Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam tot wijziging van de Subsidieregeling gebiedsgericht aardgasvrij in verband met het aardgasvrij maken van de Bernard Loder- en Reimerswaalbuurt (Subsidieregeling Bernard Loder- en Reimerswaalbuurt aardgasvrij Amsterdam)

Het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam,

 

gelet op artikel 4:23, derde lid onder d van de Algemene wet bestuursrecht juncto artikel 3 van de Algemene Subsidieverordening Amsterdam 2013, gezien de investeringsbesluiten van de verschillende relevante partijen waaronder verschillende partners binnen het samenwerkingsverband City Deal “ Naar een Stad zonder Aardgas” met betrekking tot de Bernard Loderbuurt en de Reimerswaalbuurt en gezien het besluit van de gemeenteraad van Amsterdam van 1 juli 2020 met het onderwerp “Instemmen met het verlenen van financiële dekking uit het Klimaatfonds voor de uitvoering van twee gebiedsgerichte hoofdstukken van de Subsidieregeling gebiedsgericht aardgasvrij Amsterdam”,

 

besluit de Subsidieregeling gebiedsgericht aardgasvrij Amsterdam als volgt te wijzigen:

Artikel I- Optioneel maken de-minimis en correcties

  • 1.

    In artikel 1.5, van het eerste lid, onder f vervalt de volgende zinsnede:‘, waaruit volgt dat het drempelbedrag van de-minimissteun van € 200.000 niet wordt overschreden’.

  • 2.

    In artikel 1.6, eerste lid, wordt onder vervanging van de puntkomma aan het slot van onderdeel a door een punt onderdeel b verwijderd.

  • 3.

    In artikel 1.6, tweede lid wordt een onderdeel g toegevoegd dat komt te luiden:’de ondernemer, niet zijnde de woningcorporatie, niet aan de vrijstellingsvoorwaarden van de de-minimisverordening voldoet.’

  • 4.

    In artikel 2.5 vervalt het vijfde lid.

  • 5.

    Artikel 3.4 wordt gewijzigd en komt te luiden:

    • 1.

      In aanmerking voor subsidie komen de gemaakte kosten voor de uitvoering van de in dit hoofdstuk bepaalde activiteiten met uitzondering van:

      • a.

        de kosten voor zelf verrichte arbeid, indien de voorzieningen door de aanvrager zelf worden getroffen;

      • b.

        de kosten voor isolatievoorziening;

      • c.

        de kosten voor zonnepanelen;

      • d.

        de kosten voor biomassaverbrandingsketels, hout- of pelletkachels;

      • e.

        de kosten voor installaties of fornuizen op fossiele brandstoffen als kolen, olie, butaangas of andere brandstoffen die bij verbranding meer fijnstof produceren dan aardgas;

      • f.

        de kosten voor pannen en ander keukengerei;

      • g.

        de kosten voor voorzieningen die gericht zijn op het voldoen aan wettelijke verplichtingen;

      • h.

        De kosten voor voorzieningen die gericht zijn op het voldoen aan de gangbare minimum kwaliteitseisen.

    • 2.

      In aanvulling op de in het eerste lid genoemde subsidiabele kosten komen de subsidiabele kosten voor de uitvoering van subsidiabele activiteiten, zoals bedoeld in artikel 3.3, in andere woningen of complexen van dezelfde eigenaar, in aanmerking voor subsidie, voor zo ver:

      • a.

        die andere woningen of complexen ook aardgasvrij worden;

      • b.

        die kosten hoger zijn dan het maximum subsidiebedrag dat voor die activiteit geldt.

  • 6.

    In artikel 3.5 vervalt het vierde lid.

Artikel II- Toevoegen hoofdstukken Bernard Loderbuurt en Reimerswaalbuurt

Na hoofdstuk 3 worden de volgende hoofdstukken ingevoegd, luidende:

 

Hoofdstuk 3a Bernard Loderbuurt

 

Artikel 3a.1 Gebied en datumbepaling

  • 1.

    Het gebied waarbinnen subsidiabele activiteiten, zoals bedoeld in artikel 3a.3, plaats dienen te vinden wordt als volgt begrensd:

    • a.

      Aan de noordzijde door de Antony Moddermanstraat, tussen de Jan de Louterstraat en de Burgemeester de Vlughtlaan;

    • b.

      Aan de noord- en oostzijde door de Slotermeerlaan, tussen aan de westzijde de burgemeester de Vlughtlaan en aan de zuidzijde de burgemeester Vening Meineszlaan;

    • c.

      Aan de noordzijde door de Burgemeester Vening Meineszlaan, tussen de Slotermeerlaan en de Jacob Melkmanstraat;

    • d.

      Aan de oostzijde door de Jacob Melkmanstraat, tussen de Burgemeester Vening Meineszlaan en de David Vosstraat;

    • e.

