Gemeenteblad van Amsterdam
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Amsterdam | Gemeenteblad 2020, 175173 | Verordeningen |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Amsterdam | Gemeenteblad 2020, 175173 | Verordeningen |
Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam tot wijziging van de Subsidieregeling gebiedsgericht aardgasvrij in verband met het aardgasvrij maken van de Bernard Loder- en Reimerswaalbuurt (Subsidieregeling Bernard Loder- en Reimerswaalbuurt aardgasvrij Amsterdam)
Het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam,
gelet op artikel 4:23, derde lid onder d van de Algemene wet bestuursrecht juncto artikel 3 van de Algemene Subsidieverordening Amsterdam 2013, gezien de investeringsbesluiten van de verschillende relevante partijen waaronder verschillende partners binnen het samenwerkingsverband City Deal “ Naar een Stad zonder Aardgas” met betrekking tot de Bernard Loderbuurt en de Reimerswaalbuurt en gezien het besluit van de gemeenteraad van Amsterdam van 1 juli 2020 met het onderwerp “Instemmen met het verlenen van financiële dekking uit het Klimaatfonds voor de uitvoering van twee gebiedsgerichte hoofdstukken van de Subsidieregeling gebiedsgericht aardgasvrij Amsterdam”,
besluit de Subsidieregeling gebiedsgericht aardgasvrij Amsterdam als volgt te wijzigen:
Artikel II- Toevoegen hoofdstukken Bernard Loderbuurt en Reimerswaalbuurt
Na hoofdstuk 3 worden de volgende hoofdstukken ingevoegd, luidende:
Hoofdstuk 3a Bernard Loderbuurt
Artikel 3a.1 Gebied en datumbepaling
Het subsidieplafond voor verlening van subsidie voor de in artikel 3a.3 genoemde activiteiten voor het tijdvak lopende van 2 juni 2020 tot en met 31 december 2025 bedraagt €1.450.000.
Artikel 3a.3 Subsidiabele activiteiten
Mits de woning hiermee aardgasvrij wordt kan het college een eenmalige subsidie verlenen voor het treffen van de volgende fysieke gebouwgebonden voorzieningen in het in artikel 3a.1 bepaalde gebied in een bestaande woning of wooncomplex:
Artikel 3a.4 Subsidiabele kosten
In aanmerking voor subsidie komen de gemaakte kosten voor de uitvoering van de in dit hoofdstuk bepaalde activiteiten met uitzondering van:
Artikel 3a.5 Hoogte van de subsidie
Voor activiteiten zoals bedoeld in artikel 3a.3, onder 1, worden voor het bepalen van de hoogte van de subsidie de subsidiabele kosten, zoals bedoeld in artikel 3a.4, verminderd met €2500 per woning. Van het resterende bedrag komt 50% in aanmerking voor subsidie. Deze subsidie bedraagt maximaal €4500,- per woning.
Artikel 3a.6 Weigeringsgronden
In aanvulling op de in artikel 1.6 genoemde weigeringsgronden weigert het college subsidie voor activiteiten zoals bedoeld in artikel 3a.3 te verlenen indien de aanvraag na 31 december 2024 is ingediend.
Artikel 3a.7 Reeds gestarte of uitgevoerde activiteiten
In afwijking van artikel 1.6, eerste lid, onder a kan het college subsidie verlenen voor subsidiabele activiteiten, zoals bedoeld in artikel 3a.3, voor voorzieningen die zijn getroffen in de periode tussen 20 april 2020 en de datum van inwerkingtreding van de Subsidieregeling Bernard Loder- en Reimerswaalbuurt aardgasvrij Amsterdam waarvoor de aanvraag is ingediend binnen 60 dagen na de inwerkingtreding van de Subsidieregeling Bernard Loder- en Reimerswaalbuurt aardgasvrij Amsterdam.
Artikel 3b.1 Gebied en datumbepaling
Het subsidieplafond voor verlening van subsidie voor de in artikel 3b.3 genoemde activiteiten voor het tijdvak lopende van 2 juni 2020 tot en met 31 december 2025 bedraagt €2.077.000.
