Gemeenteblad van Echt-Susteren
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Echt-Susteren | Gemeenteblad 2020, 163954 | Verordeningen |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Echt-Susteren | Gemeenteblad 2020, 163954 | Verordeningen |
Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Echt-Susteren houdende regels omtrent subsidie peuterprogramma (Subsidieregeling peuterprogramma Echt-Susteren 2020)
BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN ECHT-SUSTEREN;
Overwegende dat voorschoolse educatie deel uitmaakt van het (gemeentelijk) onderwijsachterstanden-beleid;
Overwegende dat de gemeente op grond van artikel 166 van de Wet op het primair onderwijs (hierna: WPO) de plicht heeft om te zorgen voor voldoende voorzieningen in aantal en spreiding waar doelgroeppeuters deel kunnen nemen aan voorschoolse educatie (aanbodverplichting);
Overwegende dat de gemeente naast de hierboven genoemde aanbodverplichting een verplichting heeft om afspraken met houders van kindercentra te maken voor een zo groot mogelijke deelname aan voorschoolse educatie;
Overwegende dat de gemeente binnen de met name door het Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie (hierna: de AMvB) de beleidsvrijheid hebben om zelf hun doelgroep en de startleeftijd van de voorschoolse educatie te bepalen;
Overwegende dat deelname aan een peuterprogramma een goede voorbereiding is op de basisschool, omdat het programma bijdraagt aan de ontwikkeling van de peuter op het gebied van taal, rekenen, motoriek en de sociaal-emotionele ontwikkeling;
Gelet op het bepaalde in artikel 3 van de Algemene subsidieverordening Echt-Susteren 2017;
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
In deze subsidieregeling wordt verstaan onder:
Het bepaalde in deze subsidieregeling is enkel van toepassing op de verstrekking van subsidie door burgemeester en wethouders voor de in artikel 3 bedoelde activiteiten. Voor het verstrekken van een eenmalige subsidie vormt deze subsidieregeling geen grondslag.
Artikel 4 Hoogte van de subsidie
De subsidie voor het aanbieden van een peuterprogramma, zoals bedoeld in artikel 3, lid 1, van deze subsidieregeling, aan een peuter ZKT, wordt gebaseerd op het aantal uren dat de peuter ZKT per week aan het peuterprogramma deelneemt, vermenigvuldigd met het uurtarief. Het uurtarief wordt als volgt berekend: Het uurtarief kinderopvangtoeslag verhoogd met 50% en vervolgens verminderd met het uurtarief ouderbijdrage, zoals vermeld in artikel 6, sub a.
De subsidie voor het aanbieden van een peuterprogramma, zoals bedoeld in artikel 3, lid 2, van deze subsidieregeling, aan een VVE-peuter ZKT, wordt gebaseerd op het aantal uren dat de VVE-peuter per week aan het peuterprogramma deelneemt, vermenigvuldigd met het uurtarief. Het uurtarief wordt als volgt berekend: Het uurtarief kinderopvangtoeslag verhoogd met 62,5% en vervolgens verminderd met het uurtarief ouderbijdrage, zoals vermeld in artikel 6, sub b.
Artikel 5 Bij de aanvraag te overleggen gegevens
Artikel 6 Overige voorwaarden, ouderbijdrage
Een voorwaarde voor de subsidie is dat ouders/verzorgers die geen kinderopvangtoeslag ontvangen een ouderbijdrage betalen.
Artikel 9 Aanvraag om vaststelling
Artikel 10 Vaststelling van de subsidie
In het geval een subsidieontvanger niet heeft voldaan aan een aan de subsidie verbonden verplichting genoemd in deze subsidieregeling, kan het college de subsidie lager of op nihil vaststellen. Daarbij maakt het college een afweging tussen het belang van handhaving van die verplichting en de gevolgen van verlaging voor de ontvanger. Daarbij zijn teven de ernst van de tekortkoming en de mate waarin deze aan de ontvanger kan worden verweten van belang.
Artikel 11 Berekeningswijze subsidie voor het aanbieden van een peuterprogramma bij de subsidievaststelling
Bij de vaststelling wordt de subsidie berekend door het werkelijke aantal uren deelname van een peuter ZKT, VVE-peuter ZKT en VVE-peuter MKT aan het peuterprogramma te vermenigvuldigen met de bedragen genoemd onder artikel 4, lid 1 tot en met 3, van deze subsidieregeling.