      Aan de zuidzijde door een lijn die zowel het noordelijke uiteinde van de David Vosstraat en het oostelijke uiteinde van de Nieuwenhuysenstraat raakt, tussen de Slotermeerlaan en Jacob Melkmanstraat;

    • f.

      Aan de oostzijde door de Slotermeerlaan, tussen de Nieuwenhuysenstraat en Jan de Louterstraat;

    • g.

      Aan de zuid- en westzijde door de Jan de Louterstraat.

  • 2.

    De beoogde datum waarop al het vastgoed binnen het onder het eerste lid bepaalde gebied aardgasvrij zal zijn, is 31 december 2030.

     

Artikel 3a.2 Subsidieplafond

Het subsidieplafond voor verlening van subsidie voor de in artikel 3a.3 genoemde activiteiten voor het tijdvak lopende van 2 juni 2020 tot en met 31 december 2025 bedraagt €1.450.000.

 

Artikel 3a.3 Subsidiabele activiteiten

Mits de woning hiermee aardgasvrij wordt kan het college een eenmalige subsidie verlenen voor het treffen van de volgende fysieke gebouwgebonden voorzieningen in het in artikel 3a.1 bepaalde gebied in een bestaande woning of wooncomplex:

  • 1.

    Omzetting van een gasgestookte ruimteverwarmings- en tapwaterinstallatie naar een aardgasvrije;

  • 2.

    Omzetting van een gasgestookte kookvoorziening van een woning naar een aardgasvrije;

  • 3.

    Verwijderen van de gasaansluiting door de netbeheerder.

     

Artikel 3a.4 Subsidiabele kosten

In aanmerking voor subsidie komen de gemaakte kosten voor de uitvoering van de in dit hoofdstuk bepaalde activiteiten met uitzondering van:

  • 1.

    de kosten voor zelf verrichte arbeid, indien de voorzieningen door de aanvrager zelf worden getroffen;

  • 2.

    de kosten voor isolatievoorziening;

  • 3.

    de kosten voor zonnepanelen;

  • 4.

    de kosten voor biomassaverbrandingsketels, hout- of pelletkachels;

  • 5.

    de kosten voor installaties of fornuizen op fossiele brandstoffen als kolen, olie, butaangas of andere brandstoffen die bij verbranding meer fijnstof produceren dan aardgas;

  • 6.

    de kosten voor pannen en ander keukengerei;

  • 7.

    de kosten voor voorzieningen die gericht zijn op het voldoen aan wettelijke verplichtingen;

  • 8.

    De kosten voor voorzieningen die gericht zijn op het voldoen aan de gangbare minimum kwaliteitseisen.

     

Artikel 3a.5 Hoogte van de subsidie

  • 1.

    Voor activiteiten zoals bedoeld in artikel 3a.3, onder 1, worden voor het bepalen van de hoogte van de subsidie de subsidiabele kosten, zoals bedoeld in artikel 3a.4, verminderd met €2500 per woning. Van het resterende bedrag komt 50% in aanmerking voor subsidie. Deze subsidie bedraagt maximaal €4500,- per woning.

  • 2.

    Voor activiteiten zoals bedoeld in artikel 3a.3, onder 2, worden voor het bepalen van de hoogte van de subsidie in aanmerking genomen 50% van de subsidiabele kosten, zoals bedoeld in artikel 3a.4. Deze subsidie bedraagt maximaal €500,- per woning.

  • 3.

    Voor activiteiten zoals bedoeld in artikel 3a.3, onder 3, geldt dat de hoogte van de subsidie gelijk is aan de kosten die door de netbeheerder in rekening worden gebracht voor het verwijderen van de gasaansluiting.

  • 4.

    Indien de aanvrager of de eigenaar van het vastgoed waarop de aanvraag betrekking heeft voor dezelfde activiteiten een andere subsidie ontvangt, wordt de hoogte van de subsidie zo berekend dat de totale subsidie niet meer bedraagt dan 100% van de werkelijke kosten.

     

Artikel 3a.6 Weigeringsgronden

In aanvulling op de in artikel 1.6 genoemde weigeringsgronden weigert het college subsidie voor activiteiten zoals bedoeld in artikel 3a.3 te verlenen indien de aanvraag na 31 december 2024 is ingediend.

 

Artikel 3a.7 Reeds gestarte of uitgevoerde activiteiten

In afwijking van artikel 1.6, eerste lid, onder a kan het college subsidie verlenen voor subsidiabele activiteiten, zoals bedoeld in artikel 3a.3, voor voorzieningen die zijn getroffen in de periode tussen 20 april 2020 en de datum van inwerkingtreding van de Subsidieregeling Bernard Loder- en Reimerswaalbuurt aardgasvrij Amsterdam waarvoor de aanvraag is ingediend binnen 60 dagen na de inwerkingtreding van de Subsidieregeling Bernard Loder- en Reimerswaalbuurt aardgasvrij Amsterdam.

