Verordening op de heffing en invordering van parkeerbelastingen 's-Hertogenbosch 2020

De gemeenteraad van 's-Hertogenbosch in zijn openbare vergadering van 8 oktober 2019;

 

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 3 september 2019,

reg.nr. 9285298;

 

gelet op de Gemeentewet;

 

Besluit

 

De Verordening op de heffing en invordering parkeerbelastingen ’s-Hertogenbosch 2020 en de bijbehorende Tarieventabel voor het jaar 2020 vast te stellen, waarin ook de tarieven voor het wegslepen van voertuigen, de hoogte van de naheffingsaanslag en de wielklem zijn opgenomen;

 

 

 

Artikel 1 Parkeerbelastingen

Onder de naam “parkeerbelastingen” worden de volgende belastingen geheven:

  • a.

    een belasting ter zake van het parkeren van een voertuig op een bij, dan wel krachtens deze verordening in de daarin aangewezen gevallen door het college van burgemeester en wethouders te bepalen plaats, tijdstip en wijze;

  • b.

    een belasting ter zake van een van gemeentewege verleende vergunning voor het parkeren van een voertuig op de in die vergunning aangegeven plaats en wijze.

 

Artikel 2 Begripsomschrijvingen

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    parkeren: het gedurende een aaneengesloten periode doen of laten staan van een voertuig, anders dan gedurende de tijd die nodig is voor en gebruikt wordt tot het onmiddellijk in – of uitstappen van personen dan wel onmiddellijk laden of lossen van goederen, op binnen

  • b.

    de gemeente gelegen weggedeelten, waarop dit doen of laten staan niet ingevolge een wettelijk voorschrift is verboden;

  • c.

    houder: degene die naar de omstandigheden als houder van een voertuig moet worden beschouwd, met dien verstande dat voor een motorrijtuig dat is ingeschreven in het krachtens de Wegenverkeerswet 1994 (stb. 1994, 475) aangehouden register van opgegeven kentekens als houder wordt aangemerkt degene op wiens naam het register was ingeschreven;

  • d.

    parkeerapparatuur: parkeermeters, parkeerautomaten, met inbegrip van verzamelparkeermeters, centrale computer en hetgeen naar maatschappelijke opvatting overigens onder parkeerapparatuur wordt verstaan.

  • e.

    centrale computer: computer, bestemd voor de registratie van parkeerbewegingen in het kader van het verlenen van diensten op het gebied van betaald parkeren met gebruik van een mobiele telefoon, dan wel een ander hulpmiddel.

 

Artikel 3 Belastingplicht

  • 1.

    De belasting bedoeld in artikel 1, onderdeel a, wordt geheven van degene die het voertuig heeft geparkeerd.

  • 2.

    Als degene die het voertuig heeft geparkeerd wordt mede aangemerkt:

    • a.

      degene die de belasting voldoet, dan wel te kennen geeft of heeft gegeven de belasting te willen voldoen;

    • b.

      zolang geen voldoening van de belasting genoemd in artikel 1, onderdeel a, heeft plaatsgevonden: de houder van het voertuig, met dien verstande dat:

      1. indien een voor ten hoogste drie maanden aangegane huurovereenkomst wordt overgelegd waaruit blijkt wie ten tijde van het parkeren ingevolge deze overeenkomst de huurder van het voertuig was, niet de houder maar de huurder wordt aangemerkt als degene die het voertuig heeft geparkeerd;

      2. indien blijkt dat een ander in het kentekenregister had moeten staan ingeschreven, die ander wordt aangemerkt als degene die het voertuig heeft geparkeerd;

      3. de belasting bedoeld in artikel 1, onderdeel a, wordt niet geheven van degene die op de voet van het tweede lid, onderdeel b, als degene die het voertuig heeft geparkeerd wordt aangemerkt, indien deze aannemelijk maakt dat ten tijde van het parkeren een ander tegen zijn wil van het voertuig heeft gebruik gemaakt en dat hij dit gebruik redelijkerwijs niet heeft kunnen voorkomen.

      4. de belasting bedoeld in artikel 1, onderdeel b, wordt geheven van degene die de vergunning heeft aangevraagd.

 

Artikel 4 Tijdstip van ontstaan van de belastingschuld

  • 1.

    De belasting bedoeld in artikel 1, onderdeel a, is verschuldigd bij aanvang van het parkeren.

  • 2.

    De belasting bedoeld in artikel 1, onderdeel b, is verschuldigd bij aanvang van het heffingstijdvak waarover de belasting wordt geheven.