Artikel 12 Berekeningswijze subsidie voor deelname aan netwerkbijeenkomsten en overleg GGD/JGZ bij de subsidievaststelling
Wanneer de aanvrager gedurende het kalenderjaar waarvoor een subsidie is verleend heeft opgehouden uitvoering te geven aan de activiteiten, zoals bedoeld in artikel 3 van deze subsidieregeling, vindt de vaststelling van de subsidie naar rato plaats, dat wil zeggen rekening houdende met het aantal volle weken dat de activiteit is uitgevoerd.
Het college kan in bijzondere gevallen van een of meer bepalingen in deze regeling afwijken dan wel deze buiten toepassing laten voor zover toepassing daarvan gelet op het belang en doel van deze regeling leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard.
Geen of slechts gedeeltelijke aanspraak op subsidie ingevolge deze subsidieregeling kan worden gemaakt, wanneer een voorziening op grond van een andere wettelijke regeling of bepaling reeds geheel of gedeeltelijk in de bekostiging van de activiteiten, zoals bedoeld in artikel 3 van deze subsidieregeling, voorziet.
Aldus vastgesteld in de collegevergadering van 16 juni 2020
Burgemeester en wethouders van Echt-Susteren,
de secretaris,
drs. G.W.T. van Balkom
de burgemeester,
dr. J.W.M.M.J. Hessels
Toelichting Subsidieregeling peuterprogramma Echt-Susteren 2020
Een subsidieregeling voor kindercentra voor het aanbieden van een peuterprogramma
In de gemeente Echt-Susteren bieden de diverse kindercentra een zogenaamde peuterprogramma aan voor peuters in de leeftijd van 2 en 3 jaar.
Een peuterprogramma is een educatie-programma waarin op gestructureerde en samenhangende wijze de ontwikkeling wordt gestimuleerd op het gebied van taal, rekenen, motoriek en de sociaal-emotionele ontwikkeling.
Deelname aan een peuterprogramma wordt gezien als een goede voorbereiding op de basisschool.
Daarnaast kunnen door deelname aan het peuterprogramma (dreigende) achterstanden gesignaleerd en aangepakt worden door middel van aanvullende activiteiten van voorschoolse educatie. De gemeente heeft immers de wettelijke taak (artikel 166 Wet op het primair onderwijs) om in overleg met organisaties van kinderopvang te voorzien in voldoende voorzieningen van voorschoolse educatie, waar kinderen met een risico op een achterstand in de Nederlandse taal aan kunnen deelnemen.
Ingevolge de subsidieregeling kunnen kinderopvangorganisaties, wanneer zij voldoen aan de in de subsidieregeling gestelde voorwaarden, een subsidie krijgen wanneer zij een peuterprogramma c.q. voorschool opvang aanbieden.
In het ‘Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie’ zijn nadere eisen gesteld aan de voorschoolse educatie. Het aanbod van voorschoolse educatie dient zodanig ingericht te zijn dat een kind vanaf de dag dat het tweeëneenhalf jaar oud wordt in anderhalf jaar ten minste 960 uur voorschoolse educatie kan ontvangen. De wetgever heeft daarbij losgelaten dat de genoemde uren binnen 40 weken (schooltijden) moet worden ingevuld. De uren mogen over meer dan 40 weken per jaar worden verspreid. Het aantal uren educatie per dag is gemaximeerd op 6 uur per dag.
In het Staatsblad, jaargang 2019, nr. 315, wordt een uitgebreide toelichting gegeven op de eisen die het ‘Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie’ aan de voorschoolse educatie stelt en de redenen en argumenten die hieraan ten grondslag liggen.
De subsidieregeling voor de bekostiging van het peuterprogramma is op verzoek van de kindercentra flexibel ingericht. Dat wil zeggen dat de kindercentra - in overleg met de ouders/verzorgers (verder: ouders) - zelf kunnen bepalen over hoeveel weken en voor hoeveel uren de voorschoolse educatie wordt ingevuld; uiteraard binnen de wettelijke kaders en de kaders van deze regeling. Daarnaast draagt een flexibele invulling er aan bij dat ook kindercentra in kleine kernen met beperkte openingstijden het peuterprogramma kunnen blijven aanbieden.
Voorts is er voor gekozen om niet pas subsidie te verlenen wanneer de peuter tweeëneenhalf jaar wordt, maar al vanaf 2 jaar. Peuters met een VVE-indicatie die met 2 jaar starten kunnen in een periode van 2 jaar tot 1.288 uur aan voorschoolse educatie krijgen. Hoe eerder de peuter start met de voorschoolse educatie, hoe eerder (dreigende) taalachterstand kan worden bestreden.
