Algemene Subsidieverordening Zwolle

De Raad van de gemeente Zwolle heeft in de vergadering van 29 juni 2020 een wijziging in de Algemene Subsidieverordening Zwolle vastgesteld.

Het betreft een wijziging in hoofdstuk 15: Onderwijs achterstandenbeleid en hoofdstuk 16: Peuteropvang en VE gemeente Zwolle.

Deze wijzing treedt 10 juli 2020 in werking en heeft terugwerkende kracht tot 1 juli 2020.

Gemeente Zwolle, bekendmaking wijziging in de Algemene Subsidieverordening Zwolle

HOOFDSTUK 15: ONDERWIJS ACHTERSTANDEN BELEID

Artikel 15:1 Begripsomschrijving

In deze verordening wordt verstaan onder:

Onderwijsachterstandenbeleid Zwolle: door de Gemeente vastgestelde beleidsnotities op het gebied van onderwijsachterstandenbeleid (VE en schakelklassen).

Artikel 15:2 Subsidiedoel

Met deze subsidieregeling wordt beoogd om het onderwijsachterstandenbeleid in Zwolle tot uitvoering te brengen. Subsidie dient te worden aangewend voor activiteiten die passen binnen de speerpunten en doelstellingen van het Onderwijsachterstandenbeleid Zwolle en aantoonbaar bijdragen aan beoogde resultaten op lokaal niveau.

Artikel 15:3 Subsidiecriteria

Een subsidie kan slechts worden verleend aan organisaties die in Zwolle gevestigd zijn en voor activiteiten die passen binnen het vastgestelde onderwijsachterstandenbeleid Zwolle.

Artikel 15:4 Subsidieaanvraag

  • 1.

    De aanvraag tot subsidieverlening moet door het bestuur van de aanvragende organisatie, voor 15 oktober voorafgaand aan het kalenderjaar waarop de subsidieaanvraag betrekking heeft worden ingediend bij het college van burgemeester en wethouders.

  • 2.

    Indien een aanvraag na 15 oktober wordt ingediend, wordt deze alleen in behandeling genomen indien er nog budget is.

  • 3.

    De aanvraag tot subsidieverlening voor activiteiten die door meerdere partijen worden georganiseerd, dient door deze partijen gezamenlijk te worden aangevraagd, waarbij een partij als penvoerder optreedt.

Artikel 15:5 Subsidieverlening

  • 1.

    Het college beslist binnen 8 weken na vaststelling van de gemeentebegroting voor het betreffende kalenderjaar door de Raad op de ingediende subsidieaanvragen.

  • 2.

    Indien meerdere aanvragen om subsidieverlening in aanmerking komen voor subsidie beslist het College door die aanvragen voorrang te verlenen die naar oordeel van het College kwalitatief het meest bijdragen aan het Onderwijsachterstandenbeleid.

Artikel 15:6 Bijzonderheden

  • 1.

    Afdeling 1:6 van de ASV is niet van toepassing.

  • 2.

    In bijzondere gevallen kan het College afdeling 1:6 van de ASV alsnog van toepassing verklaren.

  • 3.

    Het College kan uitvoeringsregels opstellen.

HOOFDSTUK 16 PEUTEROPVANG EN VE GEMEENTE ZWOLLE

Artikel 16.1 Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • Doelgroeppeuters: peuters woonachtig in de gemeente Zwolle die in aanmerking komen voor VVE, op indicatie van het consultatiebureau van de Jeugdgezondheidszorg;

  • Horizontale peutergroepen: peuteropvanggroepen waar alleen kinderen in de peuterleeftijd van 2 tot 4 jaar worden opgevangen;

  • Houder: degene aan wie een onderneming als bedoeld in de Handelsregisterwet 2007 toebehoort en met die onderneming een peuteropvang of kinderdagverblijf exploiteert die met VVE-registratie staat vermeld in het LRK;

  • Inkomensverklaring: een recente Verklaring Geregistreerd Inkomen (VGI - voorheen IB60) van de Belastingdienst met daarop de inkomensgegevens van de ouder(s)/verzorger(s) in een bepaald belastingjaar;

  • Kinderopvang: het bedrijfsmatig of anders dan om niet verzorgen, opvoeden en bijdragen aan de ontwikkeling van kinderen tot de eerste dag van de maand waarop het voortgezet onderwijs voor kinderen begint;

  • Kinderopvangtoeslag: de tegemoetkoming van het rijk, uitgekeerd via de Belastingdienst aan ouders, bedoeld als bijdrage in de kosten voor in het LRK geregistreerde kinderopvang;

  • LRK: Landelijk Register Kinderopvang; het register waarin kinderopvangvoorzieningen zijn opgenomen die voldoen aan de wettelijke kwaliteitseisen;

