Nadere regel subsidie mantelzorgondersteuning

Het college van burgemeester en wethouders van Utrecht;

- gelet op artikel 3 lid 2 van de Algemene Subsidieverordening Gemeente Utrecht;

- en gelet op

Het Uitvoeringskader Wmo

De voortgangsrapportage en uitvoeringsagenda Wmo 2019-2020

De Visie versterken sociale basis (2018),

 

besluit vast te stellen de Nadere regel subsidie Mantelzorgondersteuning

Artikel 1 Begripsbepalingen (reikwijdte en definities)

In deze nadere regel wordt verstaan onder:

  • a.

    Wet Maatschappelijke Ondersteuning (Wmo): wet die de gemeentelijke ondersteuning regelt op het gebied van zelfredzaamheid, meedoen, beschermd wonen en opvang.

  • b.

    Buurtteam sociaal: een team van professionals dat advies en ondersteuning biedt op het gebied van de Wmo en optreedt als verwijzer naar bepaalde maatwerkvoorzieningen, te weten individuele begeleiding, thuisbegeleiding, dagbegeleiding, kortdurend verblijf en arbeidsmatige activering. Het buurtteam is een algemene voorziening in de gemeente Utrecht, waarop iedere Utrechtse burger van 18 jaar en ouder zonder verwijzing een beroep kan doen.

  • c.

    Mantelzorg: alle hulp die gegeven wordt aan iemand die hulp nodig heeft, door iemand uit het directe sociale netwerk van de hulpvrager. Een mantelzorgers heeft een persoonlijke relatie met degene die de hulp ontvangt, meestal een familielid, vriend of buur. Mantelzorg gaat verder dan de zogenaamde gebruikelijke hulp (hulp die naar algemene maatstaven in redelijkheid mag worden verwacht van een ouder, kind, andere familie). In de praktijk gaat het vaak om langdurige hulp aan een chronisch zieke of iemand met beperkingen.

Artikel 2 Beleidsdoelstelling

Het zorgen voor een naaste die (langdurig) ziek is of beperkingen heeft, is onderdeel van het gewone leven. Veel mantelzorgers zijn ook goed in staat om de zorgtaken die op hun pad komen, uit te voeren. Mantelzorg kan daarbij ook een bron van zingeving zijn. Problematisch wordt het waar teveel last op één schouder ligt en de balans van de draagkracht en de draaglast van de mantelzorger doorslaat naar het negatieve. Er zijn grenzen aan wat een mantelzorger (zelfstandig) aan kan. Het eigen sociaal netwerk van de mantelzorger kan mogelijk worden ingeschakeld, maar dan moet men daar wel een beroep op kunnen en willen doen. Naast het eigen sociaal netwerk is daarom in gevallen waar draagkracht en draaglast niet in balans zijn, ondersteuning van elders nodig: hetzij door vrijwilligers, hetzij door beroepskrachten. Die ondersteuning kent twee vormen:

  • Gericht op het versterken van de mantelzorger zelf of het eigen netwerk , zodat de mantelzorger de zorg beter aan kan;

  • Gericht op het direct verminderen van de mantelzorglast door (een deel van) de zorgtaken (tijdelijk) over te nemen.

Het gaat er om dat deze ondersteuning een bijdrage levert aan de voorwaarden waaronder mantelzorgers in staat zijn hun zorgtaken uit te voeren. Cruciaal daarbij is de rol van de zorgverleners met wie de mantelzorger in de dagelijkse zorg voor zijn/haar naaste te maken heeft, zoals de huisarts, wijkverpleegkundige en buurtteammedewerker. Bij hen moet een mantelzorger terecht kunnen met zijn/haar vragen om ondersteuning.

Deze nadere regel heeft ook betrekking op jonge mantelzorgers: kinderen en jongeren die opgroeien in een gezinssituatie waarin sprake is van langdurige zorg voor een zieke of iemand met beperkingen. Jonge mantelzorgers praten niet gauw over hun zorgen, vaak weten ze ook niet waar ze terecht kunnen. Daarom is het belangrijk dat deze mantelzorgers actief worden opgezocht en ondersteund zodat ze gezond en krachtig kunnen opgroeien. De nadere regel is hier gericht op ondersteuning die eraan bijdraagt dat het kind/de jongere zo goed mogelijk een ‘gewoon’ leven kan leiden als andere kinderen en jongeren. En waar nodig extra ‘support’ kan vinden binnen de familie, bij een vrijwilliger, iemand met vergelijkbare ervaring of een beroepskracht.

Met deze nadere regel wil de gemeente uiteindelijk het volgende bereiken:

Mantelzorgers zijn in staat zijn hun zorgtaken uit te voeren op een voor hen passende wijze, rekening houdend met de individuele situatie en met erkenning van het feit dat er ook grenzen zijn aan wat mantelzorgers kunnen bieden.

