Gemeenteblad van Amersfoort
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Amersfoort | Gemeenteblad 2020, 181113 | Beleidsregels |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Amersfoort | Gemeenteblad 2020, 181113 | Beleidsregels |
Beleidsregel van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amersfoort houdende regels omtrent de fysieke leefomgeving (Nadere regels en beleidsregels fysieke leefomgeving Amersfoort)
Nadere regels en beleidsregels fysieke leefomgeving Amersfoort
Hoofdstuk I Algemene bepalingen
Hoofdstuk VIII Oplaadinfrastructuur elektrische voertuigen
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
Hoofdstuk 8 Oplaadinfrastructuur elektrische voertuigen
Bijlage 1: Overzicht van aangewezen standplaatsen
Bijlage 3: Situatietekeningen van alle aangewezen standplaatsen per aangewezen locatie.
Bijlage 4: Overzichtstekening van alle aangewezen standplaatsen
Bijlage 5: Aangeduide wegen (standplaats en verkeersvrijheid of veiligheid)
Bijlage 6: Tekeningen van het marktterrein en standplaatsen
Bijlage 7: Kaart behorende bij Kamerverhuur
Bijlage 8: Model gebruiksovereenkomst voor oplaadinfrastructuur elektrische voertuigen
Nadere regels en beleidsregels fysieke leefomgeving Amersfoort
Burgemeester en wethouders van gemeente Amersfoort;
gelezen het voorstel d.d. 16 juni 2020 met reg. nr. 1263313,
overwegende dat het gewenst is beleidsregels te stellen bij de Verordening fysieke leefomgeving Amersfoort;
gelet op artikel 1:3 lid 4 Algemene wet bestuursrecht, de artikelen 4:81 tot en met 4:84 Algemene wet bestuursrecht en de Verordening fysieke leefomgeving Amersfoort, 2.1 onder c Wabo , en 2.12, lid 1 onder a sub 2 en 3 Wabo,
Nadere regels en beleidsregels fysieke leefomgeving Amersfoort
HOOFDSTUK II HOOFDSTUK II HOUTOPSTAND
Artikel 2.1 Noodkap houtopstand
Burgemeester en wethouders maakt slechts bij hoge uitzondering gebruik van hun in artikel 2.1, tweede lid, onder k van de Verordening bedoelde bevoegdheid tot noodkap.
Een vergunning als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid van de Verordening kan slechts worden geweigerd in het belang van:
Artikel 3.2 Indieningsvereisten
Om in aanmerking te komen voor toewijzing van een standplaats is vereist dat de gegadigde een handelingsbekwaam natuurlijk persoon is die:
voor zover het een vreemdeling betreft, een vreemdeling is volgens de vreemdelingenwet 2000 en door middel van een verblijfsdocument aan kan tonen, dat hij/zij de bevoegdheid heeft om in Nederland te mogen werken c.q. te ondernemen; en kan aantonen te hebben voldaan aan alle voorgeschreven publiekrechtelijke verplichtingen op het gebied van de bedrijfsuitoefening- en organisatie;
Artikel 3.3 Toepassing weigeringsgronden
In het belang van de openbare orde en veiligheid kan een vergunning tot het innemen van een standplaats worden geweigerd, indien:
de doorgang voor hulpdiensten als politie, brandweer, ambulance wordt belemmerd. De doorgang dient een breedte te hebben van ten minste 4,5 meter, een verharding over een breedte van ten minste 3,25 meter, die geschikt is voor motorvoertuigen met een massa van 14.600 kg en een vrije hoogte boven de kruin van de weg van ten minste 4,2 meter.
Artikel 3.7 Voorwaarden gebruik standplaats
Een standplaats kan, mits de situatie ter plaatse dat toelaat, worden ingenomen met een verkoopwagen of kraam, waarvan de frontbreedte niet meer dan 8 meter en de diepte niet meer dan 2.50 meter mag zijn. Burgemeester en wethouders kunnen in bijzondere gevallen, afhankelijk van de locatie een afwijking van de maximale afmetingen toestaan.
Artikel 3.8 Seizoensgebonden standplaatsen
Burgemeester en wethouders verlenen een vergunning voor het innemen van een standplaats voor de verkoop van oliebollen voor de duur van maximaal drie maanden in de periode van 15 september tot 15 januari, voor kerstbomen van 1 december tot en met 24 december, voor nieuwe haring vanaf vlaggetjesdag tot 1 juli, voor ijs van 15 juni tot 15 september.
Artikel 4.1 Dag, tijd en plaats van de markt
De markt wordt, behoudens het bepaalde in het tweede en derde lid van dit artikel, gehouden op woensdag op het Kraailandhof in Hoogland, donderdag op de Beurs in Kattenbroek en vrijdag op de Hof en het Lieve Vrouwekerkhof van 8.00 uur tot 13.00 uur en op zaterdag op de Hof van 9.00 uur tot 17.00 uur. De Snuffelmarkt wordt, behoudens het bepaalde in het tweede en derde lid van dit artikel, gehouden op iedere eerste zaterdag van de maand met uitzondering van januari, en van april tot november tevens iedere derde zaterdag van de maand, van 8.30 uur tot 15.30 uur op het Lieve Vrouwekerkhof. De Boerenmarkt wordt, behoudens het tweede en derde lid van dit artikel, gehouden op vrijdag van 11.00 uur tot 17.00 uur op het Eemplein. Deze locaties, alsmede de betreffende op- en afritten, toegangen, doorgangen en logistieke aan- en afrijroutes, worden als marktterrein beschouwd.
Burgemeester en wethouders kunnen, wanneer hiervoor naar haar oordeel een bijzondere aanleiding bestaat, voor een bepaalde gelegenheid:
een andere dan de door burgemeester en wethouders in het eerste lid aangewezen plaats voor de markt aanwijzen, met dien verstande dat de warenmarkten op De Hof maximaal op vier marktdagen, te weten twee vrijdagen en twee zaterdagen, de vrijdagen en zaterdagen aaneensluitend, kunnen worden verplaatst ten behoeve van grootschalige evenementen die van bijzondere culturele en promotionele betekenis zijn voor Amersfoort;
In uitzonderlijke gevallen, waarbij sprake is van unieke omstandigheden of gebeurtenissen met een bovenmatig promotionele waarde, kunnen burgemeester en wethouders, naast het in het vierde lid onder a gestelde, besluiten de markt niet door te laten gaan dan wel op een andere locatie te doen laten plaatsvinden.
Voor het verkrijgen van een voor de consument zo aantrekkelijk mogelijke markt kunnen voor elk van de in de bijlage 2 (brancheringslijst), behorende bij deze regels, genoemde artikelen(groepen) niet meer standplaatsen worden toegewezen dan het aantal standplaatsen dat is aangegeven in desbetreffende bijlage. Op aanvraag kan maximaal 1 extra standplaats worden toegewezen met een branche welke nog niet in de brancheringslijst is opgenomen.
Meerdere hoofdbranches kunnen, al dan niet tijdelijk, worden toegewezen, mits niet reeds op de markt vertegenwoordigd dan wel voldoende onderscheidend, voor zover het de diversiteit en de belangen van de markt bevordert en naar oordeel van de marktmeester niet in strijd is met reeds vergunde branches.
Artikel 4.4 Inschrijving op de anciënniteitlijst
Vergunninghouders van vaste standplaatsen worden ingeschreven op een doorlopend genummerde lijst met vermelding van en in volgorde op de datum waarop aan hen voor het eerst een vaste standplaats is toegewezen. Bij deze inschrijving wordt tevens vermeld de soort artikelen die de vergunninghouder mag verhandelen of de branche waartoe hij behoort. Deze lijst wordt de anciënniteitlijst genoemd.