Artikel 3b.3 Subsidiabele activiteiten
Mits de woning hiermee aardgasvrij wordt, kan het college een eenmalige subsidie verlenen voor het treffen van de volgende fysieke gebouwgebonden voorzieningen in het in artikel 3a.1 bepaalde gebied in een bestaande woning of wooncomplex:
Artikel 3b.4 Subsidiabele kosten
In aanmerking voor subsidie komen de gemaakte kosten voor de uitvoering van de in dit hoofdstuk bepaalde activiteiten met uitzondering van:
Artikel 3b.5 Hoogte van de subsidie
Voor activiteiten zoals bedoeld in artikel 3b.3, onder 1, worden voor het bepalen van de hoogte van de subsidie de subsidiabele kosten, zoals bedoeld in artikel 3b.4, verminderd met €2500 per woning. Van het resterende bedrag komt 50% in aanmerking voor subsidie. Deze subsidie bedraagt maximaal €4500,- per woning.
Artikel 3b.6 Weigeringsgronden
In aanvulling op de in artikel 1.6 genoemde weigeringsgronden weigert het college subsidie voor activiteiten zoals bedoeld in artikel 3b.3 te verlenen indien de aanvraag na 31 december 2024 is ingediend.
Artikel 3b.7 Reeds gestarte of uitgevoerde werkzaamheden
In afwijking van artikel 1.6, eerste lid, onder a kan het college subsidie verlenen voor subsidiabele activiteiten, zoals bedoeld in artikel 3b.3, voor voorzieningen die zijn getroffen in de periode tussen 5 maart 2020 en de datum van inwerkingtreding van de Subsidieregeling Bernard Loder- en Reimerswaalbuurt aardgasvrij Amsterdam waarvoor de aanvraag is ingediend binnen 60 dagen na de inwerkingtreding van de Subsidieregeling Bernard Loder- en Reimerswaalbuurt aardgasvrij Amsterdam.
Artikel IV- Toevoeging algemene toelichting
In de toelichting wordt vóór de paragraaf met titel ‘Subsidies tot en met €5000,-’ een zestal alinea’s ingevoegd, luidende:
Op 2 juni 2o20 heeft het college van B&W met het oog op de concrete plannen en afspraken die mede vanuit het City Deal “Naar een Stad zonder Aardgas” samenwerkingsverband voorlagen voor het aardgasvrij maken van grote delen van het vastgoed in de Bernard Loderbuurt, besloten om een specifieke (i.e. op die buurt gerichte) uitwerking vast te stellen. Deze subsidie is opgenomen in hoofdstuk 3a van deze regeling.
Het subsidieplafond voor de Bernard Loderbuurt sluit aan bij de op basis van de afspraken en concrete plannen voor deze buurt verwachte aanvragen gedurende de beperkte periode dat het mogelijk is om de subsidie aan te vragen.
Op 2 juni 2020 heeft het college van B&W met het oog op de concrete plannen en afspraken die vanuit het City Deal “Naar een Stad zonder Aardgas” samenwerkingsverband voorlagen voor het aardgasvrij maken van grote delen van het vastgoed in de Reimerswaalbuurt, besloten om een specifieke (i.e. op die buurt gerichte) uitwerking vast te stellen. Deze subsidie is opgenomen in hoofdstuk 3b van deze regeling.
Het subsidieplafond voor de Reimerswaalbuurt sluit aan bij de op basis van de afspraken en concrete plannen voor deze buurt verwachte aanvragen gedurende de beperkte periode dat het mogelijk is om de subsidie aan te vragen.
In de toelichting wordt na de paragraaf met titel ‘Subsidies tot en met €5000,-‘ een toelichtingsparagraaf ingevoegd, luidende:
De-minimisverklaring en staatssteun
Op 2 juni 2020 heeft het college van B&W met het oog op grotere aanvragen van vastgoedbezitters besloten om minder dwingend te zijn met betrekking tot de de-minimisverklaring. Als gevolg daarvan is de de-minimisverklaring geen gedwongen weigeringsgrond meer. Het voldoen aan de de-minimisvereisten is een ‘kan’ bepaling geworden. De bedoeling hiervan is dat het college aanvragers van subsidie, geen toegelaten instellingen zijnde, die subsidie aanvragen voor meerdere woningen, waardoor er meer dan €200.000,- gemoeid zou zijn, niet direct meer weigert. In de plaats daarvan onderzoekt en bepaalt het college in die individuele gevallen of er vanuit de artikel 107 of 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (of daarop gebaseerde regelgeving en richtlijnen) beperkingen worden opgelegd. Het college zal bij de verlening rekening houden met deze beperkingen en daardoor de subsidie mogelijk lager of zelfs op nihil verlenen.
