Beleidsregels leerlingenvervoer gemeente Lochem 2020

Het college van Burgemeester en wethouders van de gemeente Lochem;

Gelet op:

de Algemene wet bestuursrecht en de Verordening leerlingenvervoer

gemeente Lochem 2016 (verder: Verordening leerlingenvervoer);

Overwegende dat:

- het ten behoeve van een praktische uitvoering van het leerlingenvervoer wenselijk is beleidsregels vast te stellen;

- enkele bepalingen van de Verordening leerlingenvervoer gemeente Lochem 2016 nadere uitleg behoeven;

- er behoefte bestaat om een duidelijke belangenafweging te maken bij de aanvragen voor de bekostiging van het leerlingenvervoer;

Vast te stellen de volgende beleidsregels:

BELEIDSREGELS VOOR HET LEERLINGENVERVOER GEMEENTE LOCHEM 2020

Definities

a. aanvraag: een volledig ingevuld aanvraagformulier leerlingenvervoer gemeente Lochem met alle informatie en bijlagen die noodzakelijk zijn;

b. Buitenschoolse Opvang (BSO): een voorziening voor schoolgaande kinderen van 4 tot en met 12 jaar die alleen geopend is voor en/of na schooltijd en eventueel tussen de middag. Vaak ook op woensdagmiddag en tijdens de schoolvakanties;

c. college: het College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Lochem;

d. gemeente: de gemeente Lochem;

e. LRK: hiermee bedoelen we het Landelijk Register Kinderopvang en Peuterspeelzalen;

f. naschoolse opvang: hiermee bedoelen we opvang bij een officiële gastouder die staat ingeschreven in het LRK en/of een BSO met een officiële certificering en die ingeschreven staat in het LRK;

g. Speciaal basisonderwijs (SBO): van speciaal basisonderwijs is sprake als een gewone basisschool een kind niet voldoende kan helpen bij leerproblemen. Het kind gaat dan door naar het speciaal basisonderwijs. Speciale basisscholen zijn bedoeld voor onder andere:

  • kinderen die moeilijk kunnen leren;

  • kinderen die opvoedingsproblemen hebben;

  • kinderen die gedragsproblemen hebben.

Kenmerken van speciale basisscholen: scholen in het SBO hebben dezelfde kerndoelen als gewone basisscholen. Leerlingen in het SBO krijgen alleen meer tijd om die te halen. De groepen in het speciaal basisonderwijs zijn kleiner en er zijn meer deskundigen. Leerlingen kunnen tot hun 14e jaar op een school voor speciaal basisonderwijs terecht;

h. Speciaal Onderwijs (SO): Speciaal Onderwijs is onderwijs voor leerlingen die lichamelijk, zintuigelijk of verstandelijk gehandicapt zijn. Speciaal Onderwijs is ook bedoeld voor leerlingen die psychische problemen of gedragsproblemen hebben die door een (specialistische) arts zijn vastgesteld en die een verwijzing naar Speciaal Onderwijs hebben gekregen. Voor deze leerlingen zijn er scholen die verdeeld zijn in vier clusters. Deze clusters zijn:

  • cluster 1: kinderen die blind of slechtziend zijn;

  • cluster 2: kinderen die doof of slechthorend zijn;

  • cluster 3: kinderen die een verstandelijke en/of lichamelijke beperking hebben en/of langdurig ziek zijn;

  • cluster 4: kinderen die stoornissen en/of gedragsproblemen hebben.

i. verordening: de Verordening Leerlingenvervoer gemeente Lochem 2016;

j. VNG: Vereniging van Nederlandse Gemeenten;

k. we: het college;

l. voor de overige begrippen sluiten we aan bij de begripsomschrijvingen van de verordening.

Artikel 1. Uitgangspunten voor de uitvoering van deze beleidsregels

Bij de uitvoering van de verordening en beleidsregels gebruiken we de volgende uitgangspunten:

  • zelfredzaamheid;

  • eigen verantwoordelijkheid;

  • cliëntgerichtheid.

