Besluit van de raad van de gemeente Aalsmeer tot wijziging van de Algemene Plaatselijke Verordening van de gemeente Aalsmeer

Zaaknummer: Z19-060882

 

De raad van de gemeente Aalsmeer;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 5 november 2019;

gelet op APV wijzigingen op het gebied van de openbare orde en veiligheid;

gezien het raadsvoorstel van 12 december 2019;

besluiten:

Artikel I

De Algemene Plaatselijke Verordening van de gemeente Aalsmeer wordt als volgt gewijzigd:

 

 

A.

Artikel 1.1. Begripsbepaling wordt gewijzigd van:

 

bevoegd gezag: bestuursorgaan dat bevoegd is tot het nemen van een besluit ten aanzien van een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.1 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht of ten aanzien van een al verleende omgevingsvergunning.

 

in:

 

bevoegd gezag: bestuursorgaan dat bevoegd is tot het nemen van een besluit ten aanzien van een omgevingsvergunning als bedoeld in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht of ten aanzien van een al verleende omgevingsvergunning.

 

 

B.

Het opschrift van hoofdstuk 2 wordt gewijzigd van:

 

Hoofdstuk 2. Openbare orde

 

in:

 

Hoofdstuk 2. Openbare orde en veiligheid, volksgezondheid en milieu

 

 

C.

Het opschrift van hoofdstuk 2, afdeling 1 wordt gewijzigd van:

 

Afdeling 1. Bestrijding van ongeregeldheden

 

in:

 

Afdeling 1. Voorkomen of bestrijden van ongeregeldheden

 

 

D.

Artikel 2.1, lid 1, 2 en 3 worden gewijzigd van:

 

Het is verboden op een openbare plaats deel te nemen aan een samenscholing, onnodig op te dringen of door uitdagend gedrag aanleiding te geven tot ongeregeldheden.

 

in:

 

Het is verboden op een openbare plaats deel te nemen aan een samenscholing, onnodig op te dringen of door uitdragend gedrag aanleiding te geven tot ongeregeldheden of op een andere wijze de orde te verstoren.

 

en:

 

Degene die op een openbare plaats

 

a. aanwezig is bij een voorval waardoor ongeregeldheden ontstaan of dreigen te ontstaan;

b. aanwezig is bij een gebeurtenis die aanleiding geeft tot toeloop van publiek waardoor ongeregeldheden ontstaan of dreigen te ontstaan; of

c. zich bevindt in of aanwezig is bij een samenscholing;

 

is verplicht op bevel van een ambtenaar van politie zijn weg te vervolgen of zich in de door hem aangewezen richting te verwijderen.

 

in:

 

Degene die op een openbare plaats

 

a. aanwezig is bij een voorval waardoor ongeregeldheden ontstaan of dreigen te ontstaan;

b. aanwezig is bij een gebeurtenis die aanleiding geeft tot toeloop van publiek waardoor ongeregeldheden ontstaan of dreigen te ontstaan; of

c. zich bevindt in of aanwezig is bij een samenscholing;

 

is verplicht op bevel van een ambtenaar van politie of op bevel van een buitengewoon opsporingsambtenaar zijn weg te vervolgen of zich in de door hem aangewezen richting te verwijderen.

 

en:

 

het is verboden zich te begeven naar of te bevinden op openbare plaatsen die door of vanwege het bevoegd bestuursorgaan in het belang van de openbare veiligheid of ter voorkoming van ongeregeldheden zijn afgezet

 

in:

 

het is verboden zich te begeven naar of zich te bevinden op openbare plaatsen die door of vanwege het bevoegde bestuursorgaan in het belang van de openbare veiligheid of ter voorkoming van ongeregeldheden zijn afgezet

 

E.

Het opschrift van hoofdstuk 2, afdeling 5, wordt gewijzigd van:

 

Afdeling 2. Bruikbaarheid en aanzien van de weg

 

in:

 

Afdeling 2. Bruikbaarheid, uiterlijk aanzien en veilig gebruik van openbare plaatsen

 

 

F.

Artikel 2.11, lid 4 wordt gewijzigd van:

 

Het verbod is voorts niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door het Wetboek van Strafrecht, de Wet beheer rijkswaterstaatswerken, de provinciale wegenverordening, de Water-schapskeur, de Telecommunicatiewet of de daarop gebaseerde Telecommunicatieverordening.

 

in:

 

Het verbod is voorts niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door het Wetboek van Strafrecht, de Wegenwet, de Wet beheer rijkswaterstaatswerken, de provinciale wegenverordening, de Waterschapskeur, de Telecommunicatiewet of de daarop gebaseerde Telecommunicatieveror-dening.