Met de subsidieregeling wordt een goed kwalitatief aanbod van voorschoolse educatie bereikt. Voldoende in aantal en spreiding en met reële en betaalbare deelnamekosten voor ouders.
In deze subsidieregeling is bij het bepalen van de hoogte van de subsidie rekening gehouden met het feit dat er ouders zijn die aanspraak maken op kinderopvangtoeslag. Binnen de peuteropvang kunnen we namelijk 4 categorieën peuters onderscheiden.
Artikel 1. Begripsomschrijvingen
Een peuterprogramma is een educatie-programma waarin op gestructureerde en samenhangende wijze de ontwikkeling wordt gestimuleerd op het gebied van taal, rekenen, motoriek en de sociaal-emotionele ontwikkeling.
Deze programma’s worden ook VVE-programma’s genoemd (Voor- en Vroegschoolse Educatie).
Veel gebruikte programma's zijn Piramide, Speelplezier en Startblokken en Basisontwikkeling. Op de website van het Nederlands Jeugd Instituut (NJI) staat een overzicht van de gangbare VVE-programma’s: https://www.nji.nl/nl/Kennis/Dossier/Programmas-voor-voor-en-vroegschoolse-educatie
In de ‘Wet kinderopvang’ wordt een kindercentrum omschreven als: ‘een voorziening waar kinderopvang plaatsvindt, anders dan gastouderopvang’.
Kinderopvang betreft daarbij: het bedrijfsmatig of anders dan om niet verzorgen, opvoeden en bijdragen aan de ontwikkeling van kinderen tot de eerste dag van de maand waarop het voortgezet onderwijs voor die kinderen begint.
Om voor subsidie in aanmerking te komen dient de voorziening van kinderopvang voorschoolse educatie aan te bieden en ook als zodanig geregistreerd te worden in het Landelijk register kinderopvang.
j. Landelijk register kinderopvang
In het Landelijk Register Kinderopvang (LRK) staan alle gastouderbureaus, gastouders, kinderdagverblijven en organisaties voor buitenschoolse opvang geregistreerd die voldoen aan de wettelijke kwaliteitseisen.
De subsidieregeling voorziet alleen in een subsidie voor deelname aan een peuterprogramma, voor zover de ouder(s)/verzorger(s) (verder: ouders) geen aanspraak maakt/maken of kan/kunnen maken op een kinderopvangtoeslag. De ouders die aanspraak maakt/maken op een kinderopvangtoeslag kan/kunnen immers via de belastingdienst een deel van de kosten gecompenseerd krijgen. ZKT staat voor Zonder KinderopvangToeslag.
De subsidieregeling voorziet in een subsidie voor deelname aan een peuterprogramma door een VVE peuter. Een VVE-peuter is een kind met een geïndiceerde achterstand of risico op achterstand in de Nederlandse taal. De indicatie vindt door het consultatiebureau van GGD/JGZ plaats op basis van door het college vastgestelde criteria.
ZKT staat voor Zonder KinderopvangToeslag.
MKT staat voor Met KinderopvangToeslag.
Er kan alleen aanspraak worden gemaakt op subsidie voor peuters, waarvan de ouders geen aanspraak maakt/maken op kinderopvangtoeslag. Voor VVE-peuters is de hoogte van de subsidie (en ouderbijdrage) afhankelijk van het feit of de ouders al dan geen aanspraak (kunnen) maken op kinderopvangtoeslag. Om te kunnen beoordelen of aanspraak kan worden gemaakt op een subsidie, dan wel voor de bepaling van de hoogte van de subsidie, alsmede de hoogte van de ouderbijdrage, dienen de kindercentra bij de aanmelding van de peuter ZKT of VVE-peuter ZKT voor deelname aan het peuterprogramma een inkomensverklaring te vragen aan de ouders. De verklaring dient te worden voorzien van bewijsmateriaal. Dit kan een inkomensverklaring inkomstenbelasting (voorheen IB60-verklaring) van de Belastingdienst zijn. De ouders dienen voorts in de te ondertekenen inkomensverklaring te verklaren dat zij wijzigingen in de inkomenssituatie, die er toe leiden dat alsnog aanspraak kan worden gemaakt op kinderopvangtoeslag, onmiddellijk aan de aanvrager berichten.
