Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Deventer houdende regels omtrent maatschappelijke ondersteuning ( Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Deventer 2020)

Hoofdstuk 1 Begripsbepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

Alle begrippen die in dit Besluit worden gebruikt en niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Wet Maatschappelijke ondersteuning 2015, de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Deventer 2015, het (landelijk) Uitvoeringsbesluit maatschappelijke ondersteuning 2015 en de Algemene Wetbestuursrecht (Awb).

Hoofdstuk 2 Algemene bepalingen met betrekking tot een voorziening in natura en persoonsgebonden budget

Artikel 2 Ingangsdatum en beëindiging persoonsgebonden budget en voorziening in natura en financiële tegemoetkoming

  • 1.

    De ingangsdatum van de voorziening gaat in op datum besluit, tenzij de toekenningsbeschikking anders bepaalt.

  • 2.

    Het persoonsgebonden budget of de voorziening in natura wordt beëindigd:

    • a.

      op de eerste dag van de maand volgend op de maand dat de cliënt is overleden dan wel niet langer staat ingeschreven in het Basisregistratie Personen (BRP) van de gemeente Deventer;

    • b.

      met ingang van de dag dat de cliënt schriftelijk heeft aangegeven geen prijs meer te stellen op de verstrekte voorziening;

    • c.

      maximaal 5 dagen nadat de cliënt een indicatiebesluit heeft ontvangen op grond van de Wet langdurige zorg.

Artikel 3 Geen persoonsgebonden budgetplan

  • 1.

    De aanvrager hoeft geen budgetplan in te dienen ingeval van:

    • a.

      een éénmalige persoonsgebonden budget voor een (vervoers)hulpmiddel, een reiskostenvergoeding of een woonvoorziening.

    • b.

      persoonsgebonden budget voor huishoudelijke hulp (schoonmaken).

  • 2.

    Het college kan in individuele gevallen afwijken van het gestelde in het vorige lid.

Artikel 4 Verantwoording en controle persoonsgebonden budget maatwerkvoorzieningen

De budgethouder die een éénmalig persoonsgebonden budget ontvangt, verstrekt op verzoek van het college binnen in de beschikking vastgestelde termijn:

  • a.

    een factuur van de voorziening;

  • b.

    voor zover van toepassing het onderhoud/reparatie en verzekeringscontract;

  • c.

    een betalingsbewijs van de onder a. en b gemaakte kosten;

  • d.

    gegevens waaruit blijkt aan welke vereisten de aangeschafte maatwerkvoorziening voldoet;

  • e.

    indien de ingediende factuur lager is dan het toegekende persoonsgebonden budget, zal het persoonsgebonden budget worden gelijkgesteld met het bedrag vermeld in de factuur.

Artikel 5 Verantwoording en controle persoonsgebonden budget maatvoorzieningen en trekkingsrecht

  • 1.

    De budgethouder die een persoonsgebonden budget ontvangt bewaart gedurende een periode van vijf jaar de originele (zorg)overeenkomsten aan de hand van door de budgethouder te overleggen relevante, originele en gedateerde facturen en/of betaalbewijzen en/of een overzicht van de salaris/uren administratie met bewijsmiddelen van alle tot het bestedingsdoel van het persoonsgebonden budget behorende goederen of diensten.

  • 2.

    Deze gegevens worden op verzoek van het college aangeleverd door de budgethouder of budgetbeheerder aan wie het persoonsgebonden budget is toegekend, binnen een termijn van 20 werkdagen nadat het college hierom heeft gevraagd.

Artikel 6 Geen tijdelijke onderbreking betaling bijdrage in de kosten

Tijdens de periode waarin de eigen bijdrage door de cliënt moet worden betaald vindt geen onderbreking van de betaling plaats ook al wordt de zorg of ondersteuning tijdelijk onderbroken.

Artikel 7 Uitbetaling algemeen

Alleen de werkelijk gemaakte tijd of uren wordt uitbetaald. De eerste volzin is ook van toepassing voor een betaling (door de SVB) op maandloonbasis.

Artikel 8 Uitbetaling financiële tegemoetkoming verhuiskosten en herinrichtingskosten

De financiële tegemoetkoming voor verhuis- en herinrichtingskosten wordt uitbetaald nadat het college heeft vastgesteld dat de client aan wie de financiële tegemoetkoming is toegekend is verhuisd naar de voor hem meest geschikte beschikbare woning op basis van nota’s of een door het college goedgekeurde offerte. Op verzoek van de client kan een voorschot worden verleend.