Artikel V- Toevoeging artikelsgewijze toelichting
Na de artikelsgewijze toelichting wordt een artikelsgewijze toelichting ingevoegd, luidende:
Hoofdstuk 3a Bernard Loderbuurt
Artikel 3a.1 gebieds- en aardgasvrij datum bepaling
Met dit lid wordt het gebied bepaald waarbinnen de subsidiabele activiteiten in dit hoofdstuk plaats dienen te vinden. Als de activiteiten buiten dit gebied liggen zijn ze niet subsidiabel op basis van dit hoofdstuk. Dit artikel omschrijft de grenzen van het gebied. De grenzen van dit gebied komen overeen met de gebiedsbepaling uit bijlage 2 van het college van B&W van 2 juni 2020. Met dit besluit is bepaald dat de netbeheerder geen verplichting meer heeft om nieuwe aardgasaansluitingen te faciliteren binnen het gebied.
Het gebied Bernard Loderbuurt in Amsterdam wordt als volgt begrensd:
figuur 1 - overzichtskaart van Amsterdam met het gebied ‘Bernard Loderbuurt’ gemarkeerd
figuur 2 - Detailkaart met daarin het gebied ‘Bernard Loderbuurt’ gemarkeerd
De volgende postcodes en bijbehorende huisnummers worden geacht binnen het gebied te liggen:
Met dit lid wordt voor dit hoofdstuk bepaald dat de streefdatum om al het vastgoed in de Bernard Loderbuurt aardgasvrij te maken 31 december 2030 is. De voornaamste werking van deze streefdatum ontstaat door de verplichting om een intentieverklaring te leveren die ertoe strekt dat al het vastgoed, binnen het gebied, in eigendom van de eigenaar waarop subsidieaanvraag betrekking heeft, aardgasvrij wordt (zoals genoemd in artikel 1.5, eerste lid onder e) en de mogelijkheid voor het college om een subsidieaanvraag (ten dele) te weigeren als die intentieverklaring onvoldoende stevig is (artikel 1.6, tweede lid, onder c).
Met dit artikel wordt, conform artikel 4:22 Awb, het subsidieplafond voor de subsidiabele activiteiten in dit hoofdstuk bepaald. Op basis van dit artikel kan het college niet meer subsidie verlenen dan het genoemde bedrag. Aanvragen die leiden tot een afschrijding van het plafond worden lager of nihil vastgesteld, zodat het plafond niet wordt overschreden. Conform artikel 7 van de ASA2013 is de volgorde waarop aanvragen compleet zijn leidend bij het bepalen welke aanvragen lager of nihil worden vastgesteld.
Artikel 3a.3 Subsidiabele activiteiten
In dit artikel is bepaald welke activiteiten, binnen het in artikel 3a.1, eerste lid bepaalde gebied, subsidiabel zijn. Om in aanmerking te komen voor subsidie dienen de woning geheel aardgasvrij te worden. Een subsidieaanvraag zal vaak een combinatie van de onder dit artikel genoemde activiteiten bevatten.
De activiteiten onder dit onderdeel leiden er toe dat de verwarmingsinstallatie en de tapwaterinstallatie in een bestaande woning wordt omgezet aardgasvrije. De woning dient daarbij geheel aardgasvrij te worden.
De activiteiten in dit onderdeel leiden er toe dat de aardgasgestookte kookinstallatie uit de woning verwijderd wordt. Subsidie voor deze activiteit kan afzonderlijk aangevraagd worden van de activiteit in het eerste onderdeel, maar in dat geval moeten de verwarmingsinstallatie en de tapwaterinstallatie wel al aardgasvrij zijn. De woning moet immers wel aardgasvrij zijn, nadat deze activiteiten zijn uitgevoerd.
De activiteiten onder dit onderdeel zien op het door de netbeheerder laten verwijderen van de gasaansluiting uit de woning. De netbeheerder brengt hiervoor kosten in rekening. De woning dient daarbij geheel aardgasvrij te worden. U kunt dus niet in aanmerking voor deze subsidie komen als de woning nog wel gebruik maakt van een aardgasverbruikende gebouwgebonden verwarmingsinstallatie.
Artikel 3a.4 Subsidiabele kosten
De in aanmerking komende kosten zijn de kosten die worden gemaakt voor het uitvoeren van de subsidiabele activiteiten. Uitgekeerd wordt een totaalbedrag. Of BTW teruggevorderd kan worden door de aanvrager, doet voor de gemeente niet ter zake.
