Gemeenteblad van Loon op Zand
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Loon op Zand | Gemeenteblad 2020, 179423 | Overige besluiten van algemene strekking |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Loon op Zand | Gemeenteblad 2020, 179423 | Overige besluiten van algemene strekking |
Beleidsregel van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Loon op Zand houdende regels omtrent bijtincidenten (Uitvoeringsbesluit ‘Protocol bijtincidenten honden’)
Ernstig bijtincident: van een ernstig bijtincident is sprake:
bij een bijtincident door een hond die vermeldt staat op de lijst van hoog-risico honden van het ministerie1;
Muilkorf: een muilkorf gemaakt van stevig kunststof of van stevig leer, of van beide stoffen, die met een stevige leren riem rond de hals zo is aangebracht dat verwijdering zonder hulp van een mens niet mogelijk is en die zo is gemaakt dat de drager geen mens of dier kan bijten, dat de afgesloten ruimte binnen de korf een geringe opening van de bek van de hond toelaat en dat geen scherpe delen binnen de korf aanwezig zijn.
Het college acht een hond ook gevaarlijk, in de zin van artikel 2:59 APV en legt een aanlijn- en muilkorfgebod voor de hond op aan de houder of eigenaar van de hond als de hond meerdere keren binnen een periode van twee jaar een persoon of een ander dier bijt, ook als daarbij geen sprake is van ernstig letsel of ernstige gevolgen.
Overtreding van het opgelegde aanlijn- en/of muilkorfgebod in artikel 2 en 3 wordt op grond van artikel 2:59 APV en de daaraan gekoppelde feitcode zoals vermeld in de ‘Tekstenbundel voor misdrijven, overtredingen en Muldergedragingen’ bestraft. Ook kan een last onder dwangsom worden opgelegd.
In opdracht van de eigenaar of houder wordt bij de hond een gedragstest afgenomen om aan te tonen dat de hond niet hinderlijk of gevaarlijk is. Dit zogenaamde risico-assessment moet altijd worden afgenomen door een door de Raad van Beheer op Kynologisch Gebied benoemde gedragskeurmeester dan wel een andere erkende en door de gemeente goedgekeurde onderzoeker of faculteit.
Artikel 6 Afstand doen of inbeslagname
Als de eigenaar of houder van een hond, welke op grond van artikel 3 van dit uitvoeringsbesluit door het college is aangemerkt als gevaarlijk, in strijd met het aanlijn- en muilkorfgebod handelt en de hond een nieuw bijtincident veroorzaakt, wordt de houder of eigenaar gevraagd om vrijwillig afstand te doen van zijn hond.
(behorend bij het uitvoeringsbesluit ‘Protocol bijtincidenten honden’)
De openbare ruimte in Loon op Zand wordt gedeeld met veel mensen en dieren. Honden mogen geen gevaar vormen. Vanuit oogpunt van veiligheid en welzijn van mensen en dieren is het gewenst dat wordt ingegrepen bij hinderlijke en gevaarlijke honden.
Het is gewenst om beleid vast te stellen waarin maatregelen worden beschreven die genomen worden bij bijtincidenten. Het uitvoeringsbesluit Protocol bijtincidenten honden voorziet hierin. Dit beleid vormt een uitwerking van de (college)bevoegdheid van artikel 2:59 (gevaarlijke of hinderlijke honden) van de Algemene Plaatselijke Verordening 2020 (APV).
Voor de goede orde wordt opgemerkt dat bij overlast door honden zowel strafrechtelijk optreden mogelijk is door de politie/Openbaar Ministerie als bestuursrechtelijk optreden door de gemeente. Dit beleid gaat alleen in op de bestuursrechtelijke verantwoordelijkheden van de gemeente (lees: het college van B&W).
Daarnaast heeft de burgemeester de mogelijkheid om in onvoorziene acute situaties op te treden met de lichte bevelsbevoegdheid als bedoeld in artikel 172 lid 3 Gemeentewet2. Het spoedkarakter van die bevoegdheid verdraagt zich niet met het opstellen van beleid voor die bevoegdheid.
Dit beleid beperkt zich daarom tot de bestuursrechtelijke bevoegdheden van het college.