 

Hoofdstuk 3b Reimerswaalbuurt

 

Artikel 3b.1 Gebied en datumbepaling

  • 1.

    Het gebied waarbinnen subsidiabele activiteiten, zoals bedoeld in artikel 3b.3, plaats dienen te vinden, wordt als volgt begrensd:

    • a.

      aan de noordzijde door de Ookmeerweg;

    • b.

      aan de oostzijde door het Wevelswalepad;

    • c.

      aan de zuidzijde door de Osdorperban; en

    • d.

      aan de Westzijde door de Baden Powellweg.

  • 2.

    De beoogde datum waarop al het vastgoed binnen het onder het eerste lid bepaalde gebied aardgasvrij zal zijn is 31 december 2030.

     

Artikel 3b.2 Subsidieplafond

Het subsidieplafond voor verlening van subsidie voor de in artikel 3b.3 genoemde activiteiten voor het tijdvak lopende van 2 juni 2020 tot en met 31 december 2025 bedraagt €2.077.000.

 

Artikel 3b.3 Subsidiabele activiteiten

Mits de woning hiermee aardgasvrij wordt, kan het college een eenmalige subsidie verlenen voor het treffen van de volgende fysieke gebouwgebonden voorzieningen in het in artikel 3a.1 bepaalde gebied in een bestaande woning of wooncomplex:

  • 1.

    Omzetting van een gasgestookte ruimteverwarmings- en tapwaterinstallatie naar een aardgasvrije;

  • 2.

    Omzetting van een gasgestookte kookvoorziening van een woning naar een aardgasvrije;

  • 3.

    Verwijderen van de gasaansluiting door de netbeheerder.

     

Artikel 3b.4 Subsidiabele kosten

In aanmerking voor subsidie komen de gemaakte kosten voor de uitvoering van de in dit hoofdstuk bepaalde activiteiten met uitzondering van:

  • 1.

    de kosten voor zelf verrichte arbeid, indien de voorzieningen door de aanvrager zelf worden getroffen;

  • 2.

    de kosten voor isolatievoorziening;

  • 3.

    de kosten voor zonnepanelen;

  • 4.

    de kosten voor biomassaverbrandingsketels, hout- of pelletkachels;

  • 5.

    de kosten voor installaties of fornuizen op fossiele brandstoffen als kolen, olie, butaangas of andere brandstoffen die bij verbranding meer fijnstof produceren dan aardgas;

  • 6.

    de kosten voor pannen en ander keukengerei;

  • 7.

    de kosten voor voorzieningen die gericht zijn op het voldoen aan wettelijke verplichtingen;

  • 8.

    De kosten voor voorzieningen die gericht zijn op het voldoen aan de gangbare minimum kwaliteitseisen.

     

Artikel 3b.5 Hoogte van de subsidie

  • 1.

    Voor activiteiten zoals bedoeld in artikel 3b.3, onder 1, worden voor het bepalen van de hoogte van de subsidie de subsidiabele kosten, zoals bedoeld in artikel 3b.4, verminderd met €2500 per woning. Van het resterende bedrag komt 50% in aanmerking voor subsidie. Deze subsidie bedraagt maximaal €4500,- per woning.

  • 2.

    Voor activiteiten zoals bedoeld in artikel 3b.3, onder 2, worden voor het bepalen van de hoogte van de subsidie in aanmerking genomen 50% van de subsidiabele kosten, zoals bedoeld in artikel 3b.4. Deze subsidie bedraagt verder maximaal €500,- per woning.

  • 3.

    Voor activiteiten zoals bedoeld in artikel 3b.3, onder 3, geldt dat de hoogte van de subsidie gelijk is aan de kosten die door de netbeheerder in rekening worden gebracht voor het verwijderen van de gasaansluiting.

  • 4.

    Indien de aanvrager of de eigenaar van het vastgoed waarop de aanvraag betrekking heeft voor dezelfde activiteiten een andere subsidie ontvangt, wordt de hoogte van de subsidie zodanig berekend dat de totale subsidie niet meer bedraagt dan 100% van de werkelijke kosten.

     

Artikel 3b.6 Weigeringsgronden

In aanvulling op de in artikel 1.6 genoemde weigeringsgronden weigert het college subsidie voor activiteiten zoals bedoeld in artikel 3b.3 te verlenen indien de aanvraag na 31 december 2024 is ingediend.