Ouders zijn verantwoordelijk voor het schoolbezoek van hun kinderen. Hiermee bedoelen we in deze beleidsregels ook de naschoolse opvang bij een BSO en/of gastouder van hun kinderen. Zij moeten in de eerste plaats zelf zorgen voor het vervoer naar school.

De gemeente heeft alleen de wettelijke zorgtaak om een passende regeling te verstrekken voor vervoerskosten van een leerling (en zo nodig een begeleider) naar:

  • Speciaal Onderwijs (SO);

  • Voortgezet Speciaal Onderwijs (VSO);

  • Speciaal Basisonderwijs (SBO);

  • Basisonderwijs op grond van geloofs- of levensovertuiging;

  • Regulier onderwijs (voor leerlingen met een lichamelijke beperking, waardoor zij niet met het OV naar regulier onderwijs kunnen).

Ouders kunnen hun verantwoordelijkheden niet op- of overdragen aan de gemeente.

We stimuleren zoveel mogelijk het reizen met de (brom)fiets en het Openbaar Vervoer (OV). We beoordelen of de leerling zelfstandig naar school kan gaan of dat dit onder begeleiding mogelijk is. Ook kijken we per leerling in hoeverre de zelfredzaamheid van de leerling verder vergroot kan worden.

Voor leerlingen die naar een basisschool gaan op basis van hun geloofs- of levensovertuiging, ontvangen ouders van leerlingen tot 9 jaar een vergoeding voor de leerling (en een begeleider) als dat nodig is. Is de leerling ouder dan 9 jaar, dan ontvangen de ouders alleen een vergoeding voor de leerling.

Als een leerling van het Voortgezet Speciaal Onderwijs zelfstandig kan reizen, hebben de ouders geen recht op een vergoeding vanuit het leerlingenvervoer.

Artikel 2. Soorten vervoersvoorzieningen in de gemeente Lochem

Ouders zijn er zelf verantwoordelijk voor dat kinderen naar school gaan. Soms is de school waar kinderen heen gaan ver weg. Bijvoorbeeld omdat een kind een bepaalde lichamelijke of psychische beperking heeft, naar het speciaal (basis)onderwijs gaat of vanwege de geloofs- of levensovertuiging van de ouders. Dan kan de gemeente een vervoersvoorziening verstrekken aan de ouders. Er zijn verschillende soorten vervoersvoorzieningen:

  • Een fietsvergoeding (deze vergoeding geldt alleen voor leerlingen in het basisonderwijs);

  • Een vergoeding voor het gebruik van OV (deze vergoeding geldt alleen voor leerlingen in het basisonderwijs);

  • Aangepast vervoer;

  • Een kilometervergoeding.

Artikel 3. Aanvraag van een vervoersvoorziening via het aanvraagformulier

Ouders kunnen een vervoersvoorziening aanvragen via het digitale aanvraagformulier leerlingenvervoer. Het digitale aanvraagformulier is te vinden via de website van de gemeente Lochem. Door middel van DigiD is het aanvraagformulier beschikbaar.

Ouders zijn verantwoordelijk voor de aanvraag van het leerlingenvervoer. De uiterste datum voor de aanvraag van het leerlingenvervoer maken we jaarlijks bekend via een brief of andere informatiemiddelen zoals de website.

Wanneer ouders een aanvraag na de uiterste aanvraagdatum indienen, kan het zijn dat zij de eerste weken zelf het vervoer naar school moeten organiseren. Hiervoor krijgen zij geen vergoeding van de gemeente. Vanzelfsprekend kunnen ouders ook tijdens het lopende schooljaar een aanvraag doen. Voor aanvragen tijdens het lopende schooljaar geldt de ontvangstdatum van de aanvraag als de mogelijke ingangsdatum van de vergoeding.

Medisch advies bij de aanvraag van een vervoersvoorziening

Wanneer ouders individueel aangepast vervoer aanvragen, moeten ze dit met een medisch advies onderbouwen door een medisch specialist. Met een medisch specialist bedoelen we bijvoorbeeld een (onafhankelijk) orthopedagoog. Een huisarts zien wij niet als een medisch specialist. Ook bij een aanvraag voor vervoer naar het VSO moet medisch onderbouwd zijn dat het kind niet zelfstandig kan (leren) reizen. Ouders moeten een medische onderbouwing zelf regelen. De medische onderbouwing moet toegevoegd worden bij de aanvraag van een vervoersvoorziening.