Het uitvoeringsbesluit geeft duidelijkheid over de wijze waarop wordt ingegrepen na een bijtincident of na een dreigend bijtincident. Hierbij wordt opgemerkt dat het uitvoeringsbesluit zich beperkt tot honden die (dreigen te) bijten. Dit betekent niet dat anderszins hinderlijke honden geen maatregel opgelegd kunnen krijgen als bedoeld in artikel 2:59 APV. In het bijtprotocol is vastgelegd hoe in het algemeen wordt ingegrepen bij bijtincidenten. De incidenten zijn vaak afhankelijk van de specifieke situatie en omstandigheden. In sommige gevallen kan het college afwijken van het algemene beleid. Het college kan hierbij zowel zwaardere maatregelen als lichtere maatregelen opleggen.
Inwoners van de gemeente Loon op Zand kunnen bij de politie (0900-8844) melding of aangifte doen van een bijtincident. Als er een aangifte wordt opgenomen, wordt door de politie gelijk beoordeeld of strafvervolging mogelijk is. Met de politie is afgesproken dat in de registratie, voor zover bekend, de volgende gegevens worden opgenomen:
De politie geeft deze melding door aan de adviseur openbare orde en veiligheid. Soms worden meldingen van bijtincidenten bij de gemeente gedaan. De gemeente deze meldingen zo volledig mogelijk door naar de politie.
De gemeente doet zelf de registratie van de bestuurlijke maatregelen die het college oplegt. Als de gemeente een verzoek om een kort aanlijngebod van de hond en/of een muilkorfgebod voor de hond krijgt van een inwoner voor de hond van een andere inwoner, dan vindt er altijd afstemming met de politie plaats.
3.2. Beoordeling bijtincident (stap 2)
Na het verzamelen van de gegevens beoordeeld de gemeente het incident. Uitgangspunt in onze gemeente is dat iedereen zich vrij in de openbare ruimte moet kunnen bewegen en iedereen zijn werk moet kunnen uitoefenen, zonder een (dreigend) bijtincident door honden.
In de situatie dat een eigenaar - desgevraagd - besluit vrijwillig afstand te doen van de hond, ligt er geen taak meer voor de gemeente en sluit de gemeente het dossier. Als er geen vrijwillige afstand wordt gedaan treedt de gemeente op. Het optreden is afhankelijk van de ernst van het bijtincident.
De gemeente hanteert bij incidenten de kwalificaties lichte en ernstige bijtincidenten.
Een ernstig bijtincident is bijvoorbeeld:
3.3 Waarschuwingsbrief (stap 3)
Bij een licht bijtincident wordt de eigenaar gewaarschuwd met een aangetekende brief.
In de waarschuwingsbrief staat dat de gemeente het vanuit het oogpunt van openbare orde en veiligheid onacceptabel vindt dat een mens of dier of in plaats daarvan een voorwerp gebeten wordt. Ook verwacht het college dat de eigenaar alle maatregelen treft om herhaling van een incident te voorkomen. Dit kan bijvoorbeeld door uit voorzorg de hond aan te lijnen en te muilkorven op openbaar gebied of het plaatsen van een deugdelijke omheining of het volgen van een gedragstraining.
Het college kan in situaties ook zelf besluiten om een aanlijngebod op te leggen. Na het tweede bijtincident door dezelfde hond dient de politie een verzoek tot het opleggen van een kort aanlijn- en muilkorfgebod in bij de gemeente. Dit verzoek is gemotiveerd op basis van een bestuurlijke rapportage of sfeerrapportage.
3.4 Voornemen tot bestuursrechtelijk traject (stap 4)
Bij een ernstig bijtincident is het uitgangspunt dat het college besluit tot het gevaarlijk verklaren van de hond op grond van artikel 2:59 APV. Het gevolg hiervan is het opleggen van een aanlijn- en muilkorfgebod.
De eigenaar/houder ontvangt een voorgenomen besluit (gevaarlijk verklaring) met de voorgestelde maatregelen.
Binnen 5 werkdagen kan de eigenaar/houder een zienswijze tegen het voorgenomen besluit indienen.
