Gemeenteblad van Enschede
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Enschede | Gemeenteblad 2020, 171834 | Beleidsregels |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Enschede | Gemeenteblad 2020, 171834 | Beleidsregels |
Beleidsregels Parttime ondernemen gemeente Enschede
Belanghebbende kan voor de duur van 12 maanden toestemming krijgen om met behoud van uitkering de zelfstandige activiteiten uit te voeren. Deze toestemming kan nogmaals met een periode van maximaal 12 maanden verlengd worden. Het college beoordeelt of de toestemming verlengd wordt en hanteert daarbij de volgende criteria:
HOOFDSTUK 3. BOEKHOUDING EN INKOMSTEN
Artikel 11 Inkomstenverrekening
Op de uitkering wordt maandelijks een vooraf bepaald inkomen in mindering gebracht. Daarbij geldt het uitgangspunt dat de parttime ondernemer minimaal € 300,- (netto) verdient per maand, of tenminste € 5,- (netto) per uur wanneer er sprake is van een beperkt aantal werkzame uren. Wanneer dit (nog) niet haalbaar is, wordt beoordeeld welk bedrag wel haalbaar is en welke stappen gezet moeten worden om wel die €300,- per maand, dan wel € 5,- per uur(of een hoger bedrag) te behalen.
Aldus op vastgesteld door burgemeester en wethouders van de gemeente Enschede op 1 juli 2020
Burgemeester en wethouders van Enschede,
de loco-secretaris,
E.A. Smit
de burgemeester,
G.O. van Veldhuizen
Toelichting Beleidsregels Parttime Ondernemen
Voor bijstand aan zelfstandigen, die voldoen aan de definitie "zelfstandige" gelden afzonderlijke bijstandsregels (Bbz). Voor mensen die niet als zelfstandige worden aangemerkt en beroep op bijstand moeten doen, geldt de Participatiewet of de IOAW. De Participatiewet en de IOAW bieden juridische mogelijkheden om naast de uitkering parttime als ondernemer te werken. Deze ruimte is niet binnen de wet ingekaderd. Het staat gemeenten derhalve vrij om beleid te formuleren om zelfstandige activiteiten van beperkte omvang binnen de Participatiewet of IOAW te honoreren.
De criteria waaraan de parttime ondernemer moet voldoen om in aanmerking te (blijven) komen voor een uitkering moeten worden vastgelegd om onder andere concurrentievervalsing te voorkomen en inkomsten goed te kunnen verrekenen.
Deze beleidsregels hebben betrekking op diegenen die voor een gedeelte van hun werkzame uren voor eigen rekening werken en hierdoor niet voldoen aan de definitie “zelfstandige”. In deze beleidsregels wordt aangegeven aan welke voorwaarden de parttime ondernemer moet voldoen om binnen de Participatiewet of IOAW zelfstandige activiteiten te verrichten.
In dit artikel wordt een aantal begrippen toegelicht die in deze beleidsregels gehanteerd worden.
In dit artikel wordt omschreven wanneer iemand voldoet aan het begrip “parttime ondernemen” en dus een beroep kan doen op de bepalingen van deze beleidsregels. De activiteiten worden voor eigen rekening en risico uitgevoerd. Dit betekent dat de parttime ondernemer geen personeelsleden in dienst heeft en vanuit een eenmanszaak of een zzp-constructie zijn werkzaamheden verricht. Dit criterium wordt gebruikt om het verschil tussen de begrippen “zelfstandige”, “parttime ondernemer” en “werknemer” aan te geven.
Belanghebbende moet vooraf toestemming krijgen om met behoud van uitkering als zelfstandige te gaan werken. Hiertoe dient belanghebbende een aanvraag in bij het college. Het college neemt op de aanvraag een besluit, conform de gehanteerde termijn die in de Algemene wet bestuursrecht zijn genoemd. De toestemming wordt in beginsel voor 12 maanden afgegeven, maar er is een mogelijkheid om de toestemming te verlengen voor de duur van maximaal 12 maanden. Het college beoordeelt of de toestemming verlengd wordt en hanteert daarbij de volgende criteria:
- er zijn (onvoorziene) omstandigheden waardoor de parttime ondernemer zijn bedrijf niet in optimale zin heeft kunnen opstarten of heeft kunnen doorontwikkelen. Er kan gedacht worden aan omstandigheden in de privé-sfeer, maar het kan ook bijvoorbeeld gaan om misgelopen of niet betaalde opdrachten. De beoordeling van deze omstandigheden is aan het college voorbehouden.