Artikel 9 Uitbetaling financiële tegemoetkoming sportvoorzieningen

De financiële tegemoetkoming voor de aanschaf en onderhoud en verzekering van een sportvoorziening, waaronder een sportrolstoel wordt uitbetaald op basis van nota’s of een door het college goedgekeurde offerte.

Artikel 10 Uitbetaling financiële tegemoetkoming bezoekbaar maken van woning (woningaanpassing)

De financiële tegemoetkoming voor het bezoekbaar maken van een woning wordt uitbetaald op basis van nota’s of een door het college goedgekeurde offerte. Op verzoek van de client kan een voorschot worden verleend.

Artikel 11 Uitbetaling (basis)lidmaatschap landelijke organisatie belangenbehartigers

Het bedrag dat door de cliënt wordt betaald voor het lidmaatschap van één landelijke organisatie voor de belangenbehartigers voor houders met een persoonsgebonden budget wordt uitbetaald op basis van de factuur van de (basis)contributie van de betreffendeorganisatie.

Artikel 12 Duur persoonsgebonden budget voor een hulpmiddel

Het persoonsgebonden budget voor een hulpmiddel wordt vastgesteld voor een periode conform de termijn waarin het desbetreffende hulpmiddel wordt afgeschreven zoals deze is opgenomen in de door de gemeente afgesloten Raamovereenkomst Wmo hulpmiddelen en overeenkomst trapliften.

Artikel 13 Vervoersvoorzieningen

  • 1.

    Het bedrag van het persoonsgebonden budget voor noodzakelijk gebruik van een eigen motorvoertuig van de aanvrager bedraagt de fiscaal vrijgestelde vergoeding per afgelegde kilometer, conform het belastingvrije bedrag in de inkomstenbelasting. Het persoonsgebonden budget wordt maandelijks uitbetaald.

  • 2.

    Het college stemt de hoogte van het persoonsgebonden budget, zoals bedoeld in het tweede lid, af op de samenvallende vervoersbehoefte van de echtgenoten of daarmee gelijkgestelden. Vallen de vervoersbehoeften in belangrijke mate samen, dan verstrekt het college slechts één keer het bedrag genoemd in het tweede lid.

  • 3.

    Het college kan in individuele gevallen afwijken van de bedragen genoemd in het tweede lid indien de vervoersbehoefte daartoe aanleiding geeft gelet op de zelfredzaamheid en participatie.

  • 4.

    Voor het Collectief Vraagafhankelijk Vervoer (CVV) betalen Wmo pashouders een opstaptarief en een tarief voor gereisde kilometers zoals bepaald in het door de gemeente (regionaal) gecontracteerde CVV (taxi- en rolstoelvervoer), hierna te noemen het regiocontract. Dit is het tarief voor ritten tot maximaal 20 kilometer. Voor kilometers boven de 20 kilometer wordt een hoger bedrag in rekening gebracht zoals bepaald in hetregiocontract.

  • 5.

    Met een Wmo-pashouder kunnen met toestemming van het college de volgende type reizigers meereizen:

    • a.

      een kind tot vier jaar: gratis voor zowel het opstaptarief, de ritbijdrage tot 20 kilometer en de ritbijdrage boven de 20 kilometer tot een maximum van 40 kilometer;

    • b.

      een kind van vier jaar tot 12 jaar: 34% korting op zowel het opstaptarief, de ritbijdrage tot 20 kilometer en de ritbijdrage boven de 20 kilometer tot een maximum van 40 kilometer;

    • c.

      een medisch begeleider: gratis voor zowel het opstaptarief, de ritbijdrage tot 20 kilometer en de ritbijdrage boven de 20 kilometer tot een maximum van 40 kilometer. De medische begeleider moet in staat zijn om hulp te verlenen aan de Wmo pashouder die hij begeleidt als dat nodig is en gebruikt zelf geen rolstoel. De reiziger en zijn medische begeleider leggen altijd hetzelfde traject af en reizen gezamenlijk van en naar deeindbestemming;

    • d.

      sociale begeleiding: de sociaal begeleider betaalt een opstaptarief en een ritbijdrage zoals bepaald in het regiocontract. Onder sociale begeleiding wordt verstaan een persoon die tot het sociale netwerk van de Wmo pashouder behoort. De sociaal begeleider moet ouder zijn dan 12 jaar en stapt op hetzelfde adres in- en uit als de Wmo-pashouder. De rit van de sociaal begeleider wordt gelijk geboekt bij de ritreservering van de Wmo pashouder.