Artikel 4. Beoordeling van de aanvraag van een vervoersvoorziening

Wanneer ouders de aanvraag hebben ingediend, wordt deze beoordeeld. De beoordeling vindt plaats op basis van een compleet ingevuld aanvraagformulier leerlingenvervoer, met daarbij alle gevraagde informatie en bijlagen. Zie voor de beoordeling van een aanvraag de Wet op het primair onderwijs, de Wet op het voortgezet onderwijs, deze beleidsregels en de verordening.

Als het voor de beoordeling van de aanvraag voor leerlingenvervoer nodig is, kunnen we altijd advies vragen aan een deskundige.

Beoordeling van de aanvraag: de leerling centraal

Bij de beoordeling van een aanvraag staat de leerling centraal. Voor het bepalen van de vorm van de vervoersvoorziening zijn niet de beperkingen, maar de mogelijkheden van de leerling (en de ouders) het uitgangspunt. Leerlingenvervoer draagt zo bij aan de groei naar zelfstandigheid van de leerling. We houden hierbij altijd rekening met de lichamelijke, verstandelijke, zintuiglijke- en psychische ontwikkelingen van het kind.

Artikel 5. Passend vervoer en begeleiding

We bekijken ook of begeleiding in het vervoer nodig is. Als begeleiding door de chauffeur in het aangepast vervoer niet voldoende is, ligt de verantwoordelijkheid voor het regelen van een begeleider in eerste instantie bij de ouders. Deze verantwoordelijkheden kunnen ouders niet op- of overdragen aan de gemeente.

De gemeente regelt alleen bij hoge uitzondering een begeleider. In artikel 17 leggen we uit wanneer we een begeleider regelen. We vergoeden alleen de vervoerskosten van de begeleider in het aangepast vervoer. De gemeente stelt bijvoorbeeld een zitplaats in het aangepast vervoer beschikbaar.

Artikel 6. Tijdsduur van de vervoersvoorziening

Het college bepaalt de tijdsduur van de toegekende vervoersvoorziening. In principe geven we een vervoersvoorziening af voor het hele schooljaar.

  • Tijdelijke vervoersvoorziening

In geval van het leren reizen met de (brom)fiets/OV kunnen we een tijdelijke vervoersvoorziening toekennen. Dit doen we alleen wanneer de leerling een beperking heeft waardoor de leerling niet zelfstandig kan reizen.

  • Schooljaar

Het ontwikkelingsniveau en/of fysieke beperkingen van een leerling kunnen tijdens het schooljaar veranderen/verbeteren. Als we dit verwachten kunnen we een vervoersvoorziening tussentijds wijzigen of een vervoersvoorziening toekennen die korter is dan een schooljaar.

  • Schoolcarrière BO, SBO, SO (primair onderwijs)

Wanneer we verwachten dat de aard van de beperking niet substantieel verandert zolang een leerling op de basisschool zit, geven we voor de hele basisschoolperiode op deze specifieke school een beschikking af. Bij de overgang naar het voortgezet onderwijs moeten ouders zélf in de gaten houden dat zij (indien nodig) een nieuwe aanvraag indienen.

Artikel 7. Goedkoopst adequate bekostiging van het vervoer

In de verordening staat dat wanneer ouders aanspraak kunnen maken op een vervoersvoorziening voor hun kind. We kijken naar de goedkoopst mogelijke wijze van vervoer die geschikt is voor het kind. Dit noemen we de goedkoopst adequate bekostiging van het vervoer.

Als wij het dagelijks vervoer zelf via vervoerders verzorgen, kunnen we van ouders verlangen dat hun kinderen van dit vervoer gebruik maken. Dit geldt alleen voor ouders waarvan de leerlingen voor de bekostiging van de vervoerskosten in aanmerking komen.

