Wijziging Algemene plaatselijke verordening Purmerend 2003

De raad van de gemeente Purmerend,

 

gelet op artikel 149 van de Gemeentewet,

 

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 26 maart 2020,

 

B E S L U I T:

 

De Algemene plaatselijke verordening Purmerend 2003 als volgt te wijzigen:

 

I
A.

Aan Hoofdstuk 2 ‘Openbare orde’ wordt een nieuwe afdeling toegevoegd die luidt:

 

ADELING 9 Tegengaan onveilig, niet leefbaar en malafide ondernemersklimaat.

 

Artikel 51b Begripsbepalingen

  • 1.

    bedrijfsmatige activiteit: een activiteit die anders dan om niet plaatsvindt in een voor publiek toegankelijk gebouw of een daarbij horend perceel, in de openbare ruimte, of in enige andere ruimte;

  • 2.

    exploitant: de natuurlijke persoon of de bestuurders van een rechtspersoon of de gevolmachtigden voor wiens rekening en risico een bedrijf wordt geëxploiteerd of de bedrijfsmatige activiteiten worden geëxploiteerd;

  • 3.

    bedrijfsleider: de natuurlijke persoon die door de exploitant is aangesteld voor de feitelijke leiding over de bedrijfsmatige activiteiten.

Artikel 51c Aanwijzing gebouwen, straten, gebieden of bedrijfsmatige activiteiten

  • 1.

    De burgemeester kan gebouwen, straten, gebieden, bedrijfsmatige activiteiten of een combinatie daarvan aanwijzen wanneer in of rondom dat gebouw, die straat, dat gebied of ten gevolge van die bedrijfsmatige activiteit de leefbaarheid, de openbare orde of veiligheid onder druk staat of aannemelijk is dat deze onder druk kan komen te staan of indien er signalen zijn van ondermijnende activiteiten.

Artikel 51d Exploitatievergunning uitoefening bedrijf

  • 1.

    Het is verboden zonder vergunning van de burgemeester bedrijfsmatige activiteiten uit te oefenen:

    • a.

      in een door de burgemeester op grond van het eerste lid van artikel 51c aangewezen gebouw, straat of gebied; of

    • b.

      indien de uitoefening van het bedrijf een door de burgemeester op grond van het eerste lid van artikel 51c aangewezen bedrijfsmatige activiteit betreft.

  • 2.

    De vergunning als bedoeld in het eerste lid wordt aangevraagd door de exploitant.

  • 3.

    Bij het aanwijzen van gebouwen, straten, gebieden of bedrijfsmatige activiteiten als bedoeld in het eerste lid van artikel 51c stelt de burgemeester vast welke gegevens en bescheiden bij de aanvraag moeten worden ingediend.

  • 4.

    Indien de burgemeester dat nodig acht voor de beoordeling van een aanvraag kan hij verlangen dat aanvullende gegevens worden overgelegd.

  • 5.

    De burgemeester stelt een aanvraagformulier voor de indiening van een vergunningaanvraag vast.

  • 6.

    Op de vergunning als bedoeld in het eerste lid is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve beschikking bij niet tijdig beslissen) niet van toepassing.

Artikel 51e Eisen aan de exploitant en de bedrijfsleider

De exploitant en de bedrijfsleider:

  • 1.

    staan niet onder curatele of bewind; of

  • 2.

    zijn niet in enig opzicht van slecht levensgedrag.

Artikel 51f Weigeringsgronden

  • 1.

    Onverminderd het bepaalde in artikel 3 wordt een vergunning als bedoeld in het eerste lid van artikel 51d geweigerd:

    • a.

      als de exploitant of de bedrijfsleider niet voldoet aan de in artikel 51e gestelde eisen;

    • b.

      op grond van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur;

    • c.

      als de vestiging of exploitatie in strijd is met een geldend bestemmingsplan of omgevingsplan, beheersverordening, exploitatieplan of voorbereidingsbesluit;

    • d.

      als de exploitant of een van de bedrijfsleiders van het bedrijf drie jaar voor de indiening van de vergunningaanvraag een bedrijf heeft geëxploiteerd of daar leiding aan heeft gegeven, dat wegens het aantasten van de openbare orde, aantasting van het woon- en leefklimaat gesloten is geweest of waarvoor de vergunning om die reden is ingetrokken; of

    • e.

      als niet wordt voldaan aan specifieke voorwaarden die zijn opgenomen in het aanwijzingsbesluit.

  • 2.

    Onverminderd het bepaald in artikel 3 kan de burgemeester een vergunning als bedoeld in het eerste lid van artikel 51d weigeren:

    • a.

      in het belang van het voorkomen of beperken van overlast of strafbare feiten;

    • b.

      als naar zijn oordeel het woon- en leefklimaat in de omgeving van het bedrijf of de openbare orde of veiligheid, door de wijze van exploitatie, dreigt te worden beïnvloed of indien er signalen zijn van ondermijnende activiteiten;

    • c.

      als redelijkerwijs moet worden aangenomen dat de feitelijke exploitatie niet met het in de aanvraag vermelde in overeenstemming zal zijn; of

    • d.

      als er aanwijzingen zijn dat in het bedrijf personen werkzaam zijn of zullen zijn in strijd met het bij of krachtens de Wet arbeid vreemdelingen of Vreemdelingenwet 2000 bepaalde; of

    • e.

      in het belang van de openbare orde, de openbare veiligheid, de volksgezondheid en/of de bescherming van het milieu.

