Besluit van het college van de gemeente Lelystad houdende regels met betrekking tot verstrekking van subsidie voor peuteropvang, voorschoolse- en schoolse educatie en het tegengaan van ontwikkelachterstanden (Subsidieregeling Subsidieregeling Peuteropvang en Onderwijsachterstandenbeleid Lelystad 2020)

 

Nummer:202038770

 

Het college van de gemeente Lelystad;

 

gelet op:

 

de Algemene subsidieverordening gemeente Lelystad

 

BESLUIT:

 

 vast te stellen de navolgende ‘Subsidieregeling Peuteropvang en Onderwijsachterstandenbeleid Lelystad 2020’

 

 

Subsidieregeling Peuteropvang en Onderwijsachterstandenbeleid Lelystad 2020

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

  • 1.

    In deze regeling worden de begrippen zoals opgenomen in artikel 1.1 van de Wet kinderopvang gehanteerd, tenzij hiervan in het tweede lid wordt afgeweken

  • 2.

    In deze regeling wordt verstaan onder:

  • Achterstanden conform CBS: de mate van voorkomen van achterstanden op basis van een berekening met de volgende criteria

  • - opleidingsniveau van beide ouders;

  • - herkomstland van de moeder;

  • - verblijfsduur van de moeder in Nederland;

  • - gemiddelde opleidingsniveau van alle moeders op de school;

  • - en of de ouders in de schuldsanering zitten;

  • ASVL: Algemene subsidieverordening gemeente Lelystad;

  • doelgroeppeuters: kinderen van 2 tot 4 jaar die een indicatie door de jeugdgezondheidszorg voor Voorschoolse Educatie hebben ontvangen;

  • (geregistreerd) kindercentrum / kinderopvangorganisatie: het bedrijfsmatig of anders dan om niet verzorgen, opvoeden en bijdragen aan de ontwikkeling van de opvang van kinderen vanaf de leeftijd van 2 jaar tot het tijdstip waarop die kinderen kunnen deelnemen aan het basisonderwijs;

  • KOT-tarief: KinderOpvangToeslag-tarief

  • Jeugdgezondheidszorg: instelling die indicatie en toeleiding van doelgroeppeuters doet vanwege voorschoolse educatie

  • LRK: Landelijk Register Kinderopvang. Hierin staan alle geregistreerde kinderopvangvoorzieningen, zowel reguliere kinderopvang als voorschoolse educatie;

  • NT2: is een niveau-indeling van beheersing van het Nederlands als tweede taal, gebaseerd op de kwalificatiestructuur zoals die in 1997 is vastgelegd in de Wet Educatie Beroepsonderwijs (WEB).

  • ONT: Ondersteuning Nederlandse Taal – in relatie tot NT2 en regulier onderwijs

  • ouderbijdrage: het bedrag dat als vaste eigen bijdrage van de ouder verschuldigd is voor kinderopvang, zoals opgenomen in artikel 7 lid 1;

  • peuteropvang: aanbod voor peuters op een voorschool tussen 2 en 4 jaar, voor minimaal 220 en maximaal 286 uur per jaar, verdeeld over 2 dagdelen per week;

  • rijksregeling: het rijk biedt via de belastingdienst kinderopvangtoeslag. Deze toeslag is inkomensafhankelijk, waardoor ouders netto een inkomensafhankelijke bijdrage betalen voor de kinderopvang. Het rijk hanteert hierbij een maximum uurtarief waarover ouders toeslag ontvangen, deze wordt jaarlijks aangepast;

  • talentgroepen: een kwalitatief hoogstaande vorm van voorschool, die zich onderscheidt van reguliere voorschoolse educatie door intensievere ouderbetrokkenheid en ondersteuning van de pedagogisch medewerkers

  • uurtarief kinderopvang: voor kinderopvang gelden uurtarieven als rekeneenheid

  • voorschoolse educatie: aanbod voor doelgroeppeuters vanaf 2,5 jaar conform een erkend effectief bewezen methodiek, voor 16 uur per week, verdeeld over minimaal 3 dagdelen per week, en minimaal 40 weken per jaar; aangepast aanbod voor doelgroeppeuters tussen 2 en 2,5 jaar

  • werkagenda: het onder regie van het bestuurlijk LEA opgestelde en door het college van de gemeente Lelystad vastgestelde overzicht van de per kalenderjaar concreet uit te voeren projecten die bijdragen aan de doelstellingen van het onderwijsachterstandenbeleid.

