Gemeenteblad van Bronckhorst
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Bronckhorst | Gemeenteblad 2020, 14310 | Beleidsregels |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Bronckhorst | Gemeenteblad 2020, 14310 | Beleidsregels |
Handboek ondergrondse infrastructuren: nadere regels en uitvoeringsvoorschriften UNOG 2016
Vorige versies bekend als “Algemene voorwaarden UNOG (Uniformiteit Netbeheerders Oostelijk Gelderland) voor het leggen, hebben en onderhouden en opruimen van kabels en leidingen van netbeheerders”.
Als bij aanleg van kabels en leidingen onvoldoende regie en coördinatie zijn, kan dit resulteren in ondoelmatige werkprocessen en onnodige werkzaamheden. Er kunnen twistpunten tijdens de uitvoering ontstaan over verantwoordelijkheden tussen netbeheerders en slechte bereikbaarheid voor de omgeving (maatschappelijke schade). Financiële schade kan voortkomen uit onnodige verleggingen. De gemeenten binnen UNOG, in hun functie als beheerder van de openbare ruimte, voeren de regie en coördinatie bij aanleg van kabels en leidingen. Voor een goede uitoefening van deze taken hebben deze gemeenten het Handboek ondergrondse infrastructuren: nadere regels en uitvoeringsvoorschriften UNOG ontwikkeld1. Het handboek wordt door de gemeente van toepassing verklaard in alle gevallen waarin de gemeente, al dan niet op grond van een geldende verordening, overeenkomst of regeling, vergunning, instemmingbesluit of toestemming verleent voor werkzaamheden aan of ten behoeve van ondergrondse infrastructuren.
De uitvoeringsvoorschriften ondergrondse infrastructuren UNOG zijn in dit vernieuwde handboek herzien en aangevuld als uitwerking van de vereisten die de gemeenteraden hebben vastgelegd in de Algemene Verordening Ondergrondse Infrastructuren (AVOI). Dit handboek geeft instructies (uitvoeringsvoorschriften) over de manier waarop het aanleggen en in stand houden en opruimen van kabels en leidingen vorm moet krijgen, als netwerkbeheerders (en haar uitvoerders) werkzaamheden wensen uit te voeren in de openbare grond en/of openbare ruimte binnen de UNOG-gemeenten.
Doel van de afspraken in dit handboek “Handboek ondergrondse infrastructuren: nadere regels en uitvoeringsvoorschriften UNOG”1 is verbetering van de samenwerking tussen overheid en marktpartijen voor de aanpak en problematiek van de ondergrondse infrastructuur.
Het werken in/op de openbare ruimte veroorzaakt overlast. Er zijn afspraken gemaakt om deze overlast zoveel mogelijk te beperken voor netbeheerders die regelmatig in deze openbare ruimte werkzaamheden moeten verrichten. De Algemene Voorwaarden UNOG werden in 1983 opgesteld (vaststelling in 1984: zie tekstkader).
In 1994 en 1996 zijn deze Algemene Voorwaarden UNOG herzien in overleg met de netbeheerders. De Algemene Voorwaarden UNOG (1996) en de dwarsprofielen zijn in 2014 herzien en aangevuld. De tekst werd duidelijker en ook uitgebreider. De huidige versie (2016) is een lichte verbetering.
Het uitgangspunt was dat de algemene voorwaarden gezien moeten worden als algemene regels waarin niet alle details geregeld kunnen worden.
Vanaf 2010 tot 2014 is de uniforme Algemene Verordening Ondergrondse Infrastructuren (AVOI) vastgesteld in de afzonderlijke gemeenten Aalten, Berkelland, Bronckhorst, Doesburg, Doetinchem, Duiven, Lochem, Montferland, Oost Gelre, Oude IJsselstreek, Rijnwaarden, Westervoort, Winterswijk, Zevenaar en Zutphen. Deze vijftien gemeenten werken al jaren samen met netbeheerders in een samenwerkingsverband (UNOG)2.
