Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Nissewaard, houdende de vierde wijziging van de Beleidsregels Participatiewet Nissewaard 2016

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Nissewaard;

 

gelet op artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht;

 

besluit de volgende beleidsregel vast te stellen:

 

Vierde wijziging van de Beleidsregels Participatiewet Nissewaard 2016.

 

Artikel I

De Beleidsregels Participatiewet Nissewaard 2016 worden gewijzigd als volgt:

A.

Artikel 1.2 wordt vervangen door:

 

Artikel 1.2 Adreslozen

  • 1.

    Overeenkomstig het bepaalde in artikel 40, derde lid, van de wet wordt vastgesteld of een adresloze recht op bijstand heeft. Indien een adresloze aannemelijk heeft gemaakt te zullen verblijven in Nissewaard, kan het centraal postadres van de gemeente als briefadres voor hem worden gebruikt.

  • 2.

    Het gebruik van het centraal postadres van de gemeente als briefadres wordt geweigerd of beëindigd indien:

    • a.

      belanghebbende een verblijfplaats heeft op een vaste plaats, waaronder een woning, kampeerauto, boot of caravan, waar hij naar redelijke verwachting gedurende een half jaar de meeste malen zal overnachten;

    • b.

      belanghebbende een verblijfplaats heeft, bijvoorbeeld bij vrienden of in een opvanginstelling, waar hij naar verwachting gedurende drie maanden ten minste tweederde van de tijd kan overnachten;

    • c.

      belanghebbende beschikt over een adres waar zijn post kan worden bezorgd, bijvoorbeeld bij familie of vrienden en waar, indien daartoe grond bestaat, zorg wordt gedragen dat geschriften of inlichtingen daarover, de belanghebbende bereiken;

    • d.

      blijkt uit de basisregistratie personen of anderszins, dat belanghebbende een ander briefadres of een woonadres heeft;

    • e.

      de aanvraag om bijstand is afgewezen; of

    • f.

      het recht op bijstand is ingetrokken of beëindigd.

B.

Artikel 1.3 wordt vervangen door:

 

Artikel 1.3 Aanvullende inlichtingenplicht adreslozen

Voor de beoordeling van zijn verblijfplaats wordt aan de adresloze minimaal eens per maand gevraagd op welke locaties hij in de nachten van de voorgaande maand heeft verbleven. De verklaring wordt schriftelijk vastgelegd en door de adresloze ondertekend.

C.

Artikel 1.4 wordt vervangen door:

 

Artikel 1.4 Aanvullende verplichtingen adreslozen

Aan de bijstand aan de adresloze wordt de verplichting verbonden om:

  • a.

    een keer per week het voor hem bestemde postvak in het stadhuis te legen;

  • b.

    bereikbaar, beschikbaar en inzetbaar te zijn voor arbeid en re-integratie, waarvoor belanghebbende representatief moet zijn;

  • c.

    actief te zoeken naar woonruimte en dit aantoonbaar te maken door minimaal ingeschreven te staan bij Woonnet Rijnmond en te reageren op voor belanghebbende geschikte woningen.

D.

Artikel 2.2, tweede lid, wordt vervangen door:

  • 2.

    Aan de bijstand aan een persoon tot 27 jaar wordt de verplichting verbonden om een beroepskwalificatie te bemachtigen, tenzij een dergelijke scholing of opleiding de krachten of bekwaamheden van de belanghebbende te boven gaat.

E.

Artikel 2.6 vervalt, onder vernummering van artikel 2.7 tot artikel 2.6.

F.

Hoofdstuk 3, paragraaf 4, komt te vervallen.

G.

Artikel 4.2.19 wordt vervangen door:

 

Artikel 4.2.19 Kosten voor rechtsbijstand:

  • 1.

    Bijzondere bijstand voor de kosten van rechtsbijstand wordt verleend indien de Raad voor Rechtsbijstand een toevoeging heeft gegeven, tenzij het kosten betreft voor een procedure die voortvloeit uit de uitoefening van een zelfstandig beroep of bedrijf.

  • 2.

    Indien de eigen bijdrage voor rechtshulp niet verlaagd is vanwege het ontbreken van een doorverwijzing van het Juridisch Loket wordt de bijzondere bijstand verlaagd met de anders door de Raad voor Rechtsbijstand toegepaste korting.

H.

Artikel 5.1 wordt vervangen door:

 

Artikel 5.1. Aantonen kennis van de Nederlandse taal

  • 1.

    Het voldoende beheersen van de Nederlandse taal wordt aangenomen indien:

    • a.

      de persoon in de leerplichtige leeftijd tenminste 8 jaar in Nederland heeft gewoond;

    • b.

      de persoon is vrijgesteld van de inburgeringsplicht als gevolg van het behalen van een diploma, certificaat of ander document als bedoeld in artikel 2.3 tot en met 2.5 van het Besluit Inburgering;

    • c.

      er tijdens een voorgaande uitkeringsperiode is vastgesteld dat de persoon de Nederlandse taal minimaal op referentieniveau 1F beheerst.

  • 2.

    Aan de persoon die geen diploma, certificaat of document als bedoeld in het eerste lid, onder b, kan overleggen, wordt uiterlijk binnen 8 weken na de dag waarop het besluit tot toekenning van bijstand is verzonden, een taaltoets aangeboden.

I.