Artikel 4.5 Doorhalen van inschrijving op de anciënniteitlijst
De inschrijving op de anciënniteitlijst wordt doorgehaald indien de vergunning van een houder van een vaste standplaats wordt ingetrokken.
Artikel 4.6 Registratie in de gegadigdenadministratie
Gegevens van een aanvrager kunnen tegen betaling van administratiekosten (tarief 2020 € 10,00) in de gegadigdenadministratie worden geregistreerd indien geen vaste standplaats kan worden toegewezen en aanvrager schriftelijk heeft aangegeven dat hij toch in aanmerking wil komen voor een vaste standplaats en als gegadigde hiervoor wenst te worden aangemerkt. Burgemeester en wethouders bepalen, met inachtneming van het belang van de markt, of en hoe lang de gegevens van de gegadigde worden geadministreerd.
Artikel 4.7 Doorhalen van registratie in de gegadigdenadministratie
De registratie in de gegadigdenadministratie wordt doorgehaald:
Artikel 4.8 Overschrijving vaste standplaatsvergunning
In geval van overlijden, het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd dan wel blijvende arbeidsongeschiktheid van de vergunninghouder kan de vergunning voor de vaste plaats worden overgeschreven op de echtgeno(o)t(e), de levenspartner van de vergunninghouder of een persoon met wie vergunninghouder duurzaam samenwoonde.
Indien de vaste standplaatsvergunning niet kan worden overgeschreven op grond van het eerste lid, kan met inachtneming van herziening van de branche(s) conform de op dat moment gewenste vernieuwde situatie, het recht op een vaste standplaats op de betreffende markt overgaan op een kind van vergunninghouder.
Het recht op een vaste standplaats op de betreffende markt kan, met inachtneming van eventuele herziening van de branche(s) conform de op dat moment gewenste vernieuwde situatie, overgaan op een mede-eigenaar of medewerker, indien deze in ieder geval drie jaren onafgebroken in deze relatie tot de vergunninghouder staat.
Artikel 4.10 Toewijzing van een vaste standplaats
Voor een opengevallen standplaats komen achtereenvolgens in aanmerking:
een gegadigde uit de gegadigdenadministratie indien zulks ter beoordeling van burgemeester en wethouders in het belang van de markt wenselijk wordt geacht. Bij gelijke geschiktheid onder meerdere gegadigden geschiedt toewijzing eerst na advies van tenminste twee leden van de markt- en ventcommissie, waarvan in ieder geval een vertegenwoordiger van de Centrale Vereniging voor de Ambulante Handel;
De vaste standplaatshouder dient schriftelijk kenbaar te maken dat hij/zij in aanmerking wenst te komen voor een vrijgekomen plaats. Indien niemand, nadat de hiervoor bepaalde leden in acht zijn genomen, te kennen heeft gegeven in aanmerking te willen komen voor de vrijgekomen vaste plaats, zal de plaats via werving aan een gegadigde worden toegewezen.
Artikel 4.11 Toewijzing dagplaats
Artikelen of artikelsoorten die reeds volledig op de markt vertegenwoordigd zijn kunnen ten hoogste met maximaal een standplaats ten behoeve van een aanvrager voor een dagplaats worden uitgebreid, voor zover de brancheringslijst ruimte biedt en de belangen niet worden gestoord. Indien het aantal aanvragers het aantal beschikbare dagplaatsen overtreft geschiedt toewijzing via loting door de marktmeester, met inachtneming van het bij vorige leden gestelde, welke loting plaats vindt eerst na aanvang van de markt bij aanwezigheid van alle aanvragers die zich tijdig hebben gemeld.
Artikel 4.12 Toewijzing standwerkerplaats
Indien de standwerker zich wil doen laten bijstaan, meldt hij dit vooraf aan de marktmeester, met opgave van de naam van betreffende persoon. Deze persoon mag niet deelnemen aan eventuele loting. Vooraf meldt aanvrager met welk artikel gestandwerkt wordt, met dien verstande dat slechts 1 artikelsoort is toegestaan. Prijzen aanduiden is niet toegestaan. Aanduidingsborden en meet- en weegwerktuigen zijn niet toegestaan.
Op verzoek kan in de vergunning van een vaste standplaatshouder toestemming worden verleend om met eigen materiaal zijn standplaats in te nemen voor zover het een verkoopwagen betreft. Parasols en partytenten als verkoopinrichting zijn niet toegestaan. De vergunninghouder is verplicht gebruik te maken van kramen van de betreffende exploitant, indien er geen sprake is van een verkoopwagen.
Ter bescherming van bederfelijke waar kan aan een standplaatshouder per marktdag toestemming worden verleend om telkens tijdelijk, hooguit voor de duur van betreffende weersinvloeden, eigen materiaal in de vorm van zon- of regenwerende middelen te gebruiken, mits van deugdelijk materiaal en een goed aanzien, zulks ter beoordeling van de marktmeester.
Artikel 4.14 Eisen eigen materiaal
Het eigen materiaal dient aan de volgende eisen te voldoen:
Artikel 4.15 Innemen standplaats
Indien vergunninghouder zich laat vervangen dient hiervoor schriftelijk toestemming aan burgemeester en wethouders te worden gevraagd, zulks onder vermelding van naam, geboortedatum en adresgegevens van de plaatsvervanger, waarna burgemeester en wethouders daarvoor ontheffing kunnen geven. De plaatsvervanger dient handelingsbekwaam te zijn, minimaal de leeftijd van 18 jaar te hebben bereikt en zich te kunnen legitimeren. De vergunninghouder blijft te allen tijde verantwoordelijk.
Artikel 4.16 Aantal keren innemen vaste standplaats
De vaste standplaats wordt telkens ingenomen, met inachtneming van het bij artikel 4.17 van deze regels bepaalde.
Artikel 4.17 Afwezigheid wegens ziekte, vakantie of bijzondere omstandigheden
De vergunninghouder van een vaste standplaats die wegens ziekte, vakantie of bijzondere omstandigheden verhinderd is zijn vaste standplaats in te nemen, deelt dit tevoren schriftelijk mee aan burgemeester en wethouders. Plotselinge verhindering wordt mondeling of telefonisch aan de marktmeester gemeld.
Artikel 4.18 Eisen en verboden t.a.v. het innemen van een standplaats en de aan- en afvoer van goederen
Artikel 4.19 Obstakels en welstand
Het is voor een ieder verboden het marktterrein, de doorgangen en wandelgangen op en langs het marktterrein op enigerlei wijze te hinderen of te belemmeren. Het marktterrein, de op- en afritten, toegangen, doorgangen en logistieke aan- en afrijroutes dienen vrij te zijn van obstakels als opslag, terrasmeubilair, parasols, rijwielen en/of voertuigen dan wel anderszins.
De kramen, andere verkoopinrichtingen of materialen, alsmede boven-, zij- en achterzeilen mogen slechts na goedkeuring door de marktmeester gebruikt worden. Zijzeilen dienen doorzichtig te zijn. Alle zeilen dienen van deugdelijk materiaal te zijn, een net aanzicht te hebben en goed en veilig te worden aangebracht.
Artikel 4.22 Schoonhouden en opleveren standplaats
indien de ondergrond en omgeving van de standplaats vervuild kan raken, maatregelen te treffen ter voorkoming daarvan. Daar waar door de marktmeester als noodzakelijk wordt geacht dient de ondergrond te worden afgedekt, alvorens werkzaamheden daarboven te verrichten. De te treffen maatregelen dienen ter goedkeuring van de marktmeester en/of op aanwijzing van de marktmeester te geschieden;
Artikel 4.23 Gebruik van elektrische- en/of geluidsapparatuur
Gebruikmaken van elektrische- en/of geluidsapparatuur is slechts toegestaan na verleende -schriftelijke- toestemming, onder bepaalde voorwaarden en op aanwijzing van de marktmeester. Zonder verkregen toestemming is het niet toegestaan apparaten te gebruiken via de elektrische faciliteiten. In geen geval mag gebruik worden gemaakt van apparatuur zoals elektrische kachels, waterkokers, tosti-apparaten, etc.. Ter bescherming van waren kan voor verwarmingsapparaten op gas, welke aan veiligheidseisen voldoen toestemming worden verleend, mits veilig opgesteld, zulks ter beoordeling aan de marktmeester of brandweer.