      De in dit lid bedoelde ritbijdragen worden betaald aan devervoerder.

  • 6.

    Bij verlies of diefstal van de Wmo-vervoerspas kunnen cliënten een duplicaat aanvragen. De hieraan verbonden kosten worden door de vervoerder aan de cliënt in rekening gebracht.

Artikel 14 Tarieven persoonsgebonden budget

De (uitwerking van de) tarieven voor het persoonsgebonden budget voor formele en informele hulp als bedoeld in artikel 16 van de verordening zijn opgenomen in bijlage 1, behorende bij dit Besluit.

Hoofdstuk 3 Regels over kostprijs, maximale bijdrage, afschrijving, looptijd en verrekening maatwerkvoorzieningen

Artikel 15 Afschrijvingstermijnen voorzieningen

  • 1.

    Het verstreken zijn van de toepasselijke afschrijvingstermijn betekent niet automatisch dat recht bestaat op een nieuwe voorziening. In zulke situaties zal altijd beoordeeld worden of de afgeschreven voorziening nog gebruikt kan worden. Belangrijk hierbij is of de afgeschreven voorziening nog in voldoende mate een passende bijdrage kan leveren aan de zelfredzaamheid en participatie van de client en of de voorziening veilig is.

  • 2.

    Het college houdt rekening met de algemeen gebruikelijk te achten levensduur van een te vervangen woonvoorziening, dat wil zeggen hoe lang de voorziening normaal gesproken meegaat. Als de woonvoorziening de levensduur heeft bereikt, dan is wat betreft de vervanging van deze voorziening sprake van een algemeen gebruikelijke renovatie. Voor het bepalen van de hoogte van het persoonsgebonden budget ter vervanging van woonvoorzieningen wordt aansluiting gezocht bij de afschrijvingstermijnen in het Convenant woningaanpassingen tussen de woningcorporaties en de gemeenten, voor zover in dit Besluit niet anders is bepaald.

  • 3.

    Voor zover het Convenant woningaanpassingen hierover niets bepaalt wordt aansluiting gezocht bij de afschrijvingstermijnen die door de vereniging “Overleg Voorzitters Huurcommissie” laatstelijk vastgestelde ‘Beleid Huurverhoging na Woonverbetering’.

Artikel 16 Verrekening persoonsgebonden budget en restwaarde

Indien de cliënt een met een persoonsgebonden budget aangeschafte voorziening binnen de afschrijvingstermijn niet meer gebruikt omdat deze niet meer adequaat is (ten gevolge van gewijzigde (medische) omstandigheden), wordt de restwaarde van de voorziening verrekend met een eventueel nieuw toe te kennen persoonsgebonden budget.

Artikel 17 Verrekening persoonsgebonden budget en kosten onderhoud en verzekering

Bij een eventueel nieuw toe te kennen persoonsgebonden budget wordt het persoonsgebonden budget voor kosten onderhoud en verzekering voor de nog niet verstreken termijn verrekend met de nieuw toe te kennen bedrag voor onderhoud en verzekering.

Hoofdstuk 4 Woonvoorzieningen

Artikel 18 Realisering woonvoorziening door gecontracteerde leverancier

  • 1.

    Een woonvoorziening wordt uitgevoerd door een door de gemeente gecontracteerde leverancier(s).

  • 2.

    In afwijking van lid 1 kan het college besluiten dat cliënt een persoonsgebonden budget ontvangt, gebaseerd op de tarieven zoals opgenomen in de overeenkomst met de leverancier als bedoeld in lid 1, voor het zelfstandig uitvoeren van een woningaanpassing.

Artikel 19 Realisering woningaanpassing ingeval van persoonsgebonden budget

  • 1.

    De cliënt verstrekt desgevraagd inzage in de bescheiden en tekeningen die betrekking hebben op de woningaanpassing.

  • 2.

    Aan het college wordt desgevraagd de gelegenheid geboden tot het controleren van de gerealiseerde woningaanpassing. Onmiddellijk na de voltooiing van de aanpassingswerkzaamheden verklaart de cliënt schriftelijk aan het college dat de bedoelde werkzaamheden zijn voltooid.

  • 3.

    De gereedmelding, bedoeld in het vorige lid, is voorzien van een verklaring waaruit blijkt dat bij het treffen van de maatwerkvoorziening is voldaan aan de voorwaarden waaronder het persoonsgebonden budget is toegekend.