 

 

G.

Artikel 2.27, lid 1 wordt gewijzigd van:

 

a. openbare inrichting:

i. een hotel, restaurant, pension, café, cafetaria, snackbar, discotheek, buurthuis of clubhuis;

ii. elke andere voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was logies/ wordt verstrekt of dranken worden geschonken of rookwaren of spijzen voor directe consumptie worden verstrekt of bereid.

b. terras: een buiten de besloten ruimte van de openbare inrichting liggend deel daarvan waar sta- of zitgelegenheid kan worden geboden en waar tegen vergoeding dranken kunnen worden geschonken of spijzen voor directe consumptie worden bereid of verstrekt.

c. daghoreca: openbare inrichtingen die vallen onder Categorie I van horeca- activiteiten volgens het bestemmingsplan.

 

in:

a. openbare inrichting:

i. een hotel, restaurant, pension, café, waterpijpcafé, cafetaria, snackbar, discotheek,

buurthuis of clubhuis;

ii. elke andere voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of in

een omvang alsof zij bedrijfsmatig was logies/ wordt verstrekt of dranken worden ge

schonken of rookwaren of spijzen voor directe consumptie worden verstrekt of bereid.

b. terras: een buiten de besloten ruimte van de openbare inrichting liggend deel daarvan waar sta- of zitgelegenheid kan worden geboden en waar tegen vergoeding dranken kunnen worden geschonken of spijzen voor directe consumptie worden bereid of verstrekt.

c. daghoreca: openbare inrichtingen die vallen onder Categorie I van horeca- activiteiten volgens het bestemmingsplan.

 

 

 

 

 

H.

Het opschrift van hoofdstuk 2, afdeling 11 wordt gewijzigd van:

 

Afdeling 11. Maatregel tegen overlast en baldadigheid

 

in:

 

Afdeling 11. Maartregelen ter voorkoming van overlast, gevaar of schade.

 

I.

Na artikel 2:49a wordt het volgende artikel toegevoegd:

 

Artikel 2:49b Tegengaan onveilig, niet leefbaar en malafide ondernemersklimaat

 

1. In dit artikel wordt verstaan onder:

a. Exploitant: natuurlijke persoon of personen of de bestuurder(s) van een rechtspersoon of hun gevolmachtigden, voor wiens rekening en risico de bedrijfsmatige activiteiten worden uitgeoefend;

b. Beheerder: de exploitant alsmede andere natuurlijke personen die de algemene of onmiddellijke leiding hebben over de bedrijfsmatige activiteiten;

c. Bedrijf: de bedrijfsmatige activiteit die plaatsvindt in een voor publiek toegankelijk gebouw, of een daarbij behorend perceel, niet zijnde een woning die als zodanig in gebruik is.

2. De burgemeester kan gebouwen, gebieden en/ of bedrijfsmatige activiteiten aanwijzen waar(op) het verbod uit het derde lid van toepassing is. Een gebouw of gebied wordt uitsluitend aangewezen als in of rondom dat gebouw dan wel in dat gebied de leefbaarheid of de openbare orde en veiligheid onder druk staat. Een aanwijzing van een gebouw of gebied kan zich tot een of meer bedrijfsmatige activiteiten beperken. Een bedrijfsmatige activiteit wordt uitsluitend voor de gehele gemeente aangewezen als naar oordeel van de burgemeester de leefbaarheid of de openbare orde en veiligheid door de bedrijfsmatige activiteit onder druk staat.

3. Het is verboden zonder vergunning van de burgemeester een bedrijf uit te oefenen:

a. In een door de burgemeester op grond van het tweede lid aangewezen gebouw of gebied voor door de burgemeester genoemde bedrijfsmatige activiteiten, of

b. Indien de uitoefening van het bedrijf een door de burgemeester op grond van het tweede lid aangewezen bedrijfsmatige activiteit betreft.

4. Onverminderd het bepaalde in artikel 1:8 kan de burgemeester een vergunning als bedoeld in het derde lid weigeren:

a. In het belang van het voorkomen of beperken van overlast of strafbare feiten;

b. Indien de exploitant of beheerder in enig opzicht van slecht levensgedrag is;

c. Indien redelijkerwijs moet worden aangenomen dat de feitelijke exploitatie niet met de aanvraag in overeenstemming zal zijn;

d. Indien er aanwijzingen zijn dat in het bedrijf personen werkzaam zijn of zullen zijn in strijd met het bij of krachtens de Wet arbeid vreemdelingen of Vreemdelingenwet 2000 bepaalde;

e. Indien de vestiging of de exploitatie in strijd is met een geldend bestemmingsplan of een geldende leefmilieuverordening;

f. Indien een of meer beheerders van het bedrijf binnen 3 jaar vóór de indiening van de vergunningaanvraag een bedrijf heeft geëxploiteerd of daar leiding aan heeft gegeven, dat wegens het aantasten van de openbare orde, de aantasting van het woon- en leefklimaat daaronder begrepen, gesloten is geweest dan wel waarvoor de vergunning om die reden is ingetrokken.

