Wijzigingsverordening maatschappelijke ondersteuning en jeugdhulp gemeente Assen 2016

Besluit van de raad van de gemeente Assen tot wijziging van de Verordening maatschappelijke ondersteuning en jeugdhulp gemeente Assen 2016

De raad van de gemeente Assen,

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders,

gelet op het bepaalde in artikel 2.1.3 van de Wmo en artikel 2.9 van de Jeugdwet, de adviezen van de clientenraad en de participatieraad, en het advies van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Assen;

 

besluit:

 

Artikel I Wijziging verordening

De Verordening maatschappelijke ondersteuning en jeugdhulp gemeente Assen 2016 wordt als volgt gewijzigd:

 

Artikel 4, lid 1, komt te luiden:

Artikel 4 Resultaten

 

  • 1.

    V1 veilige huiselijke relatie

  • 2.

    V2 veilig wonen

  • 3.

    Z1 zelfstandig wonen

  • 4.

    Z2 financiën op orde

  • 5.

    Z3 omgang met instantie op orde

  • 6.

    Z4 activiteiten dagelijks leven op orde

  • 7.

    Z5 schoon en leefbaar huis

  • 8.

    M1 dagbesteding uitstroom (on)betaald werk

  • 9.

    M2 dagbesteding naar onderwijs

  • 10.

    M3 dagbesteding zinvolle daginvulling

  • 11

    M4 sociaal netwerk

  • 12

    M5 maatschappelijke participatie

  • 13

    M6 kinderdagcentrum (KDC)

  • 14

    G1 gezondheid

  • 15

    G2 verslaving

  • 16

    G3 gezond opgroeien/opvoeden

  • 17

    G4 dyslexie

 

Artikel 5, tweede lid, komt te luiden:

Artikel 5 Interventieniveaus

2. Ondersteuning op de volgende interventieniveaus is niet vrij toegankelijk:

  • d.

    Interventieniveau 4: de ondersteuning die laagfrequent en bij een enkelvoudig te behalen resultaat ingezet wordt

  • e.

    Interventieniveau 5: de ondersteuning die frequent wordt ingezet

  • f.

    Interventieniveau 6: de ondersteuning die hoogfrequent wordt ingezet en waarbij bepaalde kenmerken van toepassing zijn

  • g.

    Interventieniveau 7: de ondersteuning, exclusief verblijf, in de vorm van daghulp, dagbesteding, G1 gezondheid of Thuiswonen+.

  • h.

    Interventieniveau 8: de ondersteuning die in combinatie met verblijf en 24 uur per dag wordt geboden.

 

Artikel 7, tweede lid, wordt als volgt gewijzigd:

Artikel 7 Voorwaarden en weigeringsgronden

In het tweede lid, onder a, vervalt ‘als’.

 

Artikel 9, tweede en derde lid, komen te luiden:

Artikel 9 Persoonsgebonden budget

9.2 De hoogte van het pgb tarief voor formele hulp wordt bepaald voor:

a. Begeleiding onder hoofdresultaat Z5 € 23,76 per uur

b. Begeleiding onder hoofdresultaat Z5 met overname regie €26,46 per uur

c. Begeleiding onder de hoofdresultaten Z1 t/m Z4, M4 en M5, G1 en G2 € 44,10 per uur

d. Dagbesteding onder hoofdresultaat M1 € 36,90 per dagdeel

e. Dagbesteding onder hoofdresultaat M2 € 63,90 per dagdeel

f. Dagbesteding onder hoofdresultaat M3 € 31,60 per dagdeel

g. Logeren onder hoofdresultaat M4 op interventieniveau 8 € 198,56 per etmaal

h. G3 time out 90% van het vergelijkbare alternatief in natura.

i. G3 Begeleid kamerwonen 18+ € 67,25 per etmaal

j. Beschermd wonen onder hoofdresultaat V2 Veilig wonen, € 4592,70 per maand. Dit is inclusief een vergoeding voor huisvesting (NHC).

k. Thuiswonen+ onder hoofdresultaat V2 Veilig wonen, € 2541,15 per maand. Dit is exclusief een vergoeding voor huisvesting (NHC).l. Voor hulpmiddelen aan de hand van en tot het maximum van de kostprijs van de in de situatie van de cliënt goedkoopst compenserende voorziening in natura.