Artikel 20 Tijdelijke huisvesting

  • 1.

    Het college verstrekt voor de duur van maximaal zes maanden een persoonsgebonden budget ten behoeve van een voorziening indien:

    • a.

      een aanvrager in verband met aanpassing van zijn huidige of een nog te betrekken woning heeft voorzien in noodzakelijke tijdelijke huisvesting.

    • b.

      de kosten voor deze huisvesting noodzakelijk zijn.

  • 2.

    De voorziening betreffende tijdelijke huisvesting kan het bedrag genoemd in artikel 13 lid 1 onderdeel a van de Wetop de huurtoeslag niet te boven gaan.

Artikel 21 Huurderving

  • 1.

    Het college kan voor de duur van maximaal drie maanden, gerekend vanaf het moment van huur beëindiging. Deze periode kan met drie maanden worden verlengd. De maximale duur en hoogte van de huurderving wordt berekend op basis van de brutohuur die aan de laatste bewoner in rekening is gebracht. Bij de berekening van de brutohuur worden de servicekosten meegerekend.

  • 2.

    Het college verstrekt geen persoonsgebonden budget ten behoeve van een woonvoorziening over de eerste maand van huurderving.

  • 3.

    Het persoonsgebonden budget als bedoeld in het eerste lid is gelijk aan de kale huur van de woning en kan het bedrag genoemd in artikel 13 lid 1 onderdeel a van de Wet op de huurtoeslag niet te boven gaan. Het college kan op verzoek van de eigenaar van de woning hiervan afwijken.

Artikel 22 Dubbele huur

Er wordt maximaal één maand dubbele huur vergoed.

Hoofdstuk 5 Waardering mantelzorgers

Artikel 23 Waardering mantelzorgers

  • 1.

    Onder mantelzorg als bedoeld in dit artikel wordt verstaan: hulp ten behoeve van zelfredzaamheid, participatie, beschermd wonen, opvang, jeugdhulp, het opvoeden en opgroeien van jeugdigen en zorg en overige diensten als bedoeld in de Zorgverzekeringswet, die rechtstreeks voortvloeit uit een tussen personen bestaande sociale relatie en die niet wordt verleend in het kader van een hulpverlenend beroep.

  • 2.

    De hoogte van het tegoed van de jaarlijkse blijk van waardering, in de vorm van een lokale cadeaubon, voor mantelzorgers wordt door het college bepaald. 1

  • 3.

    Het tegoed op de lokale cadeaubon bedraagt € 50,00 per jaar.

  • 4.

    De mantelzorger komt in aanmerking voor één lokale cadeaubon per jaar:

    • a.

      indien in elk geval een periode van drie maanden en gemiddeld ten minste acht uur per week onbetaald mantelzorg wordt verleend aan de in lid 1 bedoelde mantelzorgontvangers.

    • b.

      de mantelzorgontvanger woonachtig is in de gemeente Deventer;

  • 5.

    Het verlenen van gebruikelijke zorg valt niet onder mantelzorg.

Hoofdstuk 6 Overige en slotbepalingen

Artikel 24 Aanwijzing toezichthoudende ambtenaren

  • 1.

    Als toezichthoudend ambtenaar belast met het houden van toezicht op de kwaliteit, zoals bedoeld in artikel 6.1 van de Wet wordt de directeur publieke gezondheid van de GGD IJsselland aangewezen.

  • 2.

    Als toezichthoudend ambtenaar, zoals bedoeld in artikel 5:11 van de Algemene wet bestuursrecht, belast met het houden van toezicht op de rechtmatigheid van de Wet, worden de sociaal rechercheurs van de gemeente Deventer aangewezen.

Artikel 25 Overgangsbepalingen

  • 1.

    Het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Deventer 2015 wordt ingetrokken.

  • 2.

    Op aanvragen waarop op het moment van inwerkingtreding van dit Besluit nog niet is beslist, blijft de in het eerste lid genoemde Besluit van kracht.

  • 3.

    Van het in tweede lid bepaalde kan ten gunste van de belanghebbende worden afgeweken.

  • 4.

    Het beslissen op een bezwaarschrift gericht tegen een voor inwerkingtreding van dit Besluit genomen besluit, geschiedt op basis van de in het eerste lid genoemde Besluit.

  • 5.

    Van het in het vierde lid bepaalde kan ten gunste van de belanghebbende worden afgeweken.