5. Onverminderd het bepaalde in artikel 1:6 kan de burgemeester een vergunning als bedoeld in het derde lid intrekken of wijzigen indien:

a. Door het bedrijf de openbare orde wordt aangetast of dreigt te worden aangetast, of;

b. De het bedrijf de leefbaarheid in het gebied door de wijze van de exploitatie nadelig wordt beïnvloed of dreigt te worden beïnvloed, of;

c. De voorwaarden uit de vergunning niet worden nageleefd, of;

d. De exploitant of beheerder in enig opzicht van slecht levensgedrag is, of;

e. De exploitant of beheerder betrokken is of ernstige nalatigheid kan worden verweten bij activiteiten of strafbare feiten in of vanuit het bedrijf dan wel toestaat of gedoogt dat strafbare feiten of activiteiten worden gepleegd waarmee de openbare orde nadelig wordt beïnvloed, of;

f. Er strafbare feiten in het bedrijf hebben plaatsgevonden of plaatsvinden, of;

g. Er aanwijzingen zijn dat in het bedrijf personen werkzaam zijn of zullen zijn in strijd met het bij of krachtens de Wet arbeid vreemdelingen of Vreemdelingenwet 2000 bepaalde, of;

h. De bedrijfsmatige activiteiten door de exploitant zijn beëindigd, of;

i. Redelijkerwijs moet worden aangenomen dat de feitelijke exploitatie niet met het in de vergunning vermelde in overeenstemming is.

6. De burgemeester kan de sluiting van het bedrijf bevelen indien een bedrijf in strijd met het verbod uit het derde lid van deze bepaling wordt geëxploiteerd.

7. Het is eenieder verboden een overeenkomstig het zesde lid van deze bepaling gesloten bedrijf te betreden of daarin te verblijven.

8. De sluiting kan door de burgemeester worden opgeheven indien later bekend geworden feiten en omstandigheden hiertoe aanleiding geven.

9. Indien er een verandering van omstandigheden optreedt, waardoor er een wijziging van de vergunning dient te komen, moet de exploitant onverwijld een wijzigingsaanvraag indienen. Indien deze aanvraag niet binnen een maand is ingediend na de verandering van omstandigheden, kan de burgemeester de verleende vergunning intrekken. Een vergunning vervalt, wanneer de verlening van een vergunning, strekkende tot vervanging van eerstbedoelde vergunning, van kracht is geworden.

10. Het is verboden een bedrijf voor bezoekers geopend te hebben zonder dat een op de vergunning vermelde beheerder in het bedrijf aanwezig is.

11. In afwijking van het derde lid geldt dit verbod voor de exploitant die op het moment van inwerkingtreding van het aanwijzingsbesluit reeds onder het aanwijzingsbesluit vallende bedrijfsmatige activiteiten verricht, voor die bestaande activiteiten op bestaande locaties eerst drie maanden na inwerkingtreding van het aanwijzingsbesluit of met ingang van inwerkingtreding van het besluit tot weigering of intrekking van een door hem aangevraagde vergunning, voor zover dat eerder is.

12. Op de vergunning als bedoeld in het derde lid is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve beschikking bij niet tijdig beslissen) niet van toepassing.

 

J.

Artikel 2.59, lid 2 en 3, worden gewijzigd van:

 

Een aanlijngebod houdt in dat de eigenaar of houder verplicht is de hond aangelijnd te houden met een lijn met een lengte, van ten hoogste 1,50 meter.

 

in:

 

De eigenaar of houder van de hond aan wie een aanlijngebod is opgelegd, is verplicht de hond kort aangelijnd te houden, met een lijn met een lengte, gemeten van hand tot halsband, van ten hoogste 1,50 meter.

 

en:

 

Een muilkorfgebod houdt in dat de eigenaar of houder verplicht is de hond voorzien te houden van een muilkorf die:

a. vervaardigd is van stevige kunststof, van stevig leer of van beide stoffen;

b. door middel van een stevige leren riem zodanig rond de hals aangebracht dat verwijdering zonder toedoen van de mens niet mogelijk is; en

c. zodanig is ingericht dat de hond niet kan bijten, dat de afgesloten ruimte binnen de korf een geringe opening van de bek toelaat en dat geen scherpe delen binnen de korf aanwezig zijn.