- er zijn (onvoorziene) omstandigheden waardoor de parttime ondernemer niet in staat was om een baan in loondienst te kunnen vinden naast de werkzaamheden die hij als parttime ondernemer verrichtte. Er kan gedacht worden aan mentale of fysieke beperkingen die het moeilijk maken om voor een beperkt aantal uren een baan in loondienst te vinden. Ook hierbij is de beoordeling van de omstandigheden voorbehouden aan het college.
Wanneer tussentijds blijkt dat belanghebbende zich niet houdt aan de voorwaarden die zijn neergelegd in onderhavige beleidsregels, kan de toestemming tussentijds worden ingetrokken. Er wordt geen toestemming verleend wanneer niet voldaan wordt of zal worden aan de voorwaarden.
Na een periode van maximaal 12 maanden of - indien de toestemming verlengd is - na een periode van maximaal 24 maanden dient samen met de parttime ondernemer bezien te worden in hoeverre:
- de zelfstandige activiteiten verder uitgebreid kunnen worden door fulltime ondernemer te worden (bijv. middels de voorbereidingsperiode Bbz). Door binnen het Bbz als fulltime ondernemer te starten, kan (op een hopelijk duurzame manier) uit de bijstandsuitkering gekomen worden; of
- de zoektocht naar een (fulltime dan wel parttime) baan in loondienst vordert of bevorderd dient te worden. Immers, bij de ondernemer dient voldoende op het netvlies te staan dat uitstroom uit de uitkering uiteindelijk het doel is; of
- het gezien de omstandigheden beter is om de zelfstandige activiteiten te staken. Dit kan bijvoorbeeld aan de orde zijn wanneer schulden zich opstapelen en geen winst wordt gemaakt.
De omvang van deeltijd ondernemerschap met behoud van uitkering moet onder het urencriterium van het Bbz blijven. Het Bbz hanteert een urencriterium van minimaal 1225 uur per jaar. Binnen deze beleidsregels is ervoor gekozen om de grens op 50% van het aantal beschikbare uren te leggen. Uitgaande dat iemand 40 uur per week beschikbaar zou zijn voor werk, dan mag hij de helft van deze uren als parttime ondernemer aan de slag gaan. De parttime ondernemer kan voor de aangifte inkomstenbelasting niet in aanmerking komen voor zelfstandigenaftrek volgens de regels van de Belastingdienst.
Bij ondernemerschap is sprake van directe en indirecte uren. Directe uren zijn de voor de onderneming gewerkte uren, waarin daadwerkelijk geid wordt verdiend. De indirecte uren zijn de uren die besteed worden aan administratie, werven opdrachten, studie etc. Voor parttime ondernemers met een uitkering gelden zowel de directe als de indirecte uren als zelfstandige werkuren. Daarnaast geldt dit urencriterium voor zowel de alleenstaande ondernemer als voor gehuwden samen. Er kan dus niet meer dan 20 uur per week aan de onderneming besteed worden. De parttime ondernemer moet zoveel mogelijk met een rooster werken, zodat inzichtelijk is hoeveel uren aan de zelfstandige activiteiten besteed worden.
Voor de IOAW kan geen urenbeperking worden opgelegd, maar hiervoor geldt dat de parttime ondernemer nog wel als werkloze werknemer als bedoeld in de IOAW moet kunnen worden aangemerkt. Als een lOAW-er door zijn werkzaamheden als parttime ondernemer helemaal niet meer beschikbaar is voor de arbeidsmarkt, dan is hij geen werkloze werknemer meer en heeft dit gevolgen voor het recht op IOAW. Door middel van een urenregistratie vindt de controle hierop plaats.
Artikel 4 Wettelijke vereisten
Formele vestigingseisen moeten voorkomen dat onrechtmatig wordt gestart met gevaar, schade, hinder, overlast etc. voor de omgeving waarin het bedrijf/beroep is gevestigd. Formele vestigingseisen zijn controleerbaar via inzage van vergunningen/verklaringen. Daarnaast moet ook de parttime ondernemer alle wettelijk vereiste inschrijvingen hebben. De ondernemer dient zelf op de hoogte te zijn van de geldende eisen.