De gemeente behoudt het recht voor om externe expertise in te schakelen voor de beoordeling van de kosten en haalbaarheid van de aanvraag.
Kosten voor eigen arbeid worden in geen enkel geval gesubsidieerd.
De kosten voor isolatievoorzieningen worden niet gesubsidieerd. De gedacht hierachter is dat het grootste deel van de isolatievoorziening zichzelf terugverdienen door de daling in energielasten die het afgenomen energieverbruik veroorzaakt. Er zijn adequate leenfaciliteiten beschikbaar waarmee de investeringskosten voor isolatievoorzieningen betaald kunnen worden. Bovendien kan vanaf 2 september 2019 voor isolatiemaatregelen gebruik gemaakt worden van de subsidie energiebesparing eigen huis (SEEH) die het Rijk aanbied.
De kosten voor zonnepanelen worden niet gesubsidieerd. De gedacht hierachter is dat zonnepanelen zichzelf in principe terugverdienen de besparing op de energierekening door de vergoeding die gegeven wordt voor de terug levering van elektriciteit aan het elektriciteitsnet. Er zijn adequate leenfaciliteiten beschikbaar waarmee de investeringskosten voor zonnepanelen betaald kunnen worden.
Vanwege de negatieve effecten op de luchtkwaliteit komen hout- en pelletkachels en biomassaverbrandingsketels niet in aanmerking voor subsidiering.
Installaties met fossiele brandstof als olie, butaangas of kolen komen ook niet in aanmerking, omdat deze nog vervuilender zijn dan aardgas. Olie, butaangas of kolen vormen geen limitatieve opsomming, andere fossiele brandstoffen zijn ook uitgesloten.
De aanschaf van pannen en ander keukengerei is niet aan te merken als een fysieke gebouwgebonden voorziening en de kosten die daarmee gemoeid zijn dus niet subsidiabel. Deze uitsluiting is daardoor in principe overbodig. De ervaring leert echter dat met een expliciet vermelding in de regeling onduidelijkheid vermeden kan worden.
Het is de eigen verantwoordelijkheid van de aanvrager om te voldoen aan alle wettelijke verplichtingen of minimum kwaliteitseisen. De gemeente wil hiermee uitsluiten dat zij daaraan meebetaalt, terwijl het aan de aanvrager zelf is om dit gat te dichten alvorens subsidie wordt aangevraagd op grond van deze regeling. De voorzieningen moeten verder gaan dan het moeten voldoen aan wettelijke verplichtingen of gangbare minimum kwaliteitseisen. Het gaat erom dat de aanvrager die extra stap zet naar aardgasvrij, die zonder subsidie niet was gezet.
Artikel 3a.5 Hoogte van de subsidie
In dit artikel wordt per activiteit bepaald wat de maximale subsidie is. De maximale subsidiebedragen zijn zo vormgegeven dat er maximaal €5000,- plus de door de netbeheerder in rekening gebracht afsluitkosten per aardgasvrije woning subsidie is.
Op de kosten voor de realisatie van een aardgasvrije verwarmings- en tapwaterinstallatie wordt eerst een vast bedrag in mindering gebracht. Dit een forfaitair bedrag gebaseerd op de kosten die een woningeigenaar gemiddeld en over het algemeen zou hebben om de gasinstallatie te vernieuwen. Dit bedrag is forfaitair bepaald en de daadwerkelijke bespaarde kosten zijn niet van invloed op de hoogte hiervan. Nadat het forfaitair bedrag in mindering is gebracht blijven de ‘meerkosten’ over. Eigenaren worden geacht om een eigen bijdrage te doen van 50% van de meerkosten. De helft van de resterende kosten worden daarom tot het genoemde maximumbedrag gesubsidieerd. Ter verduidelijking twee voorbeelden:
De vervanging van een gasgestookte CV ketel door een aansluiting op het stadswarmtenet brengt de volgende kosten met zich mee:
Naast deze bedragen voor de verwarmings- en tapwaterinstallatie kan in de meeste gevallen in dezelfde aanvraag ook subsidie worden aangevraagd voor het omzetten van de kookvoorziening en het verwijderen van de kookgasaansluiting (artikel 3a.3, tweede en derde lid).