 

Artikel 3b.7 Reeds gestarte of uitgevoerde werkzaamheden

In afwijking van artikel 1.6, eerste lid, onder a kan het college subsidie verlenen voor subsidiabele activiteiten, zoals bedoeld in artikel 3b.3, voor voorzieningen die zijn getroffen in de periode tussen 5 maart 2020 en de datum van inwerkingtreding van de Subsidieregeling Bernard Loder- en Reimerswaalbuurt aardgasvrij Amsterdam waarvoor de aanvraag is ingediend binnen 60 dagen na de inwerkingtreding van de Subsidieregeling Bernard Loder- en Reimerswaalbuurt aardgasvrij Amsterdam.

Artikel III- Correcties

  • 1.

    In de artikelsgewijze toelichting bij artikel 2.3, derde onderdeel wordt ‘lid’ vervangen door ‘onderdeel’.

  • 2.

    In de artikelsgewijze toelichting wordt het onderschrift van Figuur 2 gewijzigd, zodat het komt te luiden:Figuur 2 – Detailkaart waarin het gebied ‘Wildemanbuurt’ blauw gemarkeerd is’;

  • 3.

    In de artikelsgewijze toelichting bij artikel 3.1, tweede lid wordt het jaartaal ‘2020vervangen door ‘2030’;

  • 4.

    In de artikelsgewijze toelichting bij artikel 3.3, eerste onderdeel wordt het woord ‘lid’ vervangen door ‘onderdeel’;

  • 5.

    In de artikelsgewijze toelichting bij artikel 3.3, tweede onderdeel wordt ‘lidvervangen door ‘onderdeel’;

Artikel IV- Toevoeging algemene toelichting

  • 1.

    In de toelichting wordt vóór de paragraaf met titel ‘Subsidies tot en met €5000,-’ een zestal alinea’s ingevoegd, luidende:

     

    Bernard Loderbuurt

     

    Op 2 juni 2o20 heeft het college van B&W met het oog op de concrete plannen en afspraken die mede vanuit het City Deal “Naar een Stad zonder Aardgas” samenwerkingsverband voorlagen voor het aardgasvrij maken van grote delen van het vastgoed in de Bernard Loderbuurt, besloten om een specifieke (i.e. op die buurt gerichte) uitwerking vast te stellen. Deze subsidie is opgenomen in hoofdstuk 3a van deze regeling.

    Het subsidieplafond voor de Bernard Loderbuurt sluit aan bij de op basis van de afspraken en concrete plannen voor deze buurt verwachte aanvragen gedurende de beperkte periode dat het mogelijk is om de subsidie aan te vragen.

     

    Reimerswaalbuurt

     

    Op 2 juni 2020 heeft het college van B&W met het oog op de concrete plannen en afspraken die vanuit het City Deal “Naar een Stad zonder Aardgas” samenwerkingsverband voorlagen voor het aardgasvrij maken van grote delen van het vastgoed in de Reimerswaalbuurt, besloten om een specifieke (i.e. op die buurt gerichte) uitwerking vast te stellen. Deze subsidie is opgenomen in hoofdstuk 3b van deze regeling.

     

    Het subsidieplafond voor de Reimerswaalbuurt sluit aan bij de op basis van de afspraken en concrete plannen voor deze buurt verwachte aanvragen gedurende de beperkte periode dat het mogelijk is om de subsidie aan te vragen.

     

  • 2.

    In de toelichting wordt na de paragraaf met titel ‘Subsidies tot en met €5000,-‘ een toelichtingsparagraaf ingevoegd, luidende:

     

    De-minimisverklaring en staatssteun

    Op 2 juni 2020 heeft het college van B&W met het oog op grotere aanvragen van vastgoedbezitters besloten om minder dwingend te zijn met betrekking tot de de-minimisverklaring. Als gevolg daarvan is de de-minimisverklaring geen gedwongen weigeringsgrond meer. Het voldoen aan de de-minimisvereisten is een ‘kan’ bepaling geworden. De bedoeling hiervan is dat het college aanvragers van subsidie, geen toegelaten instellingen zijnde, die subsidie aanvragen voor meerdere woningen, waardoor er meer dan €200.000,- gemoeid zou zijn, niet direct meer weigert. In de plaats daarvan onderzoekt en bepaalt het college in die individuele gevallen of er vanuit de artikel 107 of 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (of daarop gebaseerde regelgeving en richtlijnen) beperkingen worden opgelegd. Het college zal bij de verlening rekening houden met deze beperkingen en daardoor de subsidie mogelijk lager of zelfs op nihil verlenen.

Artikel V- Toevoeging artikelsgewijze toelichting

Na de artikelsgewijze toelichting wordt een artikelsgewijze toelichting ingevoegd, luidende:

 

Hoofdstuk 3a Bernard Loderbuurt

 

Artikel 3a.1 gebieds- en aardgasvrij datum bepaling

 

Eerste lid

Met dit lid wordt het gebied bepaald waarbinnen de subsidiabele activiteiten in dit hoofdstuk plaats dienen te vinden. Als de activiteiten buiten dit gebied liggen zijn ze niet subsidiabel op basis van dit hoofdstuk. Dit artikel omschrijft de grenzen van het gebied. De grenzen van dit gebied komen overeen met de gebiedsbepaling uit bijlage 2 van het college van B&W van 2 juni 2020. Met dit besluit is bepaald dat de netbeheerder geen verplichting meer heeft om nieuwe aardgasaansluitingen te faciliteren binnen het gebied.