Artikel 51g Intrekking- en wijzigingsgronden

  • 1.

    Onverminderd het bepaalde in artikel 5 trekt de burgemeester een vergunning als bedoeld in het eerste lid van artikel 51d in als:

    • a.

      er in het bedrijf of bij de uitoefening van bedrijfsmatige activiteiten strafbare feiten hebben plaatsgevonden of plaatsvinden;

    • b.

      de bedrijfsmatige activiteiten door de exploitant zijn beëindigd; of

    • c.

      op grond van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur.

  • 2.

    Onverminderd het bepaalde in artikel 5 kan de burgemeester een vergunning als bedoeld in het eerste lid van artikel 51d intrekken of wijzigen als:

    • a.

      door het bedrijf of de bedrijfsmatige activiteiten de openbare orde of veiligheid wordt aangetast;

    • b.

      door het bedrijf of de bedrijfsmatige activiteiten de leefbaarheid in het gebied door de wijze van exploitatie nadelig wordt beïnvloed of dreigt te worden beïnvloed;

    • c.

      de exploitant of beheerder niet langer voldoet aan de in artikel 51e gestelde eisen;

    • d.

      de exploitant of leidinggevende(n) bij of krachtens deze verordening gestelde regels niet nakomt;

    • e.

      de exploitant of leidinggevende(n) betrokken is of ernstige nalatigheid kan worden verweten bij activiteiten of strafbare feiten in of vanuit het bedrijf dan wel toestaat of gedoogt dat strafbare feiten of activiteiten worden gepleegd waarmee de openbare orde of veiligheid nadelig wordt beïnvloed;

    • f.

      er aanwijzingen zijn dat in het bedrijf personen werkzaam zijn of zullen zijn in strijd met het bij of krachtens de Wet arbeid vreemdelingen of Vreemdelingenwet 2000 bepaalde;

    • g.

      redelijkerwijs moet worden aangenomen dat de feitelijke exploitatie niet met het in de vergunning vermelde in overeenstemming is.

Artikel 51h Sluiting

  • 1.

    De burgemeester kan de sluiting van een gebouw of locatie bevelen indien daar een bedrijf of bedrijfsmatige activiteiten worden uitgevoerd in strijd met het verbod uit het eerste lid van artikel 51d.

  • 2.

    De burgemeester kan de sluiting van een gebouw of locatie bevelen indien een van de situaties als bedoeld in artikel 51g, lid 1 sub a tot en met g van toepassing is.

  • 3.

    De sluiting wordt door de burgemeester opgeheven indien later bekend geworden feiten en omstandigheden hiertoe aanleiding geven.

Artikel 51i Overgangsrecht

Voor aangewezen gebouwen, straten, gebieden waarbinnen reeds bedrijfsmatige activiteiten worden geëxploiteerd of voor aangewezen bedrijfsmatige activiteiten die op het tijdstip van aanwijzing reeds worden geëxploiteerd stelt de burgemeester een termijn vast waarop de vergunningplicht als bedoeld in artikel 51d in werking treedt.

 

B.

Artikel 29 wordt gewijzigd en komt, na omnummering, te luiden als volgt:

 

Artikel 29 Betreden gesloten woning of lokaal

  • 1.

    Het is verboden een krachtens artikel 174a van de Gemeentewet gesloten woning, een niet voor publiek toegankelijk lokaal of een bij die woning of dat lokaal behorend erf te betreden.

  • 2.

    Het is verboden zonder ontheffing van de burgemeester een krachtens artikel 35f gesloten voor publiek openstaand gebouw of een daarbij behorend erf te betreden.

  • 3.

    Het is verboden een krachtens artikel 13b Opiumwet gesloten woning, een niet voor het publiek toegankelijk lokaal, een bij die woning of dat lokaal behorend erf en een voor publiek toegankelijk lokaal of bij dat lokaal behorend erf te betreden.

  • 4.

    Het is verboden een krachtens artikel 51h gesloten gebouw of locatie te betreden.

  • 5.

    Deze verboden gelden niet voor personen wier aanwezigheid in de woning of het lokaal wegens dringende reden noodzakelijk is.

  • 6.

    De burgemeester is bevoegd van de in het eerste lid bedoelde verboden ontheffing te verlenen.

 

II

Dit besluit treedt in werking op de dag na die waarop het is bekendgemaakt.

 

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad d.d. 28 mei 2020

de griffier,

R.J.C. van der Laan

de voorzitter,

D. Bijl

Naar boven