Deze termijn van 5 werkdagen kan korter zijn als het college dit gezien de feiten en omstandigheden noodzakelijk acht. Is de houder/eigenaar het niet eens met het voornemen dan mag hij voor eigen rekening een gedragstest uit laten voeren via de daartoe bevoegde instantie, om aan te tonen dat zijn hond niet hinderlijk of gevaarlijk is. De gemeente moet het rapport rechtstreeks van de toetsende instantie te ontvangen.
Een risico-assessment is bijvoorbeeld een MAG-test (Maatschappelijk Aanvaardbaar Gedrag), agressietest (zoals ontwikkelt door de universiteit Utrecht) of een TOP-test (Toetsing Op Persoonlijkheid). Een professionele gedragsbeoordelaar heeft de opleiding tot gedragskeurmeester of gedragsbeoordelaar met succes afgerond en beschikt over (voldoende recente) praktijkervaring, zoals een door de Raad van Beheer op kynologisch gebied Nederland benoemde gedragskeurmeester.
3.6 Besluit tot opleggen van geboden of verboden (stap 6)
Vervolgens neemt het college of de burgemeester een besluit. Dit kan een aanlijngebod of een aanlijn- en muilkorfgebod zijn. Bij ontvangst moet het besluit direct worden uitgevoerd.
Als de test wordt uitgevoerd, dan moet de houder of eigenaar van de hond de rekening voorafgaand aan de test te voldoen. In overleg met de onderzoeker en de houder of eigenaar wordt een datum, tijdstip en locatie afgesproken waarop de test kan worden afgenomen. Binnen drie weken na afname van de test ontvangt de gemeente van de onderzoeker een advies over het gedrag van de hond. De gemeente neemt in beginsel het advies van de onderzoeker over in het definitieve besluit aan de houder/eigenaar.
Als de houder/eigenaar afziet van de gedragstest, dan wordt alsnog een besluit tot het opleggen van een of meerdere geboden genomen voor onbepaalde tijd. Een besluit tot het opleggen van de geboden is een besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht, waartegen bezwaar en beroep openstaat.
Bij een ernstig bijtincident kan er ook aanleiding zijn om nader onderzoek te gelasten (gedragstest).
Voor de ernstige of herhaalde overtreding hebben we soms ook te maken met maatschappelijke onrust binnen een wijk of directe omgeving. Om deze onrust weg te nemen is het soms van belang dat de burgemeester (zie 4.3) ook maatregelen neemt. Als daar niet vrijwillig aan wordt meegewerkt door de eigenaar, verzorger of houder van de hond, kan op dat moment ook inbeslagname van de hond aan de orde zijn.
3.7 Bezwaar tegen besluit (stap 7)
De eigenaar/houder kan binnen 6 weken, nadat het besluit aan de eigenaar/houder bekend is gemaakt, bezwaar maken tegen het besluit.
4.1 Boete en last onder bestuursdwang
Als een hond als gevaarlijk of hinderlijk is verklaard op grond van artikel 2:59 van de APV, wordt gecontroleerd op het naleven van het opgelegde aanlijn- en/of muilkorfgebod. Het overtreden van het aanlijn- en/of muilkorfgebod is strafbaar gesteld in de APV van Loon op Zand. Dit betekent dat zowel politieambtenaren als gemeentelijke opsporingsambtenaren een bestuurlijke strafbeschikking mogen uitschrijven.
Met het beboeten kan directe handhaving plaatsvinden en bestraffen we de overtreder. Er zijn situaties denkbaar dat het - herhaaldelijk - uitschrijven van een boete niet leidt tot het naleven van artikel 2:59 van de APV. De hond blijft dan los of zonder muilkorf rondlopen. In dat geval kan de het college overgaan over tot het opleggen van een last onder bestuursdwang, als er sprake is van zeer ernstige vrees voor het ontstaan van een zeer ernstig bijtincident.
Het opleggen van een last onder bestuursdwang betreft het herstellen in een normale toestand door het ongedaan maken, beëindigen of voorkomen van de overtreding. Als de last niet is uitgevoerd, worden overgegaan tot feitelijk handelen door de hond in beslag te nemen. Daarmee wordt de overtreding effectief beëindigd en nadere overtreding voorkomen.
Het college is op grond van artikel 5:31, lid 2 Awb bevoegd overtredingen van wettelijke voorschriften met spoed te beletten of te beëindigen.