Artikel 5.1 Vergunning en duur
Een vergunning voor een terras is zowel persoon- als inrichtingsgebonden. Voor zover voor de horeca-inrichting op grond van de Algemene Plaatselijke Verordening een exploitatievergunning vereist is, wordt de terrasvergunning niet verleend als de inrichting niet beschikt over een geldige exploitatievergunning.
Artikel 5.2 Zomer- en Winterterras
Het zomerterrasseizoen loopt van 1 maart tot 1 november. Het winterterrasseizoen loopt van 1 november tot 1 maart.
Opening tot 02.00 uur is uitsluitend toegestaan, indien op een voorafgaande dag blijkens een van gemeentewege bekend gemaakte voorspelling voor de stad Amersfoort een hoogste dagtemperatuur van 25 graden Celsius wordt bereikt of overschreden. De temperatuurverwachting wordt gepubliceerd op de gemeentelijke internetpagina en wordt opgehangen in het publicatiebord van het stadhuis.
De burgemeester kan besluiten om, ook indien een maximumtemperatuur van 25 graden Celsius of hoger wordt verwacht, de verlengde opening tot 02.00 uur niet toe te staan indien dit uit een oogpunt van openbare orde en/of ter beperking van overlast gewenst is.
Artikel 5.4 Opslag van het terrasmeubilair
Tijdens marktdagen dient, waar relevant, het niet voor het (gevel)terras te gebruiken meubilair te worden verwijderd en/of opgestapeld op een dusdanige wijze dat de markt normaal kan functioneren. Is tijdens marktdagen de horeca onderneming niet in bedrijf/niet open dan dient het meubilair volledig te worden verwijderd en/of opgestapeld. Een en ander in overleg met en op aanwijzing van de marktmeester.
Artikel 5.5 Terrassenafmeting en feitelijke markering
Het terras moet zijn gelegen in de omgeving van het horecabedrijf. In beginsel is het daarbij mogelijk een terras aan te vragen dat niet direct ligt of grenst aan de gevel van het pand waarbij het terras wordt aangevraagd. Een dergelijke aanvraag wordt beoordeeld op inpasbaarheid in de omgeving en betreft ten allen tijde maatwerk.
Artikel 5.6 Inrichting van het terras en redelijke eisen van welstand
Buiten de historische binnenstad worden geen welstandseisen gesteld aan het terrasmeubilair, met uitzondering van de Eemhaven en het Eemplein.. In de historische binnenstad en in de Eemhaven en het Eemplein moet het meubilair recht doen aan het (historische) karakter van de omgeving. Het meubilair moet stijlvol zijn en passend in de omgeving.
De plaatsing van verwijderbare terrasschermen is toegestaan. De schermen moeten gedeeltelijk van een doorzichtig materiaal zijn. Reclame op schermen mag maximaal 40 cm bij 20 cm zijn. Terrasschermen direct aan en haaks op de gevel mogen 1,5 meter hoog zijn. Losse schermen in de vrije ruimte op het plein mogen maximaal 1 meter hoog zijn. De schermen moeten verwijderd worden tijdens marktdagen en evenementen, in overleg met en op aanwijzing van de marktmeester.
Losse elementen (schermen, schotten, bloembakken, menuborden en dergelijke) zijn toegestaan mits verplaatsbaar. Losse elementen moeten binnen de grenzen van het terras worden geplaatst. De schermen moeten verwijderd worden tijdens marktdagen en evenementen, in overleg met en op aanwijzing van de gemeentelijke toezichthouder en/of de marktmeester.
De aanvraag voor een afwijking van het bestemmingsplan voor onzelfstandige woonruimte gaat naast de voorgeschreven stukken op grond van de Regeling omgevingsrecht in ieder geval vergezeld van de volgende informatie en stukken:
HOOFDSTUK VII PLAATSEN GSM-INSTALLATIES
Artikel 7.1 GSM-installaties op woongebouwen binnen de bebouwde kom
Een omgevingsvergunning voor de plaatsing van een GSM-installatie op een woongebouw binnen de bebouwde kom wordt verleend, als aan alle navolgende voorwaarden wordt voldaan:
Artikel 7.2 GSM-installaties op niet-woongebouwen binnen de bebouwde kom
Een omgevingsvergunning voor de plaatsing van GSM-apparatuur op een niet-woongebouw wordt verleend, als aan alle navolgende voorwaarden wordt voldaan:
Artikel 7.3 GSM-installaties op bouwwerken, geen gebouwen zijnde, binnen de bebouwde kom
Er wordt een omgevingsvergunning verleend voor de plaatsing van een GSM-installatie op lichtmasten, windmolens, reclamemasten en/of hoogspanningsmasten (bouwwerken, geen gebouwen zijnde).
Artikel 7.4 GSM-installaties in combinatie met masten binnen de bebouwde kom
Indien het plaatsen van een GSM-installatie op een bestaand (woon-)gebouw of een ander bouwwerk, zoals is genoemd onder artikel 7.2., aantoonbaar niet mogelijk is, kan in bijzondere situaties, met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 7.6 en 7.7., medewerking worden verleend aan het plaatsen van een GSM-installatie in combinatie met een speciaal daarvoor op te richten mast.
Artikel 7.5 Buiten de bebouwde kom
Er wordt een omgevingsvergunning verleend voor de plaatsing van een GSM-installatie voor het gebied buiten de bebouwde kom, mits:
Artikel 7.6 GSM-installaties aan/op kerktorens en aan/op monumenten
Onverminderd het hiervoor onder artikel 7.2 en 7.3 bepaalde wordt eerst medewerking verleend aan de plaatsing van een GSM-installatie op/aan kerktorens en (andere) monumenten, indien voor deze plaatsing een monumentenvergunning is afgegeven.
Voor een aanvraag voor een omgevingsvergunning voor GSM-installaties geldt dat:
indien de plaatsing van de GSM-installatie geschiedt op locaties gelegen in de door de gemeente of door het Rijk aangewezen beschermde stadsgezichten, deze plaatsing niet mag leiden tot een onevenredige afbreuk van de historisch gegroeide stedenbouwkundige structuur en de specifieke ruimtelijke kwaliteiten in dat gebied (zoals bijvoorbeeld gevelaanzichten);
HOOFDSTUK VIII OPLAADINFRASTUCTUUR ELEKTRISCHE VOERTUIGEN
Een aanvraag voor een vergunning als bedoeld in artikel 5.1 van de Verordening voor het plaatsen van een of meerdere oplaadpalen en/of andere oplaadinfrastructuur op, onder of aan de openbare weg wordt ingediend in combinatie met een verzoek tot het nemen van een verkeersbesluit waarbij een of meerdere parkeerplaatsen worden aangewezen voor het opladen van elektrische voertuigen.
Artikel 8.3 Definitieve locatie oplaadpaal/-infrastructuur
Burgemeester en wethouders bepalen in overleg met de aanvrager de definitieve locatie van de oplaadpaal en/of andere oplaadinfrastructuur en de aan te wijzen parkeerplaats(en), zodat het beoogde gebruik geen schade oplevert voor de bruikbaarheid van de openbare plaats of voor het doelmatig en veilig gebruik daarvan, dan wel een belemmering kan vormen voor het doelmatig beheer en onderhoud van de openbare plaats (weigeringsgrond aanvraag, als opgenomen in artikel 5.1 lid 2 van de Verordening.
