Beleidsregel van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Meppel houdende regels omtrent het toepassen van wegingsfactoren en taxatietarieven belastingen en Wet waardering onroerende zaken

Het college van burgemeester en wethouders de gemeente Meppel;

 

Gelet op art. 1:3, vierde lid, Awb, art. 7:15 Awb en art. 2, eerste lid, aanhef, onderdelen a en b, tweede en derde lid, Bpb juncto onderdeel C.1. van de bij dat Besluit behorende bijlage, en artikel 6 van het Besluit tarieven in strafzaken 2003,

 

b e s l u i t :

 

Vast te stellen de volgende regeling:

 

Beleidsregel ‘Toepassing wegingsfactoren en taxatietarieven belastingen en Wet waardering onroerende zaken’.

Artikel 1 Zaken die met een wegingsfactor van 1 worden gewaardeerd

  • 1.

    Een bezwaar in een zaak die niet tot een van de categorieën van artikel 2 of artikel 3 behoort, wordt in beginsel als gemiddeld met een wegingsfactor van 1 gekwalificeerd.

  • 2.

    Onverminderd het bepaalde in het eerste lid heeft de heffingsambtenaar de bevoegdheid om op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht, een lagere of hogere wegingsfactor toe te kennen naarmate de betreffende zaak lichter of zwaarder is dan een gemiddelde zaak.

Artikel 2 Zaken die met een wegingsfactor van 0,25 worden gewaardeerd

  • a.

    zaken waarin het om een verkeerde tenaamstelling gaat,

  • b.

    zaken waarin het om een verkeerde adresaanduiding gaat,

  • c.

    zaken waarin het om een verkeerde belanghebbende gaat,

  • d.

    zaken waarin het om een pro-forma bezwaarschrift zonder aanvulling gaat,

  • e.

    zaken waarin het bezwaarschrift niet nader gemotiveerd is en alleen de hoogte van de waarde wordt betwist.

Artikel 3 Zaken die met een wegingsfactor van 0,5 worden gewaardeerd

  • a.

    zaken waarin het alleen over de proceskostenvergoeding gaat.

Artikel 4 Afwijkende wegingsfactor

Indien de heffingsambtenaar van oordeel is dat toepassing van de in bovenstaande artikelen genoemde wegingsfactor niet in overeenstemming is met de bewerkelijkheid en de gecompliceerdheid van de zaak en de daarmee verband houdende werkbelasting van de rechtsbijstandverlener dient dit in de beslissing op bezwaar uitdrukkelijk gemotiveerd te worden.

Artikel 5 Berekening kostenvergoeding voor de deskundige die aan een partij verslag heeft uitgebracht

Het bedrag van de kosten, bedoeld in artikel 1, onderdeel b, van het Bpb, wordt vastgesteld door het uurtarief van artikel 6 te vermenigvuldigen met het aantal uren dat op grond van artikel 7 wordt toegekend.

Artikel 6 Uurtarieven voor de deskundige die aan een partij verslag heeft uitgebracht

Het tarief voor het opstellen van een deskundigenverslag bedraagt bij de taxatie van: - een woning volgens de vergelijkingsmethode: € 53,- (excl. BTW) per uur, - een woning volgens de bestemmingswaardemethode: € 68,- (excl. BTW) per uur, - een courante niet-woning volgens de vergelijkingsmethode of huurwaardekapitalisatiemethode: € 68,- (excl. BTW) per uur,. - een incourante niet-woning: het gefactureerde bedrag met een maximum van € 129,63 (excl. BTW) per uur.

Artikel 7 Toe te kennen uren voor de deskundige die aan een partij verslag heeft uitgebracht

Het aantal uren voor een deskundigenverslag bedraagt bij een taxatie van:

  • -

    een woning bij een inpandige opname: 4,

  • -

    een woning bij een niet-inpandige opname: 2.

Artikel 8 Inwerkingtreding

  • 1.

    Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 juli 2020 of wanneer de bekendmaking later is dan deze datum op de eerste dag na die van bekendmaking.

  • 2.

    De regeling vervangt de op 1 maart 2011 vastgestelde “Beleidsregels inzake kostenvergoeding bezwaarfase belastingzaken”.

Aldus vastgesteld in de vergadering van burgemeester en wethouders d.d. 23-06-2020,

de secretaris,

de burgemeester,

Toelichting op de Beleidsregel toepassing wegingsfactoren

De beleidsregel brengt lijn in de afdoening van verzoeken om kostenvergoedingen door de heffingsambtenaar. Het doel ervan is dat gelijke gevallen zoveel mogelijk gelijk en ongelijke gevallen zoveel mogelijk, naar de mate van hun ongelijkheid, ongelijk worden behandeld.

 

De beleidsregel is bindend voor de heffingsambtenaar. Zij bindt de belastingrechter niet; de belastingrechter kan heel goed tot een andere kostenveroordeling komen dan die, welke uit de beleidsregel voortvloeit. De Hoge Raad stelt echter dat de beoordelende instantie zelfstandig op grond van eigen waardering oordeelt in welke gewichtscategorie een zaak valt (Hoge Raad 23 september 2011, nr. 10/04238, ECLI:NL:HR:2011:BT2293). Op grond van de toelichting op het Bpb oordeelt de Hoge Raad dat de toepassing van de wegingsfactoren steeds in overeenstemming moet zijn met de bewerkelijkheid en de gecompliceerdheid van de zaak en de daarmee verband houdende werkbelasting van de rechtsbijstandverlener.

Dat betekent niet dat een beoordelende instantie in de regel tot de conclusie kan komen dat de zaak gemiddeld is, aldus de Hoge Raad. Omdat veel gerechtscolleges uitgaan van een gemiddelde zaak is daar ook in de modelbeleidsregel bij aangesloten. Daarbij is overigens aangegeven dat er bij de toekenning altijd afgeweken kan worden indien op grond van de complexiteit en bewerkelijkheid geboden is. De rechter kan het oordeel van de gemeente over de wegingsfactor volledig toetsen (Hoge Raad 18 oktober 2013, ECLI:NL:HR:2011:BT2293).

 

Artikelgewijze toelichting

 

Artikel 1 Wegingsfactor

De heffingsambtenaar oordeelt zelfstandig welke wegingsfactor van toepassing is, maar zal in de regel de zaak als gemiddeld kunnen beschouwen. De heffingsambtenaar kan daarvan afwijken, als een situatie zich voordoet die afwijkt van de situaties genoemd in de artikelen 2 tot en met 4. Het tweede lid biedt daarvoor de ruimte.

 

Artikel 2 tot en met 4 Wegingsfactoren

De wegingsfactor wordt in beginsel op 1 gezet. Als het om een waardebezwaar met taxatierapport zijn de gerechtshoven en rechtbanken van mening dat sprake is van een gemiddelde zaak, tenzij het bezwaarschrift zeer summier is, bijvoorbeeld als daarin slechts is gesteld dat de waarde te hoog is. In dat geval is een lagere wegingsfactor dan 1 gerechtvaardigd.

 

Artikel 5 en 6 Vergoeding kosten deskundige die een taxatieverslag heeft opgesteld

De kostenvergoeding is waar mogelijk in overeenstemming met de richtlijnen die de gerechtshoven en rechtbanken hebben opgesteld. Daarnaast is aangesloten bij de jurisprudentie van de Hoge Raad van 13 juli 2012 waarin is geoordeeld dat de hoogte van het uurtarief afhankelijk is van de aard van de onroerende zaak en de complexiteit van de taxatie.

Naar boven