 

 

Artikel 2. Toepassingsbereik

Het bepaalde in deze subsidieregeling is enkel van toepassing op de verstrekking van subsidies per kalenderjaar door het college voor de in artikel 3 bedoelde activiteiten die plaatsvinden in de periode van 1 augustus 2020 tot en met 31 juli 2023.

 

Artikel 3. Activiteiten

  • 1.

    Subsidie inzake Peuteropvang, Voorschoolse Educatie en Talentgroepen wordt uitsluitend verleend voor activiteiten voor:

    • a.

      peuteropvang in een geregistreerd kindercentrum van kinderen waarvan de ouders geen aanspraak kunnen maken op kinderopvangtoeslag;

    • b.

      voorschoolse educatie voor doelgroeppeuters volgens een erkend en evidence-based programma in een geregistreerd kindercentrum;

    • c.

      specifiek op Voorschoolse Educatie gerichte (bij)scholing van personeel dat uitvoering geeft aan de activiteit in lid 1 onder b;

    • d.

      thuis verder ondersteunen van de ontwikkeling van de peuters die deelnemen aan de voorschoolse educatie;

    • e.

      indicatie en toeleiding van doelgroeppeuters met risico op onderwijsachterstanden conform doelgroepbepaling naar voorschoolse educatie, door de jeugdgezondheidszorg, en

    • f.

      voor compensatie voor ouders met een laag inkomen, gelijk aan laagste inkomenscategorie van gehanteerde ouderbijdragetabel, voor deelname aan peuteropvang en voorschoolse educatie zoals genoemd in lid 1 onder a en b.

 

  • 2.

    Subsidie inzake primair onderwijs wordt uitsluitend verleend voor de volgende activiteiten:

    • a.

      versterking van het aangeboden onderwijs op en rondom de basisscholen met achterstanden conform CBS, specifiek gericht op het bevorderen van taalverzorging, lezen en rekenen bij de kinderen met achterstanden;

    • b.

      ontwikkeling en kennisdeling door het (generieke) opleidingsdeel binnen de gekozen maatregelen voor alle scholen met achterstandsleerlingen conform CBS-systematiek beschikbaar te stellen, cq. kennisdeling van scholen met relatief veel achterstanden en een intensievere aanpak naar scholen met minder achterstanden en minder specifieke deskundigheid;

    • c.

      ondersteuning van ONT (Ondersteuning Nederlandse Taal) voor de instap- en doorgroeifase in het kader van NT2.

 

Artikel 4. Subsidievereisten

  • 1.

    De activiteiten in artikel 3 lid 1 onder a, b en c dienen te voldoen aan de Wet kinderopvang en de Wet innovatie en kwaliteit kinderopvang. De activiteiten in artikel 3 lid 1 onder b en c dienen daarnaast ook te voldoen aan de landelijke voorschriften voor de voorschoolse educatie.

  • 2.

    De activiteiten in artikel 3 lid 2 onder a t/m c dienen aanvullend te zijn op de reguliere wettelijke verantwoordelijkheid van de onderwijspartners.

 

Artikel 5. Doelgroep

Voor peuteropvang en voorschoolse educatie wordt subsidie verstrekt aan in Lelystad gevestigde:

  • a.

    in het LRK geregistreerde kindercentra, voor activiteiten artikel 3, lid 1 onder a t/m d en f en

  • b.

    instellingen voor jeugdgezondheidszorg voor activiteiten artikel 3, lid 1 onder e.

