) wordt als volgt gewijzigd:
Bestaande tekst
|
Nieuwe tekst
|
Afdeling
14
. Drugsoverlast
|
Afdeling 11. Drugsoverlast
|
Het opschrift van hoofdstuk 2, afdeling 15, (artikel I, onderdeel AD, van het wijzigingsbesluit) wordt als volgt gewijzigd:
Bestaande tekst
|
Nieuwe tekst
|
Afdeling
15
.
Bestuurlijke
ophouding
, veiligheidsrisicogebieden, cameratoezicht op openbare plaatsen en gebiedsontzegging
Afdeling 16. Gebiedsontzegging
|
Afdeling 12. Bijzondere bevoegdheden van de burgemeester
Afdeling 13. Gebiedsontzegging
|
Artikel 2:75 (artikel I, onderdeel AE, van het wijzigingsbesluit) wordt als volgt gewijzigd:
Bestaande tekst
|
Nieuwe tekst
|
Artikel 2:75 Bestuurlijke
ophouding
De burgemeester kan overeenkomstig artikel 154a van de Gemeentewet besluiten tot het tijdelijk doen ophouden van door hem aangewezen groepen van personen op een door hem aangewezen plaats als deze personen het bepaalde in de artikelen 2:1, 2:47, 2:48, 2:49, 2:50 en 2:73 van de Algemene plaatselijke verordening groepsgewijs niet naleven.
|
Artikel 2:75 Bestuurlijke
ophouding
De burgemeester kan overeenkomstig artikel 154a van de Gemeentewet besluiten tot het tijdelijk doen ophouden van door hem aangewezen groepen van personen op een door hem aangewezen plaats als deze personen het bepaalde in de artikelen 2:1, 2:47, 2:48, 2:49, 2:50 en 2:73 groepsgewijs niet naleven.
|
Het opschrift van hoofdstuk 4, afdeling 1, (artikel I, onderdeel AF, van het wijzigingsbesluit) wordt als volgt gewijzigd:
Bestaande tekst
|
Nieuwe tekst
|
Afdeling 1. Geluidhinder
en verlichting
|
Afdeling 1. Voorkomen of beperken geluidhinder en hinder door verlichting
|
Artikel 4:3 (artikel I, onderdeel AG, van het wijzigingsbesluit) wordt als volgt gewijzigd:
Bestaande tekst
|
Nieuwe tekst
|
Artikel 4:3 Melding incidentele festiviteiten
Het is een inrichting niet toegestaan op maximaal 6 dagen of dagdelen per kalenderjaar incidentele festiviteiten te houden waarbij de geluidsnormen, bedoeld in de artikelen 2.17, 2.17a, 2.19, 2.19a en 2.20 van het Activiteitenbesluit milieubeheer en artikel 4:5, niet van toepassing zijn, mits de houder van de inrichting ten minste twee weken voor de aanvang van de festiviteit daarvan melding heeft gedaan aan het college.
|
Artikel 4:3 Melding incidentele festiviteiten
Het is een inrichting niet toegestaan op maximaal 6 dagen of dagdelen per kalenderjaar incidentele festiviteiten te houden waarbij de geluidsnormen, bedoeld in de artikelen 2.17, 2.17a, 2.19, 2.19a en 2.20 van het Activiteitenbesluit milieubeheer en artikel 4:5, niet van toepassing zijn, mits de houder van de inrichting ten minste twee uur voor de aanvang van de festiviteit daarvan melding heeft gedaan aan het college.
|
Artikel 4:6 (artikel I, onderdeel AH, van het wijzigingsbesluit) wordt als volgt gewijzigd:
Bestaande tekst
|
Nieuwe tekst
|
Artikel 4:6 Overige geluidhinder
1. Het is verboden buiten een inrichting op een zodanige wijze toestellen of geluidsapparaten in werking te hebben of handelingen te verrichten dat voor een omwonende of voor de omgeving geluidhinder wordt veroorzaakt.
2. Het college kan ontheffing verlenen van het verbod.
3. Het verbod is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door de Wet geluidhinder, de Zondagswet, de Wet openbare manifestaties, het Vuurwerkbesluit, het Activiteitenbesluit milieubeheer, het Bouwbesluit of de Provinciale milieuverordening Noord-Brabant 2010.
|
Artikel 4:6 Overige geluidhinder
1. Het is verboden buiten een inrichting op een zodanige wijze toestellen of geluidsapparaten in werking te hebben of handelingen te verrichten dat voor een omwonende of voor de omgeving geluidhinder wordt veroorzaakt.