Bovenstaande bedragen zijn inclusief vervoer.

9.3

Het pgb waarmee ondersteuning wordt ingekocht bij een persoon die behoort tot het sociaal netwerk wordt bepaald voor:

a. Begeleiding onder hoofdresultaat Z5 € 16,37 per uur

b. Begeleiding onder hoofdresultaat Z5 met overname regie € 19,11 per uur

c. Begeleiding onder de hoofdresultaten Z1 t/m Z4, M4 en M5, G1 en G2 €20,- per uur

d. Dagbesteding onder de hoofdresultaten M1, M2 en M3 € 20,- per dagdeel

e. Logeren onder hoofdresultaat M4 op interventieniveau 8 € 143,40 per etmaal

f. Beschermd wonen onder hoofdresultaat V2 Veilig wonen, € 2985,26 per maand.

g. Thuiswonen+ onder hoofdresultaat V2 Veilig wonen, € 1651,75 per maand.

 

Artikel 9a wordt toegevoegd na artikel 9 en komt te luiden:

Artikel 9a Persoonsgebonden budget hulpmiddelen, vervoersvoorzieningen en woonvoorzieningen

1. De hoogte van een pgb voor rolstoelvoorzieningen wordt bepaald voor:

  • a.

    Rolstoel: maximaal de huurprijs van de goedkoopst compenserende voorziening in natura maal zeven jaar. Dit bedrag is inclusief reparatie en onderhoud. Voor een kostprijs lager dan hiervoor genoemd geldt de kostprijs plus een opslag van 25% voor onderhoud en reparatie begrensd door het pgb.

  • b.

    Sportrolstoel: maximaal € 2.357,40 inclusief btw. Voor reparatie en onderhoud is het bedrag maximaal € 589,35 inclusief btw voor drie jaar.

2. De hoogte van een pgb voor vervoersvoorzieningen wordt bepaald voor:

  • a.

    Een niet elektrisch verplaatsingsmiddel: maximaal de huurprijs van de goedkoopst compenserende voorziening in natura maal zeven jaar. Voor een kostprijs lager dan hiervoor genoemd geldt de kostprijs plus een opslag van 25% voor onderhoud en reparatie begrensd door het pgb.

  • b.

    Een elektrisch verplaatsingsmiddel: maximaal de huurprijs van de goedkoopst compenserende voorziening in natura maal vijf jaar. Voor een kostprijs lager dan hiervoor genoemd geldt de kostprijs plus een opslag van 25% voor onderhoud, reparatie en verzekering begrensd door het pgb.

  • c.

    Een al dan niet aangepast gesloten gehandicaptenvoertuig: op basis van de goedkoopst compenserende optie van twee offertes.

  • d.

    Gebruik eigen auto: maximaal € 412,- per jaar.

  • e.

    Gebruik taxi: maximaal € 4.773,- per jaar.

  • f.

    Gebruik rolstoeltaxi: maximaal € 6.190,- per jaar.

  • g.

    Een aanpassing van een eigen auto: op basis van de goedkoopst compenserende optie van twee offertes.

  • h.

    Een aanpassing van een reeds aangepaste auto: op basis van de oorspronkelijke offerte van de aanpassing minus de afschrijvingstermijn van deze aanpassing. Of op basis van de kostprijs van de aangepaste auto minus de gemiddelde kostprijs van 3 auto’s zonder aanpassing van hetzelfde merk, type, bouwjaar en met een vergelijkbare kilometerstand.

3. De hoogte van een pgb voor woonvoorzieningen wordt bepaald voor:

  • a.

    Verhuis- en herinrichtingskosten, of het op verzoek van het college ontruimen van de woonruimte:

    • 1.