Voor activiteiten in de basisschoolperiode, zoals benoemd in artikel 3, lid 2, wordt subsidie verstrekt aan in Lelystad gevestigde schoolbesturen en samenwerkingsverbanden van:

  • c.

    scholen in het primair onderwijs in Lelystad die met achterstanden te maken hebben conform CBS-systematiek.

 

Artikel 6. Kosten die voor subsidie in aanmerking komen

  • 1.

    Bij activiteiten in artikel 3 lid 1 onder a worden tot een maximum van 286 uur per jaar alleen die kosten per uur vergoed die ook op grond van de rijksregeling maximaal worden vergoed. Kosten die dit maximum overschrijden worden afgewezen.

  • 2.

    Bij activiteiten in artikel 3 lid 1 onder b worden voor doelgroeppeuters van 2 tot 2,5 jaar voor maximaal 8 uur per week de kosten vergoed die ook op grond van de rijksregeling maximaal worden vergoed.

  • 3.

    Bij activiteiten in artikel 3 lid 1 onder b worden voor doelgroeppeuters vanaf 2,5 jaar voor maximaal 16 uur per week de kosten per uur vergoed die ook op grond van de rijksregeling maximaal worden vergoed.

  • 4.

    Bij activiteiten in artikel 3 lid 1 onder c komen alleen die kosten voor scholing in aanmerking voor subsidie die specifiek betrekking hebben op de certificering en uitvoering van de voorschoolse educatie en daarmee niet reguliere bijscholing of diploma’s voor personeel in de kinderopvang.

  • 5.

    Bij activiteiten in artikel 3 lid 1 onder e worden de kosten vergoed voor indicering en toeleiding van doelgroeppeuters tot erkende voorschoolse educatie.

  • 6.

    Bij activiteiten in artikel 3 lid 1 onder f worden de kosten vergoed conform het bepaalde in de armoederegeling

  • 7.

    Bij activiteiten in artikel 3 lid 2 onder a komen alleen die kosten in aanmerking die bijdragen het verbeteren van taal- en rekenonderwijs aan leerlingen met een achterstand conform CBS-systematiek en die aanvullend zijn op de reguliere personele inzet van de school (leerkracht).

  • 8.

    Bij activiteiten in artikel 3 lid 2 onder b komen alleen die kosten in aanmerking die bijdragen aan een effectieve kennisdeling specifiek gericht op de doelen van het onderwijsachterstandenbeleid.

  • 9.

    Bij activiteiten in artikel 3 lid 2 onder c komen alleen die kosten in aanmerking die bijdragen aan de overgang van leerlingen van een specifieke NT2 naar reguliere onderwijssetting.

  • 10.

    Voor zover de kosten niet zijn genoemd in het eerste, tweede of derde lid komen de redelijk gemaakte kosten die direct verbonden zijn met de uitvoering van de activiteiten onder artikel 3 voor subsidie in aanmerking.

 

Artikel 7. Hoogte van de subsidie

  • 1.

    De subsidie per kindplaats in de peuteropvang bedraagt het aantal af te nemen uren kinderopvang met een maximum van 286 uur per jaar vermenigvuldigd met het maximum uurtarief uit de rijksregeling minus de ouderbijdrage.

  • 2.

    De subsidie per kindplaats in de voorschoolse educatie bedraagt het aantal af te nemen uren kinderopvang met een maximum van 16 uur per week waarvan maximaal 8 uur per week wordt vermenigvuldigd met het maximum uurtarief uit de rijksregeling minus de ouderbijdrage en de uren die deze 8 uur te boven gaan met een maxiumum van 8 uur per week wordt vermenigvuldigd met € 9,30 in 2020 en in de volgende jaren geïndexeerd conform indexatie van fiscale max KOT-tarief. Kosten die dit maximum overschrijden worden afgewezen.

  • 3.

    De subsidie voor indicering en toeleiding van doelgroeppeuters tot erkende voorschoolse educatie wordt gebaseerd op de begrote inzet in een kalenderjaar.