Met de invoering van de Algemene Verordening Ondergrondse Infrastructuren (AVOI) verdween het onderscheid in procedure tussen netbeheerders van openbare elektronische communicatienetwerken en overige netbeheerders. Volgens de AVOI wordt iedere aanvraag eenduidig behandeld. Elke aanvrager krijgt een instemmingsbesluit. Iedere netbeheerder betaalt hiervoor de bijbehorende leges. Ook de uitvoering wordt uniform behandeld. Hiervoor geldt één uniform tariefsysteem voor het verrekenen van straatwerk.
De algemene voorwaarden vormen nu de uitvoeringsvoorschriften zoals bedoeld in de AVOI onderdeel r van artikel 1.
Alleen deze UNOG-voorwaarden geldig
De bepalingen van het Handboek ondergrondse infrastructuren: nadere regels en uitvoeringsvoorschriften UNOG zijn van toepassing.
Het bepaalde in de “Leidraad voor gemeenten en Nutsbedrijven inzake (her-)straatwerkzaamheden” en “Richtlijn voor gemeenten ten behoeve van het berekenen van tarieven voor herstel-, onderhouds-, beheer- en degeneratiekosten bij (graaf)werkzaamheden door aanbieders, in openbare gronden die in eigendom of beheer zijn van gemeenten” is niet in gebruik en daarom niet van toepassing.
Het verband tussen de wetten, verordeningen en Handboek Ondergrondse Infrastructuur kan in rangvolgorde als volgt worden weergegeven:
Hieronder worden de begrippen opgenomen die gebruikt worden in het Handboek ondergrondse infrastructuren: nadere regels en uitvoeringsvoorschriften UNOG en niet als zodanig zijn gedefinieerd in de Algemene Verordening Ondergrondse Infrastructuren (AVOI). Voor zover het een begrip betreft dat een nadere definitie behoeft en slechts eenmalig in het Handboek ondergrondse infrastructuren: nadere regels en uitvoeringsvoorschriften UNOG wordt genoemd, wordt deze bij het betreffende begrip beschreven.
Het maken van een holle ruimte in de grond zonder daarbij de omringende grondslag te verwijderen. |
||
Uitkomend materiaal bij de ontgraving, namelijk grond, funderingsmateriaal, zand, e.d. werd in het verleden als ‘specie’ aangeduid. Het woord ‘specie’ is een verwarrend begrip. In de voorwaarden van 1984 stond het begrip ‘grond’, maar dat was onvoldoende en in 1995 gewijzigd. Voor een bredere aanduiding van grond, grondsoorten en funderingsmateriaal wordt daarom de term nu omschreven als uitkomend sleufmateriaal. |
||
De coördinator kabels en leidingen in opdracht of in dienst van de gemeente, die verantwoordelijk is voor de coördinatie van de uitvoering van de regelingen met betrekking tot het beleid van kabels en leidingen van de gemeente. |
||
Het terugbrengen van de verhardingsmaterialen op een niet noodzakelijke vaktechnische wijze, maar wel zodanig, dat geen gevaar bestaat voor de weggebruiker. |
||
Het terugbrengen van de verhardingsmaterialen op een vakkundige wijze in zijn oorspronkelijke verband en oorspronkelijke staat. |
||
De vergoeding van de schade door achteruitgang of levensduurverkorting van de verharding veroorzaakt door de uitvoering van graafwerkzaamheden onder verhardingsconstructies. |
||
Kosten van het herstraten en onderhouden (in combinatie met degeneratiekosten). De verrekening gebeurt afhankelijk van de werkwijze met een daaraan gekoppeld percentage. |
||
Persoon of organisatie die instemming heeft op basis van de Algemene Verordening Ondergrondse Infrastructuren (AVOI): hierna ook genoemd ‘instemmingshouder’. De instemmingshouder kan gelijktijdig netbeheerder en / of grondroerder zijn. De houder kan de uitvoering laten uitvoeren namens of door een netbeheerder en / of graver (grondroerder conform WION). |
||
• Infrastructurele voorzieningen bestemd voor leidingen, zoals leidingentunnels, leidingenviaducten, overkluizingen; • infrastructurele voorzieningen zoals bruggen en tunnels, waar ook leidingen in, op of aan kunnen worden bevestigd. |
||
