Verordening tot tweede wijziging van de Algemene plaatselijke verordening gemeente Midden-Drenthe 2017

 

De raad van de gemeente Midden-Drenthe;

 

gelet op:

- artikel 147, 147a en 149 Gemeentewet

 

overwegende:

- dat in de Algemene plaatselijke verordening van 29 juni 2017, iwtr 20 juli 2017, laatstelijk gewijzigd 11 december 2017, iwtr 13 december 2017, twee artikelen zijn opgenomen ter regeling van onversterkte muziek in inrichtingen, te weten artikel 4.2 en artikel 4.3;

- dat artikel 4.2 een verbod bevat, waardoor voor wat betreft het ten gehore laten brengen van onversterkte muziek op de buitenterreinen van inrichtingen, aangesloten wordt bij de regeling van artikel 2.21 Activiteitenbesluit, waarbij ondernemers tot 12 maal per jaar kunnen afwijken van de voor hun inrichting geldende geluidsnormen;

- dat de horeca-ondernemers in de gemeente een behoefte hebben kenbaar gemaakt om in deze tijden van de versoepeling van de corona-maatregelen, de terrassen bij de horecainrichtingen vaker te kunnen voorzien van onversterkte live-muziek; - dat de raad hiervoor ruimte wil bieden mits de woon en leefsituatie van de omwonenden in redelijkheid worden beschermd;

- dat het opnemen van een ontheffingsmogelijkheid van het verbod dan voor de hand ligt, waardoor bij ontheffing de hoofdregel van artikel 2.18 Activiteitenbesluit weer geldt, dat luidt dat de onversterkte muziek niet als geluidsbron wordt meegenomen bij de bepaling van de geluidssterkte;

- dat het college alleen tot ontheffing van het verbod kan besluiten als dat volgens het bestemmingsplan mogelijk is, en na een afweging van alle belangen, en dat de belangen per situatie kunnen eisen dat beperkingen worden gesteld aan onder meer de periode in het jaar, de begin – en eindtijden, soort en hoeveelheid instrumenten, of dat de ontheffing geweigerd wordt;

- dat een lid van de raad dit voorstel heeft ingediend, na afstemming met het college, en de raad vanwege gevoelens van spoed niet wil wachten tot de vastgestelde procedure is doorlopen, maar in afwijking van die procedure deze wijziging in de vergadering wil aannemen;

- dat de gelegenheid kan worden aangegrepen om in hetzelfde artikel en het volgende verkeerde verwijzingen te herstellen.

 

Besluit:

 

vast te stellen de

 

 

Verordening tot tweede wijziging van de Algemene plaatselijke verordening gemeente Midden-Drenthe 2017

 

Artikel I

  • 1.

    Aan artikel 4.2 wordt het volgende lid toegevoegd:

Lid 3 Het college kan van het verbod in het eerste lid ontheffing verlenen. Ontheffing van het verbod is alleen mogelijk voor het ten gehore brengen van onversterkte muziek op terrassen van horeca-inrichtingen, indien en voor zolang de noodmaatregelen ter voorkoming van verdere verspreiding van het coronavirus/COVID-19 van kracht zijn en voor zover de noodmaatregelen en het bestemmingsplan gebruik van de ontheffing toelaten. Aan de ontheffing kan het college voorwaarden verbinden.

  • 2.

    In het tweede lid van artikel 4.2 wordt het woord ‘tweede’ vervangen door ‘eerste’.

  • 3.

    In het derde lid van artikel 4.3 wordt het woord ‘tweede’ vervangen door ‘eerste’.

 

Artikel II

Deze wijzigingsverordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

 

Artikel III

Deze verordening kan worden aangehaald als: Tweede wijziging Algemene plaatselijke verordening gemeente Midden-Drenthe 2017.

 

 

besloten in de vergadering van de raad van Midden-Drenthe van 25 juni 2020.

de griffier, de burgemeester,

C.A.M. Bodewes M.F.V. Damsma

Toelichting

Dit amendement ziet op een verruiming van de mogelijkheden om onversterkte muziek op terrassen mogelijk te maken in die periode dat er voor horecaondernemers beperkende maatregelen gelden ter voorkoming van de verspreiding van het Coronavirus. Ten aanzien van versterkte muziek gelden primair de bepalingen van de Wet Milieubeheer en daarop ziet dit amendement dus niet, omdat hierop de APV niet van toepassing is.

Huidige situatie

Momenteel is het volgens de huidige regels mogelijk 12 maal per jaar een melding te doen voor een festiviteit op grond van het activiteitenbesluit (Wet Milieubeheer), waarbij de geluidsnormen voor de horeca-inrichting niet gelden en waarbij ook op het terras onversterkte muziek mag worden gemaakt. Voor de rest van het jaar is het ten gehore brengen van onversterkte muziek op het terras verboden (Apv). Het bestemmingsplan kan dat aantal van 12 “lawaaidagen” per inrichting nog beperken. Dat is het geval in het centrum van Westerbork.