Ingevolge artikel 4:69 van de Algemene wet bestuursrecht dient de subsidieontvanger de op de subsidie betrekking hebbende documenten tenminste zeven jaren te bewaren, zo ook de inkomensverklaringen van de ouders.
Lid 3 Deelname netwerkbijeenkomsten en overleg GGD/JGZ
Onder netwerkbijeenkomsten worden bijeenkomsten verstaan in het kader van het peuterprogramma c.q. vroeg- en voorschoolse educatie. Dit zijn onder meer bijeenkomsten in verband met:
De GGD/JGZ en de organisaties van kinderopvang hebben structureel overleg over de plaatsing van VVE-peuters en wordt nagegaan of alle VVE-peuters aan het programma deelnemen. Daar waar VVE-peuters niet deelnemen aan het peuterprogramma neemt de GGD/JGZ contact op met de ouders.
Artikel 4 Hoogte van de subsidie, Artikel 6 Overige voorwaarden/ouderbijdrage
Subsidie aanbieden peuterprogramma peuter ZKT
De subsidie voor het aanbieden van een peuterprogramma aan een niet VVE-geïndiceerde peuter, waarvan de ouders geen aanspraak kunnen maken op kinderopvangtoeslag, wordt gebaseerd op het aantal uren dat de peuter aan het peuterprogramma heeft deelgenomen, vermenigvuldigd met het uurtarief kinderopvangtoeslag (voor dagopvang) zoals door de Belastingdienst vastgesteld, verhoogd met 50%. De uitkomst wordt vervolgens verminderen met het uurtarief van de ouderbijdrage (artikel 6, lid 1).
In 2020 bedraagt het Uurtarief kinderopvangtoeslag Belastingdienst € 8,17
De eigen bijdrage van de ouders/verzorgers betreft 25% van het vernoemd uurtarief en bedraagt € 2,04.
Het uurtarief voor de berekening van de subsidie bedraagt in 2020: € 10,22 (€ 8,17 x 50% = € 12,26 -/- € 2,04).
Subsidie aanbieden peuterprogramma VVE-peuter ZKT
De subsidie voor het aanbieden van een peuterprogramma aan een VVE-geïndiceerde peuter, waarvan de ouders geen aanspraak kunnen maken op kinderopvangtoeslag, wordt gebaseerd op het aantal uren dat de peuter aan het peuterprogramma heeft deelgenomen, vermenigvuldigd met het uurtarief kinderopvangtoeslag (voor dagopvang) zoals door de Belastingdienst vastgesteld, verhoogd met 62,5%. De uitkomst wordt vervolgens verminderen met het uurtarief van de ouderbijdrage (artikel 6, lid 2).
In 2020 bedraagt het Uurtarief kinderopvangtoeslag Belastingdienst € 8,17
De eigen bijdrage van de ouders/verzorgers bedraagt volgens de tabel van de VNG-adviestabel ouderbijdrage peuterwerk (1e kind, laagste inkomenscategorie) € 0,33.
Het uurtarief voor de berekening van de subsidie bedraagt in 2020: € 12,95 (€ 8,17 x 62,5% = € 13,28 -/- € 0,33).
Subsidie aanbieden peuterprogramma VVE-peuter MKT
De subsidie voor het aanbieden van een peuterprogramma aan een VVE-geïndiceerde peuter, waarvan de ouders aanspraak kunnen maken op kinderopvangtoeslag, wordt gebaseerd op het aantal uren dat de peuter aan het peuterprogramma heeft deelgenomen, vermenigvuldigd met het uurtarief kinderopvangtoeslag (voor dagopvang) zoals door de Belastingdienst vastgesteld.
Bij deze berekeningsopzet is er van uitgegaan dat de eerste 10 uur opvang door de ouders zelf worden betaald. Hiervoor kunnen de ouders kinderopvangtoeslag ontvangen. De gemeente subsidieert een toeslag van 10 uur aan het kindcentrum voor de kosten zoals hieronder in het kader aangeven. Het uurtarief dat daarbij wordt gehanteerd is gelijk aan het uurtarief kinderopvangtoeslag van de Belastingdienst. Voor 2020 bedraagt dit uurtarief € 8,17
Daarnaast worden de uren van feitelijke opvang gesubsidieerd die boven de eerder genoemde 10 uur uitkomt, eveneens op basis van het uurtarief kinderopvangtoeslag (voor 2020 € 8,17). Deze uren zijn dus voor de ouders gratis. Hiervoor is gekozen om te voorkomen dat peuters met een indicatie geen gebruik maken van het aanbod van 16 uur, omdat ouders/verzorgers onvoldoende kinderopvangtoeslag ontvangen. Het uurtarief dat daarbij wordt gehanteerd is gelijk aan het uurtarief kinderopvangtoeslag van de Belastingdienst. Voor 2020 bedraagt dit uurtarief € 8,17.