  • 4.

    De hoogte van de subsidie voor de schoolse educatie in het primair onderwijs wordt gebaseerd op het door de aanvrager bij de aanvraag ingediende projectplan en begroting, waaruit blijkt hoe de activiteit bijdraagt aan de opgestelde werkagenda voor dat jaar en aan de gestelde schooldoelen, als bepaald in artikel 10 lid 3. Hierbij wordt rekening gehouden met een evenwichtige verdeling over de scholen en leerlingen met achterstanden, op basis van aantallen.

 

Artikel 8. Berekening van ouderbijdrage en subsidie

  • 1.

    De ouderbijdrage voor de activiteiten in artikel 3 lid 1 onder a en b wordt als volgt berekend:

    • a.

      Ouders betalen voor peuteropvang voor elk uur een inkomensafhankelijke ouderbijdrage aan het kindercentrum. Deze ouderbijdrage is het door het kindercentrum gehanteerde uurtarief minus toelage die een ouder in de rijksregeling zou krijgen.

    • b.

      Ouders betalen voor de voorschoolse educatie, voor de eerste 8 uur per week, een inkomensafhankelijke ouderbijdrage als onder a. Voor de uren die deze 8 uur te boven gaan met een maximum van 8 uur per week betalen zij geen bijdrage.

  • 2.

    De subsidie voor activiteiten in artikel 3 lid 1 onder a wordt als volgt berekend: Aantal uren bezette kindplaatsen peuteropvang (A) maal het maximum uurtarief (fiscaal maximum) uit de rijksregeling (B) minus de ouderbijdrage (C). A x B - C = subsidie.

  • 3.

    De subsidie voor activiteiten in artikel 3 lid 1 onder b wordt als volgt berekend: Aantal bezette kindplaatsen voorschoolse educatie x 8 uur per week(A) maal het maximum uurtarief uit de rijksregeling (B) minus de ouderbijdrage (C) plus aantal bezette kindplaatsen voorschoolse educatie maal 8 uur per week (D) maal € 9,30 (voor 2020 en het dan geldende bedrag voor volgende jaren). (A x B – C) + (D x 9,30) = subsidie.

  •  

Artikel 9. Subsidieplafond en wijze van verdeling

  • 1.

    Van toepassing zijnde subsidieplafonds worden jaarlijks door het college vastgesteld.

  • 2.

    Honorering van aanvragen die in aanmerking komen voor subsidie en die niet worden geweigerd, vindt plaats in de volgende volgorde:

    • a.

      activiteiten opgenomen in artikel 3 lid 1 onder b en c worden eerst beoordeeld en toegekend, waarbij een eerder ingediende aanvraag voorrang heeft boven een later ingediende aanvraag;

    • b.

      voor activiteiten opgenomen in artikel 3 lid 2 geldt dat activiteiten van scholen met meeste achterstanden conform CBS gaan voor activiteiten van scholen met minder achterstanden conform CBS;

    • c.

      activiteiten waarvan kennisdeling met andere opvang/scholen inherent onderdeel uitmaakt gaan voor activiteiten waar dat niet het geval is;

    • d.

      binnen het overgebleven budget binnen het subsidieplafond worden activiteiten opgenomen in artikel 3 lid 1 onder a, d, e, f en in artikel 3 lid 2 onder a t/m c beoordeeld en toegekend, waarbij een eerder ingediende aanvraag voorrang heeft boven een later ingediende aanvraag;

    • e.

      indien toekenning van een aanvraag zou leiden tot overschrijding van het subsidieplafond, wordt, in afwijking van de aanvraag, subsidie verleend voor maximaal dat bedrag waarbij het subsidieplafond niet wordt overschreden.

  • 3.

    Alleen volledige subsidieaanvragen worden in behandeling genomen. Indien een onvolledige aanvraag is ingediend, wordt de aanvrager op grond van artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht een redelijke hersteltermijn geboden om de aanvraag te completeren. Wordt binnen de hersteltermijn het gevraagde niet aangeleverd, dan wordt de aanvraag niet in behandeling genomen.