Relatie Apv , activiteitenbesluit en bestemmingsplan

Het activiteitenbesluit geeft in art. 2:17 geluidsnormen. In art. 2:18 staat dat bij de handhaving van de geluidsnormen een aantal geluidsbronnen niet wordt meegenomen, waaronder “het ten gehore brengen van onversterkte muziek tenzij en voor zover daarvoor bij gemeentelijke verordening regels zijn gesteld”. In onze Apv zijn daarvoor wél regels gesteld, dus word onversterkte muziek meegeteld voor zover die regels dat bepalen. Onze regels geven echter een verbod, met uitzondering van maximaal twaalf festiviteiten per jaar waarbij de norm niet geldt (art. 2:21 en de festiviteiten en evenementen-verordening). De regels bepalen dus niet in hoeverre de onversterkte muziek wordt meegeteld, maar het is gewoon 12x wel en de rest van het jaar geen muziek op het terras. Als er ontheffing is, is er geen verbod, en wordt onversterkte muziek volgens de hoofdregel van artikel 2.18 niet meegeteld bij de bepaling van de geluidsnormen. De norm van 12 keer kan de gemeenteraad niet verruimen omdat het landelijke regelgeving is. De raad kan wel het verbod in de Algemene plaatselijke verordening aanpassen en een ontheffing mogelijk maken, zodat de toepasselijkheid van de norm wordt opgeheven. Het bestemmingsplan is onafhankelijk van het activiteitenbesluit en de Apv en kan de mogelijkheden behoorlijk beperken.

Motivering wijziging

De raad is van mening dat horecaondernemers tegemoet gekomen moeten worden in de mogelijkheid om het terras aantrekkelijk te maken voor bezoekers door vaker onversterkte muziek ten gehore te mogen brengen. Dit is een duidelijke wens van de horecaondernemers in de gemeente.

Aan de andere kant wil de raad het college meegeven om bij het verlenen van de ontheffing een goede belangenafweging te maken waarbij mogelijke overlast voor inwoners moet worden afgewogen tegen de belangen van de ondernemer. Door het verbinden van voorwaarden aan de ontheffing kan ingespeeld worden op de verschillende situaties per horecaonderneming. Hierbij kan gedacht worden aan beperkingen in tijd, de aard van de muziekinstrumenten, het aantal muziekinstrumenten en dergelijke. Het afgeven van een ontheffing vereist maatwerk. De situatie ter plaatse kan aanleiding geven de ontheffing te weigeren.

In bestemmingsplannen is die afweging soms al gemaakt. Het bestemmingsplan kan in voorkomende gevallen daarom aan het verlenen van een ontheffing in de weg staan, bijvoorbeeld als het ten gehore brengen van onversterkte muziek gezien wordt als “evenement”, zoals in het centrum van Westerbork. Per jaar kunnen in Westerbork maximaal 25 van dergelijke evenementen tot 60 dB(A) worden vergund, naast nog een beperkt aantal “lawaai-evenementen”, waar een hogere geluidsbelasting is toegestaan. Vanwege de schaarse mogelijkheden in Westerbork zal de toewijzing van een ontheffing in coördinatie moeten met de betrokken horeca-ondernemers en de organisatoren van evenementen.

Ten aanzien van het begrip “evenement” is het zo dat het ten gehore brengen van akoestische muziek op een terras niet per se een evenement is, dat verboden is op grond van de Noodverordening COVID-19: zolang de muziek ten dienste staat van de gezelligheid op het terras, is het geen evenement in de zin van de Noodverordening.

De raad is van mening dat het toevoegen per amendement van een bepaling aan de algemene plaatselijke verordening wel beperkt moet worden tot de periode waarin de Coronamaatregelen (via noodverordening dan wel landelijke regelgeving) van kracht zijn.

Procedureel.

Formeel kan de raad een amendement indienen bij een aanhangig voorstel voor een verordening (artikel 28 RvO). De APV is niet voor 25 juni 2020 geagendeerd. Een initiatiefvoorstel moet toegezonden zijn vóórdat de agenda voor de eerstvolgende raad is verzonden (artikel 30 RvO). Ook geldt er dan een vervolg dat eerst het college mag reageren. Daarna wordt het initiatief normaal gesproken voor commissie en raad geagendeerd. Beide opties leveren niet de snelheid op die passen gezien de inhoud van dit voorstel. Daarom de vorm: amendement. Maar gegoten in een wijzigingsverordening (zie bijlage) met als grondslag het initiatiefvoorstel van de raad (147a Gemeentewet). Een wijzigingsverordening moet aan bepaalde voorwaarden voldoen. Daarom verwijst het amendement naar deze wijzigingsverordening.

Normaal liggen algemeen verbindende voorschriften en eventuele wijzigingen daarop ter inzage en bestaat er voor inwoners de mogelijkheid om schriftelijk of mondeling (inspraak bij de commissie) deel te nemen aan de voorbereiding van een voorstel. Door te kiezen voor deze procedure wordt daaraan voorbij gegaan. Dat is wat betreft de indieners van dit amendement een uitzondering die past bij de situatie in verband met de COVID maatregelen. Door een ontheffingsmogelijkheid toe te voegen ontstaat wel ruimte voor een ontheffing, maar is het college ook in de gelegenheid om per geval maatwerk te leveren per aangevraagde ontheffing en is er rechtsbescherming voor de inwoner.

Daarbij stellen we ons voor dat na dit zomerseizoen via een evaluatie, de raad inzicht krijgt in hoe deze ontheffingsmogelijkheid in de praktijk heeft gewerkt. Mocht er aanleiding zijn – bijvoorbeeld als gevolg van toenemende overlast – om de ontheffingsmogelijkheid weer in te trekken, kan het college aan de raad een voorstel voorleggen. De initiatienemers van dit voorstel roepen vooral ook de horeca op, om hierin zorgvuldig te zijn en verantwoordelijkheid te tonen ten opzichte van belangen van omwonenden in de directe omgeving van hun inrichting. Het feit dat terrassen tijdelijk mogen worden vergroot geeft voor de omgeving ook zonder muziek al extra druk op het leefmilieu.

Het spreekt voor zich dat het voorstel is afgestemd met de portefeuillehouder en via haar met het college en tevens met cluster juridische zaken en team ruimtelijk beleid en projecten van de gemeente.

Naar boven