2. Het college kan ontheffing verlenen van het verbod.
3. Het verbod is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door de Wet geluidhinder, de Zondagswet, de Wet openbare manifestaties, het Vuurwerkbesluit, het Activiteitenbesluit milieubeheer, het Bouwbesluit 2012 of de Provinciale milieuverordening Noord-Brabant 2010.
|
Artikel 4:9a (artikel I, onderdeel AI, van het wijzigingsbesluit) wordt ingevoegd:
Bestaande tekst
|
Nieuwe tekst
|
|
Artikel 4:9a Verbod oplaten ballonnen
Onder ‘ballon’ wordt verstaan: een licht omhulsel van welk materiaal dan ook gevuld met een gas dat lichter is dan lucht of gevuld met hete lucht afkomstig van vuur of een brandstofelement.
Het is verboden om ballonnen op te laten in de open lucht. Het is ook verboden het oplaten van ballonnen te organiseren.
Het college kan ontheffing verlenen van het in het tweede lid gestelde verbod.
Het verbod in het tweede lid is niet van toepassing op:
Ballonnen waarbij de richting en/of hoogte door menselijk ingrijpen wordt bepaald en
Ballonnen, die noodzakelijk zijn voor bijvoorbeeld meteorologische of andere wetenschappelijke waarnemingen.
|
Artikel 4:13 (artikel I, onderdeel AJ, van het wijzigingsbesluit) wordt als volgt gewijzigd:
Bestaande tekst
|
Nieuwe tekst
|
Artikel 4:13 Opslag voertuigen, vaartuigen, mest, afvalstoffen
enz.
|
Artikel 4:13 Opslag voertuigen, vaartuigen, mest, afvalstoffen en dergelijke
|
Het opschrift van hoofdstuk 5 (artikel I, onderdeel AK, van het wijzigingsbesluit) wordt als volgt gewijzigd:
Bestaande tekst
|
Nieuwe tekst
|
Hoofdstuk 5. Andere onderwerpen betreffende de huishouding
der
gemeente
|
Hoofdstuk 5. Andere onderwerpen betreffende de huishouding van de gemeente
|
Het opschrift van hoofdstuk 5, afdeling 1, (artikel I, onderdeel AL, van het wijzigingsbesluit) wordt als volgt gewijzigd:
Bestaande tekst
|
Nieuwe tekst
|
Afdeling 1. Parkeerexcessen
|
Afdeling 1. Parkeerexcessen en stopverbod
|
Artikel 5:10 (artikel I, onderdeel AM, van het wijzigingsbesluit) wordt als volgt gewijzigd:
Bestaande tekst
|
Nieuwe tekst
|
Artikel 5:10 Parkeren anders dan op de rijbaan
1. Het is verboden een voertuig te parkeren op een door het college aangewezen, niet tot de rijbaan behorend weggedeelte.
2. Het verbod is niet van toepassing op voertuigen die worden gebruikt voor werkzaamheden in opdracht van een bestuursorgaan of openbaar lichaam.
|
Artikel 5:10 Parkeren of laten stilstaan van voertuigen anders dan op de rijbaan
1. Het is verboden een voertuig te parkeren of te laten stilstaan op een door het college aangewezen, niet tot de rijbaan behorend weggedeelte.
2. Het verbod is niet van toepassing op voertuigen die worden gebruikt voor werkzaamheden in opdracht van een bestuursorgaan of openbaar lichaam.
|
Artikel 5:15 (artikel I, onderdeel AN, van het wijzigingsbesluit) wordt als volgt gewijzigd:
Bestaande tekst
|
Nieuwe tekst
|
Artikel 5:15 Ventverbod
4. Het verbod is niet van toepassing op:
a. situaties waarin wordt voorzien door
artikel 5 van de Wegenverkeerswet;
b. het venten met gedrukte of geschreven
stukken waarin gedachten en gevoelens
worden geopenbaard.
|
Artikel 5:15 Ventverbod
4. Het verbod is niet van toepassing op:
a. situaties waarin wordt voorzien door
artikel 5 van de Wegenverkeerswet 1994;
b. het venten met gedrukte of geschreven
stukken waarin gedachten en gevoelens
worden geopenbaard.
|
Het opschrift van hoofdstuk 5, afdeling 6, (artikel I, onderdeel AO, van het wijzigingsbesluit) wordt als volgt gewijzigd:
Bestaande tekst
|
Nieuwe tekst
|
Afdeling 6. Openbaar water
|
Afdeling 6. Openbaar water en waterstaatswerken
|
Artikel 5:25 (artikel I, onderdeel AP, van het wijzigingsbesluit) wordt als volgt gewijzigd:
Bestaande tekst
|
Nieuwe tekst
|
Artikel 5:25 Ligplaats vaartuigen
1. Het is verboden met een vaartuig een ligplaats in te nemen of te hebben dan wel een ligplaats voor een vaartuig beschikbaar te stellen op door het college aangewezen gedeelten van openbaar water.