Eigenaren van panden die niet legaal voor kamergewijze verhuur worden gebruikt, dienen een omgevingsvergunning zoals omschreven in artikel 2.1 lid 1 onder c jo. 2.12 lid 1 onder a van de Wabo aan te vragen. Die aanvragen worden getoetst aan deze beleidsregel, met dien verstande dat artikel 3 lid 1 a t/m b niet van toepassing zijn voor onzelfstandige woonruimten die aantoonbaar onafgebroken voor kamerverhuur gebruikt zijn en werden voor 1 januari 2012.
Voor een algemene toelichting op de reden van de bundeling van voorliggende beleidsregels wordt verwezen naar de Algemene toelichting opgenomen paragraaf 1.1 van de Toelichting van de verordening fysieke leefomgeving Amersfoort.
De aanpak van de inventarisatie van de verordeningen en beleidsregels staat voorts in paragraaf 1.2 van de Toelichting van de verordening fysieke leefomgeving Amersfoort beschreven
Genoemde inventarisatie heeft tot de volgende bundeling geleid:
Opnemen in de beleidsregels fysieke leefomgeving Amersfoort:
* Alsnog niet opnemen in de nadere regels en beleidsregels fysieke leefomgeving Amersfoort
Het afwijkingenbeleid voor het bestemmingsplan is verouderd (vastgesteld op 30 december 2010). Er is een nieuwe versie van de beleidsregels welke in de praktijk sinds 2017 al wordt toegepast middels afzonderlijke omgevingsvergunningen. We kunnen het gewijzigde afwijkingenbeleid nu niet beleidsneutraal in voorliggende verordening meenemen. Het is efficiënter en praktischer om deze regels direct mee te nemen in het Omgevingsplan voor het hele grondgebied en ook in de pilots omgevingsplan voor het Hoogland en De Hoef-west.
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
Begripsbepalingen behorende bij hoofdstuk 6 Kamerverhuur
bestaand kamerverhuurpand: Bij een aanvraag voor kamergewijze verhuur worden alle bestaande kamerverhuurpanden in de beoordeling meegenomen, ongeacht of deze vergund zijn of niet. Als toetsmoment geldt hier de inwerkingtreding van de vorige beleidsregel, namelijk 30 maart 2017. Daarnaast worden alle nog niet voor kamergewijze verhuur in gebruik zijnde panden waarvoor een aanvraag is gedaan voor kamergewijze verhuur ook in de beoordeling meegenomen. Hier geldt als toetsmoment de indiening van de aanvraag voor omgevingsvergunning. De aanvraag die het eerst is ingediend, is leidend. Door alle bestaande kamerverhuurpanden in de beoordeling mee te nemen en hier ook de aangevraagde kamerverhuurpanden bij te betrekken, ontstaat een compleet beeld van de situatie in de directe omgeving van het beoogde kamerverhuurpand.
Onzelfstandige woonruimte: bijvoorbeeld studentenkamers en hospitakamers.
Elektrische voertuigen: het gaat hierbij om alle voertuigen die op de openbare weg mogen rijden, geheel of gedeeltelijk op elektriciteit kunnen rijden en voorzien zijn van een stekker om op te laden. Veelal zal het gaan om volledig elektrische auto’s of plug-in hybride elektrische auto’s, maar het kan bijvoorbeeld ook gaan om andere voertuigen, zoals gehandicaptenvoertuigen, motoren, trikes en quads die de parkeerplaatsen voor auto’s gebruiken.
Artikel 4.1 Dag, tijd en plaats van de markt
In geval van bijzondere of dringende omstandigheden kunnen burgemeester en wethouders de markt verplaatsen, af gelasten dan wel anders inrichten. Dit kan het geval zijn als bijvoorbeeld het weer van dusdanige aard is dat de veiligheid in het geding is. Bij dringende redenen dient gedacht te worden aan bijvoorbeeld herstel- of onderhoudswerkzaamheden, herinrichting of aan een bijzondere en incidentele gebeurtenis dan wel grootschalig evenement met een bovenregionale uitstraling en een aanzienlijke promotionele waarde voor Amersfoort, dat niet zonder meer binnen afzienbare tijd op de zelfde plaats wordt herhaald.
Artikel 4.2 Inrichting van de markt
De inrichting van de markt is vastgelegd in het standplaatsenplan. Rekening dient te worden gehouden met logistieke- en calamiteitenroutes, verdeling van branches en locaties voor bakwagens.
Branchering is bedoeld om de markt attractiever te houden en aan een evenwichtig aanbod te komen. De branches zijn daartoe gemaximaliseerd. Op aanvraag kan maximaal 1 extra standplaats worden toegewezen met een branche welke nog niet in de brancheringlijst is opgenomen.
Artikel 4.4 Inschrijving op de anciënniteitlijst
Vrijwel alle marktkooplieden koesteren anciënniteit vanwege de uitoefening van “rechten”. In de praktijk beperkt de toepassing zich alleen tot een eerste keuze bij een plaatsverandering, een herindeling of marktverplaatsingen. Over het algemeen leidt het ertoe dat degene met de hoogste anciënniteit de beste plek op de markt heeft.
Artikel 4.6 Registratie in de gegadigdenadministratie
Gegevens van een marktkoopman kunnen worden in de gegadigdenadministratie worden geregistreerd tegen betaling van € 10,00. Als een plek/branche vrij komt beschikken burgemeester en wethouders over gegadigden voor inname van die opengevallen standplaats. Men kan dan direct in de gelegenheid worden gesteld op de markt te komen, hetgeen leegstand voorkomt.
Artikel 4.7 Doorhalen van registratie in de gegadigdenadministratie
Gewenst is om de registratie regelmatig op te schonen en slechts gegadigden achter de hand te hebben die ook daadwerkelijk willen en kunnen starten wanneer de ruimte daarvoor op de markt vrij is gekomen.
Artikel 4.8 Overschrijving vaste standplaatsvergunning
In dit artikel wordt de overschrijving van de vergunning geregeld. Overgaan van de vergunning voor dé betreffende plek kan op een (levens)partner met wie vergunninghouder duurzaam samenwoonde, met behoud van de plaats van anciënniteit. Overgaan van het recht op een plek op de markt kan op een kind van vergunninghouder dan wel een mede-eigenaar of medewerker die drie jaren onafgebroken in deze relatie staat, waarbij de plaats van anciënniteit komt te vervallen. Het gaat hier niet om dé plek maar het recht op een plek op de markt. De achterliggende gedachte is dat slechts een levenspartner direct in de inkomensvoorziening geschaad is wanneer vergunninghouder komt te overlijden of stopt met werken dan wel niet meer kan werken. Voor wat betreft overgaan op mede-eigenaar of medewerker wordt hiermee voorkomen dat er handel in standplaatsen ontstaat. Vergunninghouders met een hogere anciënniteit die hebben aangegeven betreffende standplaats te willen innemen gaan dan voor.
In deze artikelen wordt de -volgorde van- toewijzing van standplaatsen op de markt geregeld.