 

Artikel 5 Tarief, tijdvak en maatstaf van heffing

Het tarief, het tijdvak en de maatstaf van heffing zijn vermeld in de bij deze verordening behorende en daarvan deel uitmakende tarieventabel.

 

Artikel 6 Wijze van heffing en termijn van betaling

  • 1.

    De belasting bedoeld in artikel 1, onderdeel a, wordt geheven bij wege van voldoening op aangifte en moet worden betaald bij de aanvang van het parkeren, door het in werking stellen van de nabij de parkeergelegenheid aanwezige parkeerapparatuur. Het bij aanvang van het parkeren in werking stellen van de apparatuur door middel van een verbinding tussen een draagbare telefoon en de centrale computer, wordt gelijk gesteld aan het betalen bij aanvang van het parkeren.

  • 2.

    Indien het in werking stellen van de parkeerapparatuur geschiedt door een verbinding met de centrale computer via een mobiele telefoon of een ander hulpmiddel, wordt de belasting in afwijking van het eerste lid overeenkomstig de aangifte betaald binnen de overeen gekomen termijn van een maand na het einde van het parkeren.

  • 3.

    De belasting bedoeld in artikel 1, onderdeel b, wordt geheven bij wege van voldoening op aangifte en moet worden betaald op het tijdstip waarop de vergunning wordt verleend.

  • 4.

    Een naheffingsaanslag moet terstond, inclusief de kosten zoals bedoeld in artikel 9, worden betaald.

 

Artikel 7 Bevoegdheid tot aanwijzing parkeerplaatsen

De aanwijzing van de plaats waar, het tijdstip en de wijze waarop tegen betaling van de belasting bedoeld in artikel 1, onderdeel a, mag worden geparkeerd geschiedt in alle gevallen door het college van burgemeester en wethouders bij openbaar te maken besluit.

 

Artikel 8 Bevoegdheid tot gebruik wielklem en wegsleepregeling

  • 1.

    Tot zekerheid van de betaling van een naheffingsaanslag ter zake van de belasting bedoeld in artikel 1, onderdeel a, kan aan het voertuig ook een wielklem worden aangebracht, waardoor wordt verhinderd dat het voertuig wordt weggereden.

  • 2.

    Het college van burgemeester en wethouders wijst bij openbaar te maken besluit de terreinen en weggedeelten aan waar de wielklem wordt toegepast.

  • 3.

    Indien na het aanbrengen van de wielklem 24 uren zijn verstreken kan het voertuig naar een door de in artikel 231, tweede lid, onderdeel b, van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar aangewezen plaats worden overgebracht en in bewaring worden gesteld.

 

Artikel 9 Kosten

  • 1.

    De kosten van de naheffingsaanslag ter zake van de belasting bedoeld in artikel 1, onderdeel a, bedragen € 64,50.

  • 2.

    De kosten van het aanbrengen en van het verwijderen van de wielklem bedragen € 100,87.

  • 3.

    De kosten voor het overbrengen bedragen voor een voertuig tot 3.500 kilogram € 180,00 en voor bewaring € 10,00 na de eerste 24 uren (of een gedeelte daarvan).

  • 4.

    De kosten voor het overbrengen van een voertuig zwaarder dan 3.500 kilogram, die door een afwijkend sleepvoertuig worden verwijderd, bedragen € 322,10 en voor het bewaren € 25,00 na de eerste 24 uren (of een gedeelte daarvan).

  • 5.

    Het bedrag van de ingevolge het tweede, derde en vierde lid in rekening te brengen kosten wordt bij beschikking vastgelegd.

 

 

Artikel 10 Kwijtschelding

Bij de invordering van deze belasting wordt geen kwijtschelding verleend.

 

Artikel 11 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de parkeerbelastingen.

 

Artikel 12 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    De “Verordening op de heffing en invordering van Parkeerbelastingen” vastgesteld bij het besluit van de gemeenteraad van ’s-Hertogenbosch d.d. 8 oktober 2019 en de bijbehorende Tarieventabel wordt ingetrokken met ingang van de in het tweede lid genoemde datum, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2.

    Deze verordening treedt op 1 januari 2020 in werking.

  • 3.

    Deze verordening kan worden aangehaald als “Verordening op de heffing en invordering parkeerbelastingen ‘s-Hertogenbosch 2020”.

 

 

De gemeenteraad van 's-Hertogenbosch,

De griffier,

Drs. W. G. Amesz

De voorzitter,

Drs. J.M.L.N. Mikkers

Naar boven