      1, 2 of 3 persoonshuishouden: maximaal €2.362,- inclusief btw.

    • 2.

      4 of meerpersoonshuishouden: maximaal €2.646,- inclusief btw.

  • b.

    Huurderving en tijdelijke huisvesting: begrensd door de maximale rekenhuur, zoals gesteld onder de voorwaarden voor huurtoeslag.

  • c.

    Een bouwkundige of woontechnische voorziening: op basis van de goedkoopst compenserende optie van twee offertes.

  • d.

    Een niet-bouwkundige of niet-woontechnische voorziening: maximaal de huur- of kostprijs van de goedkoopst compenserende voorziening in natura.

  • e.

    Traplift: maximaal de kostprijs van de goedkoopst compenserende voorziening in natura.

  • f.

    Onderhoud traplift: maximaal € 180,42 excl. btw per jaar.

  • g.

    Uitraasruimte: op basis van de goedkoopst compenserende optie van twee offertes.

  • h.

    Het verwijderen van woonvoorzieningen: op basis van de goedkoopst compenserende optie van twee offertes.

  • i.

    Het bezoekbaar maken van woonruimte: op basis van de goedkoopst compenserende optie van twee offertes of op basis van de kostprijs van de voorziening in natura. Het bedrag per woning is maximaal € 2.500 incl. btw.

  • j.

    Woningsanering (vervanging vloerbedekking in noodzakelijke verblijfsruimtes) bedraagt maximaal € 18,- (incl. btw) per m². Het pgb per m² hangt af van de leeftijd van de huidige vloerbedekking volgens de volgende staffel:

    • -

      0-2 jaar oud: 100%

    • -

      3-4 jaar oud: 75%

    • -

      5-6 jaar oud: 50%

    • -

      7-8 jaar oud: 25%

 

Artikel 10, de titel en het eerste, vierde, en achtste lid worden als volgt gewijzigd:

Artikel 10 Bijdrage in de kosten van maatwerkvoorzieningen of pgb’s en bij verordening aangewezen algemene voorzieningen.

In de titel wordt ‘in natura’ toegevoegd na ‘maatwerkvoorzieningen’, en;

In het eerste lid wordt ‘in natura zolang de cliënt van de maatwerkvoorziening gebruik maakt’ toegevoegd na ‘maatwerkvoorziening’, en;

In het vierde lid wordt ‘in natura’ toegevoegd na ‘maatwerkvoorzieningen’, en;

In het vierde lid wordt ‘, tenzij op grond van het Uitvoeringsbesluit geen of een andere bijdrage verschuldigd is’ toegevoegd na ‘gehuwde cliënten tezamen’, en;

In het achtste lid wordt ‘in natura’ toegevoegd na ‘maatwerkvoorziening’.

 

Artikel 12 komt te luiden:

Artikel 12

Algemene voorziening schoonmaak.

  • 1.

    Deze voorziening vervalt per 1 januari 2021. Er is geen nieuwe instroom voor meldingen die vanaf 1 maart 2020 worden gedaan.

  • 2.

    Overeenkomstig artikel 2.1.4a van de wet geldt voor het gebruik van de Algemene voorziening schoonmaak een eigen bijdrage ter hoogte van het abonnementstarief.

  • 3.

    Indien een cliënt meent dat de algemene voorziening met het oog op zijn beperkingen geen passende oplossing biedt, dan beoordeelt het college of hij in aanmerking komt voor een maatwerkvoorziening.

 

Artikel 19, tweede lid, komt te luiden:

Artikel 19 Persoonsgebonden budget

19.2 De hoogte van het pgb voor formele hulp wordt bepaald voor:

  • a.

    Begeleiding onder de hoofdresultaten Z1 t/m Z4, M4 en M5, G1 en G2 €44,10 per uur

  • b.

    Dagbesteding onder hoofdresultaat M1 €36,90 per dagdeel

  • c.

    Dagbesteding onder hoofdresultaat M2 €63,90 per dagdeel

  • d.

