Artikel I Wijziging verordening
De Algemene plaatselijke verordening wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 2:27, eerste lid, wordt na «café» ingevoegd: waterpijpcafé.
B
In artikel 2:30, in de titel wordt «tijdelijke sluiting» vervangen door: sluiting openbare inrichtingen.
C
In artikel 2:30 eerst lid, wordt na «tijdelijk» ingevoegd: of voor onbepaalde tijd.
D
Na artikel 2:44 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 2:44 Vervoer inbrekerswerktuigen
- 1.
Het is verboden tussen, op de weg of op een andere voor het publiek toegankelijke plaats inbrekerswerktuigen te vervoeren of bij zich te hebben.
- 2.
Het verbod is niet van toepassing indien de genoemde gereedschappen, voorwerpen of middelen niet zijn gebruikt of niet zijn bestemd voor de in het eerste lid bedoelde handelingen.
E
Na artikel 2:48 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 2:48a Verboden recreatief gebruik lachgas
- 1.
Het is verboden op een openbare plaats, die deel uit maakt van een door het college aangewezen gebied, lachgas te gebruiken of te verkopen of tanks, ampullen en dergelijke met lachgas bij zich te hebben.
- 2.
Onverminderd het bepaalde in het eerste lid, is het gebruik en verkoop van lachgas in ieder geval verboden op en binnen een straal van 250 meter van evenementen en openbare inrichtingen als bedoeld in artikel 2:27 lid 1 onder a.
- 3.
Het bepaalde in het eerste en tweede lid geldt niet voor een winkel als bedoeld in artikel 1 van de Winkeltijdenwet.
F
Na artikel 2:50 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 2:50a Verbod op zichtbare uitingen van verboden organisaties
- 1.
Het is verboden op openbare plaatsen of in voor het publiek openstaande gebouwen en daarbij behorende erven zichtbaar goederen te dragen, bij zich te hebben of te vervoeren die uiterlijke kenmerken zijn van een organisatie die bij rechterlijke uitspraak of bestuurlijk besluit verboden is verklaard of is ontbonden vanwege een werkzaamheid of doel in strijd met de openbare orde.
- 2.
Het verbod geldt niet voor zover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door het Wetboek van Strafrecht.
G
Het tweede en derde lid van artikel 2:59 wordt als volgt gewijzigd:
- 2.
De eigenaar of houder van de hond aan wie een aanlijngebod is opgelegd, is verplicht de hond kort aangelijnd te houden, met een lijn met een lengte, gemeten van hand tot halsband, van ten hoogste 1,50 meter.
- 3.
De eigenaar of houder van de hond aan wie een aanlijn- en muilkorfgebod is opgelegd, is naast de verplichting bedoeld in het tweede lid verplicht de hond voorzien te houden van een muilkorf die:
- a.
vervaardigd is van stevige kunststof, van stevig leer of van beide stoffen;
- b.
door middel van een stevige leren riem zodanig rond de hals is aangebracht dat verwijdering zonder toedoen van de mens niet mogelijk is; en
- c.
zodanig is ingericht dat de hond niet kan bijten, dat de afgesloten ruimte binnen de korf een geringe opening van de bek toelaat en dat geen scherpe delen binnen de korf aanwezig zijn.
Artikel II Overgangsrecht
Indien vóór het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag om een vergunning of ontheffing is ingediend dan wordt daarop beslist met toepassing van de verordening zoals die van kracht was ten tijde van het indienen van de aanvraag.
Artikel III Inwerkingtreding
Deze verordening tot wijziging van de Algemene plaatselijke verordening treedt in werking op de dag na bekendmaking daarvan.