Artikel 8. Berekening van de afstand per fiets

Bij het vervoer per fiets houden we rekening met de leeftijd, een eventuele structurele handicap van de leerling en de veiligheid en afstand van de route. Als we de aanvraag toetsen kijken we naar de kortste en meest veilige route. Dit meten we via de routeplanner op www.anwb.nl. Wanneer de afstand tussen de woning en de basisschool zes kilometer of korter is, kennen we geen vervoersvoorziening toe. De afstand wordt hierbij bepaald volgens de routeplanner van de ANWB.

Artikel 9. Berekening van de afstand per auto

Wanneer we ouders een vervoersvoorziening hebben toegekend, kunnen ouders vragen om hun kind zelf met de auto naar school te mogen brengen. We kunnen hen daarvoor toestemming geven. We bepalen de afstand tussen de woning en school met de routeplanner van de ANWB. We gebruiken de optie ‘kortste route’ en berekenen het gemiddelde van de heen- en terugreis.

Artikel 10. Vaststellen van de reistijd

Het vaststellen van de reistijd per OV vindt plaats op basis van www.9292.nl. Voor het vaststellen van de reistijd met aangepast vervoer raadplegen we de vervoerder.

Artikel 11. Vaststellen kosten OV of kilometervergoeding bij eigen vervoer

  • Vaststellen kosten OV

Het vaststellen van de kosten van OV en de daaraan gerelateerde vergoeding vindt plaats op basis van de informatie op www.9292.nl of op basis van gemaakte contractafspraken met aanbieders van OV. We kiezen voor de goedkoopste optie.

  • Vaststellen kilometervergoeding

Als ouders hun kind zelf brengen en halen dan kunnen zij in aanmerking komen voor een kilometervergoeding. Dit geldt alleen als ouders minimaal 50% van de ritten per week gebruik maken van het eigen vervoer (bijvoorbeeld: een ouder brengt en haalt het kind drie van de vijf dagen met eigen vervoer).

Bij de vaststelling van een kilometervergoeding hanteren we het tarief van de VNG. De VNG stelt het tarief jaarlijks vast. De hoogte van deze vergoeding voor het betreffende schooljaar is te vinden in de ‘Bedragen leerlingenvervoer’ op de VNG-website. Zoek hierbij op ‘bedrag leerlingenvervoer’ in de zoekbalk.

Artikel 12. Draagkrachtafhankelijke bijdrage

Is de afstand naar de dichtstbijzijnde toegankelijke school voor basisonderwijs meer dan 20 kilometer, dan betalen ouders een eigen bijdrage. Voor het schooljaar 2020 – 2021 zijn deze bijdragen:

Inkomen vanaf: Tot: Eigen bijdrage:

€ 0 € 35.500 Nihil

€ 35.500 € 42.000 € 150

€ 42.000 € 48.500 € 630

€ 48.500 € 55.000 € 1.180

€ 55.000 € 62.500 € 1.725

€ 62.500 € 69.000 €2.270

€ 69.000 en voor elke € 5.500 erbij € 560

Artikel 13. Opstapplaatsen voor aangepast vervoer

We maken voor het BO (vanwege geloofs- of levensovertuiging), SBO en VSO gebruik van opstapplaatsen binnen de gemeente. Bij het aanwijzen van opstapplaatsen houden we rekening met onderwerpen die ook van toepassing zijn voor ouders die hun kind naar een gewone basisschool brengen. Het gaat hierbij om een veilige, verlichte opstapplaats waar voldoende beschutting is tegen weer en wind en de afstand naar de opstapplaats. Alle kinderen, die binnen zes kilometer van de opstapplaats wonen (dit wordt berekend met de routeplanner van de ANWB), worden ’s morgens door hun ouders naar de opstapplaats gebracht en ’s middags – aan het einde van de schooldag – weer opgehaald.

Het gebruik van opstapplaatsen in de gemeente Lochem

Wij maken gebruik van opstapplaatsen voor:

  • leerlingen die naar basisscholen gaan vanwege geloofs- of levensovertuiging;

  • leerlingen die naar het SBO gaan;

  • Leerlingen die naar het VSO gaan.

