Wijziging Algemene plaatselijke verordening Urk 2018

De raad van de gemeente Urk,

 

op voorstel van het college van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Urk d.d. 27 februari 2020

 

gezien het advies van Commissie I d.d. 7 april 2020

besluit:

 

Vast te stellen de gewijzigde verordening APV 2018

Artikel I

De Verordening Algemene plaatselijke verordening Urk 2018 te wijzigen wordt als volgt gewijzigd:

 

A

 

De aanhef van het raadsbesluit tot vaststelling van de Algemene plaatselijke verordening Urk 2018 komt als volgt te luiden:

gelet op de artikelen 149, 149a, 151a, 151b, 151c, 151d, 154 en 154a van de Gemeentewet, de artikelen 3 en 4 van de Wet openbare manifestaties, de artikelen 4, 25a, 25b, 25c en 25d van de Drank- en Horecawet, artikel 5.13 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, de artikelen 2.18, eerste lid, onder f en g, en vijfde lid, 2.21 en 3.148, tweede lid, van het Activiteitenbesluit milieubeheer, artikel 30c, tweede lid, van de Wet op de kansspelen, artikel 3 van de Winkeltijdenwet en artikel 2a van de Wegenverkeerswet 1994;.

 

B

 

Aan artikel 1:1 wordt toegevoegd:

  • -

    bevoegd gezag: bestuursorgaan dat bevoegd is tot het nemen van een besluit ten aanzien van een omgevingsvergunning als bedoeld in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;

  • -

    voertuig: hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 1 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990, met uitzondering van kleine wagens zoals kruiwagens en rolstoelen;

  • -

    bromfiets: hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 1, eerste lid, onder e van de Wegenverkeerswet 1994;

  • -

    motorvoertuig: hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 1 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990;

  • -

    parkeren: hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 1 Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990.’

C

 

In het opschrift van hoofdstuk 2 wordt na ‘Openbare orde’ ingevoegd ‘en veiligheid, volksgezondheid en milieu’.

 

D

 

In het opschrift van hoofdstuk 2, afdeling 1, wordt ‘Bestrijding van ongeregeldheden’ vervangen door ‘Voorkomen of bestrijden’.

 

E

 

In artikel 2:1, derde lid, wordt ‘te bevinden’ vervangen door ‘zich te bevinden’.

 

F

 

Het opschrift van hoofdstuk 2, afdeling 2, vervalt.

 

G

 

Het opschrift van hoofdstuk 2, afdeling 3, vervalt.

 

H

 

In het opschrift van artikel 2:6 wordt ‘Beperking aanbieden e.d.’ vervangen door ‘Verspreiden’.

 

I

 

Het opschrift van hoofdstuk 2, afdeling 4, vervalt.

 

J

 

Artikel 2:9 wordt als volgt gewijzigd:

 

Het opschrift van artikel 2:9 komt te luiden:

Artikel 2:9 Vertoningen op openbare plaatsen

 

K

 

In het opschrift van artikel 2:12 wordt de komma vervangen door ‘of’.

 

L

 

Hoofdstuk 2, afdeling 5, wordt vernummerd tot hoofdstuk 2, afdeling 2 en komt de luiden:

Bruikbaarheid, uiterlijk aanzien en veilig gebruik van de weg of openbare plaatsen.

 

M

 

Het opschrift van hoofdstuk 2, afdeling 6, vervalt.

 

N

 

Hoofdstuk 2, afdeling 7, wordt vernummerd tot hoofdstuk 2, afdeling 3.

 

O

 

Hoofdstuk 2, afdeling 8, wordt vernummerd tot hoofdstuk 2, afdeling 4.

 

P

 

Artikel 2.28 komt als volgt te luiden:

Artikel 2:28 Exploitatie openbare inrichting

  • 1.

    Het is verboden een openbare inrichting te exploiteren zonder vergunning van de burgemeester.

  • 2.

    De burgemeester weigert de vergunning als de exploitatie van de openbare inrichting in strijd is met een geldend bestemmingsplan, beheersverordening, exploitatieplan of voorbereidingsbesluit.

  • 3.

    In afwijking van het bepaalde in artikel 1:8 kan de burgemeester de vergunning slechts geheel of gedeeltelijk weigeren als naar zijn oordeel moet worden aangenomen dat de woon- of leefsituatie in de omgeving van de openbare inrichting of de openbare orde op ontoelaatbare wijze nadelig wordt beïnvloed.

  • 4.

    Geen vergunning is vereist voor een openbare inrichting die zich bevindt in een:

    • a.

      winkel als bedoeld in artikel 1 van de Winkeltijdenwet voor zover de activiteiten van de openbare inrichting een nevenactiviteit vormen van de winkelactiviteit;

    • b.

      zorginstelling;

    • c.

      museum; of

    • d.

      bedrijfskantine of -restaurant.