 

in:

 

De eigenaar of houder van de hond aan wie een aanlijn- en muilkorfgebod is opgelegd, is naast de verplichting bedoeld in het tweede lid verplicht de hond voorzien te houden van een muilkorf die:

a. vervaardigd is van stevige kunststof, van stevig leer of van beide stoffen;

b. door middel van een stevige leren riem zodanig rond de hals aangebracht dat verwijdering zonder toedoen van de mens niet mogelijk is; en

c. zodanig is ingericht dat de hond niet kan bijten, dat de afgesloten ruimte binnen de korf een geringe opening van de bek toelaat en dat geen scherpe delen binnen de korf aanwezig zijn.

 

 

K.

Het opschrift van hoofdstuk 2, afdeling 12, wordt gewijzigd van:

 

Afdeling 12. Bepalingen ter bestrijding van heling van goederen

 

in:

 

Afdeling 12. Bestrijding van heling van goederen

 

L.

Het opschrift van hoofdstuk 2, afdeling 13, wordt gewijzigd van:

 

Afdeling 13. Vuurwerk

 

in:

 

Afdeling 13. Consumentenvuurwerk

 

 

 

M.

Het opschrift van hoofdstuk 2, afdeling 15, wordt gewijzigd van:

 

Afdeling 15. Bestuurlijke ophouding, veiligheidsrisicogebieden, cameratoezicht op openbare plaatsen en gebiedsontzegging

 

in:

 

Afdeling 15: Bijzondere bevoegdheden van de burgemeester

 

 

N.

Het opschrift van hoofdstuk 4, afdeling 1, wordt gewijzigd van:

 

Afdeling 1. Geluidhinder en verlichting

 

in:

 

Afdeling 1. Voorkomen of beperken geluidhinder en hinder door verlichting

 

 

O.

Artikel 4.13 wordt gewijzigd van:

 

Opslag voertuigen, vaartuigen, mest, afvalstoffen enz.

 

in:

 

Opslag voertuigen, vaartuigen, mest, afvalstoffen en dergelijke.

 

 

P.

Het opschrift van hoofdstuk 5 wordt gewijzigd van:

Hoofdstuk 5: Andere onderwerpen betreffende de huishouding der gemeente

 

in:

 

Hoofdstuk 5. Andere onderwerpen betreffende de huishouding van de gemeente.

 

 

Q.

Artikel 5.15, lid 4 wordt gewijzigd van:

Het verbod in het eerste lid is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door artikel 5 van de Wegenverkeerswet.

 

in:

 

Het verbod in het eerste lid is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door artikel 5 van de Wegenverkeerswet 1994.

 

 

R.

Artikel 5.26, lid 1 wordt gewijzigd van:

 

Het College kan aan de rechthebbende op een vaartuig aanwijzingen geven met betrekking tot het innemen, veranderen of gebruik van een ligplaats in het belang van de openbare orde, volksgezondheid, veiligheid, de milieuhygiëne en het aanzien van de gemeente.

 

in:

 

Het College kan aan de rechthebbende op een vaartuig aanwijzingen geven met betrekking tot het innemen, veranderen of gebruik van een ligplaats in het belang van de openbare orde, volksgezondheid, veiligheid, de milieuhygiëne en het uiterlijk aanzien van de gemeente.

 

S.

Artikel 5.32, lid 3 wordt gewijzigd van:

 

Het verbod in het eerste lid is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door de Wet milieubeheer of het Besluit geluidproductie sportmotoren.

 

in:

 

Het verbod in het eerste lid is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, het Besluit omgevingsrecht, de Zondagswet of het Besluit geluidproductie sportmotoren.

 

 

 

T.

Het opschrift van hoofdstuk 5, afdeling 8 wordt gewijzigd van:

 

Afdeling 8. Verbod vuur te stoken.

 

in:

 

Afdeling 8. Vuurverbod

 

 

U.

Het opschrift van hoofdstuk 5, afdeling 9 wordt gewijzigd van:

 

Afdeling 9. Verstrooiing van as

 

in:

 

Afdeling 9. Asverstrooiing

 

Artikel II

Dit besluit treedt in werking op de dag na bekendmaking.

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 12 december 2019.

De griffier,

O. van Kolck

De voorzitter,

mr. G.E. Oude Kotte

Naar boven