Artikelen 4.13 - 4.14 (Eisen) eigen materiaal
Steeds vaker is sprake van verkoopwagens. Soms zijn verkoopwagens ook vereist en nodig vanwege de gestelde eisen met betrekking tot koeling of verhitting van producten. In dat geval kan toestemming worden gegeven voor een verkoopwagen. De dringende voorkeur van Burgemeester en wethouders in Amersfoort gaat echter, gelet op het historische karakter van de stad, uit naar “ouderwetse” kramen. Daarom dient terughoudend om te worden gegaan met toestemming voor verkoopinrichtingen, anders dan kramen. Met name in de binnenstad van Amersfoort, nu veel verkoopwagens op de markt trekjes krijgen van een parkeerterrein, hetgeen op de pleinen ongewenst is. Bovendien hebben de verkoopwagens verschillende afmetingen en worden ze steeds groter en langer, waardoor ze diens standplaatsen niet altijd gemakkelijk kunnen bereiken en de op- en afbouw en logistiek belemmerd worden. In de praktijk blijkt dat het marktterrein daarmede ook later pas weer opgeleverd kan worden ten behoeve van overige functies van de pleinen. Bijkomend aandachtspunt is dat geen kramenexploitant meer te vinden is wanneer het aantal kramen verder afneemt. Gevolg daarvan is dat de markt over zal gaan in zeer kleine vorm met slechts verkoopwagens. De kramen zijn overigens van veilige materialen en kunnen goed worden geankerd en worden door een bedrijf veilig opgesteld. Dit in tegenstelling tot bijvoorbeeld parasols of partytenten, welke van allerhande materialen zijn en veel wind vangen. Bovendien hebben parasols en partytenten een negatieve uitstraling. Samengevat dient de vergunninghouder in beginsel in het kader van veiligheid en het aanzien van de markt gebruik te maken van een of meer kramen, die moeten worden gehuurd bij de door burgemeester en wethouders aangewezen kramenexploitant.
Artikelen 4.15 - 4.17 Inname standplaats
Deze artikelen regelen de aan- en afwezigheid. Vanwege continuïteit van de markt en ter voorkoming van leegstand is er een aanwezigheidsverplichting. Vervanging is mogelijk gemaakt zodat de vergunninghouder zich bezig kan houden met inkoop, administratie etc., terwijl de standplaats op de markt ingenomen is door diens plaatsvervanger.
Deze bepalingen hebben te maken met een ordelijk en veilig verloop alsmede de continuïteit van de markt.
Artikel 4.21 Promotie/gedrukte stukken/propaganda
De markt is bedoeld voor ambulante handel. Met dit artikel wordt voorkomen dat overlast ontstaat door overige bezigheden.
Artikel 4.22 Schoonhouden en opleveren standplaats
Dit artikel regelt het aanzien en opleveren van de standplaats.
Artikel 4.23 Gebruik van elektrische- en/of geluidsapparatuur
Vanwege veiligheid, duurzaamheid en capaciteit is het gewenst zo min mogelijk gebruik te laten maken van elektriciteit. Bijvoorbeeld elektrische kachels, tostiapparaten en koffieapparaten geven ook nog problemen vanwege de piekspanning die gevraagd wordt en waardoor her en der de elektriciteit kan uitvallen. Ter voorkoming van onnodige herrie wordt uitgegaan van een verbod op het gebruik van geluidsapparatuur.
Toestemming is nodig om te voorkomen dat iedereen van alles op het marktterrein plaatst. Ter promotie kan toestemming worden gegeven bijvoorbeeld een bord of uitstalling te plaatsend, daar waar het niet in de weg staat.
Artikel 4.25 Het stallen van rij- en voertuigen
De historische (binnen)stad leent zich qua aanzien en ruimte niet voor plaatsing van voertuigen op het marktterrein. Op de pleinen is het dan ook niet toegestaan een voertuig op de standplaats te parkeren. Parkeren op het marktterrein is ongewenst en de binnenstad is autoluw. Slechts op
De Beurs in Kattenbroek, daar waar de markt in een lintvorm op een parkeerterrein wordt gehouden, kan toestemming worden gegeven om de auto achter de verkoopinrichting te plaatsen. Daar staan de voertuigen niet in de weg en er vanaf de achterzijde is geen zicht op de markt.
Artikel 4.26 Algemene veiligheidsnormen
In verband met de (brand)veiligheid op de markten zijn er een aantal expliciete veiligheidsnormen opgenomen. Verwezen kan worden naar de handreiking Veiligheid op de Markt, tot stand gekomen in samenwerking tussen CVAH, VNG, BOAH, Brandweer en BMC. Voldaan dient te worden aan de NEN 1010 norm. Deze norm bevat de minimumveiligheidseisen waaraan laagspanningsinstallaties moeten voldoen. De kook-, bak- en braadinstallaties en verwarmingsapparatuur moet voldoen aan de norm NEN NPR 2577. Verder dienen op grond van de NEN 2559 blusmiddelen jaarlijks te worden gecontroleerd door een deskundig persoon.
Voor het plaatsen van een terras in de openbare ruimte is een vergunning vereist en wanneer het terras op gemeentegrond is geplaatst moet jaarlijks precario worden betaald.
Veelal betreft het daarbij terrassen bij een horecabedrijf en een bedrijf waar horeca-achtige activiteiten plaatsvinden (zoals een kiosk). Naast de APV zijn ook de Wet Milieubeheer en de (nieuwe) Drank- en Horecawet van toepassing bij het exploiteren van een horecaterras. Als op een terras naast tafels en stoelen andere zaken zoals vlonders, zonneschermen of in de grond verankerde parasols worden geplaatst, is mogelijk een omgevingsvergunning vereist.
Het terrassenbeleid geldt voor alle terrassen in de gehele stad. Voor het stadshart gelden aanvullende voorwaarden, met name voor welstand en de wijze van opslag van het terrasmeubilair.
Deze nota kan aangehaald worden als Terrassennota 2013.
de gemeente streeft naar goed ingerichte, gezellige terrassen die – voor zover de terrassen liggen in een beschermd stadsgezicht – kwalitatief passen bij het beschermd stadsgezicht. Deze terrassen moeten zijn afgestemd op de architectuur van het pand en de stedenbouwkundige aspecten. Het uiterlijk aanzien van een terras moet passen in het straatbeeld. De binnenstad is aangewezen als beschermd stadsgezicht. Dit brengt met zich mee dat bij de beoordeling van een vergunningaanvraag voor een terras bijzondere aandacht is vanuit welstand. Bij verschillende ideeën over de uitstraling van het terras toetst de monumentencommissie of het idee voor het terras voldoet aan de algemeen geldende criteria.
De openbare ruimte wordt gedeeld met andere functies, zoals evenementen en markten. Met name op de pleinen in de binnenstad is sprake van meervoudig gebruik. Daarom moeten terrassen verwijderd kunnen worden en heeft het inpandig opslaan van het meubilair de voorkeur. Indien opslag niet mogelijk is, dient het terrasmeubilair waar mogelijk opgestapeld te worden, met een kabel (of een gelijkwaardige beveiliging) er omheen. Op de pleinen mag tijdens marktdagen alleen een gevelterras geplaatst worden, in overleg met en op aanwijzing van de marktmeester. Het overige meubilair dient in principe verwijderd te worden.
Bij een temperatuurvoorspelling voor de gemeente Amersfoort mogen horecaterrassen in de binnenstad, inclusief het Eemhaven en Oliemolenkwartier, op vrijdagnacht en zaterdagnacht een uur langer openblijven tot uiterlijk 02.00 uur. Op vrijdagmiddag wordt de voorspelling op de gemeentelijke website en het informatiebord bekend gemaakt en kan iedereen vaststellen of de 25 graden Celsius regeling van toepassing is dat weekend. Eigen waarneming of een weersomslag zijn dus niet bepalend of het terras tot 02.00 uur open mag blijven.
Onder omstandigheden kan de burgemeester bepalen dat de regeling niet geldt om redenen van bijvoorbeeld openbare orde of overlast.
Indien een terras wordt geëxploiteerd zonder vergunning of in strijd met de voorwaarden uit de vergunning kan tot handhaving worden overgegaan. De middelen die daarbij gebruikt kunnen worden zijn de last onder bestuursdwang, de last onder dwangsom, de bestuurlijke strafbeschikking of als uiterste middel het intrekken van de terrasvergunning.
