Gemeenteblad van Maasdriel
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Maasdriel | Gemeenteblad 2020, 170137 | Beleidsregels |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Maasdriel | Gemeenteblad 2020, 170137 | Beleidsregels |
Beleidsregels Jeugdhulp gemeente Maasdriel 2020
De verordening Jeugdhulp 2020 geeft uitvoering aan de Jeugdwet. De wet, de verordening en de beleidsregels vormen een onlosmakelijk samenhangend geheel, waarbij de één voortborduurt op de ander en nader concretiseert. De wet staat boven de verordening die op haar beurt boven de beleidsregels staat.
Ten behoeve van een logische opbouw en een goed begrip van het afwegingskader, valt er niet te ontkomen aan enige herhaling van bepalingen uit de wet en de verordening. Formeel zijn deze herhalingen overbodig omdat ze reeds in een 'hoger' document geregeld zijn, maar anders dreigen deze beleidsregels tot 'losse onleesbare brokken' uiteen te vallen.
De artikelnummers, zoals vermeld in deze beleidsregels, verwijzen naar de artikelnummers van de verordening Jeugdhulp Maasdriel 2020.
HOOFDSTUK 1. BEGRIPSOMSCHRIJVINGEN
In aanvulling op begripsbepalingen zoals deze in de Jeugdwet en de Verordening Jeugd gemeente Maasdriel 2019 worden gebruikt en/of als bekend worden verondersteld, wordt in deze beleidsregels verstaan onder:
ondersteuning en zorg, niet zijnde preventie, aan jeugdigen en hun ouders bij het verminderen, stabiliseren, behandelen en opheffen van of omgaan met de gevolgen van psychische problemen en stoornissen, psychosociale problemen, gedragsproblemen of een verstandelijke beperking van de jeugdige, opvoedingsproblemen van de ouders of adoptie gerelateerde problemen;
de leeftijd van achttien jaar doch niet de leeftijd van drieëntwintig jaar heeft bereikt, en voor wie de voortzetting van jeugdhulp als bedoeld in onderdeel 1°, die was aangevangen, of voor wie het college vóór het bereiken van de leeftijd van achttien jaar heeft bepaald dat een voorziening op het gebied van jeugdhulp noodzakelijk is of voor wie, na beëindiging van jeugdhulp die was aangevangen vóór het bereiken van de leeftijd van achttien jaar, binnen een termijn van een half jaar hervatting van de jeugdhulp noodzakelijk is.
Professional: beroepskracht met (middels diploma of ervaringscertificaat) aantoonbare specifieke kennis en vaardigheden ten aanzien van de opgroei-, opvoed- en ontwikkelingsproblematiek van de jeugdige en/of ouder(s) en de benodigde individuele maatwerkvoorziening, die kan aantonen dat hij voldoet aan de in de branche geldende (kwaliteits)eisen én een gericht op de individuele maatwerkvoorziening passende registratie heeft bij de KvK of in het beroepsregister of in loondienst is bij een formele zorgaanbieder.
HOOFDSTUK 2. VORMEN VAN HULPVERLENING
Ter aanvulling op artikel 2.1.1 lid a van de Verordening Jeugdhulp Maasdriel 2019: de benoemde overige voorzieningen geven deels het huidige aanbod weer. Het geeft enkel weer welk aanbod vanuit het gebiedsteam wordt aangeboden. Buiten het aanbod van het gebiedsteam zijn er meerdere overige voorzieningen. Om deze inzichtelijk te maken worden ze verder beschreven in dit hoofdstuk
Artikel 2.1.1. Overige voorziening
Een overige voorziening is het aanbod van diensten of activiteiten dat, zonder voorafgaand onderzoek naar de behoeften, persoonskenmerken en mogelijkheden van de gebruikers, vrij toegankelijk is. Overige voorzieningen zijn gericht op maatschappelijke ondersteuning of jeugdhulp. Een overige voorziening is beschikbaar voor alle inwoners. Er vindt dus geen toets plaats of jeugdigen en/of hun ouders hiervoor in aanmerking komen en er is geen verwijzing of verleningsbeschikking nodig.
Voorbeelden van overige voorzieningen:
Een preventieve voorziening wordt geleverd op basis van directe beschikbaarheid, een beperkte toegangsbeoordeling, die een snelle en adequate oplossing biedt voor de beperkingen die een jeugdige en of zijn ouder(s) ondervindt. De voorziening heeft een preventief karakter. Een preventieve voorziening is een voorliggende voorziening op tweedelijnsvoorzieningen waarvan gebruik moet worden gemaakt als deze voorhanden is en in redelijkheid een oplossing biedt voor de hulpvraag van de jeugdige.