2. Het college kan aan het innemen, hebben of beschikbaar stellen van een ligplaats met dan wel voor een vaartuig op niet krachtens het eerste lid aangewezen gedeelten van openbaar water:
a. nadere regels stellen in het belang van de
openbare orde, volksgezondheid, veiligheid,
milieuhygiëne en het aanzien van
de gemeente;
b. beperkingen stellen naar soort en aantal
vaartuigen.
3. Het verbod is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door de Woningwet, de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, de Wet milieubeheer, het Binnenvaartpolitiereglement, de Waterwet, de Verordening water Noord-Brabant.
4. Het college kan aan de rechthebbende op een vaartuig aanwijzingen geven met betrekking tot het innemen, veranderen of gebruik van een ligplaats in het belang van de openbare orde, volksgezondheid, veiligheid, de milieuhygiëne en het aanzien van de gemeente.
5. De rechthebbende op een vaartuig is verplicht alle door het college gegeven aanwijzingen met betrekking tot het innemen, veranderen of gebruik van een ligplaats op te volgen.
|
Artikel 5:25 Ligplaats vaartuigen
1. Het is verboden met een vaartuig een ligplaats in te nemen of te hebben dan wel een ligplaats voor een vaartuig beschikbaar te stellen op door het college aangewezen gedeelten van openbaar water.
2. Het college kan aan het innemen, hebben of beschikbaar stellen van een ligplaats met dan wel voor een vaartuig op niet krachtens het eerste lid aangewezen gedeelten van openbaar water:
a. nadere regels stellen in het belang van de
openbare orde, volksgezondheid, veiligheid,
milieuhygiëne en het uiterlijk aanzien van de gemeente;
b. beperkingen stellen naar soort en aantal
vaartuigen.
3. Het verbod is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door de Woningwet, de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, de Wet milieubeheer, het Binnenvaartpolitiereglement, de Waterwet, de Verordening water Noord-Brabant.
4. Het college kan aan de rechthebbende op een vaartuig aanwijzingen geven met betrekking tot het innemen, veranderen of gebruik van een ligplaats in het belang van de openbare orde, volksgezondheid, veiligheid, de milieuhygiëne en het uiterlijk aanzien van de gemeente.
5. De rechthebbende op een vaartuig is verplicht alle door het college gegeven aanwijzingen met betrekking tot het innemen, veranderen of gebruik van een ligplaats op te volgen.
|
Artikel 5:32 (artikel I, onderdeel AQ, van het wijzigingsbesluit) wordt als volgt gewijzigd:
Bestaande tekst
|
Nieuwe tekst
|
Artikel 5:32 Crossterreinen
1. Het is verboden op enig terrein, geen weg zijnde, met een motorvoertuig of een bromfiets een wedstrijd dan wel, ter voorbereiding van een wedstrijd, een trainings- of proefrit te houden of te doen houden dan wel daaraan deel te nemen, dan wel een motorvoertuig of een bromfiets met het kennelijke doel daartoe aanwezig te hebben.
2. Het verbod is niet van toepassing op door het college aangewezen terreinen. Het college kan nadere regels stellen voor het gebruik van deze terreinen in het belang van:
a. het voorkomen of beperken van overlast;
b. de bescherming van het uiterlijk aanzien
van de omgeving en ter bescherming van
andere milieuwaarden;
c. de veiligheid van de deelnemers van de
in het eerste lid bedoelde wedstrijden en
ritten of van het publiek.
3. Het verbod is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door de Wet milieubeheer of het Besluit geluidproduktie sportmotoren.
|
Artikel 5:32 Crossterreinen
1. Het is verboden op enig terrein, geen weg zijnde, met een motorvoertuig of een bromfiets een wedstrijd dan wel, ter voorbereiding van een wedstrijd, een trainings- of proefrit te houden of te doen houden dan wel daaraan deel te nemen, dan wel een motorvoertuig of een bromfiets met het kennelijke doel daartoe aanwezig te hebben.
2. Het verbod is niet van toepassing op door het college aangewezen terreinen. Het college kan nadere regels stellen voor het gebruik van deze terreinen in het belang van:
a. het voorkomen of beperken van overlast;
b. de bescherming van het uiterlijk aanzien
van de omgeving en ter bescherming van
andere milieuwaarden;
c. de veiligheid van de deelnemers van de
in het eerste lid bedoelde wedstrijden en
ritten of van het publiek.
3. Het verbod is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, het Besluit omgevingsrecht, de Zondagswet of het Besluit geluidproduktie sportmotoren.
|
Het opschrift van hoofdstuk 5, afdeling 8, (artikel I, onderdeel AR, van het wijzigingsbesluit) wordt als volgt gewijzigd:
Bestaande tekst
|
Nieuwe tekst
|
Afdeling 8.