Kamerverhuur (verhuur van onzelfstandige woonruimten) is een gewilde woonvorm en vervult een belangrijke maatschappelijke functie. Kamerverhuur kan in sommige gevallen echter ook leiden tot aantasting van de woonkwaliteit van de omgeving door bijvoorbeeld verrommeling of geluidsoverlast. Door regulering van kamerverhuurpanden kan deze overlast voor een deel worden voorkomen. Met de invoering van de nieuwe Huisvestingswet is de omzettings- en splitsingsvergunning uit de Huisvestingsverordening vervallen. Daarmee is een deel van de regulering van kamerverhuur verdwenen. Het enige reguleringsmiddel is de omgevingsvergunning om af te wijken van het bestemmingsplan. Voor de beoordeling van aanvragen voor een dergelijke vergunning bestaat echter nog geen beleid, anders dan de toetsing aan de Nota parkeernormen. Er is behoefte aan regulering van kamerverhuur door overmatige concentraties van kamerverhuurpanden te voorkomen. Hiervoor is het nodig dat niet alleen het pand zelf, maar ook de situatie in de straat en wijk beoordeeld wordt. Daarnaast is uit recente uitspraken van de rechtbank gebleken dat onze beperkte toetsing aan de Nota Parkeernormen onvoldoende is om een verleende vergunning om af te wijken van het bestemmingsplan te motiveren.
In de gemeente Amersfoort is kamerverhuur binnen de meeste bestemmingsplannen niet bij recht mogelijk, maar het uitgangspunt is om kamerverhuur mogelijk te maken als dat past binnen de omgeving. Wanneer sprake is van strijd met het bestemmingsplan, kan een initiatiefnemer bij de gemeente een aanvraag doen voor een omgevingsvergunning voor planologisch strijdig gebruik. Deze beleidsregels geven een toetsingskader om die aanvragen te beoordelen. Het beleid moet evenwicht bieden aan meerdere belangen; het belang van goede en voldoende huisvesting en het belang van het beschermen van het woon- en leefklimaat in de stad.
Amersfoort is een levendige stad met een variëteit aan inwoners en woonwensen. Door het aanbod van hoger onderwijs in Amersfoort is er vraag naar studentenhuisvesting. Ouderen blijven langer thuis wonen. En ook voor statushouders en cliënten uit zorginstellingen bestaat er behoefte aan woningen die door meerdere mensen gedeeld kunnen worden. Amersfoort wil aan deze behoeften kunnen voldoen.
Kamerverhuur brengt levendigheid, maar kan ook leiden tot leefbaarheidsproblemen. Denk aan geluidsoverlast, parkeerdruk en frictie door verschillende leefstijlen in een straat of buurt. Door vooraf goede afwegingen te maken kan dit beter worden beheerst. In het stadshart en de wijken daaromheen past het woonkarakter en de dynamiek die kamerverhuur met zich meebrengt vaak goed. In andere woonwijken is kamerverhuur ook mogelijk, maar is er meer spreiding gewenst.
In deze beleidsregel is onder meer opgenomen waaraan een aanvraag voor een omgevingsvergunning moet voldoen en welke afwegingen door de gemeente worden gemaakt, alvorens een besluit te nemen op de aanvraag. Door dit toetsingskader is voor aanvragers en omwonenden duidelijk waaraan een aanvraag wordt getoetst, waarmee de rechtszekerheid beter wordt geborgd.
Handhaving op illegale kamerverhuur vindt plaats conform het Handhavings Uitvoerings Programma van de gemeente Amersfoort. Daarnaast wordt bij verzoeken om handhaving tegen illegale kamerverhuur of aanhoudende klachten over overlastgevende kamerverhuurpanden in specifieke gevallen opgetreden als een overtreding wordt geconstateerd. Dit kan door een last onder dwangsom op te leggen, maar ook door een reeds verleende vergunning in te trekken.
De plattegronden en tekeningen zoals aangegeven onder f, g en h van dit artikel zijn nodig voor het bepalen van de parkeernorm voor zowel auto’s als fietsen en het voorkomen van verrommeling van het straatbeeld door duidelijkheid over de locatie van afvalcontainers en buitenopslag.
Dit artikel geeft aan onder welke omstandigheden van het bestemmingsplan kan worden afgeweken en wanneer niet. De in dit artikel genoemde leden sluiten elkaar niet uit.
Het eerste lid verwijst naar de bijlage waarop op de kaart de verschillende zones zijn aangegeven die van belang zijn voor de beoordeling van de aanvraag. Deze kaart geeft aan binnen welke gebieden afwijken van het bestemmingsplan mogelijk is. Per zone zijn hieraan verschillende voorwaarden gekoppeld. De kaart is daarbij leidend, dat wil zeggen dat er in principe geen ruimte is om op basis van deze beleidsregel van de zonering af te wijken. Wel kan de kaart periodiek naar aanleiding van voortschrijdend inzicht worden aangepast.
Het tweede lid geeft aan in welke gevallen de aanvraag moet worden geweigerd door het bevoegd gezag.
In de binnenstad is kamerverhuur in het bestemmingsplan bij recht toegestaan. Nabij het centrum, in zone 1, is concentratie van kamerverhuur al aanwezig en vaak goed mogelijk. Hier dienen 3 panden tussen 2 kamerverhuurpanden aanwezig te zijn. Zone 2 kent meer een karakter van eengezinswoningen en daar wordt ingezet op spreiding. Hier moeten minimaal 5 panden tussen kamerverhuurpanden aanwezig zijn.
Het derde lid geeft aan in welke gevallen de aanvraag kan worden geweigerd door het bevoegd gezag. In die gevallen gaat het om afwentelen van eventuele kosten van planschade. De vergunning kan worden geweigerd indien redelijkerwijs moet worden aangenomen dat vergunningverlening zou kunnen leiden tot verstoring van een geordend woon- en leefmilieu in de omgeving van het gebouw waarop de aanvraag betrekking heeft. Hiervan kan bijvoorbeeld sprake zijn indien er naast de aangevraagde kamerverhuur panden met een overlastgevend karakter aanwezig zijn of er andere ruimtelijke argumenten zijn om geen medewerking te verlenen. Met deze algemene regel kan per geval maatwerk worden geleverd.
Het vierde lid regelt het de geluidsisolatienorm tussen twee woningen. Burenlawaai kan als zeer hinderlijk worden ervaren. Zeker bij kamerverhuur is het vanuit een oogpunt van goede ruimtelijke ordening daarom van belang geluidshinder naar de buren te beperken. Uit een rapportage van een erkend bureau dient te worden aangetoond of het pand voldoet aan de norm van tenminste 52 dB luchtgeluidsisolatie naar de naastgelegen woningen, dan wel op welke wijze dit gerealiseerd gaat worden.
Overigens zijn alle in het Bouwbesluit genoemde voorschriften rechtstreeks werkend. Bij in gebruikname van het kamerverhuurpand moet aan alle regels zoals bijvoorbeeld brandveiligheid en ventilatie worden voldaan. De gemeente kan hierop inspecties uitvoeren en indien nodig handhavend optreden.
Naast de algemene intrekkingsgronden uit artikel 2.33 van de Wabo, kan de omgevingsvergunning op grond van artikel 5.19 lid 1 onder c van de Wabo ook worden ingetrokken indien niet is of wordt voldaan aan de voorschriften van de omgevingsvergunning.
Met lid 2 kan een vergunning worden ingetrokken als met het gebruik van het bouwwerk het woon- en leefmilieu in de directe omgeving onder druk komt te staan door aanhoudende meldingen en klachten van omwonenden door bijvoorbeeld voortdurend geluidsoverlast.
Bij de toepassing van planologische vrijstellingsprocedures aangaande de plaatsing van installaties ten behoeve van de mobiele telefonie vindt de beoordeling van de aanvraag om bouwvergunning plaats aan de hand van deze beleidsregels.