  • 5.

    De burgemeester verleent op verzoek of ambtshalve vrijstelling van het verbod aan openbare inrichtingen die horecabedrijf zijn als bedoeld in artikel 1 van de Drank- en Horecawet, als:

    • a.

      zich in de zes maanden voorafgaand aan de inwerkingtreding van deze bepaling geen incidenten gepaard gaande met geweld, overlast op straat of drugsgebruik en -handel hebben voorgedaan in of bij de inrichting; of

    • b.

      de inrichting zich nieuw in de gemeente vestigt en er zich geen weigeringsgronden voordoen als bedoeld in artikel 1:8 of 2:28, tweede of derde lid.

  • 6.

    De vrijstelling wordt ingetrokken wanneer zich een incident heeft voorgedaan als bedoeld in het vijfde lid, onder a.

  • 7.

    Paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) is niet van toepassing op de vergunning en de vrijstelling.

Q

 

Het opschrift van hoofdstuk 2, afdeling 8A, komt te luiden:

Afdeling 5. Regulering paracommerciële rechtspersonen en overige aangelegenheden uit Drank- en Horecawet

 

R

 

Hoofdstuk 2, afdeling 9, wordt vernummerd tot hoofdstuk 2, afdeling 6.

 

S

 

Hoofdstuk 2, afdeling 10, wordt vernummerd tot hoofdstuk 2, afdeling 7.

 

T

Het opschrift van hoofdstuk 2, afdeling 11, komt te luiden:

Afdeling 8. Maatregelen ter voorkoming van overlast, gevaar of schade

 

U

 

Artikel 2:59 wordt als volgt gewijzigd:

 

  • 1.

    Het tweede lid komt te luiden:

     

    • 2.

      De eigenaar of houder van de hond aan wie een aanlijngebod is opgelegd, is verplicht de hond kort aangelijnd te houden, met een lijn met een lengte, gemeten van hand tot halsband, van ten hoogste 1,50 meter.

  • 2.

    Het derde lid, aanhef, komt te luiden:

     

    • 3.

      De eigenaar of houder van de hond aan wie een aanlijn- en muilkorfgebod is opgelegd, is naast de verplichting bedoeld in het tweede lid verplicht de hond voorzien te houden van een muilkorf die:

V

 

In het opschrift van hoofdstuk 2, afdeling 12, vervalt ‘Bepalingen ter’.

 

W

 

Het opschrift van hoofdstuk 2, afdeling 13, komt te luiden:

Afdeling 10. Consumentenvuurwerk

 

X

 

Hoofdstuk 2, afdeling 14, wordt vernummerd tot hoofdstuk 2, afdeling 11.

 

Y

 

Het opschrift van hoofdstuk 2, afdeling 15, komt te luiden:

Afdeling 12. Bijzondere bevoegdheden van de burgemeester

 

Z

 

In artikel 2:75 vervalt ‘van de Algemene plaatselijke verordening’.

 

AA

 

In artikel 2:79, eerste lid, vervalt de komma na ‘gebruikt’.

 

AB

 

Het opschrift van hoofdstuk 4, afdeling 1, komt te luiden:

Afdeling 1. Voorkomen of beperken geluidhinder en hinder door verlichting

 

AC

 

In het opschrift van artikel 4:13 wordt ‘enz.’ vervangen door ‘en dergelijke’.

 

AD

 

In het opschrift van hoofdstuk 5 wordt ‘der’ vervangen door ‘van de’.

 

AE

 

In artikel 5:13, derde lid, komt te luiden:

 

  • 3.

    Het verbod geldt niet voor een inzameling die wordt gehouden:

    • a.

      in besloten kring, of

    • b.

      door een instelling die is ingedeeld in het door het college vastgestelde collecte- en wervingsrooster, mits de inzameling of werving overeenkomstig dat collecte- en wervingsrooster en met inachtneming van de door het college gegeven voorschriften plaatsvindt.

AF

 

In artikel 5:15, vierde lid, wordt ‘de Wegenverkeerswet’ vervangen door ‘de Wegenverkeerswet 1994’.

 

AG

 

In het opschrift van hoofdstuk 5, afdeling 6, wordt na ‘Openbaar water’ ingevoegd ‘en waterstaatswerken’.

 

AH

 

In artikel 5:25, tweede lid, onder a, en in artikel 5:26, eerste lid, wordt ‘het aanzien van de gemeente’ vervangen door ‘het uiterlijk aanzien van de gemeente’.

 

AJ

 

Het opschrift van hoofdstuk 5, afdeling 8, komt te luiden:

Afdeling 8. Vuurverbod

Artikel II

Dit besluit treedt in werking op 1 juli 2020

 

Urk, 7 mei 2020

De raad van de gemeente Urk,

de griffier,

de voorzitter,

Naar boven