 

Het gebied Bernard Loderbuurt in Amsterdam wordt als volgt begrensd:

  • Aan de noordzijde door de Antony Moddermanstraat, tussen de Jan de Louterstraat en de Burgemeester de Vlughtlaan;

  • Aan de noord- en oostzijde door de Slotermeerlaan, tussen aan de westzijde de burgemeester de Vlughtlaan en aan de zuidzijde de burgemeester Vening Meineszlaan;

  • Aan de noordzijde door de Burgemeester Vening Meineszlaan, tussen de Slotermeerlaan en de Jacob Melkmanstraat;

  • Aan de oostzijde door de Jacob Melkmanstraat, tussen de Burgemeester Vening Meineszlaan en de David Vosstraat;

  • Aan de zuidzijde door een lijn die zowel het noordelijke uiteinde van de David Vosstraat en het oostelijke uiteinde van de Nieuwenhuysenstraat raakt, tussen de Slotermeerlaan en Jacob Melkmanstraat;

  • Aan de oostzijde door de Slotermeerlaan, tussen de Nieuwenhuysenstraat en Jan de Louterstraat;

  • Aan de zuid- en westzijde door de Jan de Louterstraat.

 

figuur 1 - overzichtskaart van Amsterdam met het gebied ‘Bernard Loderbuurt’ gemarkeerd

 

figuur 2 - Detailkaart met daarin het gebied ‘Bernard Loderbuurt’ gemarkeerd

 

De volgende postcodes en bijbehorende huisnummers worden geacht binnen het gebied te liggen:

 

Postcodes

Huisnummers

Postcodes

Huisnummers

1063 BA

alle

1063 JV

alle

1063 BB

alle

1063 JW

150

1063 BK

alle

1063 KS

alle

1063 BL

alle

1063 KT

alle

1063 BM

alle

1063 KV

alle

1063 BN

alle

1063 KW

alle

1063 BP

alle

1063 KX

2 t/m 92 (even)

1063 BT

alle

1063 LB

alle

1063 HZ

alle

1063 LC

alle

1063 JA

alle

1063 LD

alle

1063 JB

alle

1063 NZ

alle

1063 JC

alle

1063 PA

alle

1063 JD

alle

1063 PB

alle

1063 JE

alle

1063 PC

alle

1063 JG

alle

1063 PD

55, 57

1063 JH

alle

1063 PJ

alle

1063 JJ

alle

1063 PK

alle

1063 JK

alle

1063 PL

alle

1063 JL

alle

1063 PM

alle

1063 JM

alle

1063 PN

alle

1063 JN

105 t/m 133 (oneven)

1063 PP

alle

1063 JP

Alle

1063 PR

alle

1063 JR

Alle

1063 PS

alle

1063 JS

alle

1063 PT

alle

1063 JT

alle

 

Tweede lid

 

Met dit lid wordt voor dit hoofdstuk bepaald dat de streefdatum om al het vastgoed in de Bernard Loderbuurt aardgasvrij te maken 31 december 2030 is. De voornaamste werking van deze streefdatum ontstaat door de verplichting om een intentieverklaring te leveren die ertoe strekt dat al het vastgoed, binnen het gebied, in eigendom van de eigenaar waarop subsidieaanvraag betrekking heeft, aardgasvrij wordt (zoals genoemd in artikel 1.5, eerste lid onder e) en de mogelijkheid voor het college om een subsidieaanvraag (ten dele) te weigeren als die intentieverklaring onvoldoende stevig is (artikel 1.6, tweede lid, onder c).

 

Artikel 3a.2 Subsidieplafond

Met dit artikel wordt, conform artikel 4:22 Awb, het subsidieplafond voor de subsidiabele activiteiten in dit hoofdstuk bepaald. Op basis van dit artikel kan het college niet meer subsidie verlenen dan het genoemde bedrag. Aanvragen die leiden tot een afschrijding van het plafond worden lager of nihil vastgesteld, zodat het plafond niet wordt overschreden. Conform artikel 7 van de ASA2013 is de volgorde waarop aanvragen compleet zijn leidend bij het bepalen welke aanvragen lager of nihil worden vastgesteld.

 

Artikel 3a.3 Subsidiabele activiteiten

In dit artikel is bepaald welke activiteiten, binnen het in artikel 3a.1, eerste lid bepaalde gebied, subsidiabel zijn. Om in aanmerking te komen voor subsidie dienen de woning geheel aardgasvrij te worden. Een subsidieaanvraag zal vaak een combinatie van de onder dit artikel genoemde activiteiten bevatten.