Hoofdstuk 8 Oplaadinfrastructuur elektrische voertuigen
Voor het behandelen van de aanvraag brengt de gemeente leges in rekening. Het geldende tarief is opgenomen in de Verordening Leges van de gemeente Amersfoort.
De kosten voor het nemen van een verkeersbesluit en de kosten voor het plaatsen van een verkeersbord, tegel en/of markering op de aangewezen parkeerplaats(en) komen voor rekening van de gemeente.
Het aanvragen en plaatsen van oplaadpunten aan de openbare weg gebeurt in Amersfoort door marktpartijen. Een gebruiker doet een aanvraag dus niet bij de gemeente, maar bij een marktpartij. Die dient de aanvraag bij de gemeente in, waarop de gemeente de aanvraag toetst en beoordeelt om te bepalen of de laadpaal geplaatst mag of kan worden.
Het is de bedoeling dat een openbare aanbieder van de oplaadinfrastructuur de formele aanvraag voor de Apv- vergunning en het verzoek om een verkeersbesluit indient. Wanneer een bewoner of bedrijf bij de gemeente aanklopt voor het plaatsen van een oplaadpaal of andere oplaadinfrastructuur op, onder of aan de openbare weg, zal de gemeente hen doorverwijzen naar openbare aanbieders van oplaadinfrastructuur. Vanwege het intensieve gebruik van de ondergrondse ruimte en de veiligheidsrisico’s hanteert de gemeente als gedragslijn dat in beginsel geen toestemming wordt verleend voor het leggen van private of niet-openbare kabels c.q. leidingen (anders dan kabels en leidingen met een publieke of openbare functie).
Op grond van de Wegenverkeerswetgeving kunnen voor bewoners of bedrijven ook geen eigen parkeerplaatsen worden aangewezen op de openbare weg. De enige uitzondering hierop is de individuele gehandicaptenparkeerplaats, die met een verkeersbesluit kan worden
aangewezen (Bord E6 met als onderbord het kenteken van de betreffende auto). Bij zo’n individuele gehandicaptenparkeerplaats kan uiteraard ook een oplaadpaal worden geplaatst, wanneer de betreffende persoon over een elektrisch voertuig beschikt. In dat geval hoeft er geen verkeersbesluit
te worden genomen om het gebruik van de parkeerplaats te regelen, want dat is in feite al gebeurd.
Openbare ruimte versus eigen terrein
In beginsel wordt er bij een nieuw te realiseren oplaadpaal en/of andere oplaadinfrastructuur één parkeerplaats aangewezen voor het opladen van elektrische voertuigen. Als het gebruik van de oplaadpaal en/of oplaadinfrastructuur dit toelaat (meer dan 2500 kWh op jaarbasis en minimaal 7 unieke gebruikers), kunnen burgemeester en wethouders besluiten ook een tweede parkeerplaats aan te wijzen. Burgemeester en wethouders hebben hiervoor twee mogelijkheden:
direct in het verkeersbesluit twee parkeerplaatsen aanwijzen en de feitelijke realisering hiervan uitstellen tot een nader door burgemeester en wethouders te bepalen datum. Ook tegen dit laatste besluit van burgemeester en wethouders staat bezwaar en beroep open, omdat dan pas het feitelijk rechtsgevolg in werking treedt (ook op de tweede parkeerplaats mag dan niet meer worden geparkeerd met een niet-elektrisch voertuig).
Behalve een vergunning voor het plaatsen van oplaadpalen in de openbare ruimte zal met de gemeente een gebruiksovereenkomst moeten worden gesloten voor het gebruik van gemeentegrond voor dat doel.
De gemeente zal de grond om niet in gebruik geven onder de voorwaarden, welke zijn opgenomen in bijgevoegde modelgebruiksovereenkomst, opgenomen in bijlage 8.
Oplaadpunt niet op kenteken gereserveerd
De oplaadpunten in het openbare gebied worden niet ‘op kenteken’ gereserveerd, zodat de oplaadpalen voor alle elektrische auto’s te gebruiken zijn. Opgemerkt wordt dat gebruikers die nu wel een ‘eigen’ parkeerplaats hebben (zoals gehandicapten), deze behouden als zij elektrisch gaan rijden. In dat geval wordt de oplaadpaal geplaatst bij het ‘eigen’ vak, mogelijk in combinatie met een openbaar oplaadvak.
Het is niet toegestaan om een elektrisch voertuig op te laden met een snoer dat over het trottoir (en/of andere delen van de openbare weg) wordt uitgerold. Voor eigen oplaadpunten geldt dat er geen openbare parkeerplaatsen of parkeerruimte op de openbare weg worden gereserveerd voor het elektrisch opladen. Ook mag men zelf geen borden plaatsen.
Artikel 8.3 Definitieve locatiebepaling
In artikel 2:10A Apv is als weigeringsgrond opgenomen, dat geen vergunning wordt verleend, indien het beoogde gebruik schade oplevert voor de bruikbaarheid van de openbare plaats of voor het doelmatig en veilig gebruik daarvan, dan wel een belemmering kan vormen voor het doelmatig beheer en onderhoud van de openbare plaats. In de beleidsregels is verduidelijkt, aan welke criteria de gemeente dat toetst. Daarbij is uitgangspunt dan in overleg met aanvrager een locatie wordt bepaald. De oplaadinfrastructuur wordt bij voorkeur geplaatst op strategische zichtlocaties in de nabijheid van de woningen/bedrijven van potentiële gebruikers. De voorkeur gaat ook uit naar centrale, goed bereikbare plekken in de wijken, zoals langs wijkontsluitingswegen of doorgaande wegen. Hiermee wordt voorkomen dat er grote verkeersstromen ontstaan binnen woonwijken wanneer elektrisch vervoer toeneemt. In gebieden met een parkeerdruk hoger dan 90% zal bij de locatiekeuze extra aandacht besteed worden aan het voorkomen van parkeerproblemen, maar prevaleert een milieuvriendelijke vervoerswijze boven het reguliere parkeren.
Juridisch Kader bij Oplaadinfrastructuur elektrische voertuigen
Voor het plaatsen van voorwerpen op, onder of aan de weg is op grond van art. 2:10A Apv een ontheffing nodig van burgemeester en wethouders. Het plaatsen van oplaadpalen of andere oplaadinfrastructuur wordt immers niet geacht te vallen onder ‘het gebruik van een weg overeenkomstig de publieke functie van een weg’. Wanneer een bewoner, bedrijf of aanbieder van oplaadinfrastructuur bij de gemeente aanklopt voor het plaatsen van een oplaadpaal op, onder of aan de weg in de buurt van zijn woning of bedrijf, dan is hiervoor dus een ontheffing van art. 2:10A Apv nodig. In de voorschriften die aan de ontheffing worden gekoppeld kan de gemeente eisen stellen aan de aanvrager en /of beheerder van de oplaadpaal.
Vergunning voor het plaatsen van voorwerpen op, onder of aan een openbare plaats in strijd met de publieke functie van de openbare plaats
De vergunning of ontheffing kan door het bevoegd gezag of het bevoegde bestuursorgaan in ieder geval worden geweigerd in het belang van:
Wanneer de gemeente bereid is een ontheffing te verlenen voor het plaatsen van een oplaadpaal of andere oplaadinfrastructuur op, onder of aan de weg, dan ligt het voor de hand dat de gemeente de parkeerplaats(en) bij de oplaadvoorziening ook aanwijst als parkeerplaats voor alléén het opladen van elektrische voertuigen. Burgemeester en wethouders kunnen hiertoe op grond van art. 18 Wegenverkeerswet 1994 (WVW 1994) jo. art. 12 Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer (BABW) een verkeersbesluit nemen. In zo’n verkeersbesluit wijzen burgemeester en wethouders de betreffende parkeerplaats(en) aan met het plaatsen van de verkeersborden E4 of E8 met onderbord ‘opladen elektrische voertuigen’.