Artikel 26 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Dit Besluit treedt in werking op de achtste dag na de bekendmaking.

  • 2.

    Dit besluit kan worden aangehaald als: Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Deventer 2020.

Aldus besloten in de vergadering van 2 juni 2020

Burgemeester en wethouders van de gemeente Deventer,

de secretaris,

M.A. Kossen

de burgemeester,

R.C. König

BIJLAGE 1: Tarieven Persoonsgebonden budget gemeente Deventer per 1 januari 2020

Soort voorziening

Formeel =

100% ZIN tarief

Informeel = maximaal

50% ZIN tarief

Ondersteuning bij een schoon huis (HH)

€ 27,60 per uur

Max. € 13,80 per uur

Persoonlijke ondersteuning licht (PO)

€ 43,80 per uur

Max. € 20,00 per uur

Persoonlijke ondersteuning basis

€ 52,20 per uur

Max. € 20,00 per uur

Persoonlijke ondersteuning basis plus

€ 66,00 per uur

Max. € 20,00 per uur

Regie op een schoon huis

€ 29,40 per uur

Max. € 14,70 per uur

Persoonlijke verzorging

€ 29,40 per uur

Max. € 14,70 per uur

Respijtopvang

€ 133,80 per 24 uur

Max. € 20,00 per uur aan de hand van het benodigde aantal uren begeleiding/opvang

Ondersteuning bij activiteiten dag licht (OAD)

€ 6,60 per uur

Nvt

Ondersteuning bij activiteiten dag basis

€ 10,20 per uur

Nvt

Ondersteuning bij activiteiten dag basis plus

€ 15,60 per uur

Nvt

Vervoer van en naar dagbesteding

€ 13,80 per dag

-

Vervoer van en naar dagbesteding rolstoel

€ 21,00 per dag

-

 

 

 

 

servicebureau huishoudelijke hulp: een tarief van € 16,25 per uur, inclusief verwerking/administratiekosten van het servicebureau.

 

Bijlage 2: PGB-tarieven Beschermd en beschut wonen (centrum)gemeente Deventer

 

Hoogtes PGB's beschermd en beschut wonen 2020

 

 

 

Gemeenten Deventer, Olst-Wijhe, Raalte, Lochem en Zutphen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Ondersteuningsbehoefte beschermd- en beschut wonen

Hoogte PGB extramuraal 2020

Hoogte PGB per dag 2020

Hoogte PGB per jaar2020

Beschermd wonen GGZ-C 1 excl. dagbesteding*

 

33,32

12.196,49

Beschermd wonen GGZ-C 1 incl. dagbesteding*

 

59,66

21.835,41

Beschermd wonen GGZ-C 2 excl. dagbesteding*

 

65,24

23.878,89

Beschermd wonen GGZ-C 2 incl. dagbesteding*

 

91,58

33.517,81

Beschermd wonen GGZ C-3 excl. dagbesteding

 

73,29

26.822,77

Beschermd wonen GGZ-C 3 incl. dagbesteding

 

99,62

36.461,69

Beschermd wonen GGZ-C 4 excl. dagbesteding

 

95,25

34.861,97

Beschermd wonen GGZ-C 4 incl. dagbesteding

 

121,59

44.500,89

GGZC4 incl DB incl vervoer

 

124,73

45.651,89

Beschermd wonen GGZ-C 5 excl. dagbesteding

 

103,97

38.051,50

Beschermd wonen GGZ-C 5 incl. dagbesteding

 

130,30

47.690,42

GGZC5 incl DB incl vervoer

 

133,45

48.841,43

Beschermd wonen GGZ C-6 excl. dagbesteding

 

145,24

53.158,19

Beschermd wonen GGZ-C 6 incl. dagbesteding

 

171,58

62.797,11

GGZC6 incl DB incl vervoer

 

174,72

63.948,11

Toeslag PGB-wooninitiatief

 

10,83

3.962,15

Toeslag PGB-wooninitiatief

-

 

-

Toeslag Vervoer dagbesteding

7,73

 

 

Beschut wonen

61,20

 

22.399,53

Verpleging

43,49

 

 

Persoonlijke verzorging

24,16

 

 

Individuele begeleiding

35,40

 

 

Dagbesteding

34,79

 

 

 

 

 

 

* GGZC-1 en GGZ-C2 is alleen nog van toepassing voor cliënten overgangsrecht en wordt niet meer toegekend

 

 

 

 

Naar boven