Het college besluit tot inbeslagname van de hond als:
de eigenaar/houder van een hond die door het college of de burgemeester als gevaarlijke hond is aangewezen in strijd met artikel 2:59 APV houdt en vervolgens de hond een nieuw bijtincident veroorzaakt, waarbij sprake is van ernstig letsel of ernstige gevolgen en direct optreden wordt verwacht of als er sprake is van (zeer ernstige vrees voor het ontstaan van) een zeer ernstig bijtincident; en
De burgemeester geeft het bevel tot inbeslagname en geeft de locatie van de hond door aan de politie. Een diensthondengeleider gaat samen met de plaatselijke politie ter plaatse over tot inbeslagname van de hond. De hond wordt onder gebracht op een geheime locatie. De diensthondengeleider regelt het vervoer naar de aangegeven locatie. De coördinatie verloopt via het team In beslag genomen goederen en dieren van de Rijksdienst voor ondernemend Nederland (RVO), 088-0424959, ibg@rvo.nl. Zij zorgen voor een locatiehouder.
De inbeslagname mag maximaal 4 weken duren, uitzonderingen daargelaten. De hond ondergaat een risico-assessment. Afhankelijk van de uitslag moet de hond inslapen, wordt hij aangeboden aan een dierenasiel voor resocialisatie van de hond of wordt hij (onder voorwaarden) herplaatst bij een andere eigenaar. De hond mag in geen geval opnieuw in het bezit komen van de oorspronkelijke eigenaar.
In de situatie dat het college of de burgemeester bestuursdwang toepast, zullen de daarmee gepaard gaande kosten verhaald worden op de eigenaar / houder van de hond. Hierbij kan gedacht worden aan de kosten van transport, opslag, noodzakelijke verzorging (voedsel) en het uitvoeren van de gedragstest.
4.3 Inbeslagname door burgemeester (verstoring van de openbare orde)
De burgemeester is op grond van artikel 172, lid 3, Gemeentewet bevoegd bij verstoring van de openbare orde of bij ernstige vrees voor het ontstaan daarvan, de bevelen te geven die noodzakelijk te achten zijn voor de handhaving van de openbare orde.
De burgemeester besluit tot inbeslagname van de hond als:
De gemeente is zelf verantwoordelijk voor het vervoer en opslaan van de hond.
De coördinatie verloopt via het team In beslag genomen goederen en dieren van de Rijksdienst voor ondernemend Nederland (RVO), 088-0424959, ibg@rvo.nl. Zij zorgen voor een locatiehouder.
Met de locatiehouder kan besproken worden hoe het vervoer geregeld wordt of via de
dierenambulance. De gemeente is zelf verantwoordelijk voor het laten testen van de hond.
De inbeslagname mag maximaal 4 weken duren, uitzonderingen daargelaten. De hond ondergaat een risico-assessment. Afhankelijk van de uitslag moet de hond inslapen, wordt hij aangeboden aan een dierenasiel voor resocialisatie van de hond of wordt hij (onder voorwaarden) herplaatst bij een andere eigenaar. De hond mag in geen geval opnieuw in het bezit komen van de oorspronkelijke eigenaar.
Belangrijk verschil met in beslagname op grond van spoedeisende bestuursdwang door de burgemeester:
Bedreiging of verstoring van de openbare orde kan aan de orde zijn, als gevoelens van onrust ontstaan in de omgeving waar de hond normaliter verblijft. Dit kan blijken uit de ingewonnen informatie, bestuurlijke rapportages of uit processen-verbaal van bevindingen. Ook het gedrag van de eigenaar van de hond kan hiertoe aanleiding geven. De eigenaar bagatelliseert bijvoorbeeld het
incident waardoor een gerechtvaardigde vrees voor herhaling bestaat en uit het dossier blijkt dat het probleem ook niet alleen bij de hond ligt.
In een situatie waarbij de openbare orde wordt bedreigd of verstoort door dreigende overtreding, zal na inbeslagname zoals aangegeven nader onderzoek gedaan moeten worden om te komen tot vervolgbesluitvorming. Door een gecertificeerde instelling zal bezien worden of de hond herplaatst moet worden of - in overleg met het OM - geëuthanaseerd moet worden.
De kosten die gepaard gaan met de inbeslagname op grond van artikel 172 Gemeentewet kunnen niet verhaald worden.