Artikel 14. Zelfstandig leren reizen

Aangepast vervoer is geen vanzelfsprekendheid. Vervoer naar en van school blijft in eerste instantie de verantwoordelijkheid van ouders. We verwachten van ouders dat zij hun kind waar mogelijk zelf begeleiden in het zelfstandig leren reizen per (brom)fiets of OV. Ouders kunnen zelf een instelling vragen hen hierbij te helpen.

Artikel 15. Schooltijden, aansluiting op schoolgids en stagevervoer

Voor het bepalen van het recht op leerlingenvervoer sluiten we aan op de schoolgids van de school waar het kind heen gaat.

  • Afwijkende schooltijden

Leerlingen worden alleen vervoerd op een tijdstip dat aansluit op de genoemde schooltijden in de schoolgids. Alleen als de structurele handicap van een leerling ervoor zorgt dat de leerling slechts een deel van het onderwijsprogramma kan volgen, vervoeren we op andere tijden. Hiervoor is toestemming van de leerplichtambtenaar nodig.

De vervoerder die de gemeente heeft gecontracteerd zal in het kader van efficiëntie zoveel mogelijk proberen de leerlingen met afwijkende schooltijden van één of meerdere scholen gezamenlijk te vervoeren. In principe wordt het vervoer voor incidentele afwijkende tijden en plaatsen in verband met ‘tropenrooster’, ‘ijsvrij’, ‘kerstviering’ etc. niet aangepast.

  • Stagevervoer

Is een stage onderdeel van het onderwijsprogramma en krijgt de leerling dagelijks leerlingenvervoer naar de school, dan bestaat aanspraak op leerlingenvervoer naar het stageadres. Dit is dan namelijk de ‘dichtstbijzijnde toegankelijke school’. Dit aangepast vervoer naar stageadressen vindt niet plaats tijdens het weekend en tijdens schoolvakanties.

Artikel 16. Woning waar de leerling verblijft

Een ‘woning’ is de plaats waar de leerling structureel en feitelijk verblijft. Met andere woorden, de plaats van waaruit het kind de school bezoekt. Hierbij is het niet relevant in welke gemeente het kind staat ingeschreven.

  • Gescheiden ouders: twee woningen (bijvoorbeeld bij co-ouderschap)

Een aanvraag voor leerlingenvervoer wordt ingediend bij de gemeente waar de leerling zijn woning heeft. In welke gemeente de leerling staat ingeschreven is niet van belang; we gaan uit van de woning van de leerling. Een leerling kan twee woningen hebben, bijvoorbeeld in het geval van co-ouderschap. Wanneer een kind twee woningen heeft, moeten de ouders twee aanvragen voor leerlingenvervoer indienen; voor elke woning naar school en visa versa voor de dagen dat het kind doordeweeks bij hen verblijft. Het moet gaan om vaste dagen in de week. Wanneer de tweede woning zich in een andere gemeente bevindt, moet bij die gemeente het leerlingenvervoer van en naar de tweede woning worden aangevraagd. Elke gemeente behandelt de aanvraag volgens zijn eigen verordening.

  • Tijdelijk verblijf

De hoofdregel is dat daar waar de leerling feitelijk verblijft de ouders een aanvraag indienen. Wij toetsen deze aanvraag aan de verordening leerlingenvervoer. Bij uitzonderlijke gevallen maken we een uitzondering op de hoofdregel. We maken een uitzondering als het kind:

  • van leerlingenvervoer gebruik maakt in de gemeente Lochem;

  • een korte periode (maximaal zes weken) in een andere gemeente verblijft en dit niet vanwege een vakantie van de ouders is;

  • de oude school blijft bezoeken; en

  • na die korte periode terugkeert naar de gemeente Lochem.