Een buis bestemd voor het transport van vaste stoffen, vloeistoffen en gassen, of kabel, gelegen in, op of boven de grond, met uitzondering van bovengrondse hoogspanningskabels, of in kunstwerken, met alle daarbij behorende voorzieningen, zoals mantelbuizen en kabelgoten. |
||
Het gedeelte dat is ontgraven van de fundering en de ondergrond onder de verhardingen. De afmetingen3 van een sleuf is: - altijd minimaal 30 cm breed; - minimaal 60 cm breed bij werken in een sleuf van 60 cm – 1 m diep; - minimaal 80 cm breed bij werken in een sleuf dieper dan 1 m. |
||
Als de gebruikte fundering voorzien wordt van een hydraulisch bindmiddel, zodat plaatvorming ontstaat, dan is dit straatwerk als gesloten verharding aan te merken. In deze situatie wordt gekozen voor mantelbuizen of worden geen leidingen onder deze verharding aangebracht4. |
||
Dit is een rijweg, voet of fietspad die niet langer dan 5 jaar geleden is aangelegd of niet langer dan 5 jaar geleden compleet is vernieuwd of herstraat. |
||
Geautomatiseerd systeem waarin meldingen van (graaf)werkzaamheden aan leidingen worden verwerkt door of namens de gemeente (identiek aan het begrip in de AVOI onderdeel p van artikel 1). |
||
De Standaard RAW Bepalingen, ook wel genoemd 'Standaard', uitgegeven door de Stichting Centrum voor Regelgeving en Onderzoek in de Grond-, Water en Wegenbouw en de Verkeerstechniek (CROW). De RAW-systematiek, wordt beheerd en onderhouden door CROW en is sinds jaar en dag dé standaard voor bestekken in de grond-, water- en wegenbouw (GWW). Bij de meeste werken in de GWW wordt de systematiek gevolgd. De Standaard is tegen betaling verkrijgbaar bij de Stichting CROW. Iedere vijf (5) jaar publiceert CROW een nieuwe Standaard. Om die reden wordt in dit Handboek ondergrondse infrastructuren: nadere regels en uitvoeringsvoorschriften UNOG geen beperking gelegd aan het publicatiejaar van de Standaard RAW bepalingen, maar wordt altijd de meest actuele versie bedoeld. |
||
Ongeacht afspraken tussen netbeheerder en aannemer, geldt de garantie conform de Standaard RAW Bepalingen. De garantieperiode begint na de dag waarop het werk (overeenkomstig § 10 van de UAV 2012) als opgeleverd wordt beschouwd. |
||
Bij bermen wordt bedoeld de ruimte naast de weg zonder begroeiing van heesters o.i.d. Bij bermen met begroeiing gelden projectafspraken. |
||
Een boogzinker is een soort leidinggoot in de vorm van boog die op een bepaalde diepte door een watergang wordt gevoerd en aan weerszijden van de kant van de watergangen omhoog steekt. |
||
Oplevering zoals bedoeld in Hoofdstuk IV van het Besluit vaststelling Uniforme administratieve voorwaarden voor de uitvoering van werken en van technische installatiewerken 2012 (UAV 2012). |
De wijze van uitvoering bij aanleg, onderhoud, verplaatsing en opruiming van kabels en leidingen en medegebruik van voorzieningen moet gebeuren conform de in de gemeente van toepassing zijnde uitvoeringsvoorschriften, namelijk de “Standaardbepalingen voor het opnemen van de sleufverharding, het graven, aanvullen en verdichten van sleuven en het leggen etc. van ondergrondse infrastructuren in gronden die in eigendom of beheer zijn bij de deelnemende gemeenten.”
Sectie 2.01 Conformeren aan de voorwaarden
Sectie 2.02 Gebruik uitvoeringsvoorschriften
Sectie 2.03 Tracé via instemming
Sectie 2.04 Sleuf en zandlichaam
Als de aanvulling of verdichting niet aan de door de gemeente gehanteerde normen voldoet, wordt de instemmingshouder in de gelegenheid gesteld dit binnen twee weken te herstellen. Na deze periode vindt opnieuw een controle door de gemeente plaats waarbij instemmingshouder verplicht kan worden om ter plaatse, op aanwijzing van de toezichthouder van de gemeente, een aantal fysieke (elektronische conuswaarderegistratie) verdichtingsmetingen uit te voeren.