  • 4.

    Indien de aanvrager met toepassing van het derde lid van dit artikel de gelegenheid heeft gehad de aanvraag aan te vullen dan geldt het moment waarop de aanvraag compleet is als het tijdstip van ontvangst zoals bedoeld in het tweede lid.

  • 5.

    Indien er op een dag meerdere aanvragen zijn ontvangen en de honorering van al die aanvragen zal leiden tot overschrijding van het subsidieplafond, zal het college het beschikbare budget evenwichtig verdelen over de aanvragen.

 

 

Artikel 10. Aanvraag

  • 1.

    De subsidie wordt aangevraagd door de houder van het geregistreerde kindercentrum, instelling voor jeugdgezondheidszorg of bestuurder van een school of meerdere scholen voor primair onderwijs.

  • 2.

    Onverminderd artikel 8 van de ASVL overlegt de aanvrager bij de aanvraag om verlening van subsidie voor activiteiten in artikel 3 lid 1 onder a tot en met g:

    • a.

      de verwachte aantallen kinderen in de peuteropvang en de voorschoolse educatie waarvoor subsidie wordt aangevraagd;

    • b.

      de verwachte cumulatieve inkomsten vanuit de ouderbijdragen, onderscheid makend tussen voorschoolse educatie en peuteropvang;

    • c.

      het nummer waaronder het kindercentrum in het landelijk register kindercentra geregistreerd staat;

    • d.

      verklaring dat de aanvrager voldoet aan de Wet kinderopvang en de Wet innovatie en kwaliteit kinderopvang en voor activiteiten in lid 1 onder b en c aan de landelijke voorschriften voor de voorschoolse educatie;

    • e.

      een projectplan met begroting waarin het volgende is opgenomen:

      • I.

        omvang en samenstelling van de groep waarvan de kindplaats waarvoor subsidie wordt aangevraagd deel uitmaakt;

      • II.

        wijze waarop de brede ontwikkeling van het kind gevolgd wordt;

      • III.

        wijze van evaluatie van begeleiding, kwaliteit en resultaten;

      • IV.

        wijze waarop gericht ouderbeleid gevoerd wordt;

      • V.

        informatieoverdracht bij overgang van kindercentrum naar basisschool;

      • VI.

        samenwerking met andere organisaties;

      • VII.

        scholingsplan indien er subsidie wordt aangevraagd voor scholing, en

      • VIII.

        ingevulde matrix als vastgesteld in de kadernota onderwijsachterstandenbeleid 2020-2023.

  • 3.

    Onverminderd artikel 8 van de ASVL overlegt de aanvrager bij de aanvraag om verlening van subsidie voor activiteiten in artikel 3 lid 2 onder a t/m c een projectplan conform kadernota Onderwijsachterstandenbeleid, met begroting waarin het volgende is opgenomen:

    • a.

      toelichting op de uit te voeren activiteiten;

    • b.

      beschrijving hoe dit bijdraagt aan het behalen van de gestelde doelen in de kadernota Onderwijsachterstandenbeleid

    • c.

      wijze van evaluatie van begeleiding, kwaliteit en resultaten;

    • d.

      wijze waarop gericht ouderbeleid gevoerd wordt;

    • e.

      informatieoverdracht bij overgang van kindercentrum naar basisschool;

    • f.

      samenwerking met andere organisaties;

    • g.

      scholingsplan indien er subsidie wordt aangevraagd voor scholing, en

    • h.

      ingevulde matrix als vastgesteld in de kadernota onderwijsachterstandenbeleid 2020-2023.

 

Artikel 11. Termijn indienen aanvraag

  • 1.

    Voor het restant van kalenderjaar 2020, met uitloop tot en met eind van het schooljaar, kan een aanvraag voor een subsidie worden ingediend vanaf de dag van inwerkingtreding tot uiterlijk 1 oktober 2020.