    Dagbesteding onder hoofdresultaat M3 €22,80 per dagdeel

  • e.

    Behandeling onder G1 basis GGZ €73,98 per uur

  • f.

    Behandeling onder G1 specialistische GGZ, G1 medicatie controle en G2 behandeling verslaving €81,54 per uur

  • g.

    G3 vaktherapie behandeling €57,00 per uur

  • h.

    G3 ambulante gezinsbehandeling €55,00 per uur

  • i.

    G3 verblijf met begeleiding €123,80 per etmaal

  • j.

    G3 begeleid kamer wonen €67,25 per etmaal

  • k.

    Gezinshuis €133,92 per etmaal

  • l.

    G3 time out 90% van het vergelijkbare alternatief in natura

  • m.

    Logeren onder hoofdresultaat M4 €198,56 per etmaal.

Bovenstaande bedragen zijn inclusief vervoer.

 

De artikelen 20 t/m 33 in hoofdstuk 6 t/m 11 worden als volgt hernummerd:

 

Artikel 20 Vertrouwenspersoon, wordt artikel 21;

 

Artikel 21 Herziening, intrekking en terugvordering, wordt artikel 22;

… etc…

 

Artikel 33 Inwerkingtreding en citeertitel, wordt artikel 34.

 

Artikel 20 wordt ingevoegd tussen artikel 19 en 21 en komt te luiden:

Artikel 20 Regeling bijzondere kosten

1. Het college kan ten behoeve van de jeugdige op wie een kinderbeschermingsmaatregel van toepassing is een vervangende bijdrage ter beschikking stellen dat maximaal de geldende wettelijke kinderbijslag volgens de Algemene kinderbijslagwet bedraagt, als aan de volgende criteria is voldaan:

a. de kosten zijn noodzakelijk en bijzonder;

b. er is sprake van een voogdijmaatregel of de jeugdige is onder toezicht gesteld en op grond van een machtiging uit huis geplaatst;

c. voor deze kosten kan geen vergoeding op grond van een andere regeling worden verstrekt;

d. de kosten zijn redelijkerwijs niet te verhalen op de onderhoudsplichtige ouders.

2. De bijdrage zoals bedoeld in lid 1 wordt uitbetaald aan de voogd van de jeugdige of de instelling waar de jeugdige verblijft. De instelling dient aan te tonen dat zij voldoende heeft getracht de ouders aan te spreken op hun onderhoudsplicht, waarop door de ouders geen bijdragen zijn voldaan.

3. De gemeente kan nadere regels vaststellen over het ter beschikking stellen van de in het derde lid genoemde bijdrage.

 

Artikel 23 komt te luiden:

Artikel 23 Kwaliteit

1. Ten aanzien van de kwaliteit van voorzieningen geldt als uitgangspunt dat verantwoorde hulp wordt geboden. Hieruit volgt dat aanbieders zorgen voor een goede kwaliteit van voorzieningen, eisen met betrekking tot de deskundigheid van beroepskrachten daaronder begrepen, door:

a. de voorziening veilig, doeltreffend, doelmatig en cliëntgericht te verstrekken;

b. de voorziening af te stemmen op de reële behoefte van de cliënt;

c. de voorziening af te stemmen op andere vormen van zorg en ondersteuning die de cliënt ontvangt;

d. erop toe te zien dat beroepskrachten tijdens hun werkzaamheden in het kader van het leveren van voorzieningen handelen in overeenstemming met de professionele standaard;

e. de voorziening te verstrekken met respect voor en inachtneming van de rechten van de cliënt.

f. cliënt een passend leefklimaat te bieden en een fysieke leefomgeving die van goede kwaliteit is.