Voorbeelden van eerstelijns individuele voorzieningen1:
Artikel 2.1.2 lid a Toegang ernstige enkelvoudige dyslexie (EED)
Bij dyslexie is sprake van een afwijkende procedure en doet de school in samenspraak met de jeugdige en de ouders melding bij het dyslexieteam van het Samenwerkingsverband Primair Onderwijs de Meierij. De school zorgt voor een leerling dossier waaruit blijkt dat voldaan is aan het protocol Dyslexie Diagnostiek en Behandeling. Het dyslexieteam beoordeelt of aan de voorwaarden van het protocol is voldaan en/of welke ondersteuning passend is. Het Gebiedsteam neemt in het geval van een positief advies van het dyslexieteam voor toeleiding naar diagnostiek voor dyslexie (eventueel gevolgd door dyslexiebehandeling) het advies van het dyslexieteam over.
De gemeente is alleen verantwoordelijk voor de diagnose en behandeling van EED van kinderen in de leeftijd tussen 7 en 12 jaar die basisonderwijs volgen.
Ter aanvulling op artikel 3.2: in de verordening staat beschreven wie een hulpvraag kan indienen. Om duidelijkheid te geven op welke wijze een hulpvraag ingediend moet worden en hoe deze verwerkt dient te worden, is het proces in de beleidsregels opgenomen.
Artikel 3.2 Indiening hulpvraag
Slechts wanneer de medewerker Gebiedsteam voldoende op de hoogte is van de actuele situatie bij een melding, door recente eerdere contacten, kan overwogen worden om een gesprek achterwege te laten. Het is dan noodzakelijk dat de medewerker Gebiedsteam die de melding oppakt dezelfde persoon is als die de eerdere contacten heeft gehad.
Artikel 3.3.3 Benodigde toestemming van jeugdige/ouder voor opvragen informatie
Voor het verlenen van toestemming ondertekent de jeugdige /ouder een toestemmingsformulier. Dit formulier stuurt het Gebiedsteam voor het eerste gesprek toe of verstrekt het in het eerste gesprek. Tijdens het eerste gesprek zal dit formulier worden besproken met de jeugdige/ouder en ter ondertekening worden voorgelegd.
Het gebiedsteam maakt bij het eerste contact (telefonisch en of schriftelijk) met de hulpvrager / aanmelder een inschatting of er crisogene factoren aanwezig zijn. Bij aanwezigheid van crisogene factoren wordt de hulpvraag direct door het gebiedsteam opgepakt. Mocht dit niet het geval zijn dan wordt er met de inwoner overlegd wanneer het gebiedsteam kan starten.
Het gesprek vindt in principe bij de jeugdige/ouder thuis plaats. Het kan relevant zijn om de leefomgeving van de jeugdige/ouder te zien en de jeugdige/ouder in de vertrouwde omgeving te observeren. Indien nodig, bijvoorbeeld om redenen van veiligheid, kan het gesprek ook elders of in het gemeentehuis plaatsvinden.
Het resultaat van het gesprek is dat de ondersteuningsbehoefte in kaart is gebracht en dat inzicht is verkregen in de mogelijkheden van de jeugdige/ouder en zijn/haar sociale omgeving om zelf bij te dragen aan een oplossing. Ook is duidelijk welke doelen zijn gesteld en wat het resultaat dient te zijn van het ondersteuningstraject.
Er kunnen meerdere gesprekken nodig zijn om een duidelijk inzicht te krijgen in de situatie. Door de medewerker Gebiedsteam worden deze gesprekken met de jeugdige/ouder gevoerd om de situatie in beeld te krijgen en te komen tot een ondersteuningsplan. In sommige gevallen kan het zijn dat door het voeren van deze gesprekken, de jeugdige/ouder voldoende duidelijkheid heeft gekregen over de eigen situatie en op weg is geholpen om de eigen situatie, eventueel samen met het sociale netwerk, weer zelf aan te kunnen.
Beleidsregel: Het gesprek met een medewerker van het gebiedsteam vindt uiterlijk binnen 6 weken na de melding van de hulpvraag plaats. De termijn van het gesprek kan met maximaal 8 weken worden verlengd. Mocht het eerste gesprek niet binnen 6 weken kunnen plaatsvinden dan neemt het gebiedsteam tijdig telefonisch contact op met de hulpaanvrager om ze hiervan op de hoogte te stellen.
Artikel 3.4 lid d Richtlijnen gebruikelijke zorg
De Jeugdwet bepaalt dat het college geen voorziening voor jeugdhulp hoeft toe te kennen voor zover de eigen mogelijkheden en het probleemoplossend vermogen toereikend zijn. De eigen mogelijkheden en het probleemoplossend vermogen omvatten onder andere gebruikelijke hulp.