  • 2.

    Voor het vervolg kan een aanvraag voor subsidie worden ingediend tot uiterlijk 30 november van het kalenderjaar voorafgaand aan het jaar van uitvoering van de activiteit.

 

Artikel 12. Bijzondere verplichtingen

  • 1.

    Het geregistreerde kindercentrum, waarvan de kindplaats waarvoor subsidie wordt aangevraagd deel uitmaakt, voldoet aan de kwaliteitseisen voor kindercentra, genoemd in de artikelen 2 tot en met 10 van het Besluit kwaliteit kinderopvang.

  • 2.

    Het geregistreerde kindercentrum neemt deel aan de door de gemeente gefaciliteerde kennisdeling in Lelystad.

  • 3.

    In geval er voor voorschoolse educatie subsidie wordt aangevraagd, voldoet het kindercentrum ook aan de kwaliteitseisen voor de voorschoolse educatie.

  • 4.

    Vanaf januari 2022 zijn alle kindercentra die voorschoolse educatie (ve) aanbieden verplicht om een pedagogisch beleidsmedewerker voorschoolse educatie in te zetten.

  • 5.

    Het geregistreerde kindercentrum int een ouderbijdrage zoals genoemd in artikel 8 lid 1.

  • 6.

    Voor ouders van wie het kind al in 2018 deelneemt aan de voorschoolse educatie zoals benoemd in lid 1 onder b verandert de ouderbijdrage niet door deze regeling. Zij blijven voor een kind dat al in 2018 deelneemt aan de voorschoolse educatie dezelfde bijdrage betalen tot hun kind naar de basisschool gaat.

  • 7.

    De subsidieontvanger dient medewerking te verlenen aan de onderzoeken die gerelateerd zijn aan het monitoren van de resultaten van de activiteiten in het kader van het onderwijsachterstandenbeleid, onder meer, maar niet uitsluitend, door aan de gemeente dan wel aan een door de gemeente aangewezen instantie de voor deze monitoring relevante gegevens te leveren.

 

Artikel 13. Eindverantwoording van subsidies

Onverminderd het bepaalde in hoofdstuk 6 van de ASVL bevat de aanvraag tot vaststelling tevens een financiële verantwoording waarin, indien van toepasssing, een onderscheid wordt gemaakt tussen de subsidie ontvangen voor peuteropvang en voorschoolse educatie.

Voorts vindt de inhoudelijke verantwoording plaats op de onderdelen als bij de aanvraag genoemd in artikel 10 lid 2, dan wel lid 3, al naar gelang welke van toepassing is.

 

Artikel 14. Slotbepalingen

  • 1.

    De subsidieregeling Peuteropvang en Voor- en vroegschoolse educatie Lelystad 2020 treedt uit werking per 1 augustus 2020.

  • 2.

    De subsidieregeling ‘Activiteitenbudget Brede school 2020’ treedt uit werking per 1 augustus 2020.

  • 3.

    Deze subsidieregeling treedt in werking op de dag nadat deze op de voorgeschreven wijze is bekend gemaakt.

  • 4.

    Deze subsidieregeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling Peuteropvang en Onderwijsachterstandenbeleid Lelystad. 2020

  • 5.

    Deze subsidieregeling treedt uit werking met ingang van 1 januari 2023, waarbij activiteiten mogen doorlopen in 2023 wanneer dit valt in het schooljaar 2022-2023.

  • 6.

    Indien een subsidie verantwoord en vastgesteld wordt na 31 december 2023, gschiedt dit op basis van deze subsidieregeling.

  • 7.

    Aanvragen die voorafgaand aan de inwerkingtreding van deze subsidieregeling door het college zijn ontvangen worden beoordeeld en afgehandeld onder het gestelde in deze subsidieregeling.

 

 

Lelystad, 30 juni 2020

 

het college van de gemeente Lelystad,

 

de secretaris, de burgemeester

 

Naar boven