2. Onder de in het eerste lid onder a genoemde begrippen wordt verstaan:

a. Veiligheid:

  • -

    De cliënt wordt correct en respectvol bejegend

  • -

    De veiligheid van de cliënt en zijn systeem wordt gewaarborgd, zowel fysiek als mentaal

  • -

    De aanbieder beperkt veiligheidsrisico's voor de cliënt

  • -

    De aanbieder houdt toezicht op de veiligheid van de cliënt

  • -

    De aanbieder weet hoe op te treden bij acuut onveilige situaties voor een cliënt

  • -

    De privacy van de cliënt is geborgd

    b. Doeltreffendheid (het op een effectieve wijze leveren van hulp/ondersteuning):

  • -

    De aanbieder werkt resultaat gericht

  • -

    De aanbieder heeft aandacht voor veranderingen in de situatie van de cliënt en speelt hier actief op in

  • -

    De aanbieder meet en werkt aan cliënttevredenheid

  • -

    De aanbieder is gericht op continue kwaliteitsverbetering van de ondersteuning/begeleiding/behandeling

    c. Doelmatigheid (het op een efficiënte wijze leveren van hulp/ondersteuning):

  • -

    De aanbieder werkt systematisch aan kwaliteit en voldoet aan de in de branche vigerende certificaten en kwaliteitskeurmerken

  • -

    De aanbieder werkt zoveel mogelijk met bewezen effectieve interventies

  • -

    De aanbieder werkt planmatig aan ondersteunings-/begeleidingsdoelen van cliënten

  • -

    De aanbieder maakt gebruik van vakbekwame en deskundige medewerkers en heeft een verantwoord personeelsbeleid

  • -

    De aanbieder stemt af met andere hulpverleners en betrokkenen in alle leefdomeinen

    d. Cliëntgerichtheid:

  • -

    De cliënt beschikt over keuzevrijheid, medezeggenschap en inspraak

  • -

    De cliënt heeft de regie over zijn ondersteuningsbehoefte

  • -

    Er is duidelijkheid voor de cliënt over de reikwijdte van de ondersteuning

  • -

    De cliënt heeft, indien aan de orde, duidelijkheid over continuïteit van de ondersteuning

  • -

    De aanbieder werkt samen met de cliënt aan (perspectief zoekende en perspectief biedende) doelen

  • -

    De aanbieder geeft cliënten de mogelijkheid om voor hun individuele belangen op te komen

  • -

    De aanbieder draagt zorg voor de behartiging van gemeenschappelijke belangen van cliënten

  • -

    De aanbieder waarborgt de privacy van cliënten

  • -

    De aanbieder beschikt over een klachtenprocedure

  • -

    Cliënten hebben en kennen de mogelijkheid om klachten te uiten

    3. De in dit artikel genoemde kwaliteitseisen: veiligheid, doeltreffendheid en cliëntgerichtheid, gelden ook voor ondersteuning die geboden wordt op grond van een pgb. Hierbij geldt dat:

  • a.

    de kwaliteit van de met het pgb ingekochte professionele ondersteuning (formele hulp) minimaal moet voldoen aan de kwaliteitseisen die het college stelt aan aanbieders die vergelijkbare ondersteuning leveren;

  • b.

    voor met het pgb bij het sociaal netwerk (informele hulp) ingekochte ondersteuning, gelet op de aard van deze ondersteuning, aangepaste kwaliteitseisen gelden. Het college stelt deze eisen vast in nadere regels.

4. Bij de beoordeling of een voorziening in redelijkheid geschikt is voor het doel waarvoor het pgb wordt verstrekt, kunnen de doelmatigheidscriteria zoals benoemd in dit artikel, een rol spelen.

5. Het college kan nadere regels stellen over verdere eisen aan de kwaliteit van voorzieningen, eisen met betrekking tot de deskundigheid van beroepskrachten daaronder begrepen.

6. Onverminderd andere handhavingsbevoegdheden ziet het college toe op de naleving van deze eisen door periodieke overleggen met de aanbieders, een jaarlijks cliëntervaringsonderzoek en het zo nodig in overleg met de cliënt ter plaatse controleren van de geleverde voorzieningen.