Overige vergunningen / ontheffingen
Voor het aansluiten van oplaadpalen en/of andere oplaadinfrastructuur op het elektriciteitsnetwerk in de openbare ruimte op, onder of aan de weg is op grond van de art. 2:11 Apv of van de Telecommunicatieverordening Amersfoort 2009 veelal ook een melding, vergunning of ontheffing nodig. De aanvrager van de oplaadinfrastructuur is verantwoordelijk voor de melding of de aanvraag van de benodigde vergunningen en/of ontheffingen.
Artikel 2:11 Apv ( Omgevings )Vergunning voor het aanleggen, beschadigen en veranderen van een weg
Opladen elektrische voertuigen vanuit woning of bedrijf
In de praktijk komt het voor dat mensen die een elektrisch voertuig hebben deze vanuit hun woning of bedrijf opladen met een snoer dat over het trottoir (en andere delen van de openbare weg) wordt uitgerold. Dit kan leiden tot gevaarlijke situaties, zeker als er geen direct toezicht wordt gehouden tijdens het opladen door degene die het snoer heeft uitgerold. Het gebruik van afdekmatten over de snoeren kan het gevaar beperken en wordt dan ook voorgeschreven.. In de Apv is geen specifieke bepaling opgenomen over het hebben van snoeren op/boven de openbare weg. Eventueel kan het facultatieve Apv art. 2:15 ‘Hinderlijke beplanting of gevaarlijk voorwerp’ worden gebruikt. Als een dergelijke bepaling niet is opgenomen in de Apv, dan biedt art. 5 WVW 1994 (het zogenaamde ‘kapstok-artikel’) de mogelijkheid om handhavend op te treden.
Artikel 2:15 Apv Hinderlijke beplanting of gevaarlijk voorwerp
Het is verboden beplanting of een voorwerp aan te brengen of te hebben op zodanige wijze dat aan het wegverkeer het vrije uitzicht wordt belemmerd of daaraan op andere wijze hinder of gevaar oplevert.
Het is een ieder verboden zich zodanig te gedragen dat gevaar op de weg wordt veroorzaakt of kan worden veroorzaakt of dat het verkeer op de weg wordt gehinderd of kan worden gehinderd.
BIJLAGE 3: Situatietekeningen aangewezen standplaatsen
Standplaats Schuilenburgerplein
Standplaats Argonweg/Nijverheidsweg-Noord
Standplaats Kapelweg/Borneoplein
Standplaats Brink/Van Tuyllstraat
Seizoensgebonden standplaats Stadsring/Utrechtseweg
Seizoensgebonden standplaats Emiclaerhof
Seizoensgebonden standplaats Noordewierweg
Seizoensgebonden standplaats Holkerweg C
Seizoensgebonden standplaats Leusderweg A
Kaart en zonering behorende bij Kamerverhuur
Op de kaart zijn gebieden zijn aangegeven waar kamerverhuur onder lichtere of zwaardere voorwaarden kan worden toegestaan. Hiermee wordt concentratie en spreiding van kamerverhuur bewerkstelligd.
BIJLAGE 8: Model gebruiksovereenkomst voor oplaadinfrastructuur elektrische voertuigen
Overeenkomst gebruik gemeentegrond voor oplaadinfrastructuur elektrische voertuigen
de publiekrechtelijke rechtspersoon gemeente Amersfoort, gevestigd aan Stadhuisplein 1 te Amersfoort (Postbus 4000, 3800 EA), rechtsgeldig vertegenwoordigd door de heer ….., manager afdeling Leefomgeving, hierna te noemen ‘de Gemeente’,
en ………, gevestigd aan ……… te ………, rechtsgeldig vertegenwoordigd door ………, hierna te noemen ‘Gebruiknemer’,
gezamenlijk te noemen: ‘Partijen’
Partijen nemen in aanmerking dat:
Gebruiknemer de wens heeft over te gaan tot het plaatsen van een of meerdere oplaadpalen en/of andere oplaadinfrastructuur op of aan de openbare weg, en aan de Gemeente heeft gevraagd daartoe een vergunning te verlenen als bedoeld in artikel 2:10A APV en bij de Gemeente een verzoek heeft ingediend een verkeersbesluit te nemen waarbij een of meerdere parkeerplaatsen worden aangewezen voor het opladen van elektrische voertuigen;
Partijen zijn het volgende overeengekomen:
Artikel 1. Ingebruikgeving gemeentegrond
De Gemeente geeft om niet in gebruik aan Gebruiknemer en Gebruiknemer aanvaardt het gebruik van het stuk grond, dat is aangeduid op bijgevoegde tekening. 2. Gebruiknemer gebruikt de grond niet voor een ander doel dan voor het plaatsen van oplaadinfrastructuur. 3. Het is Gebruiknemer niet toegestaan de grond onder welke titel ook in gebruik te geven aan derden.
Artikel 2. Plaatsing en beheer oplaadpaal/-infrastructuur
De Gebruiknemer is verantwoordelijk voor realisatie, beheer, onderhoud en exploitatie van de oplaadpaal/-infrastructuur en neemt alle kosten hiervoor voor zijn rekening. De kosten ter bescherming van de oplaadpaal/-infrastructuur (hekjes, biggenruggen, ed.) zijn ook voor rekening van Gebruiknemer.
De Gebruiknemer is 24 uur per dag en 7 dagen per week bereikbaar voor gebruikers, hulpdiensten en gemeenten in het geval van vragen, storingen en calamiteiten. De telefoonnummers van de storingsdienst en de helpdesk zijn vermeld op de oplaadpaal/infrastructuur.
Artikel 4. Openbaarheid oplaadpaal/-infrastructuur
De oplaadpaal en/of andere oplaadinfrastructuur is 24 uur per dag en 7 dagen per week openbaar toegankelijk, in die zin dat deze voor iedereen te gebruiken is voor het opladen van zijn/haar elektrische voertuig. De Gebruiknemer zorgt voor zoveel mogelijk actuele informatie richting gebruikers over de aanwezigheid en beschikbaarheid van het oplaadpunt, via algemeen beschikbare kanalen zoals deze gebruikelijk zijn in de markt voor openbare laaddiensten.
Het oplaadpunt is inter-operabel conform de landelijke en internationale afspraken, waaronder de uitwisselbaarheid van laadpassen en het gebruik van standaard stekkers.
Om te bewerkstelligen dat elektrische voertuigen ook aan de bron geen CO2-uitstoot veroorzaken, mag Gebruiknemer alleen gegarandeerd groene stroom (laten) leveren ten behoeve van de oplaadpaal/-infrastructuur.
De oplaadpaal en/of oplaadinfrastructuur voldoet aan alle daaraan gestelde (nationale en internationale) veiligheidseisen.
Het juridische en economische recht van eigendom van de oplaadpaal en/of andere oplaadinfrastructuur blijft bij Gebruiknemer. De Gemeente doet uitdrukkelijk afstand van enig haar toekomend recht op de oplaadpaal en/of andere oplaadinfrastructuur. Mocht het eigendom van de oplaadpaal en/of andere oplaadinfrastructuur niettemin door natrekking op de Gemeente overgaan, dan is zij gehouden om op eerste aanzegging van Gebruiknemer of bij het einde van deze overeenkomst de oplaadpaal en/of om niet aan Gebruiknemer terug over te dragen. Gebruiknemer vrijwaart de Gemeente voor aansprakelijkheid jegens derden voor schade door of in relatie tot het gebruik van de oplaadpaal en/of andere oplaadinfrastructuur.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2020-181113.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.