Bij gebruikelijke hulp wordt dezelfde beleidslijn gevolgd zoals deze onder de AWBZ door het Centrum voor Indicatiestelling (CIZ) werd gehanteerd:
Gebruikelijke hulp is hulp en zorg die naar algemeen aanvaardbare maatstaven van ouders mag worden verwacht. Er mag daarbij echter geen sprake zijn van (dreigende) overbelasting van de huisgeno(o)t(en). Overbelasting of dreigende overbelasting moet objectief worden vastgesteld, bijvoorbeeld door medisch onderzoek. Aan de hand van onderstaande richtlijnen wordt in elke individuele situatie een zorgvuldige afweging gemaakt, waarbij rekening wordt gehouden met de specifieke omstandigheden van de jeugdige en/of zijn ouders. De mogelijkheden van de jeugdige en de sociale omgeving worden beoordeeld tegen de achtergrond van de specifieke problematiek van de jeugdige.
Bij de toepassing van punt 3 gelden de volgende richtlijnen ten aanzien van gebruikelijke hulp van ouders voor kinderen met een normale ontwikkeling in verschillende levensfasen van het kind: Zie bijlage 1 + 2.
Beleidsregel: Alleen wanneer sprake is van een langdurige situatie (langer dan 3 maanden) waarbij de intensiteit en omvang van de benodigde hulp, in vergelijking tot een kind van dezelfde leeftijd zonder beperkingen, wezenlijk (zie bijlage 1 + 2) wordt overschreden is er sprake van boven gebruikelijke hulp en kan een individuele voorziening worden ingezet
In de verordening wordt gesproken over een verslag. In het verslag worden naast de beschrijving van de hulpvraag en situatie ook doelen gesteld. Hierom gebruikt de gemeente Maasdriel liever de term ondersteuningsplan.
De bevindingen uit het gesprek en vooronderzoek worden vastgelegd in een ondersteuningsplan.
Het ondersteuningsplan moet als volgt onderbouwd worden:
Om tot een goede beoordeling te komen van de aanvraag, kan de medewerker gebiedsteam een extern advies vragen bij een (medisch-) adviesinstantie.
Voor medische adviezen is een overeenkomst afgesloten met Stichting SAP te Bavel.
Beleidsregel: De aanvrager tekent het ondersteuningsplan voor gezien of akkoord en zorgt ervoor dat een getekend exemplaar uiterlijk binnen zeven werkdagen wordt geretourneerd aan het college. Als de aanvrager tekent voor gezien, kan hij/zij daarbij tevens aangeven wat de reden is waarom hij/zij niet akkoord is. Het getekende ondersteuningsplan dient als aanvraag. De aanvrager ontvangt een besluit op de aanvraag. Tegen het besluit kan een aanvrager een bezwaar indienen.
Beleidsregel: Extern advies wordt aangevraagd nadat een jeugdige en/of ouder een aanvraag heeft ingediend.
Artikel 3.8 Verleningsbeschikking
De totale beoordeling van de maatwerkvoorziening leidt, als de jeugdige en/of ouders/vertegenwoordigers ervoor kiezen om een aanvraag in te dienen, tot een verleningsbeschikking.
Beleidsregel: de inwoner ontvangt binnen acht weken (zonder extern advies) na de aanvraag een verleningsbeschikking op grond van de wet. Deze termijn kan met nogmaals maximaal 8 weken verlengd worden. Het college stelt de inwoner hiervan schriftelijk op de hoogte.
Beleidsregel: De duur van een verleningsbeschikking is maximaal een jaar, tenzij de vorm van de voorziening anders behoeft.
Beleidsregel: De verleningsbeschikking moet binnen een half jaar verzilverd worden, anders vervalt de beschikking.
Artikel 3.8.2 lid b Ingangsdatum jeugdhulp
De voorziening wordt toegekend vanaf de datum dat de jeugdhulp in de toekomst zal starten of zo vroeg als de datum van de aanvraag, indien de voorziening feitelijk al in gang is gezet.
Bij een verlenging van een beschikking ligt de verantwoordelijkheid van het agenderen van een verlenging van hulpverlening (met eventuele ondersteuning van de hulpverlener) bij de inwoner. Hierbij dient het college instaat gesteld te worden om een gedegen onderzoek naar de verlenging te doen. Het college hanteert hiervoor een periode van 8 weken voor afloop van de beschikking. De inwoner en betrokken hulpverlening wordt hiervan op de hoogte gesteld bij start van de hulpverlening en tijdens (tussen) evaluaties.
Beleidsregel: Een verleningsbeschikking kan niet worden afgegeven voor de datum van de melding. De ingangsdatum van de verleningsbeschikking kan met terugwerkende kracht ingaan, maar niet voor de datum van de melding.