 

Eerste onderdeel

 

De activiteiten onder dit onderdeel leiden er toe dat de verwarmingsinstallatie en de tapwaterinstallatie in een bestaande woning wordt omgezet aardgasvrije. De woning dient daarbij geheel aardgasvrij te worden.

 

Tweede onderdeel

 

De activiteiten in dit onderdeel leiden er toe dat de aardgasgestookte kookinstallatie uit de woning verwijderd wordt. Subsidie voor deze activiteit kan afzonderlijk aangevraagd worden van de activiteit in het eerste onderdeel, maar in dat geval moeten de verwarmingsinstallatie en de tapwaterinstallatie wel al aardgasvrij zijn. De woning moet immers wel aardgasvrij zijn, nadat deze activiteiten zijn uitgevoerd.

 

Derde onderdeel

 

De activiteiten onder dit onderdeel zien op het door de netbeheerder laten verwijderen van de gasaansluiting uit de woning. De netbeheerder brengt hiervoor kosten in rekening. De woning dient daarbij geheel aardgasvrij te worden. U kunt dus niet in aanmerking voor deze subsidie komen als de woning nog wel gebruik maakt van een aardgasverbruikende gebouwgebonden verwarmingsinstallatie.

 

Artikel 3a.4 Subsidiabele kosten

 

De in aanmerking komende kosten zijn de kosten die worden gemaakt voor het uitvoeren van de subsidiabele activiteiten. Uitgekeerd wordt een totaalbedrag. Of BTW teruggevorderd kan worden door de aanvrager, doet voor de gemeente niet ter zake.

De gemeente behoudt het recht voor om externe expertise in te schakelen voor de beoordeling van de kosten en haalbaarheid van de aanvraag.

 

Eerste onderdeel

 

Kosten voor eigen arbeid worden in geen enkel geval gesubsidieerd.

 

Tweede onderdeel

 

De kosten voor isolatievoorzieningen worden niet gesubsidieerd. De gedacht hierachter is dat het grootste deel van de isolatievoorziening zichzelf terugverdienen door de daling in energielasten die het afgenomen energieverbruik veroorzaakt. Er zijn adequate leenfaciliteiten beschikbaar waarmee de investeringskosten voor isolatievoorzieningen betaald kunnen worden. Bovendien kan vanaf 2 september 2019 voor isolatiemaatregelen gebruik gemaakt worden van de subsidie energiebesparing eigen huis (SEEH) die het Rijk aanbied.

 

Derde onderdeel

 

De kosten voor zonnepanelen worden niet gesubsidieerd. De gedacht hierachter is dat zonnepanelen zichzelf in principe terugverdienen de besparing op de energierekening door de vergoeding die gegeven wordt voor de terug levering van elektriciteit aan het elektriciteitsnet. Er zijn adequate leenfaciliteiten beschikbaar waarmee de investeringskosten voor zonnepanelen betaald kunnen worden.

 

Vierde onderdeel

 

Vanwege de negatieve effecten op de luchtkwaliteit komen hout- en pelletkachels en biomassaverbrandingsketels niet in aanmerking voor subsidiering.

 

Vijfde onderdeel

 

Installaties met fossiele brandstof als olie, butaangas of kolen komen ook niet in aanmerking, omdat deze nog vervuilender zijn dan aardgas. Olie, butaangas of kolen vormen geen limitatieve opsomming, andere fossiele brandstoffen zijn ook uitgesloten.

 

Zesde onderdeel

 

De aanschaf van pannen en ander keukengerei is niet aan te merken als een fysieke gebouwgebonden voorziening en de kosten die daarmee gemoeid zijn dus niet subsidiabel. Deze uitsluiting is daardoor in principe overbodig. De ervaring leert echter dat met een expliciet vermelding in de regeling onduidelijkheid vermeden kan worden.

 

Zevende en achtste onderdeel

 

Het is de eigen verantwoordelijkheid van de aanvrager om te voldoen aan alle wettelijke verplichtingen of minimum kwaliteitseisen. De gemeente wil hiermee uitsluiten dat zij daaraan meebetaalt, terwijl het aan de aanvrager zelf is om dit gat te dichten alvorens subsidie wordt aangevraagd op grond van deze regeling. De voorzieningen moeten verder gaan dan het moeten voldoen aan wettelijke verplichtingen of gangbare minimum kwaliteitseisen. Het gaat erom dat de aanvrager die extra stap zet naar aardgasvrij, die zonder subsidie niet was gezet.

 

Artikel 3a.5 Hoogte van de subsidie

 

In dit artikel wordt per activiteit bepaald wat de maximale subsidie is. De maximale subsidiebedragen zijn zo vormgegeven dat er maximaal €5000,- plus de door de netbeheerder in rekening gebracht afsluitkosten per aardgasvrije woning subsidie is.