Eigenaren wordt geacht om een eigen bijdrage te doen van 50% van de kosten voor de realisatie van een aardgasvrij kookvoorziening. De helft van de resterende kosten worden daarom tot het genoemde maximumbedrag gesubsidieerd. Ter verduidelijking een voorbeeld:
Naast deze bedragen voor de kookvoorziening kan in de meeste gevallen in dezelfde aanvraag ook subsidie worden aangevraagd voor het omzetten van de verwarmings- en warmtapwaterinstallatie en het verwijderen van de kookgasaansluiting (artikel 3a.3, eerste en derde lid).
Liander heeft een vast tarief voor het afsluiten van het aardgas. Dit bedrag wordt in principe geheel vergoed.
De subsidie mag gecombineerd worden met andere subsidieregelingen. Dit kunnen andere subsidies van de gemeente Amsterdam zijn, maar ook subsidies van andere overheden. Als voorwaarde geldt dat het totaal van subsidies niet de totale subsidiabele kosten mogen overschrijden. Meldplicht van reeds ontvangen en nog te ontvangen subsidies ligt bij de aanvrager. Onder artikel 1.5, eerste lid, onder d en artikel 1.8, onder twee wordt de aanvrager om deze gegevens gevraagd.
Aanvragers dragen zelf verantwoordelijkheid voor om na te gaan of de beoogde stapeling van subsidies ook toelaatbaar is volgens de regels van de andere subsidie en de Europese verdragsregels met betrekking tot toelaatbare staatssteun.
Artikel 3a.6 Weigeringsgronden
Met deze weigeringsgrond wordt uitgesloten dat subsidie kan worden aangevraagd na 31 december 2024. Voor onvolledige aanvragen, die tijdig ingediend zijn, geldt dat de indiener de gebruikelijke eenmalige gelegenheid krijgt om deze binnen twee weken aan te vullen.
Artikel 3a.7 Reeds gestarte of uitgevoerde activiteiten
De inrichting van dit hoofdstuk van de subsidieregeling vloeit voort uit de afspraken die met de belangrijkste in het gebied aanwezige partijen zijn gemaakt. Deze afspraken zijn bestendigd in de Investeringsnota Bernard Loderbuurt. Op het moment van schrijven van deze regeling is er onzekerheid of de subsidieregeling in werking zal treden voordat de betrokken partijen, zoals afgesproken, beginnen met de werzkaamheden. Om te borgen dat deze partijen alsnog aanspraak kunnen doen op de subsidieregeling zijn werkzaamheden die zijn uitgevoerd tussen het moment van de ondertekening van investeringsnota 20 april 2020 en het moment van inwerkingtreding van de regeling met dit besluit ook subsidiabel. Aanvragers dienen wel binnen 60 dagen na de inwerkingtreding hun aanvraag voor deze maatregelen in te diene.
Dit hoofdstuk ziet op een subsidie voor een specifieke buurt.
Artikel 3b.1 gebieds- en aardgasvrij datum bepaling
Met dit lid wordt het gebied bepaald waarbinnen de subsidiabele activiteiten in dit hoofdstuk plaats dienen te vinden. Als de activiteiten buiten dit gebied liggen zijn ze niet subsidiabel op basis van dit hoofdstuk. Dit artikel omschrijft de grenzen van het gebied. De grenzen van dit gebied komen overeen met de gebiedsbepaling uit bijlage 3 van het college van B&W van 2 juni 2020. Met dit besluit is bepaald dat de netbeheerder geen verplichting meer heeft om nieuwe aardgasaansluitingen te faciliteren binnen het gebied.
Het gebied Reimerswaalbuurt in Amsterdam wordt als volgt begrensd:
figuur 1 – overzichtskaart van Amsterdam met het gebied ‘Reimerswaalbuurt’ gemarkeerd
Figuur 2 – Detailkaart met daarin het gebied ‘Reimerswaalbuurt’ gemarkeerd
De volgende postcodes en bijbehorende huisnummers worden geacht binnen het gebied te liggen:
Zie hiervoor de toelichting bij artikel 3b.1, tweede lid.
Hoofdstukken 3a en 3b zijn behalve voor het aangewezen gebied en het plafondbedrag inhoudelijk vrijwel identiek. De toelichting van de artikelen uit dit hoofdstuk is daarom ook identiek. Voor de toelichting bij artikelen 3b.2 tot en met 3b.6 wordt u verwezen naar respectievelijk artikelen 3a.2 tot en met 3b.6. De kanttekening is daarbij dat u gevraagd wordt op alle plaatsen waar 3a staat 3b te lezen.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2020-175173.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.