  • Niet-toeslagouder: ouder(s) of verzorger(s) die geen recht hebben op kinderopvangtoeslag;

  • Ouderbijdrage: inkomensafhankelijke vergoeding die de ouders betalen aan de houder;

  • Ouders: ouder(s) of verzorger(s) van de peuter;

  • Peuteropvang: Kortdurende en intentionele opvang voor peuters van 2 tot 4 jaar, gericht op ontwikkelingsstimulering en voorbereiding op de basisschool en die voldoet aan de wettelijke eisen die aan kinderopvang worden gesteld;

  • Peuterplaats: een aanbod peuteropvang van 320 uur per jaar gebaseerd op gemiddeld 8 uur per week, gedurende 40 weken per jaar, op ten minste 2 verschillende dagen, voor peuters vanaf 2 jaar tot het moment dat de peuter naar de basisschool uitstroomt;

  • Voorschoolse voorziening: peuteropvang en kinderdagverblijven, die zijn geregistreerd in het LRK als VE- gecertificeerd binnen de gemeente Zwolle;

  • VE: voorschoolse educatie;

  • VE-peuterplaats: een aanbod peuteropvang van 960 uur gedurende 18 maanden gebaseerd op gemiddeld 16 uur per week gedurende 40 weken voor doelgroeppeuters van 2,5 jaar tot het moment dat de doelgroeppeuter naar de basisschool uitstroomt. Dit dient plaats te vinden op 4 verschillende dagen per week;

  • VE-jaarbedrag: een vergoeding in de vorm van een jaarbedrag aan de houder voor de extra werkzaamheden voor een doelgroeppeuter;

  • VE-programma: een erkend voorschools programma waarin op een gestructureerde en samenhangende wijze de ontwikkeling wordt gestimuleerd van kinderen op het gebied van rekenen, taal, motoriek en sociaal-emotionele ontwikkeling, voor zover dit programma is opgenomen in de databank Effectieve Jeugdinterventies van het Nederlands Jeugd Instituut (NJI);

  • VNG Adviestabel: de VNG adviestabel ouderbijdrage peuteropvang voor het betreffende jaar, zoals gepubliceerd op www.vng.nl;

  • Warme overdracht: een mondeling overleg tussen de voorschoolse voorziening en de basisschool op basis van het gemeentelijk overdrachtsformulier.

Artikel 16:2 Subsidiedoel

Deze subsidieregeling heeft als doel het verstrekken van subsidies aan voorschoolse voorzieningen ten behoeve van het binnen de gemeente Zwolle bieden van pedagogisch verantwoorde voorzieningen waar kinderen van 2 tot 4 jaar kunnen spelen, elkaar kunnen ontmoeten, zich optimaal kunnen ontwikkelen en waar eventuele belemmeringen in hun ontwikkeling gesignaleerd en verholpen worden.

Artikel 16:3 Subsidievoorwaarden

Om in aanmerking te komen voor subsidie moet een houder:

  • a.

    voldoen aan de Wet kinderopvang;

  • b.

    voldoen aan de basisvoorwaarden voor kwaliteit uit het Besluit kwaliteit kinderopvang en het Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie.

Artikel 16:4 Subsidieaanvraag

  • 1.

    Subsidieaanvragen kunnen uitsluitend schriftelijk worden ingediend vóór 15 oktober voorafgaand aan het kalenderjaar waarin de peuteropvang plaatsvindt, door houders die met een kinderdagverblijf of peuteropvanglocatie staan vermeld in het LRK en die gevestigd zijn in de gemeente Zwolle.

  • 2.

    De aanvraag dient te worden gedaan op basis van een reële inschatting van het aantal bezette (VE)-peuterplaatsen en de te factureren ouderbijdragen over het gehele kalenderjaar.

  • 3.

    De aanvraag dient een opgave te bevatten van het voor peuteropvang te hanteren uurtarief voor het jaar waarvoor subsidie wordt gevraagd.

  • 4.

    Voor het aanvragen van subsidie moet het daartoe door het college vastgestelde formulier voor peuteropvang volledig ingevuld en ondertekend worden.

Artikel 16:5 Hoogte subsidie peuteropvang

  • 1.

    Het college stelt vóór 15 september van het jaar voorafgaand aan het subsidiejaar het maximum uurtarief per (VE-) peuterplaats en het VE-jaarbedrag vast.

  • 2.

    Het college stelt jaarlijks vóór 15 september de inkomensafhankelijke ouderbijdrage vast. Deze is gebaseerd op de VNG adviestabel.

  • 3.

    De grondslag voor subsidie is het werkelijke aantal peuters dat gebruik maakt van peuteropvang en het werkelijke aantal afgenomen uren.

  • 4.