Dit is uitgewerkt in de volgende doelstellingen:

  • Mantelzorgers kunnen informatie over voor hen relevante vragen rond het bieden van zorg/ondersteuning makkelijk vinden;

  • Professionele zorg- en hulpverleners die met mantelzorgers te maken hebben, erkennen en waarderen de mantelzorger in zijn/haar positie, zijn sensitief voor signalen van te grote belasting en bieden ondersteuning bij het verminderen van deze belasting (denk aan bespreekbaar maken van de eigen rol, versterken van het eigen netwerk, verwijzen naar respijtzorg) ;

  • In die situaties waarin mantelzorgers ondersteuning nodig hebben buiten het eigen sociale netwerk, is daarvoor een aanbod aan voorzieningen beschikbaar;

  • Ook voor jonge mantelzorgers is een samenhangend ondersteuningsaanbod beschikbaar.

 

Niet al het aanbod aan ondersteuningsmogelijkheden voor mantelzorgers valt onder deze nadere regel. Daar waar vrijwilligers worden ingezet, wordt verwezen naar de Nadere regel subsidie vrijwillige inzet voor elkaar.

Verder zijn er vanuit de Wmo ook maatwerkvoorzieningen die ondersteunend zijn aan mantelzorgers: hulp bij huishouding en respijtzorg in de vorm van dagbegeleiding en kortdurend verblijf (logeeropvang). Deze voorzieningen vallen buiten het kader van deze nadere regel.

Artikel 3 Eisen aan de aanvrager subsidie

De subsidie kan worden aangevraagd door een rechtspersoon met volledige rechtsbevoegdheid.

Artikel 4 Vaststelling subsidieplafond

Het college stelt jaarlijks het subsidieplafond vast door middel van de subsidiestaat.

Artikel 5 Subsidiabele activiteiten

Subsidiabel zijn activiteiten die bijdragen aan de genoemde doelstellingen. Het gaat om de volgende activiteiten:

  • a.

    Op een toegankelijke wijze informeren en adviseren van mantelzorgers, rekening houdend met de grote diversiteit onder mantelzorgers;

  • b.

    Op toegankelijke wijze informeren en adviseren van professionals;

  • c.

    Stimuleren van professionals met name in de eerste lijn om aandacht te hebben voor mantelzorgproblematiek;

  • d.

    Organiseren van groepsgericht aanbod voor mantelzorgers op basis van gesignaleerde behoeften;

  • e.

    Betrekken van mantelzorgers bij het beleid rond mantelzorg;

  • f.

    Organiseren van waarderingsactiviteiten voor mantelzorgers.

 

Voor de uitvoering van al deze onder de basisvoorziening vallende activiteiten zoekt de gemeente één organisatie, vanuit het oogpunt van efficiency en de samenhang tussen de genoemde activiteiten.

In Utrecht werken alle organisaties volgens onze leidende principes. We vragen bij het uitvoeren van de activiteiten ook deze leidende principes te hanteren.

  • Leefwereld centraal: de inwoner in het dagelijks leven staat centraal

  • Samen doen wat nodig is: maatwerk bieden aan de hand van de vraag en in aanvulling van het eigen netwerk van mensen.

  • Streven naar eenvoud: de inhoud is leidend, niet het systeem.

  • Uitgaan van mogelijkheden: aansluiten bij wat inwoners en zijn/haar omgeving zelf kunnen.

  • Zo nabij mogelijk: ondersteuning beschikbaar in de eigen buurt en in aansluiting bij de inwoners en de omgeving daar omheen.

Artikel 6 Eisen aan de subsidieaanvraag

  • 1.

    De organisatie die de subsidieaanvraag doet, dient aantoonbaar ervaring te hebben met de ondersteuning van mantelzorgers in de stad Utrecht.

  • 2.

    In de aanvraag voor de basisvoorziening mantelzorg gaat u in op de volgende onderdelen:

    • a.

      hoe de invulling van de onderdelen van de basisvoorziening bijdraagt aan de verwezenlijking van de doelstellingen voor mantelzorgondersteuning;

    • b.

      hoe de organisatie aansluit bij het wijkgerichte werken dat de gemeente voorstaat, samenwerkt met organisaties als de buurtteams, gezondheidscentra en wijkverpleging, vrijwilligersorganisaties etc. ;

    • c.

      welk aanbod voor groepsondersteuning wordt georganiseerd en waarop dit aanbod is gebaseerd;

    • d.

      hoe de organisatie de waardering voor mantelzorgers vormgeeft;

    • e.

      hoe de organisatie gebruik maakt van de ervaringsdeskundigheid van mantelzorgers;

    • f.

      hoe de organisatie de deskundigheid en competentie van de betrokken uitvoerende medewerkers waarborgt;

    • g.

      hoeveel mantelzorgers de organisatie bereikt;

    • h.

      hoe u de leidende principes toepast;

    • i.

      hoe de organisatie de activiteiten evalueert en eventueel bijstelt.

