Gemeenteblad van Breda
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Breda | Gemeenteblad 2020, 164376 | Beleidsregels |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Breda | Gemeenteblad 2020, 164376 | Beleidsregels |
Beleidsregel van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Breda houdende regels omtrent bijzondere bijstand en regelingen (Beleidsregels Bijzondere Bijstand en Regelingen Breda 2020)
Burgemeester en wethouders van Breda maken bekend dat zij op 16 juni 2020 de Beleidsregels Bijzondere Bijstand en Regelingen Breda 2020 hebben vastgesteld.
De beleidsregels worden van kracht met ingang van de dag na die van deze bekendmaking.
Tegen het besluit tot vaststelling van de beleidsregels is geen bezwaar of beroep mogelijk.
Beleidsregels Bijzondere Bijstand en Regelingen Breda 2020
Burgemeester en wethouders van Breda,
Gelet op het bepaalde in de Participatiewet
Hoofdstuk I Algemene bepalingen
In deze beleidsregels wordt verstaan onder:
sociaal minimum: de toepasselijke bijstandsnorm, bedoeld in de artikelen 20, 21, 22, 23 of 24 van de wet, bij alleenstaande ouders vermeerderd met het maximale bedrag van de alo-kop, omgerekend naar een maandbedrag, waarbij geen rekening wordt gehouden met kostendelende medebewoners zoals bedoeld in artikel 19a van de wet of verlagingen zoals bedoeld in de artikelen 27 of 28 van de wet;
wettelijk minimum loon: het minimumloon per maand, bedoeld in artikel 8, eerste lid, onderdeel a, van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag of, indien het een werknemer jonger dan 21 jaar betreft, het voor zijn leeftijd geldende minimumloon per maand, bedoeld in artikel 7, derde lid, en artikel 8, derde lid, van genoemde wet;
maatwerk: bijzondere bijstand wordt primair op grond van de wettelijke bepalingen en deze beleidsregels vastgesteld, maar bij (zeer) bijzondere individuele omstandigheden die de persoon, zijn sociale omgeving of zijn gezin of kinderen kan raken kan de bijstand worden afgestemd op de individuele situatie.
alleenstaande ouder: de alleenstaande die de volledige zorg heeft voor een of meer tot zijn last komende kinderen en geen gezamenlijke huishouding voert met een ander, tenzij het betreft een bloedverwant in de eerste graad (ouders-volwassen kind) of een bloedverwant in de tweede graad (broers/zussen/kleinkinderen) wanneer er bij één van de bloedverwanten in de tweede graad spraken is zorgbehoefte.
Artikel 2 De aanvraag van bijzondere bijstand
Een aanvraag voor bijzondere bijstand wordt slechts in behandeling genomen als de gevraagde gegevens compleet zijn en/of de gevraagde bewijsstukken zijn overgelegd. Het (na een geboden hersteltermijn) niet (tijdig) aanleveren van de gevraagde gegevens en/of bewijsstukken leidt tot buiten behandelingstelling van de aanvraag.
Artikel 3 Hoogte bijzondere bijstand
Het college hanteert een drempelbedrag ad € 60,-- per 12 maanden per kalenderjaar. Het college hanteert deze bij belanghebbenden met een inkomen uit bijstand op grond van de Participatiewet, de IOAW, de IOAZ en /of de Bbz 2004, met uitzondering van ZZP-ers met schulden, AOW gerechtigden en zgn. werkende armen. Het drempelbedrag geldt eveneens niet voor belanghebbenden die vanwege hun arbeidsbeperking en/of multiproblematiek naar het oordeel van het college niet in staat zijn tot zelfstandige inkomensverbetering.
Artikel 4 Vorm van de bijstand
De bijzondere bijstand wordt in de vorm van een renteloze geldlening verstrekt in de gevallen die worden genoemd in artikel 48, tweede lid van de wet en indien het bijstand voor de kosten van noodzakelijk duurzame gebruiksgoederen betreft als bedoeld in artikel 51 van de wet, tenzij maatwerk wordt toegepast.
In afwijking van het eerste lid en onverminderd hetgeen in artikel 12 van de wet is bepaald, is de toegang voor de toeslag aanvulling levensonderhoud jongeren 18 tot en met 20 jaar gesteld op 110% van de bijstandsnorm. Bovendien worden op deze bijzondere bijstand inkomsten in mindering gebracht. Het vermogen boven de vermogensgrens op grond van artikel 34 lid 3 van de wet wordt in zijn geheel in aanmerking genomen als draagkracht.
Artikel 6 Draagkracht, draagkrachtperiode, kostendelersnorm en reserveren
Draagkracht is dat deel van het inkomen of vermogen, genoemd in artikel 35 lid 1 van de wet, belanghebbende moet inzetten om de bijzondere kosten te voldoen.