    Het college bepaalt de subsidiebedragen als volgt:

  • a.

    per bezette peuterplaats voor zover ouders van de peuter in kwestie geen recht hebben op kinderopvangtoeslag: gemiddeld 8 uren per week voor tenminste 40 weken met een maximum van 320 uur per jaar maal het in het eerste lid bedoelde uurtarief minus de ouderbijdrage genoemd in lid 2.;

  • b.

    per geplaatste doelgroeppeuter in een VE geregistreerde dagopvang aanvullend op regulier aantal uren voor peuteropvang 8 uren per week vermenigvuldigd met het maximum uurtarief voor VVE-peuterplaats;

  • c.

    per doelgroeppeuter: een VE-jaarbedrag, waarbij het bedrag naar rato wordt verstrekt indien een doelgroeppeuter een gedeelte van het jaar deelneemt aan peuteropvang.

  • 5.

    Houders innen zelf de ouderbijdragen en zijn verantwoordelijk voor het risico van niet-betalers.

Artikel 16:6 Subsidieplafond

Het college stelt jaarlijks een subsidieplafond vast voor de subsidie voor peuteropvang. Het beschikbare subsidiebedrag wordt als volgt verdeeld:

  • a.

    Het college hanteert als subsidieplafond het door de raad bij de jaarbegroting vastgestelde budget voor peuteropvang.

  • b.

    Indien het totaalbedrag van de aangevraagde subsidies voor peuteropvang en VE het subsidieplafond overschrijdt, wordt eerst voorrang gegeven aan doelgroeppeuters.

Artikel 16:7 Weigeringsgrond

Onverminderd de weigeringsgronden zoals opgenomen in artikel 1:21 ASV kan de subsidie ook (gedeeltelijk) worden geweigerd indien:

  • 1.

    één van de voorzieningen op het moment van subsidieaanvraag onderwerp is van een bestuursrechtelijke handhavingsprocedure in het kader van de Wet kinderopvang;

  • 2.

    niet voldaan wordt aan het gestelde in deze verordening;

  • 3.

    het subsidieplafond bereikt is.

Artikel 16:8 Subsidieverlening

De beschikking van de subsidieverlening peuterplaatsen, VE-peuterplaatsen en de VE-jaarbedragen, bevat in ieder geval:

  • a.

    de periode, het aantal peuters en het aantal doelgroeppeuters waarvoor de subsidie wordt verstrekt;

  • b.

    de bevoorschotting per kwartaal in gelijke termijnen tot een totaal van 100% van de verleende subsidie.

Artikel 16:9 Subsidieverplichtingen

Na de subsidieverlening dient de houder te voldoen aan de navolgende verplichtingen:

  • a.

    Binnen twee weken na afloop van ieder halfjaar, uiterlijk op 15 januari en 15 juli van het betreffende jaar, dient de houder een bezettingsoverzicht te tonen van het voorafgaande halfjaar. Indien blijkt dat het aantal geplaatste (doelgroep)peuters 20% of meer afwijkt van het in de beschikking vermelde aantal geplaatste (doelgroep)peuters, kan een heroverweging van de verleende subsidie over het lopende jaar plaatsvinden. Mocht deze heroverweging leiden tot een wijziging van de verleende subsidie, dan ontvangt de houder een gewijzigd subsidieverleningsbesluit. Aan nieuwe houders kunnen andere termijnen worden gevraagd;

  • b.

    houder werkt mee aan de uitvoering van het gemeentelijk beleid met betrekking tot de ontwikkeling van jonge kinderen;

  • c.

    houder verleent doelgroeppeuters voorrang bij de plaatsing van peuters;

  • d.

    houder geeft peuters die woonachtig zijn in de gemeente Zwolle voorrang bij plaatsing;

  • e.

    houder past een door het college vastgestelde inkomensafhankelijke ouderbijdrage toe voor ouders die geen recht hebben op kinderopvangtoeslag, conform artikel 16.5;

  • f.

    voor het bepalen van de hoogte van het inkomen dient houder gebruik te maken van de meest recente definitief vastgestelde Inkomensverklaring van beide ouders, of bij een eenoudergezin van de inkomensverklaring van de betreffende ouder;

  • g.

    houder voldoet aan de basisvoorwaarden voor kwaliteit van voorschoolse educatie als bedoeld in het Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie;

  • h.

    houder verschaft op verzoek informatie aan de gemeente, de Inspectie van het Onderwijs, het Ministerie van Onderwijs of aan andere door het college aangewezen instanties;

  • i.

    houder werkt mee aan de monitor peuteropvang van de gemeente Zwolle. Ieder halfjaar levert de houder digitaal gegevens aan;

  • j.