Vervoer van jeugdigen naar en van een locatie waar jeugdhulp geboden wordt, valt onder de Jeugdwet (artikel 2.3, lid 2, Jeugdwet). De verantwoordelijkheid van de gemeente voor vervoer op grond van de Jeugdwet geldt alleen voor vervoer van de jeugdige naar de jeugdhulplocatie en terug. Vervoer naar andere locaties of vervoer van de ouders van de jeugdige valt niet onder de jeugdhulpplicht. Bij het bepalen of een vervoersvoorziening naar een individuele voorziening jeugdhulp noodzakelijk is in verband met een medische noodzaak of beperkingen in de zelfredzaamheid, hanteert het college het volgende afwegingskader:
wanneer ouders en het sociaal netwerk het vervoer niet zelf kunnen regelen en de jeugdige niet zelfstandig kan reizen is een vergoeding voor vervoer mogelijk in natura of een PGB. De hoogte van het PGB is op basis van het laagste toepasselijke tarief per dag dat hiervoor zou worden gehanteerd door een door de gemeente gecontracteerde aanbieder.
HOOFDSTUK 4. INZET SOCIAAL NETWERK
Artikel 4.1 lid 4 Inzet sociaal netwerk
In het gemotiveerde plan van de jeugdige en zijn ouder(s) kan hij/zij de wens uitspreken om zijn sociaal netwerk of mantelzorgers in te willen zetten. De gemeente beperkt het toekennen van een PGB voor hulp uit het sociale netwerk tot die gevallen waarin het de gebruikelijke hulp overstijgt en dit aantoonbaar tot betere en effectievere ondersteuning leidt en aantoonbaar doelmatiger is dan zorg in natura van een gecontracteerde zorgaanbieder. De gemeente beoordeelt aan de hand van de criteria uit de Jeugdwet en hoofdstuk 4 van de verordening of inzet vanuit het sociale netwerk uit een PGB wordt gehonoreerd. Bij de ondersteuning door het sociaal netwerk is geen VOG-verklaring van toepassing.
Beleidsregel: Indien een jeugdhulpverlener (zowel jeugdhulporganisaties als solistisch werkend jeugdhulpverlener) niet voldoet aan de kwaliteitseisen als bedoeld in artikel 4 van de Jeugdwet dan is er sprake van ondersteuning uit het sociaal netwerk. Ouders die jeugdhulp bieden aan hun eigen kind en tevens solistisch werkend jeugdhulpverlener zijn vallen onder het sociaal netwerk.
In de verordening is geen artikel opgenomen over de verlengde jeugdhulp. In de jeugdwet (artikel 1.1 – jeugdige) staat de definitie van een jeugdige en verlengde jeugdwet beschreven. Om verduidelijking te geven op artikel 1.1 is dit hoofdstuk opgenomen in de beleidsregels.
Artikel 5.1 Jeugdhulp na 18e levensjaar
Jeugdhulp is ondersteuning van en zorg aan jeugdigen en hun ouders. Een jeugdige is iemand die de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt. Daarnaast wordt de persoon die de leeftijd van 18 jaar, maar niet de leeftijd van 23 jaar heeft bereikt, als jeugdige aangemerkt, wanneer:
Verlengde jeugdhulp is in bovengenoemde gevallen mogelijk, wanneer er geen andere wet is die in de betreffende hulp voorziet.
Daarnaast kan een persoon die ouder is dan 18 jaar op grond van de Jeugdwet jeugdhulp ontvangen, wanneer de jeugdhulp nodig is in het kader van het jeugdstrafrecht of jeugdreclassering.
Artikel 5.2 Procedure jeugdhulp na 18e levensjaar
De zorgaanbieder en of de gebiedsteammedewerker die de ondersteuning voor het 18e jaar levert stelt vroegtijdig (minimaal 6 maanden voor de 18e verjaardag) een plan op waarin de doorloop van ondersteuning na het 18e levensjaar centraal staat. Het opstellen van het plan gebeurt in samenspraak met de jeugdige en/of ouders en samen met een eventuele aanbieder die na het 18e levensjaar wordt ingezet. In het plan is expliciet aandacht voor veranderingen in:
Wanneer een jeugdige 18 jaar wordt, is het mogelijk dat zijn woonplaats verandert en dat een andere gemeente verantwoordelijk is voor de jeugdhulp. De reden hiervoor is dat de woonplaats van een jeugdige jonger dan 18 jaar wordt afgeleid van de woonplaats van de ouder met gezag, terwijl na de 18e verjaardag de werkelijke verblijfplaats als woonplaats geldt. Er moet dus altijd worden gecontroleerd of de woonplaats van de jeugdige is gewijzigd.
Beleidsregel: de zorgaanbieder en of het gebiedsteam (stelt 6 maanden voor de 18e verjaardag) samen met de jeugdige en diens ouders / verzorgers een toekomstplan op.
Aldus vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Maasdriel in zijn vergadering van 9 juni 2020.
Het college van burgemeester en wethouders van Maasdriel,
De secretaris,
de burgemeester,
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2020-170137.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.