Bij de belanghebbende die deelneemt aan een minnelijke schuldregeling, wordt bij de berekening van de draagkracht van de belanghebbende uitgegaan van het totale inkomen, mits wordt aangetoond dat de minnelijke schuldregeling conform de richtlijnen van de NVVK is. Bijstand wordt altijd om niet verstrekt.
De noodzakelijke kosten van het bestaan van de zelfstandig wonende of dak en thuisloze jongere van 18 tot 21 jaar, zoals bedoeld in het eerste lid van dit artikel, die niet de zorg hebben voor een of meer kinderen die tot het huishouden behoren, worden gesteld op de basisnorm van de wet, verhoogd met aanvullende bijzondere bijstand volgens normbedragen zoals opgenomen in de gemeentelijke Financiële Uitvoeringsrichtlijnen.
De noodzakelijke kosten van het bestaan van de jongere zelfstandig wonende alleenstaande ouders jonger dan 21 jaar, alsmede het echtpaar waarvan één of beide personen jonger zijn dan 21 jaar, zoals bedoeld in het eerste lid van dit artikel, die de zorg hebben voor één of meerdere kinderen, worden gelijk gesteld aan het inkomen van alleenstaande (ouders) of echtpaar van 21 jaar en ouder in de bijstand. De bijzondere bijstand wordt vastgesteld op het verschil tussen de hier van toepassing zijnde bedragen.
Onder woonkosten in dit artikel wordt verstaan:
Indien een eigen woning wordt bewoond: de tot een bedrag per maand omgerekende som van de hypotheekrente, de in verband met het in eigendom hebben van de woning te betalen zakelijke lasten en een naar omstandigheden vast te stellen bedrag voor onderhoud conform de gemeentelijke Financiële Uitvoeringsrichtlijnen.
Woonkostentoeslag voor een huurwoning of gehuurde woonwagen:
Indien belanghebbende een woning bewoont, waarvan de hoogte van de woonkosten gelet op artikel 13 van de Wet op de huurtoeslag geen belemmering vormt voor toekenning van de huurtoeslag, maar hij door omstandigheden buiten zijn schuld nog geen aanspraak kan maken op deze toeslag, wordt een woonkostentoeslag toegekend.
Woonkostentoeslag voor een huurwoning indien geen aanspraak kan worden gemaakt op maximale huurtoeslag
Aan de belanghebbende met een huurwoning, waarvan de hoogte van de woonkosten gelet op artikel 13 van de Wet op de huurtoeslag wél een belemmering vormt voor de toekenning van huurtoeslag, kan voor een periode van maximaal twaalf maanden een woonkostentoeslag worden verstrekt. De woonkosten die uitgaan boven de maximale rekenhuur komen volledig voor bijzondere bijstand in aanmerking.
Indien belanghebbende een woning bewoont, en aanspraak op huurtoeslag bestaat maar de huurtoeslag niet gebaseerd is op een inkomen gelijk aan het minimum (bijstandsniveau), bedoeld in artikel 17, eerste lid, van de Wet op de Huurtoeslag, dient de belanghebbende dit in beginsel bij de Belastingdienst te (laten) corrigeren. De verantwoordelijkheid om de volledige aanspraak op toeslagen te effectueren ligt bij de belanghebbende. Als aanspraak op huurtoeslag bestaat wordt deze aangemerkt als een voorliggende voorziening, die passende en toereikend wordt geacht. Bijzondere bijstandsverlening is daarom niet aan de orde.
Aan de bijstandsverlening als bedoeld onder a wordt de verplichting opgelegd dat belanghebbende naar vermogen probeert goedkopere woonruimte te vinden met een rekenhuur waarvoor wel aanspraak op huurtoeslag kan bestaan. Bij de beoordeling van een nieuwe periode van woonkostentoeslag als bedoeld in c wordt betrokken of naar vermogen is geprobeerd die goedkopere woonruimte te vinden maar dat niet is gelukt.
Van een verplichting als bedoeld in f wordt afgezien indien belanghebbende of zijn gezinsleden in een woning wonen waarin vanwege beperkingen van een gezinslid voorzieningen zijn aangebracht die tot gevolg hebben gehad dat de rekenhuur boven de maximale huurprijs volgens artikel 13 van de Wet op de Huurtoeslag is gelegen.
Woonkostentoeslag bij een woning in eigendom:
Indien belanghebbende een eigen woning bezit, waarvan hij eigenaar is en de woonkosten niet hoger zijn dan de maximale huurgrens als bedoeld in de Wet op de huurtoeslag, kan tijdelijk woonkostentoeslag worden verstrekt.