Subsidiebedrag voor deelname aan netwerkbijeenkomsten en voeren overleg GGD/JGZ
Het subsidiebedrag, een normvergoeding ad. € 1.970, betreft een tegemoetkoming in de kosten van deelname aan netwerkbijeenkomsten en overleg met de GGD/JGZ. Daarbij gaat het om onder meer deelname aan:
Artikel 11 Berekeningswijze subsidie voor het aanbieden van een peuterprogramma bij de subsidievaststelling
De subsidie wordt berekend voor elke volle week dat een peuter ZKT of een VVE-peuter heeft deelgenomen aan het peuterprogramma.
Rekenvoorbeelden berekening subsidie peuter ZKT
Contract peuteropvang: 8 uur per week, gedurende 40 weken per jaar
Periode van deelname: van 1 januari 2021 tot en met 8 juni 2021
Afwezig i.v.m. (school)vakantie: 2 weken
Aantal weken peuteropvang: 22 – 2 = 20 weken
Subsidie: 20 weken x 8 uur = 160 uur x € 10,22 = € 1.635,20
Contract peuteropvang: 8 uur per week, gedurende 40 weken per jaar
Periode van deelname: van 1 januari 2021 tot en met 31 december 2021
Aantal weken peuteropvang: 40 weken
Subsidie: 40 weken x 8 uur = 320 uur x € 10,22 = € 3.270,40
Contract peuteropvang: 8 uur per week, gedurende 40 weken per jaar
Periode van deelname: van 3 maart 2021 tot en met 1 oktober 2021
Afwezig i.v.m. (school)vakantie: 7 weken
Aantal weken peuteropvang: 30 – 7 = 23 weken
Subsidie: 23 weken x 8 uur = 184 uur x € 10,22 = € 1.880,48
Rekenvoorbeelden berekening subsidie VVE-peuter ZKT
Contract peuteropvang: 16 uur per week, gedurende 40 weken per jaar
Periode van deelname: van 1 januari 2021 tot en met 8 juni 2021
Afwezig i.v.m. (school)vakantie: 2 weken
Aantal weken peuteropvang: 22 – 2 = 20 weken
Subsidie: 20 weken x 16 uur = 320 uur x € 12,95 = € 4.144,00
Contract peuteropvang: 12 uur per week, gedurende 40 weken per jaar
Periode van deelname: van 1 januari 2021 tot en met 31 december 2021
Aantal weken peuteropvang: 40 weken
Subsidie: 40 weken x 12 uur = 480 uur x € 12,95 = € 6.216,00
Contract peuteropvang: 12 uur per week, gedurende 40 weken per jaar
Periode van deelname: van 3 maart 2021 tot en met 1 oktober 2021
Afwezig i.v.m. (school)vakantie: 7 weken
Aantal weken peuteropvang: 30 – 7 = 23 weken
Subsidie: 23 weken x 12 uur = 276 uur x € 12,95 = € 3.574,20
Rekenvoorbeelden berekening subsidie VVE-peuter MKT
Contract peuteropvang: 16 uur per week, gedurende 40 weken per jaar
Periode van deelname: van 1 januari 2021 tot en met 8 juni 2021
Afwezig i.v.m. (school)vakantie: 2 weken
Aantal weken peuteropvang: 22 – 2 = 20 weken
Subsidie: 20 weken x 16 uur = 320 uur x € 8,17 = € 2.614,40
Contract peuteropvang: 12 uur per week, gedurende 40 weken per jaar
Periode van deelname: van 1 januari 2021 tot en met 31 december 2021
Aantal weken peuteropvang: 40 weken
Subsidie: 40 weken x 12 uur = 480 uur x € 8,17 = € 3.921,60
Contract peuteropvang: 12 uur per week, gedurende 40 weken per jaar
Periode van deelname: van 3 maart 2021 tot en met 1 oktober 2021
Afwezig i.v.m. (school)vakantie: 7 weken
Aantal weken peuteropvang: 30 – 7 = 23 weken
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2020-163954.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.