Artikel 5.2 wordt vervangen door:

 

Artikel 5.2. Geen taaltoets

Geen taaltoets wordt afgenomen indien:

  • a.

    uit de taalmeter op referentieniveau 1F blijkt dat de persoon dit niveau onvoldoende beheerst;

  • b.

    de persoon is ontheven van de plicht tot inburgering;

  • c.

    de persoon is ontheven van de arbeidsplicht op grond van psychische, fysieke of sociale problematiek;

  • d.

    tijdens een eerdere uitkeringsperiode is vastgesteld dat de persoon niet is staat is om de Nederlandse taal op referentieniveau 1F machtig te worden;

  • e.

    de persoon reeds is gestart met een taaltraject op grond van de Wet inburgering èn hij voldoet aan zijn inspanningsverplichting;

  • f.

    de persoon reeds is gestart met een taaltraject op grond van de Wet Educatie en Beroepsonderwijs èn hij hiermee voldoet aan zijn inspanningsverplichting.

 

J.

Aan de Beleidsregels Participatiewet Nissewaard 2016 wordt een hoofdstuk toegevoegd, luidende:

 

Hoofdstuk 7 Bijkomstig werk

 

Inleiding

Ondernemers zijn belangrijk voor de Nederlandse economie. Ondernemerschap is ook een manier om uitkeringsonafhankelijk te worden. Dit kan onder andere door gebruik te maken van het Besluit bijstandverlening zelfstandigen 2004 (BBZ). Niet alle ondernemers kunnen echter (gelijk) voldoen aan de voorwaarden van de BBZ. Bijkomstig werk kan dan een kans zijn om op termijn uitkeringsonafhankelijk te worden. Onder bijkomstig werk wordt verstaan ‘arbeid anders dan in loondienst’.

 

Artikel 7.1 Aanvraag

Als een belanghebbende bijkomstig werk verricht dan worden de bijstand en de daaraan verbonden verplichtingen daarop afgestemd. Dit is nodig omdat:

  • a.

    aan de hand van de criteria beoordeeld moet worden of er inderdaad sprake is van een bescheiden omvang;

  • b.

    aan de zelfstandige activiteiten voorwaarden gesteld moeten worden;

  • c.

    nauwkeurige afspraken gemaakt moeten worden over de verantwoording en verrekening van verdiensten;

  • d.

    de wijziging van de rechten en plichten moeten worden vastgelegd in een beschikking.

Artikel 7.2 Beoordeling en voorwaarden

  • 1.

    De beoordeling of sprake is van bijkomstig werk dient plaats te vinden aan de hand van de zich in het concrete geval voordoende feiten en omstandigheden. Van belang is onder andere:

    • a.

      de intentie van belanghebbende om bijkomstig werk te verrichten;

    • b.

      de houding van belanghebbende tegenover arbeidsinschakeling, omdat de verplichtingen zoals gesteld in de artikelen 9 en 10 van de wet van toepassing blijven.

  • 2.

    Voor het verrichten van bijkomstig werk met behoud van bijstand gelden ten minste de volgende voorwaarden:

    • a.

      dit betreft bedrijfs- of beroepsmatige activiteiten die, aantoonbaar aan de hand van een overzicht van gewerkte uren, hoogstens 1225 uur per jaar omvangen;

    • b.

      belanghebbende houdt een (digitale) boekhouding bijwaarin bewijsstukken gearchiveerd worden;

    • c.

      belanghebbende geeft maandelijks de verworven inkomsten en een urenadministratie aan de gemeente Nissewaard door;

    • d.

      Indien de belanghebbende een maand geen activiteiten in het kader van zijn onderneming heeft verricht dient deze desondanks de in lid c genoemde overzichten te leveren;

    • e.

      belanghebbende voert deze activiteiten voor eigen rekening en risico uit;

    • f.

      belanghebbende gaat geen langlopende verplichtingen aan die snelle beëindiging van de zelfstandige activiteiten belemmeren;

    • g.

      deze activiteiten vormen geen belemmering voor het nakomen van de verplichtingen tot arbeidsinschakeling.

  • 3.

    De controle vindt plaats:

    • a

      bij bijkomstig werk van zeer bescheiden omvang met inkomsten en beroepskosten, leidend tot een bruto winst tot € 300 per maand: jaarlijks achteraf en steekproefsgewijs;

    • b

      bij bijkomstig werk met een brutowinst vanaf € 300 per maand: per half jaar met de mogelijkheid op verlenging naar een jaarlijkse controle;

    • c

      zo veel als mogelijk is aan de hand van een kopie van de aangifte en aanslag inkomstenbelasting.

  • 4.

    Om concurrentievervalsing te voorkomen is:

    • a.

      belanghebbende verplicht om, zodra de arbeid enige omvang krijgt van gewerkte uren en kwaliteit, te werken met marktconforme en openbare tarieven met reële vergoeding voor producten van de arbeid;

    • b.

      belanghebbende verplicht om aan het begin van de aanvraag tot toestemming een onderbouwde verklaring te overleggen waaruit blijkt welke prijzen belanghebbende en zijn concurrenten vragen voor de aangeboden diensten.

Artikel 7.3 Inkomstenverrekening

De netto-inkomsten worden verrekend met de uitkering. Bedrijfskosten dienen geclaimd te worden bij de Belastingdienst en worden niet verrekend bij de bijstandsverstrekking.

 

Artikel 7.4 Definitieve vaststelling

  • 1.

    Na ontvangst van de in artikel 7.2 genoemde stukken zal overgegaan worden tot een definitieve vaststelling van het inkomen uit bijkomstig werk.

  • 2.

    Na afloop van een jaar vind een herberekening plaats van het recht op bijstand waarbij de teveel dan wel te weinig verrekende inkomsten alsnog in de daarop volgende maand worden gecorrigeerd.

Artikel II

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 juli 2020.

Aldus vastgesteld in de vergadering van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Nissewaard op 23 juni 2020.

De gemeentesecretaris,

mr. M.L.M. Weerts

De burgemeester,

mr. F. van Oosten

Naar boven