Onder woonkosten wordt verstaan: de tot een bedrag per maand omgerekende som van hypotheekrente, vermeerderd met zakelijke lasten die verband houden met het in eigendom hebben van de woning als premie opstalverzekering; eigenaarslasten onroerende zaakbelasting en waterschapslasten en rioolrechten en een naar omstandigheden vast te stellen bedrag voor onderhoud.
Op de toe te kennen woonkostentoeslag wordt in mindering gebracht het bedrag waarvoor belastingteruggave in verband met betaalde hypotheekrente wordt verkregen of kan worden verkregen. In dat verband kan van de belanghebbende worden verzocht dat een voorlopige aanslag teruggave van belastingen wordt gevraagd zodat allereerst dat bedrag in mindering wordt gebracht op de maandelijkse woonkostentoeslag. Aan de hand van de belastingaanslag zal dan de definitieve berekening van de woonkostentoeslag plaatsvinden.
Als de belanghebbende naar het oordeel van het college naar vermogen heeft getracht goedkopere woonruimte te vinden, maar dit niet is gelukt, dan kan de woonkostentoeslag worden verlengd met maximaal één jaar. Daarbij kan het college nadere regels stellen over de vraagprijs van de woning of de wijze waarop actieve wijze de woning voor verkoop wordt aangeboden. Tijdens deze verlenging wordt de woonkostentoeslag om niet verstrekt, tenzij bijzondere individuele omstandigheden aanleiding geven anders te besluiten.
Hoofdstuk III Individuele verstrekkingen
De vergoedingen vanuit de Zorgverzekeringswet en de Wet langdurige zorg zijn voorliggende voorzieningen die passend en toereikend worden geacht. Wanneer de voorliggende voorziening de kosten niet, of slechts deels, vergoedt, zijn deze niet noodzakelijk en kan daarvoor ook geen bijzondere bijstand worden verleend. Dit is anders als de noodzaak bij de zorgverzekeraar is aangetoond en vergoeding om budgettaire redenen niet vergoed wordt.
Artikel 13 Eerste huur, waarborgsom en inrichtingskosten
In afwijking van lid 1 kan, naar het oordeel van het college, in geval van bijzondere omstandigheden de eerste huur om niet worden verstrekt en de waarborgsom en de inrichtingskosten als geldlening. Voor de hoogte van de bijstandsverlening voor duurzame gebruiksgoederen wordt een maximum gehanteerd van 40% van de Nibud-prijzengids en voor alleenstaande kamerbewoners wordt een maximum gehanteerd van 20% van de Nibud-prijzen.
Artikel 14 Zelfstandig functioneren ouderen en mensen met een beperking
Voor bijzondere bijstandsverlening komen de volgende kosten in aanmerking, als zij noodzakelijk zijn om het zelfstandig functioneren van ouderen en mensen met een beperking te bevorderen :
Artikel 15 Kosten van bijzondere sociale en financiële omstandigheden
Voor bijzondere bijstandsverlening komen in principe de volgende kosten in aanmerking, als zij noodzakelijk zijn op grond van bijzondere sociale of financiële omstandigheden:
de eigen bijdrage van bewindvoering na rechtelijke uitspraak voor de opstartkosten van bewindvoering en de periodieke kosten van bewindvoering vanaf de datum van aanvraag van de bijzondere bijstand, indien er geen bewindvoering kan worden geboden vanuit het eigen netwerk, sociale omgeving of andere voorliggende voorzieningen.
Artikel 16 Algemene (duurzame) gebruiksgoederen
De hoogte van de bijzondere bijstand voor algemene (duurzame) gebruiksgoederen zijn opgenomen in de Nibud-prijzengids. Indien het kosten betreft die niet in deze richtlijnen zijn genoemd, kan op grond van bijzondere individuele omstandigheden bijzondere bijstand worden verleend op basis van de daadwerkelijke kosten.
Artikel 17 Kosten bewindvoering, curatele, mentorschap en budgetbeheer.
Kosten van de bewindvoerder die voortkomen uit geheel of gedeeltelijke beschermingsbewind (curatele, bewindvoering en/of mentorschap) komen voor bijzondere bijstand in aanmerking als de rechter een beschikking heeft afgegeven, de werkzaamheden daadwerkelijk worden verricht en de kostendaadwerkelijk worden gemaakt.
Artikel 18 Kosten krediethypotheek
De kosten van taxatie, de hypotheekakte, de inschrijving van de hypotheek en de bijkomende kosten komen ten laste van de eigenaar. Hiervoor kan bijzondere bijstand om niet worden verstrekt.