Artikel 5 Concurrentievervalsing
Deze regeling is niet bedoeld om personen met een uitkering een betere positie te bieden op de markt dan fulltime ondernemers. Naast het voldoen aan de voorwaarden van deze beleidsregels is het dan ook niet toegestaan om tarieven te hanteren die niet marktconform zijn.
Artikel 6 Inkomen en inkomstenvrijlating
De parttime ondernemer mag eventuele verliezen niet afwentelen op de bijstand. Als een parttime ondernemer géén winst of verlies heeft gemaakt, zal dit gevolgen hebben voor de gegeven toestemming om met behoud van uitkering als parttime ondernemer te werken. Uit het oogpunt van bijstandverlening is het maken van verlies of geen winst immers niet verantwoord (o.a. ivm het ontstaan van schulden).
Het doel van onderhavige regeling is dat personen met een uitkering op relatief korte termijn onafhankelijk worden van een uitkering en zelf in een inkomen kunnen voorzien. De zelfstandige activiteiten mogen daarom op geen enkele manier een belemmering vormen voor het aanvaarden of verrichten van arbeid in loondienst.
Echter, om de parttime ondernemer de kans te geven om zijn activiteiten op te zetten, kan het college gedurende maximaal 12 maanden een gedeeltelijke ontheffing geven van de arbeidsverplichting, als bedoeld in artikel 9 lid 2 Participatiewet. Het betreft een gedeeltelijke ontheffing qua omvang en duur. Qua omvang omdat de overige verplichtingen als bedoeld in artikel 9 Participatiewet onverkort blijven gelden; qua duur omdat de ontheffing enkel geldt voor de uren dat zelfstandige activiteiten worden verricht (50% van de beschikbare uren per week). De ontheffing ziet dus toe op de uren waarin door de parttime ondernemer zelfstandige activiteiten worden verricht.
Om in aanmerking te komen voor een ontheffing zal worden gekeken naar de inspanningen van de parttime ondernemer om zijn zelfstandige activiteiten op te zetten, uit te voeren of uit te breiden.
De omvang van de arbeidsverplichtingen wordt voor iedere parttime ondernemer vastgesteld in een plan van aanpak, zoals bedoeld in artikel 44a Participatiewet. Op die manier kan maatwerk geboden worden.
Artikel 8 Administratieve verplichtingen
Een aparte bankrekening voor de kosten en opbrengst uit ondernemerschap vergemakkelijkt het zicht op de inkomende en uitgaande geldstromen van de onderneming. Het voorkomen van samenloop van privé en zakelijke kasstromen binnen één rekening vergroot het inzicht in de mate waarin de ondernemer de lopende betalingsverplichtingen kan voldoen. Een deel van de administratie die de parttime ondernemer bij moet houden bestaat uit de urenadministratie. Via deze overzichten kan beoordeeld worden of het urencriterium niet wordt overschreden. Daarnaast kan aan de hand van een maandelijks inkomensoverzicht het inkomen per maand verrekend worden. De inkomstenopgave betreft de netto opbrengt minus de door het college geaccepteerde kosten.
Uitgangspunt is dat de parttime ondernemer voor het bijhouden van hun administratie en boekhouding zich moet houden aan de eisen die de Belastingdienst hiervoor heeft opgesteld. De boekhouding kan bestaan uit een jaarrekening (balans, verlies- en winstrekening en toelichting) of een kasboek ( in combinatie met een BTW-aangifte – indien van toepassing). Het ontbreken van zo’n administratie wordt gelijk gesteld met oneigenlijk gebruik en/of misbruik van de uitkering (omgekeerde bewijslast) en kan leiden tot intrekking van de toestemming, terugvordering van de uitkering en het opleggen van een bestuurlijke boete of maatregel. De parttime ondernemer zal veelal met het zgn. ‘kasstelsel’ werken. Hierbij wordt de betaling pas gedaan en in de administratie opgeboekt nadat de inkomsten zijn ontvangen.
Noodzakelijke kosten voor de uitvoering van de werkzaamheden mogen als kosten in mindering worden gebracht op de opbrengst. Noodzakelijke kosten zijn kosten die echt nodig zijn, omdat de parttime ondernemer anders de werkzaamheden niet zou kunnen uitvoeren. De parttime ondernemer overlegt hiertoe bewijsstukken (bonnetjes, facturen waarop de bedrijfsnaam staat etc.). Kosten die de parttime ondernemer ook zou hebben als hij geen zelfstandige activiteiten zou verrichten, zijn geen noodzakelijke kosten. Dit zijn bijvoorbeeld abonnementskosten voor telefoon, internet of televisie in het woonhuis. Deze kosten komen volledig voor eigen privérekening.