5. Heroverweging van het aanlijn- en/of muilkorfgebod
Een aanlijn- en/of muilkorfgebod legt het college op voor onbepaalde tijd.
De eigenaar of houder van een hond, die een aanlijn- en/of muilkorfgebod opgelegd heeft gekregen, kan handelingen verrichten waardoor het college of de burgemeester het besluit heroverweegt. De eigenaar van de hond kan de hond zelf laten onderzoeken door een daartoe gecertificeerde instelling. Dit gebeurt op zijn kosten. Als uit het onderzoek blijkt dat de hond geen gevaar (meer) vormt, of als de eigenaar en/of hond (een) cursus(sen) heeft/hebben gevolgd, die door de onderzoeker wordt voorgesteld en uit het onderzoek vervolgens blijkt dat de hond geen gevaar (meer) vormt, kan de burgemeester het besluit tot het opleggen van een aanlijn- en of muilkorfgebod van de hond heroverwegen.
De eigenaar/houder van de hond moet een schriftelijk verzoek indienen waarin wordt gevraagd om het besluit te heroverwegen. Een kopie van de schriftelijke rapportage van het onderzoek moet zijn toegevoegd.
Het college of de burgemeester neemt het resultaat van het onderzoek mee in de heroverweging van het besluit. Mocht het college of de burgemeester bij de heroverweging afwijken van het advies van de onderzoeker, dan zal dit in het besluit worden gemotiveerd.
Dit beleid legt vast hoe de gemeente omgaat met bijtincidenten. Deze incidenten zijn afhankelijk van de situatie. In voorkomende gevallen is het voor het college of de burgemeester mogelijk om af te wijken van het bovenstaande beleid, zowel met lichtere maatregelen als met verzwarende maatregelen. Dit betekent dat stappen kunnen worden overgeslagen, dan wel dat een lichtere vorm kan worden gekozen bij het afhandelen van een melding.
Redenen voor lichtere maatregelen kunnen zijn:
Redenen voor verzwarende maatregelen kunnen zijn:
Bij afwijking van het beleid, wordt dit gemotiveerd. Deze mogelijkheid om van het beleid af te wijken is van groot belang, juist omdat een goede afhandeling van een bijtincident afhankelijk is van de specifieke aard en omvang van het incident.
7.1 Strafrechtelijke inbeslagname van de hond
Als er sprake is van het door de eigenaar aanhitsen tot agressief gedrag of het niet terughouden van een hond, die een mens aanvalt (artikel 425, onder ten 1e of ten 2e Wetboek van strafrecht), kan de politie een aangifte opnemen en in een heterdaad situatie (al dan niet in overleg met de officier van justitie) overgaan tot (strafrechtelijke) inbeslagname van de hond. De politie moet altijd vragen of de eigenaar/houder afstand wil doen van de hond.
7.2 Strafrechtelijke overtreding van een kort aanlijn- en/of muilkorfgebod
Bij overtreding van het korte aanlijn- en zo mogelijk het muilkorfgebod in combinatie met een nieuw bijtincident kan de officier van justitie onttrekking van de hond aan het verkeer vorderen. In het uitzonderlijke geval dat tot inbeslagname is overgegaan, gaat het OM over tot vervreemden van de hond en zal in het uiterste geval overgaan tot het laten inslapen van de gevaarlijke hond.
Het laten inslapen van de gevaarlijke hond gebeurt onder toezicht (direct en op kosten) van verdachte/betrokkene.
Het is mogelijk dat slechts sprake is van een civielrechtelijk schade-incident. De politie wijst de dader en het slachtoffer van het bijtincident op rechten en plichten en adviseert partijen om de schade onderling te regelen.
Deze regeling wordt aangehaald als: uitvoeringsbesluit ‘Protocol bijtincidenten honden’.
Aldus vastgesteld door het college van de gemeente Loon op Zand op 7 juli 2020.
Rijksoverheid heeft een lijst opgesteld met hoog-risico honden. Binnen- en buitenlandse experts hebben deze lijst samengesteld. De lijst wordt de komende jaren uitgebreid. Het gaat om de volgende hondenrassen:
Let op! Honden met een stamboom erkent door de Raad van Beheer vallen niet onder de categorie hoog-risico hond.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2020-179423.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.