Verbod vuur te stoken
|
Afdeling 8. Vuurverbod
|
Het opschrift van hoofdstuk 5, afdeling 9, (artikel I, onderdeel AS, van het wijzigingsbesluit) wordt als volgt gewijzigd:
Bestaande tekst
|
Nieuwe tekst
|
Afdeling 9. Verstrooiing van as
|
Afdeling 9.
Asverstrooiing
|
Artikel 5:13 (artikel I, onderdeel AT van het wijzigingsbesluit) als volgt te wijzigen:
Bestaande tekst
|
Nieuwe tekst
|
Artikel 5:13 Inzameling van geld of goederen
1. Het is verboden zonder vergunning van het college een openbare inzameling van geld of goederen te houden of daartoe een intekenlijst aan te bieden.
2. Onder een inzameling van geld of goederen wordt mede verstaan: het bij het aanbieden van goederen, waartoe ook worden gerekend geschreven of gedrukte stukken, dan wel bij het aanbieden van diensten aanvaarden van geld of goederen, indien daarbij te kennen wordt gegeven of de indruk wordt gewekt dat de opbrengst geheel of ten dele voor een liefdadig of ideëel doel is bestemd.
3. Het verbod geldt niet voor een inzameling die wordt gehouden:
a. In besloten kring;
b. door een instelling met een CBF-keurmerk;
c. door een andere, door het college aangewezen instelling.
4. Op de vergunning is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) van toepassing.
|
Artikel 5:13 Inzameling van geld of goederen
1.Het is verboden zonder vergunning van het college een openbare inzameling van geld of goederen te houden of daartoe een intekenlijst aan te bieden.
2.Onder een inzameling van geld of goederen wordt mede verstaan: het bij het aanbieden van goederen, waartoe ook worden gerekend geschreven of gedrukte stukken, dan wel bij het aanbieden van diensten aanvaarden van geld of goederen, indien daarbij te kennen wordt gegeven of de indruk wordt gewekt dat de opbrengst geheel of ten dele voor een liefdadig of ideëel doel is bestemd.
3. Het verbod geldt niet voor een inzameling die wordt gehouden:
a. In besloten kring;
b. door een instelling met een CBF-keurmerk;
c. door een andere, door het college aangewezen instelling.
4. Bij een inzameling zoals bedoeld in de leden 3b en 3c gelden de volgende regels;
a. de inzameling vindt plaats tussen 08.00 en 20.30;
b. de inzameling vindt niet plaats op zon- en feestdagen;
c. de collectanten dragen zichtbaar een legitimatiebewijs met hun naam;
5. Op de vergunning is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) van toepassing.
|
Artikel 5:15 (artikel I, onderdeel AU van het wijzigingsbesluit) als volgt te wijzigen:
Bestaande tekst
|
Nieuwe tekst
|
Artikel 5:15 Ventverbod
1. Het is verboden te venten op door het college, in het belang van de openbare orde, aangewezen openbare plaatsen, dagen of uren.
2. Het college kan ontheffing verlenen van het verbod.
3. Op de ontheffing is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) niet van toepassing.
4. Het verbod is niet van toepassing op:
a. situaties waarin wordt voorzien door artikel 5 van de Wegenverkeerswet;
b. het venten met gedrukte of geschreven stukken waarin gedachten en gevoelens worden geopenbaard.
5. In afwijking van het bepaalde in het eerste en vierde lid is het venten van gedrukte en geschreven stukken verboden op door het college in het belang van de openbare orde aangewezen openbare plaatsen, dagen of uren.
|
Artikel 5:15 Ventverbod
1. Het is verboden te venten op door het college, in het belang van de openbare orde, aangewezen openbare plaatsen, dagen of uren.
2. Het is verboden te venten:
a. op zon- en feestdagen en
b. maandag tot en met zaterdag
tussen 20:00 en 8:00 en indien zonsondergang plaatsvindt voor 20.00 tot uiterlijk een half uur na zonsondergang.
3. Het college kan ontheffing verlenen van de in lid 1 en 2 gestelde verboden.
4. Op de ontheffing is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) niet van toepassing.
5. De verboden zoals genoemd in de leden 1 en 2 zijn niet van toepassing op:
a. situaties waarin wordt voorzien door artikel 5 van de Wegenverkeerswet 1994;
b. het venten met gedrukte of geschreven stukken waarin gedachten en gevoelens worden geopenbaard.
6. In afwijking van het bepaalde in het eerste en vijfde lid is het venten van gedrukte en geschreven stukken verboden op door het college in het belang van de openbare orde aangewezen openbare plaatsen, dagen of uren.
|