  • Crisissituaties

Soms worden kinderen, die thuis in een crisissituatie verkeren, tijdelijk of voor langere duur opgevangen bij een pleeggezin of familie woonachtig in de gemeente Lochem. Als er een crisissituatie is, blijft de leerling vaak zijn of haar oude school bezoeken. De reden hiervoor is dat de school voor de leerling vaak de enige stabiele en veilige factor is. Formeel gezien hoeft de gemeente het vervoer naar de oude school niet te vergoeden, omdat dit veelal niet de dichtstbijzijnde toegankelijke school is.

Wij willen dat leerlingen die vanwege een crisissituatie thuis, tijdelijk in de gemeente Lochem wonen, tijdelijk kunnen rekenen op steun van onze gemeente.

Voor de rust voor de leerling kunnen we een vervoersvoorziening naar de oorspronkelijke school voor de duur van maximaal zes weken verstrekken. Tijdens deze periode wordt vaak duidelijk waar de leerling definitief gaat wonen. De verzorgers van de leerling moeten de periode van 6 weken benutten om een andere school te zoeken als de leerling langer in Lochem blijft. Nadat er maximaal zes weken voor het vervoer is betaald, behandelen we de aanvraag van de leerling als die van alle andere Lochemse leerlingen. We baseren de vergoeding dan op de kosten van het vervoer naar de dichtstbijzijnde toegankelijke school. Vanzelfsprekend moet ook in een crisissituatie een goed onderbouwde aanvraag worden ingediend.

Artikel 17. Structurele en tijdelijke handicap

Er is onderscheid te maken in structurele en tijdelijke handicap. De gemeente is alleen verantwoordelijk voor vervoer van leerlingen met een structurele handicap. Als we in de verordening spreken van een handicap, wordt een structurele handicap bedoeld.

In het leerlingenvervoer kennen we geen tijdelijke handicap. Dit betekent dat de gemeente geen vervoer hoeft te verzorgen om tijdelijke medische redenen. Bijvoorbeeld als een leerling een gebroken been heeft. Ouders hebben hier zelf een verantwoordelijkheid in. Echter, het kan voorkomen dat een leerling een zware operatie moet ondergaan. Als gevolg hiervan kan de leerling bijvoorbeeld een groot gedeelte van het schooljaar afhankelijk zijn van een rolstoel en/of krukken vanwege herstel of revalidatie. In dat geval kan een leerling eventueel wél een beroep doen op het leerlingenvervoer. We geven dan een beschikking af voor de duur van het herstel en/of de revalidatie. Als de noodzaak voor het vervoer verdwijnt, heeft de leerling geen recht meer op vervoer.

We hanteren de volgende regels voor leerlingenvervoer bij een tijdelijke handicap:

  • Wanneer sprake is van een tijdelijke handicap tot drie maanden maakt de leerling geen aanspraak op leerlingenvervoer.

  • Wanneer sprake is van een tijdelijke handicap die langer duurt dan drie maanden, komt de leerling tijdelijk in aanmerking voor leerlingenvervoer.

  • De verwachte periode van de ’tijdelijke’ handicap moet door de ouders aangetoond worden met schriftelijke verklaringen. Deze bewijsstukken kunnen zijn van medisch specialisten, behandelend arts, etc. We kunnen advies van andere deskundigen bij de beoordeling betrekken.

  • We kennen vervoer toe voor een beperkte periode afhankelijk van de aard en ernst van de tijdelijke handicap. Na verloop van deze vastgestelde periode bekijken we de situatie opnieuw en wordt opnieuw bepaald of er nog redenen zijn waardoor we het vervoer moeten verlengen.

Artikel 18. Vrijstelling van plicht tot begeleiding / ernstige benadeling van het gezin / redelijkerwijs te vergen inzet van ouders

We kijken eerst of er begeleiding in het vervoer nodig is. Als er begeleiding nodig is, moeten ouders in principe zelf begeleiding regelen. Maar als het begeleiden van een leerling door de ouders of anderen onmogelijk is, of tot ernstige benadeling van het gezin leidt, kan de gemeente een begeleider regelen. Dit geldt alleen in gevallen dat:

  • de ouder van een één-oudergezin kan aantonen dat hij niet langer zijn werk kan uitoefenen als hij zorg moet dragen voor de begeleiding naar school van zijn kind. We vragen de ouder een werkgeversverklaring te overleggen waaruit blijkt, dat het vanwege de werktijden niet mogelijk is om in de begeleiding te voorzien. Het volgen van een voltijdsopleiding stellen we gelijk met werk. In deze gevallen kan een inschrijfbewijs van de opleiding worden overgelegd;

  • er sprake is van een één-oudergezin c.q. vergelijkbare situatie waar nog een ander kind is dat, gezien de leeftijd van het kind en de route naar school, niet zelfstandig naar school kan gaan. De ouder kan begeleiding van het ene kind niet combineren met het vervoeren van en naar school van het andere kind;

  • er structurele medische of psychische redenen zijn die langer dan zes maanden duren en die de ouder belemmeren het kind te begeleiden. Dit moet vastgesteld worden door een (medisch) deskundige; of

  • de reistijd van de begeleidende ouder, om de betrokken leerling naar school te begeleiden meer dan 4 uur per dag in beslag neemt.

Artikel 19. Eigen bijdrage door de ouder

  • Eigen bijdrage

We kunnen een eigen bijdrage vragen voor leerlingenvervoer. Hierbij werken we met een drempelbedrag. Het bedrag brengen we per leerling in rekening. Deze eigen bijdrage geldt niet voor een leerling van het speciaal onderwijs, speciaal basisonderwijs en voor een leerling met een beperking die het reguliere onderwijs bezoekt en die geen (zelfstandig) gebruik kan maken van het OV.

Gaat een kind naar een basisschool met een godsdienstige- of levensbeschouwelijke richting dan betalen de ouders een eigen bijdrage wanneer het gezamenlijk gezinsinkomen boven een bepaalde hoogte uitkomt. De hoogte van de eigen bijdrage en inkomensgrens zijn landelijk vastgesteld. De hoogte van de eigen bijdrage en inkomensgrens zijn te vinden in de ‘Bedragen leerlingenvervoer’ van het betreffende schooljaar op de VNG-website.

  • Formulier Inkomensverklaring

Om vast te stellen of een eigen bijdrage verschuldigd is, wordt het tweede kalenderjaar, voorafgaande aan het schooljaar, waarvoor de ouders aanvragen, gehanteerd. Hiervoor moeten ouders inkomensverklaringen inleveren. Deze kunnen zij zelf downloaden via de belastingdienst. Dit geldt ook als de partner van een ouder niet de andere ouder van het kind is of voor gescheiden ouders.

  • Verlegging peiljaar

We kunnen het peiljaar voor de eigen bijdrage in het leerlingenvervoer (twee jaar voor 1 juni) verleggen. Dit kan als het inkomen van de ouders in de periode tussen het peiljaar en het jaar van de aanvraag structureel (met 15% of meer) is gedaald. Dit kan op grond van artikel 23 van de verordening (de hardheidsclausule). Dit passen we alleen toe voor het begin van het schooljaar. Tijdens het schooljaar verleggen we het peiljaar niet.

Artikel 20. Ontzegging toegang tot het vervoer

  • Verzuim (no-show)

Als we aan een leerling een vervoersvoorziening in de vorm van aangepast vervoer verstrekken kan een leerling tijdelijk of voor de rest van het schooljaar de toegang tot dit vervoer ontzegd worden. Dit gebeurt als bij herhaling blijkt dat de leerling (door eigen toedoen of dat van ouders) structureel te laat is of niet op komt dagen (no-show)

  • Onaanvaardbaar, overlastgevend en/of ongewenst (fysiek) gedrag

Als we aan een leerling een vervoersvoorziening in de vorm van aangepast vervoer verstrekken kan een leerling tijdelijk of voor de rest van het schooljaar de toegang tot dit vervoer ontzegd worden. Dit gebeurt als blijkt dat de leerling de orde in de bus verstoort en, wanneer van toepassing, de ouders niet voor begeleiding kunnen zorgen of op het moment dat begeleiding van een leerling tijdens het vervoer niet leidt tot het gewenste resultaat.