 

Eerste lid

 

Op de kosten voor de realisatie van een aardgasvrije verwarmings- en tapwaterinstallatie wordt eerst een vast bedrag in mindering gebracht. Dit een forfaitair bedrag gebaseerd op de kosten die een woningeigenaar gemiddeld en over het algemeen zou hebben om de gasinstallatie te vernieuwen. Dit bedrag is forfaitair bepaald en de daadwerkelijke bespaarde kosten zijn niet van invloed op de hoogte hiervan. Nadat het forfaitair bedrag in mindering is gebracht blijven de ‘meerkosten’ over. Eigenaren worden geacht om een eigen bijdrage te doen van 50% van de meerkosten. De helft van de resterende kosten worden daarom tot het genoemde maximumbedrag gesubsidieerd. Ter verduidelijking twee voorbeelden:

 

De vervanging van een gasgestookte CV ketel door een aansluiting op het stadswarmtenet brengt de volgende kosten met zich mee:

 

Berekening subsidiabele kosten

(artikel 3a.4)

Voorbeeld 1

Voorbeeld 2

Bijdrage Aansluitkosten (BAK)

€ 4.000,-

€ 8.000,-

Subsidiabel

Kast warmtewisselaar

€ 500,-

€ 1.000,-

Subsidiabel

Inpandig leidingwerk

€ 2.000,-

€ 4.000,-

Subsidiabel

Installeren driedubbel glas

Niet subsidiabel

Subsidiabele kosten

€ 6.500,-

€ 13.000,-

Berekening subsidie

(artikel 3a.5), eerste lid

Subsidiabele kosten

€ 6.500,-

€ 13.000,-

Forfaitair bedrag

-€ 2.500,-

-€ 2.500,-

Subsidiabele meerkosten

€ 4.000,-

€ 10.500,-

Eigen bijdrage (50%)

-€ 2.000,-

-€ 5.250,-

Subsidie (ongemaximeerd)

€ 2.000,-

€ 5.250,-

Subsidie (gemaximeerd)

€ 2.000,-

€ 4.500,-

 

Naast deze bedragen voor de verwarmings- en tapwaterinstallatie kan in de meeste gevallen in dezelfde aanvraag ook subsidie worden aangevraagd voor het omzetten van de kookvoorziening en het verwijderen van de kookgasaansluiting (artikel 3a.3, tweede en derde lid).

 

Tweede lid

 

Eigenaren wordt geacht om een eigen bijdrage te doen van 50% van de kosten voor de realisatie van een aardgasvrij kookvoorziening. De helft van de resterende kosten worden daarom tot het genoemde maximumbedrag gesubsidieerd. Ter verduidelijking een voorbeeld:

 

Berekening subsidiabele kosten

(artikel 3a.4)

Voorbeeld 1

Aanschaf kookplaat

€ 500,-

Subsidiabel

Verzwaren stroomaansluiting

€ 800,-

Subsidiabel

Plaatsen perilex stekker

€ 200,-

Subsidiabel

Pannen

Niet subsidiabel

Subsidiabele kosten

€ 1.500,-

Berekening subsidie

(artikel 3a.5), eerste lid

Subsidiabele kosten

€ 1.500,-

Eigen bijdrage (50%)

-€ 750,-

Subsidie (ongemaximeerd)

€ 750,-

Subsidie (gemaximeerd)

€ 500,-

 

Naast deze bedragen voor de kookvoorziening kan in de meeste gevallen in dezelfde aanvraag ook subsidie worden aangevraagd voor het omzetten van de verwarmings- en warmtapwaterinstallatie en het verwijderen van de kookgasaansluiting (artikel 3a.3, eerste en derde lid).

 

Derde lid

 

Liander heeft een vast tarief voor het afsluiten van het aardgas. Dit bedrag wordt in principe geheel vergoed.

 

Vierde lid 

 

De subsidie mag gecombineerd worden met andere subsidieregelingen. Dit kunnen andere subsidies van de gemeente Amsterdam zijn, maar ook subsidies van andere overheden. Als voorwaarde geldt dat het totaal van subsidies niet de totale subsidiabele kosten mogen overschrijden. Meldplicht van reeds ontvangen en nog te ontvangen subsidies ligt bij de aanvrager. Onder artikel 1.5, eerste lid, onder d en artikel 1.8, onder twee wordt de aanvrager om deze gegevens gevraagd.

Aanvragers dragen zelf verantwoordelijkheid voor om na te gaan of de beoogde stapeling van subsidies ook toelaatbaar is volgens de regels van de andere subsidie en de Europese verdragsregels met betrekking tot toelaatbare staatssteun.