 

Artikel II Wijziging toelichting

A. In de hele toelichting wordt ‘PGB’ vervangen door ‘pgb’.

 

De algemene toelichting komt te luiden:

Algemene toelichting Verordening Maatschappelijke ondersteuning en Jeugdhulp gemeente Assen

 

Algemeen

De gemeente is sinds 1 januari 2015 bestuurlijk en financieel verantwoordelijk voor de uitvoering van Wmo en de Jeugdwet. Zowel de Jeugdwet als de Wmo schrijven voor dat de gemeenteraad over verschillende onderwerpen regels opstelt. Hiertoe zijn eind 2014 voor beide wetten twee verordeningen vastgesteld. In 2017 zijn deze verordeningen geïntegreerd in één verordening. Met een geïntegreerde verordening Wmo en jeugdhulp zetten we de lijn voort die we met de geïntegreerde inkoop Wmo en Jeugdhulp 2017 e.v. hebben ingezet. De doelen van de jeugdwet en de Wmo blijven daarbij onverminderd van kracht. De verordening is tevens aangepast op het resultaatgerichte inkoopmodel dat vanaf 2017 wordt gehanteerd.

Met de inkoop op Jeugd én Wmo in één resultaatgerichtmodel zijn we afgestapt van het aanbodgericht werken en zorgen we voor meer verbinding tussen deze twee domeinen. De ondersteuningsvraag van de inwoner wordt in samenspraak met de toegang vertaald in een haalbaar resultaat. De aanbieder vertaalt het resultaat in passende ondersteuning. Met de inkoop en indicering op basis van resultaten wordt het beter mogelijk om - op cliëntniveau – transformatiedoelen te bereiken, zoals één gezin één plan, de inzet op resultaten in samenhang met de eigen kracht van de inwoner en een soepele overgang van jeugdhulp naar mogelijke benodigde vervolgondersteuning middels maatschappelijke ondersteuning.

Zoals ook in de vorige, separate verordeningen Wmo en Jeugdhulp legt deze verordening veel bevoegdheden bij het college. Deze bevoegdheden zullen uitgewerkt worden in ’nadere regels’.

Deze verordening is opgesteld met inachtname van de in 2017 vastgestelde Kadernota Sociaal Beleid 2018-2022.

Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:Artikel 3 Toegang jeugdhulp via de huisarts, medisch specialist of jeugdarts

Aan het begin van het artikel wordt ‘Toegang via de huisarts, medisch specialist of jeugdarts’ ingevoegd, en;

In de tweede alinea wordt ‘er geen nieuwe ‘verkokering’ zal plaatsvinden, waarbij professionals niet goed van elkaar weten dat zij bij het gezin betrokken zijn’ vervangen door ‘professionals goed van elkaar weten dat zij bij het gezin betrokken zijn’, en;

In de laatste paragraaf wordt ‘het advies- en meldpunt huiselijk geweld en kindermishandeling (AMHK)’ en ‘AMHK’ vervangen door ‘Veilig Thuis Drenthe’.

 

Artikel 4 en 5 wordt als volgt gewijzigd:

Artikel 4 en 5 Resultaten en interventieniveaus

In de laatste alinea wordt ‘Voor Assen geldt, dat de aanbieder die de indicatie voor dyslexiezorg afgeeft niet zelf de behandeling uit mag voeren.’ ingevoegd na de laatste zin.

 

Artikel 6 wordt als volgt gewijzigd:

Artikel 6 Criteria voor een maatwerkvoorziening

In de eerste alinea wordt ‘Allereerst wordt gekeken naar andere mogelijkheden om de cliënt te helpen met zijn beperkingen. Dat kan bijvoorbeeld een verwijzing zijn naar een voorliggende voorziening zoals Zorgverzekeringswet, een indicatie op grond van de Wet langdurige zorg of het helpen bij het inzetten van het eigen netwerk, kortdurende ondersteuning door het wijkteam, en een verwijzing naar een algemene voorziening.’ toegevoegd tussen ‘… van anderen.’ en ‘De maatwerkvoorziening vormt…’, en;

De laatste alinea ‘Naar aanleiding… opnemen in de verordening’ wordt verwijderd.