  • Toepassing artikel 17 (vrijstelling van plicht tot begeleiding) bij onaanvaardbaar, overlastgevend en/of ongewenst (fysiek) gedrag van de leerling tijdens het vervoer

Als er sprake is van onaanvaardbaar, overlastgevend en/of ongewenst (fysiek) gedrag van de leerling is artikel 17 van deze beleidsregels niet van toepassing. In principe begeleidt de chauffeur de leerling. Ouders moeten hun kinderen instrueren zich zo te gedragen dat tijdens het vervoer geen ongeregeldheden ontstaan. Blijkt - in verband met het gedrag van een leerling - toch aanvullende begeleiding nodig te zijn, dan stelt de gemeente de ouders één of meer zitplaatsen ter beschikking (zie ook artikel 5 “passend vervoer en begeleiding”). Dit bevestigen we altijd schriftelijk aan de ouders. Hierbij waarschuwen we ouders gelijk dat het vervoer stopgezet wordt als de ouders niet voor begeleiding zorgen (zie hiervoor: te nemen stappen bij voortzetting onaanvaardbaar, overlastgevend en/of ongewenst (fysiek) gedrag). We geven ouders altijd de gelegenheid om voor begeleiding te zorgen.

Een directe ontzegging tot het vervoer doen we als de leerling agressief gedrag vertoont of de veiligheid van de chauffeur en/of inzittenden in gevaar brengt. Het is aan het oordeel van de chauffeur wel of geen aangifte bij de politie te doen bij (dreigend) geweld. Wanneer er aangifte wordt gedaan bij de politie, dan volgt een strafrechtelijk onderzoek buiten de gemeente om. Bij onaanvaardbaar gedrag, overlastgevend en/of ongewenst fysiek gedrag stellen we de ouders altijd op de hoogte via een brief. Ook als de toegang tot de vervoersvoorziening wordt ontzegd, worden de ouders schriftelijk op de hoogte gebracht.

Te nemen stappen bij voortzetting onaanvaardbaar, overlastgevend en/of ongewenst (fysiek) gedrag

We ondernemen de volgende stappen als de leerling onaanvaardbaar, overlastgevend en/of ongewenst (fysiek) gedrag blijft vertonen en ouders niet voor begeleiding van de leerling kunnen zorgen of op het moment dat begeleiding van een leerling tijdens het vervoer niet leidt tot het gewenste resultaat.

De te nemen stappen zijn afhankelijk van de aard van het gedrag:

  • 1.

    De leerling krijgt een eerste waarschuwing dat we de leerling bij voortzetting van het gedrag de toegang tot het vervoer ontzeggen;

Als er geen verbetering optreedt volgen de achtereenvolgende stappen:

  • 2.

    Schorsing voor een week, als er geen verbetering optreedt, dan;

  • 3.

    Schorsing voor een maand, als er geen verbetering optreedt, dan;

  • 4.

    Schorsing voor de rest van het schooljaar.

Alle stappen bevestigen we schriftelijk aan de ouders van de desbetreffende leerling.

  • Toepassing vervoersreglement PlusOV

Naast de benoemde punten hierboven, zijn ook de bepalingen - die verband houden met ordeverstoring en ongewenst (fysiek) gedrag en ontzegging tot het vervoer - zoals opgenomen in het vervoersreglement van PlusOV van toepassing.

Artikel 21. Hardheidsclausule

Het is in sommige gevallen en bijzondere situaties mogelijk in aanmerking te komen voor leerlingenvervoer, ondanks dat daar volgens de regels geen aanspraak op gemaakt kan worden. In deze gevallen geldt het uitzonderingsartikel. Dit heet de hardheidsclausule.

Artikel 22. Inwerkingtreding en citeertitel

1. De beleidsregels treden in werking met ingang van de dag na de bekendmaking.

2. Deze beleidsregels noemen we de: “Beleidsregels leerlingenvervoer gemeente Lochem 2020”.

Aldus besloten in de vergadering van 2 juni 2020

Burgemeester en wethouders van Lochem,

de burgemeester, de secretaris,

S.W. van 't Erve, R. Starke

Naar boven