 

Artikel 3a.6 Weigeringsgronden

 

Met deze weigeringsgrond wordt uitgesloten dat subsidie kan worden aangevraagd na 31 december 2024. Voor onvolledige aanvragen, die tijdig ingediend zijn, geldt dat de indiener de gebruikelijke eenmalige gelegenheid krijgt om deze binnen twee weken aan te vullen.

 

Artikel 3a.7 Reeds gestarte of uitgevoerde activiteiten

 

De inrichting van dit hoofdstuk van de subsidieregeling vloeit voort uit de afspraken die met de belangrijkste in het gebied aanwezige partijen zijn gemaakt. Deze afspraken zijn bestendigd in de Investeringsnota Bernard Loderbuurt. Op het moment van schrijven van deze regeling is er onzekerheid of de subsidieregeling in werking zal treden voordat de betrokken partijen, zoals afgesproken, beginnen met de werzkaamheden. Om te borgen dat deze partijen alsnog aanspraak kunnen doen op de subsidieregeling zijn werkzaamheden die zijn uitgevoerd tussen het moment van de ondertekening van investeringsnota 20 april 2020 en het moment van inwerkingtreding van de regeling met dit besluit ook subsidiabel. Aanvragers dienen wel binnen 60 dagen na de inwerkingtreding hun aanvraag voor deze maatregelen in te diene.

 

Hoofdstuk 3b Reimerswaalbuurt

 

Dit hoofdstuk ziet op een subsidie voor een specifieke buurt.

 

Artikel 3b.1 gebieds- en aardgasvrij datum bepaling

 

Eerste lid

 

Met dit lid wordt het gebied bepaald waarbinnen de subsidiabele activiteiten in dit hoofdstuk plaats dienen te vinden. Als de activiteiten buiten dit gebied liggen zijn ze niet subsidiabel op basis van dit hoofdstuk. Dit artikel omschrijft de grenzen van het gebied. De grenzen van dit gebied komen overeen met de gebiedsbepaling uit bijlage 3 van het college van B&W van 2 juni 2020. Met dit besluit is bepaald dat de netbeheerder geen verplichting meer heeft om nieuwe aardgasaansluitingen te faciliteren binnen het gebied.

 

Het gebied Reimerswaalbuurt in Amsterdam wordt als volgt begrensd:

  • aan de noordzijde door de Ookmeerweg;

  • aan de oostzijde door het Wevelswalepad;

  • aan de zuidzijde door de Osdorperban; en

  • aan de Westzijde door de Baden Powellweg.

 

 

figuur 1 – overzichtskaart van Amsterdam met het gebied ‘Reimerswaalbuurt’ gemarkeerd

 

Figuur 2 – Detailkaart met daarin het gebied ‘Reimerswaalbuurt’ gemarkeerd

 

De volgende postcodes en bijbehorende huisnummers worden geacht binnen het gebied te liggen:

 

Postcodes

Huisnummers

Postcodes

Huisnummers

1069 AA

alle

1069 BP

alle

1069 AB

alle

1069 BR

alle

1069 AC

alle

1069 BS

alle

1069 AD

alle

1069 BT

alle

1069 AE

alle

1069 BV

alle

1069 AG

alle

1069 BW

alle

1069 AJ

alle

1069 BX

alle

1069 AL

alle

1069 MP

alle

1069 AT

alle

1069 MR

alle

1069 BB

alle

1069 MS

alle

1069 BC

alle

1069 MT

alle

1069 BD

alle

1069 MV

alle

1069 BE

alle

1069 MX

alle

1069 BG

alle

1069 MZ

alle

1069 BH

alle

1069 ZR

130 tot en met 138, 698 tot en met 840 (even)

1069 BJ

alle

1069 ZT

alle

1069 BK

alle

1069 ZW

alle

1069 BL

alle

1069 ZZ

alle

1069 BM

alle

1069 BN

alle

Tweede lid

 

Zie hiervoor de toelichting bij artikel 3b.1, tweede lid.

 

 

Artikel 3b.2 tot en met 3b.6

 

Hoofdstukken 3a en 3b zijn behalve voor het aangewezen gebied en het plafondbedrag inhoudelijk vrijwel identiek. De toelichting van de artikelen uit dit hoofdstuk is daarom ook identiek. Voor de toelichting bij artikelen 3b.2 tot en met 3b.6 wordt u verwezen naar respectievelijk artikelen 3a.2 tot en met 3b.6. De kanttekening is daarbij dat u gevraagd wordt op alle plaatsen waar 3a staat 3b te lezen.

Artikel VI- Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na bekendmaking.

Artikel VII - Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als Subsidieregeling Bernard Loder- en Reimerswaalbuurt aardgasvrij Amsterdam.

 

Aldus vastgesteld in de vergadering van 2 juni 2020.

De voorzitter

Femke Halsema

De gemeentesecretaris

Peter Teesink

Naar boven