- Internet, telefoon en TV abonnement thuis Niet aftrekbaar
- Alleen zakelijke gesprekken tot max. € 300,00 per jaar
- Gebruik eigen auto Zakelijke reizen € 0,19 per km (km-registratie verplicht)
- Reiskosten openbaar vervoer Zakelijke reizen volledig aftrekbaar
- Opleidingen, cursussen, seminars, etc. Niet aftrekbaar
- Werkruimte thuis Niet aftrekbaar
- Gemengde kosten Niet aftrekbaar
- Abonnementen Niet aftrekbaar
- Laptop, tablet, Ipad, telefoon, pc, geluidsdragers, etc. Niet aftrekbaar
De in dit artikel genoemde kosten vormen geen limitatieve opsomming. Het college bepaalt of kosten wel of niet kunnen worden opgevoerd. Daarbij wordt tevens aangesloten bij de regels van de Belastingdienst hieromtrent.
Bij parttime ondernemerschap is het uitgangspunt dat deze activiteiten ook op korte termijn beëindigd kunnen worden. Er kunnen dus geen langlopende verplichtingen aangegaan worden zoals het huren van een bedrijfspand of het aannemen van personeel. Dergelijke kosten kunnen dan ook niet in mindering worden gebracht op de omzet. Wanneer aangetoond kan worden dat een huurcontract op korte termijn kan worden beëindigd, dan geldt dit bezwaar niet.
Daarnaast kan er (indirect) geen bijstand worden verleend voor schulden of investeringen in het bedrijf.
Het is in beginsel niet mogelijk om, grootschalige, investeringen te doen. Dit verdraagt zich niet met het tijdelijke karakter van deze regeling. Er kan een uitzondering worden gemaakt voor bepaalde bedrijfsmiddelen die de parttime ondernemer financiert met eigen geld en voor zover deze binnen een termijn van 12 maanden (de maximale periode voor een ontheffing) kunnen worden terugverdiend. Eventuele afschrijvingskosten zijn echter voor eigen rekening en worden gecorrigeerd op de jaarrekening bij de jaarlijkse afrekening.
De kosten mogen niet meer dan 50% van de omzet bedragen. Een hoger kostenpercentage kan duiden op ineffectieve bedrijfsvoering of oneerlijke concurrentie vanwege een te lage winstopslag.
Artikel 11 Inkomstenverrekening
De inkomsten uit parttime ondernemerschap worden volledig in mindering gebracht op de uitkering. Daarvoor wordt maandelijks forfaitair een bedrag in rekening gebracht. De parttime ondernemer dient een minimaal bedrag te verdienen (netto), zodat er een prikkel is om als zelfstandige aan de slag te gaan. Daarbij geldt het uitgangspunt dat de parttime ondernemer minimaal €300,- per maand, of tenminste € 5,- per uur verdient. Wanneer dit (nog) niet haalbaar is, wordt beoordeeld welk percentage wel haalbaar is en welke stappen gezet moeten worden om deze richtbedragen wel te behalen.
In deze beleidsregels is ervoor gekozen om een richtbedrag forfaitair in mindering te brengen op de uitkering. Dit zal er in sommige gevallen toe leiden dat een te hoog bedrag in rekening wordt gebracht als de parttime ondernemer niet een minimaal bedrag aan winst weet te genereren. Als dit een tijdelijk probleem is, dan kan er tijdelijk afgeweken worden van het bedrag zoals dat is vastgelegd in de beleidsregels. Als er geen uitzicht is dat de winst zal toenemen, dan ligt het in de rede om de parttime activiteiten te beëindigen.
Artikel 12 Definitieve vaststelling
Aan de hand van de jaarcijfers en kopie belastingaangifte wordt het inkomen definitief vastgesteld en volgt eventueel terugvordering of nabetaling. Als de parttime ondernemer de definitieve belastingaanslag inlevert, volgt een definitieve herziening.
Voor onvoorziene situaties is de hardheidsclausule opgenomen in de beleidsregels. Als toepassing van de overige artikelen leidt tot kennelijke onredelijkheid en onbillijkheid, kan het college van de beleidsregels afwijken.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2020-171834.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.