 

Artikel 7 Ad. D komt te luiden:

Artikel 7 Voorwaarden en weigeringsgronden

Het is niet de bedoeling dat de gemeentelijke overheid voorzieningen verstrekt, waarvan gelet op de omstandigheden van de cliënt, aannemelijk is te achten dat deze daarover, ook als hij of zij geen beperkingen had, zou (hebben kunnen) beschikken (zie o.a. CRvB 03-07-2001, nr. 00/764 WVG, CRvB 16-04-2008, nr. 06/4668 WVG, CRvB 14-07-2010, nr. 09/562 WVG en Rechtbank Arnhem 16-08-2012, nr. AWB 11/5564).

Het college moet steeds onderzoeken of een voorziening ook algemeen gebruikelijk is voor de cliënt. Bij de vraag of een voorziening algemeen gebruikelijk is, wordt altijd gekeken naar de individuele situatie. De volgende criteria worden gebruikt bij het beoordelen van de algemeen gebruikelijkheid (zie CRvB 20 11 2019, nr. 18/3544 WMO)

a. is het middel niet speciaal voor mensen met een handicap of beperking?

b. is het middel daadwerkelijk beschikbaar?

c. levert het middel een passende bijdrage aan het realiseren van een situatie waarin de cliënt tot zelfredzaamheid of participatie in staat is?

d. kan het middel worden betaald door iemand met een minimum inkomen?

Indien alle vier de vragen met ‘ja’ kunnen worden beantwoord is in de regel sprake van een algemeen gebruikelijke voorziening.

 

Artikel 19 wordt als volgt gewijzigd:

Artikel 19 persoonsgebonden budget

In de vierde alinea wordt ‘Zorg in Natura’ vervangen door ‘zorg in natura’.

 

De toelichting van artikel 20 t/m 33 in hoofdstuk 5 t/m 11 wordt als volgt hernummerd:

 

Artikel 20 Vertrouwenspersoon, wordt artikel 21;

 

Artikel 21 Herziening, intrekking en terugvordering, wordt artikel 22;

 

Artikel 22 Kwaliteit, wordt artikel 23;

… etc…

 

Artikel 33 Inwerkingtreding en citeertitel, wordt artikel 34.

 

De toelichting van artikel 20 komt te luiden:

Artikel 20 Regeling bijzondere kosten

De instelling overlegt hiertoe een dossier waaruit blijkt dat ten minste één schriftelijke aanschrijving is gedaan, waarop door de ouders geen bijdragen zijn voldaan. Dit omdat het niet bekend is waar zij zich bevinden of dat het voor de opvang en hulpverlening van de jeugdige van wezenlijk belang is om geen contact met de ouders op te nemen over de zak- en kleedgeldbijdrage, of dat de ouders op korte termijn niet kunnen voldoen aan de onderhoudsplicht. Dit laatste moet blijken uit verkregen gegevens omtrent hun inkomen- en vermogen situatie.

 

Artikel 23 wordt als volgt gewijzigd:

Artikel 23 Kwaliteit

Na de tweede alinea onder het kopje Wmo wordt ingevoegd: ‘Op grond van het derde lid gelden de kwaliteitseisen in gelijke mate voor professionele zorgverleners waarbij ondersteuning wordt ingekocht met een pgb. Het pgb geldt immers als gelijkwaardig alternatief voor zorg in natura. Logischerwijs kunnen niet alle operationele eisen die uit de kwaliteitseisen voortvloeien in gelijke mate gelden voor ondersteuning die door het sociaal netwerk wordt geboden. Van het sociaal netwerk kan bijvoorbeeld niet worden verlangd dat een kwaliteitssysteem wordt gehanteerd. Op grond van deze bepaling kan het college de operationele eisen uitwerken.’, en;

De laatste alinea onder het kopje Jeugdwet wordt verwijderd.

 

Artikel III Inwerkingtreding

 

Dit besluit treedt in werking op 1 juni 2020.

 

 

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 4 juni 2020,

 

De voorzitter

 

De griffier

Naar boven