Artikel 19 Kosten boekhouding ex-zelfstandig ondernemer
Een ex-zelfstandig ondernemer die, naar het oordeel van het college door het ontstaan van een problematische schuldensituatie geen financiële mogelijkheden heeft om de boekhouding op orde te laten brengen, kan op indicatie van Gemeentelijke Schuldhulpverlening in aanmerking komen voor bijzondere bijstand om niet, om de kosten voor het op orde brengen van een boekhouding te voldoen.
Reiskosten voor bezoek voor een uit huis geplaatst kind komen voor bijzondere bijstand in aanmerking voor zover het reiskosten in Nederland betreffen. De hoogte van de bijzondere bijstand wordt gebaseerd op maximaal 2 bezoeken per maand tenzij vanuit Jeugdzorg een groter aantal bezoeken noodzakelijk wordt geacht.
Reiskosten voor bezoek aan een in Nederland gedetineerd gezins- of eerstegraads familielid komen voor bijzondere bijstand in aanmerking. De hoogte van de bijzondere bijstand wordt in geval van bezoek aan een gezinslid, gebaseerd op maximaal 2 bezoeken per maand voor maximaal 2 gezinsleden, waarbij onder gezinsleden wordt verstaan: de aanvrager, diens partner en inwonende minderjarige kinderen. Voor bezoeken aan een familielid in eerste lijn (ouders, kinderen) is het aantal bezoeken gemaximeerd op 1 per maand voor maximaal 2 gezinsleden. Voor zover belanghebbende in aanmerking komt voor een collectieve aanvullende zorgverzekering geldt de voorziening daaruit als een voorliggende voorziening.
Reiskosten in verband met ziekenbezoek aan een opgenomen gezinslid komt voor bijzondere bijstand in aanmerking als een gezinslid of naast familielid (in rechte lijn: grootouders, ouder, kinderen en kleinkinderen) wordt bezocht die buiten Breda wordt verzorgd en er geen dekking is vanuit de zorgverzekering.
Hoofdstuk IV Bredase minimaregelingen
Belanghebbenden, als bedoeld in het eerste lid, die beschikken over een meer dan bescheiden vermogen, gebonden in de eigen woning, kunnen in aanmerking komen voor een in dit artikel bedoelde toeslag, als de totale bijstandsverlening op jaarbasis, te rekenen vanaf de ingangsdatum van de bijstandsverlening, naar verwachting niet meer zal bedragen dan 110% van de geldende AOW-norm over één maand.
Artikel 22 Collectieve ziektekostenverzekering voor minima
Voor deelname aan de collectieve ziektekostenverzekering voor minima, genaamd de Gemeentepolis Extra, kunnen in aanmerking komen belanghebbenden als bedoeld in artikel 3, eerste tot en met derde lid. Deelname aan de Gemeentepolis Extra kan alleen zolang deze wordt aangeboden. Vanaf de dag dat deze polis niet meer wordt aangeboden is deelname niet meer mogelijk.
Belanghebbenden met een inkomen tot 120% van het Wettelijk minimum loon die geen vermogen hebben boven de voor hen in artikel 34, derde lid, van de wet genoemde vermogensgrens, met tminien laste komende schoolgaande kinderen in de leeftijd van 4 tot 18 jaar, komen op aanvraag in aanmerking voor een schoolstartpakket per kind per kalenderjaar.
Voorwaarden deelname Regeling BredaPas
Belanghebbenden met een inkomen tot van het Wettelijk minimum loon die geen vermogen hebben boven de voor hen in artikel 34, derde lid, van de wet genoemde vermogensgrens, kunnen op aanvraag deelnemen aan de Regeling BredaPas.
De kosten als bedoeld in sub c moeten desgevraagd worden aangetoond. Degene die kosten declareert en na een daartoe strekkende verzoek van het college geen bewijst toont dat de kosten zijn gemaakt, heeft voor de duur van het kalenderjaar waarin de declaratie is ingediend geen recht op een tegemoetkoming in de kosten als bedoeld in sub c.
Als ten gevolge van beëindiging van de bijstandsuitkering of verkrijging van een inkomen en/of vermogen hoger dan gesteld in artikel 3, lid 1, 2 en 3 van deze beleidsregels, niet langer aan de voorwaarden van de Regeling BredaPas wordt voldaan, blijft het recht op vergoeding op basis van de Regeling BredaPas bestaan tot het einde van het betreffende kalenderjaar.
Hoofdstuk V Schuldhulpverlening
Bijzondere bijstand voor schulden is op grond van artikel 13, eerste lid sub g van de wet, in combinatie met artikel 49 van de wet mogelijk in de vorm van een borgstelling.
Deze borgstelling wordt slechts verleend als deze gericht is op kredietverstrekking door de Kredietbank West -Brabant ter sanering van de gehele schuldsituatie.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2020-164376.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.