    houder zoekt proactief samenwerking met ‘natuurlijke partners’ in de gemeente Zwolle, onderwijs, kinderopvang en welzijn; er wordt gestreefd naar een eenduidige pedagogische visie;

  • k.

    houder neemt deel aan periodiek door de gemeente georganiseerd overleg peuteropvang;

  • l.

    de houder beschikt over onderliggende gegevens en kan deze indien gewenst, binnen een redelijke termijn beschikbaar stellen aan het college. Het gaat daarbij onder meer om:

  • een door de ouders ondertekend contract met daarin de namen, adres(sen) en BSN van ouders;

  • naam, geboortedatum en BSN van de kinderen waarop de aanvraag betrekking heeft;

  • het aantal uren opvang per kind, de kostprijs per uur, de aanvangsdatum en de (verwachte) einddatum van de opvang;

  • een ‘Verklaring geen recht op Kinderopvangtoeslag’ en een Inkomensverklaring van de niet-werkende ouder, voor ouders die geen recht hebben op kinderopvangtoeslag;

  • inkomensgegevens van ouders die geen recht hebben op kinderopvangtoeslag middels recente Inkomensverklaringen of een kopie van de definitieve aanslag van de inkomstenbelasting van het voorgaande jaar;

  • indien het gaat om een VVE-peuterplaats: een bewijs van indicatiestelling voor VVE van het consultatiebureau van de Jeugdgezondheidszorg.

Artikel 16:10 Kwaliteitseisen peuteropvang

Het peuteropvangaanbod voldoet aan de volgende kwaliteitseisen zoals opgenomen in het Besluit kwaliteit kinderopvang en het Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse voorzieningen:

  • a.

    alle houders zijn in staat om op ten minste één Zwolse locatie voor peuteropvang een VE-programma aan te bieden ongeacht of er doelgroeppeuters aanwezig zijn;

  • b.

    pedagogisch medewerkers zijn gecertificeerd voor het VE-programma waarmee wordt gewerkt;

  • c.

    de gesubsidieerde peuteropvang wordt gegeven in horizontale peutergroepen;

  • d.

    er wordt gebruik gemaakt van een kind-volgsysteem;

  • e.

    de overdracht van peuters naar de basisschool is conform de afspraken in het overdrachtsprotocol;

  • f.

    er is sprake van een warme overdracht bij uitstroom van een doelgroeppeuter naar de basisschool of een andere vervolgvoorziening;

  • g.

    er is een aantoonbare samenwerking met tenminste één basisschool middels een jaarplan, waarin de doorgaande lijn voor (doelgroep)peuters is geborgd. Het jaarplan is ondertekend door beide partijen en bevat minimaal afspraken over de samenwerking op het gebied van:

  • de inhoudelijke thema’s waarmee in de groepen wordt gewerkt;

  • ouderbetrokkenheid;

  • de overdracht van peuters naar de basisschool;

  • de warme overdracht van doelgroeppeuters;

  • borging van de doorgaande lijn voor (doelgroep)peuters.

Artikel 16:11 Subsidie vaststelling

  • 1.

    Voor de aanvraag tot subsidievaststelling dient gebruik gemaakt te worden van het door het college vastgestelde vaststellingsformulier.

  • 2.

    De vaststelling van de subsidie vindt plaats op basis van het werkelijk aantal (doelgroep)peuters, dat gedurende een jaar of een gedeelte van het jaar gebruik heeft gemaakt van de voorschoolse voorzieningen.

  • 3.

    Voor de vaststelling van de subsidie registreert de houder de volgende gegevens:

  • a.

    het aantal doelgroeppeuters, uitgesplitst naar ouders met en zonder kinderopvangtoeslag;

  • b.

    het aantal niet-doelgroeppeuters, uitgesplitst naar ouders met en zonder kinderopvangtoeslag;

  • c.

    het aantal uren dat doelgroep- en niet-doelgroeppeuters gebruik hebben gemaakt van peuteropvang gedurende de subsidieperiode, uitgesplitst naar peuters van ouders met en zonder kinderopvangtoeslag;

  • d.

    de werkelijke inschaling ten opzichte van de aangevraagde inschaling van inkomens op basis van de adviestabel ouderbijdrage peuteropvang;

  • e.

    Het aantal peuters uit minima gezinnen dat deel heeft genomen aan gesubsidieerde (VVE) peuteropvang.

  • 4.

    De verantwoording zoals opgenomen in lid 1 en 2 van dit artikel dient vergezeld te gaan van een accountantsverklaring.

Artikel 16:12 inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking op 1 juli 2020.

  • 2.

    Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening subsidie peuteropvang en VE gemeente Zwolle 2020.

 

Aldus besloten in de vergadering van 29 juni 2020,

P. Snijders, voorzitter

A. ten Have, griffier

Naar boven