 

Uitsluitend aanvragen die betrekking hebben op alle activiteiten, die zijn benoemd in artikel 5, worden in behandeling genomen.

Bij de subsidieaanvraag levert u een sluitende begroting aan, die aansluit bij de subsidiabele activiteiten in artikel 5. In uw begroting maakt u inzichtelijk hoe elk van de activiteiten/onderdelen is opgebouwd. U geeft in elk geval inzicht in:

  • Personele kosten voor de uitvoering van de activiteiten (uurtarief, aantal fte)

  • Overige personele kosten (overhead)

  • Materiële kosten

  • Huisvestingskosten

  • Eventuele overige kosten

  • Opbrengsten: gesplitst in subsidie gemeente en overige opbrengsten.

Artikel 7 Indieningstermijn subsidieaanvraag

Subsidieaanvragen hebben betrekking op een volledig kalenderjaar en dienen uiterlijk 1 oktober van het voorafgaande jaar te zijn ingediend.

Aanvragen kunnen uitsluitend digitaal middels een aanvraagformulier op www.utrecht.nl/subsidie. worden ingediend. Als u vragen heeft over het doen van de aanvraag kunt u contact opnemen met uw accounthouder of via subsidie@utrecht.nl. Alleen volledige subsidieaanvragen worden in behandeling genomen.

Artikel 8 Beoordeling subsidieaanvraag

Aanvragen die niet voldoen aan de eisen aan de aanvraag (artikel 6) worden niet in behandeling genomen.

 

De aanvragen die tijdig en volledig zijn ontvangen, worden beoordeeld op grond van de maatschappelijke waarde. We hanteren hierbij de publieke waardendriehoek:

  • legitimiteit (mag het?),

  • betrokkenheid (is er draagvlak?) en

  • rendement (wat levert het op?)

 

Om de maatschappelijke waarde te kunnen beoordelen worden de aanvragen op basis van de volgende criteria beoordeeld en met elkaar vergeleken :

  • Legitimiteit:

    • de mate waarin uw aanvraag bijdraagt aan de subsidiedoelen en subsidiabele activiteiten.

    • de mate waarin uw organisatie aantoonbare ervaring heeft met de uitvoering van deze activiteiten.

    • de mate waarin u samenwerkt en samen leert met organisaties zoals bijvoorbeeld buurtteams, eerstelijnszorg.

  • Betrokkenheid:

    • de mate waarin u uw activiteiten hebt afgestemd op de behoeften van mantelzorgers en organisaties die veel met mantelzorgers te maken hebben.

  • Rendement:

    • de prijs/kwaliteit-verhouding: hoe verhouden de omvang en de aard van de activiteiten zich tot de opgevoerde kosten?

Artikel 9 Besluitvorming

Bij de besluitvorming wordt de volgende procedure gehanteerd:

  • De tijdig en volledig ontvangen aanvragen worden op basis van de in artikel 8 benoemde criteria tegelijkertijd beoordeeld en met elkaar vergeleken; op basis van deze beoordeling besluit het college van b en w binnen 13 weken over de aanvraag.

  • De beoordeling van de aanvragen gebeurt ambtelijk. Hierbij kan informatie worden opgevraagd bij mantelzorgers, maatschappelijke partners en experts.

  • De aanvraag die het beste beantwoordt aan de geformuleerde criteria wordt gehonoreerd. Dit vindt plaats door een kwalitatieve, beschrijvende toetsing.

Artikel 10 Evaluatie

Het beleid voor mantelzorgondersteuning wordt periodiek geëvalueerd.

Jaarlijks wordt op basis van een eindrapportage en gesprekken getoetst of de inzet bijdraagt aan het behalen van de doelstellingen en wat nodig is om de basisvoorziening door te ontwikkelen.

Wij maken gebruik van het Utrechts sturingsmodel om de sturing en verantwoording dynamisch en betekenisvol in te richten.

De evaluatie kan leiden tot budgettaire wijzigingen of aanpassing van het beleid en deze nadere regel.

Artikel 11 Inwerkingtreding en citeertitel

Deze nadere regel treedt met ingang van datum bekendmaking in werking en wordt aangehaald als Nadere regel subsidie mantelzorgondersteuning.

 

Aldus vastgesteld door burgemeester en wethouders van Utrecht in vergadering van 16 juni 2020.

De secretaris, De burgemeester,

G.G.H.M. Haanen Mr. J.H.C. van Zanen

Naar boven