Als aan de voorwaarden onder 14 tot en met 17 niet wordt voldaan, zullen door of in opdracht van de gemeente alsnog de sleuven mechanisch verdicht worden. De kosten worden afzonderlijk bij de betreffende instemmingshouder en/of netbeheerder in rekening gebracht, met inbegrip van de daarvoor benodigde materialen, waaronder zand en herstratingsmaterialen.
De sleufbreedte bepaalt het oppervlak voor de berekening van het straatwerktarief.
In principe meet de toezichthouder namens de gemeente de sleufbreedte tijdens het werk op. Dit voorkomt dat standaard de minimale sleufbreedte van 30 cm bij tegels of klinkers wordt gerekend. Bij discussie achteraf hierover is het standpunt van de gemeente doorslaggevend.
Voor vergoeding: zie artikel 10 “UNOG-tarieven”. Daarvoor geldt altijd een minimumbreedte.
Sectie 2.06 Gesloten verharding
De grootte van uitgezaagde vak moet een veelvoud zijn van een betonstraatsteen keiformaat.
In het doorbroken gedeelte wordt een funderingslaag met een minimale dikte van 60 cm aangebracht. Dit aanvullen moet gebeuren overeenkomstig de werkwijze genoemd onder 14 met funderingsmaterialen en zuiver zand door en voor rekening van de instemmingshouder. De materialen moeten worden afgestemd in overleg met de wegbeheerder.
Sectie 2.07 Boringen / persingen
Artikel 3. Specifieke voorschriften en/of beperkingen
Sectie 3.03 Standaardprofielen
De uiteindelijke terreinhoogten en het leidingentracé worden op verzoek van de desbetreffende instemmingshouder en/of netbeheerder door de gemeente aangegeven. Verzoeken hiertoe moeten tijdig, ten minste tien werkdagen voordat de hoogten moeten worden aangegeven, bij voorkeur schriftelijk bij de gemeente worden ingediend.
Artikel 4. Communicatie en uitvoering
Wanneer werkzaamheden als gevolg van storing of andere onvoorziene omstandigheden (als bedoeld in onderdeel q van artikel 1 van de AVOI) moeten worden uitgevoerd, stelt de netbeheerder de gemeente hiervan zo spoedig mogelijk in kennis; in ieder geval op de eerstvolgende werkdag na de uitvoering van de werkzaamheden.
D. Bijbehorende voorzieningen voor kabels en/of leidingen
Zonder schriftelijke toestemming van de toezichthouder van de gemeente, mogen geen aanwijspalen, KB-palen5 of hekken worden verplaatst of verwijderd.
Sectie 4.02 Maatregelen in het belang van het verkeer
Bij een opgebroken of opengegraven weggedeelte moeten door en op kosten van de netbeheerder de noodzakelijke verkeersvoorzieningen worden getroffen. Deze voorzieningen kunnen zijn: tijdelijke werken, deelafsluitingen, waarschuwingsborden, kentekens, verlichting en andere veiligheidsmaatregelen, die volgens de wettelijke voorschriften worden vereist of uit andere hoofde nodig mochten zijn naar het oordeel van de gemeente en/of de politie.
Als de door instemmingshouder uit te voeren werkzaamheden begeleid moeten worden door tijdelijke verkeersregelinstallaties (VRI), dan moet de instemmingshouder dit 3 weken van tevoren melden bij de kabel- en leidingcoördinator van de gemeente. Binnen 10 werkdagen na aanlevering zal door de gemeente beoordeeld worden. Eventuele opmerkingen zullen door aannemer verwerkt moeten worden alvorens de tijdelijke VRI in gebruik te nemen.
D. Tijdelijke verkeersmaatregelen
Artikel 5. Infiltratievoorzieningen
In veel wijken en straten binnen UNOG-gemeenten is het verhard oppervlak afgekoppeld. Daarmee wordt bedoeld dat het hemelwater dat op de verharding valt, is afgekoppeld van het gemeentelijk vuilwaterriool. Voor de behandeling van het hemelwater is soms gekozen voor waterbergende verharding; in andere gevallen voor waterdoorlatende stenen met een waterbergende fundatie. In weer andere gevallen is gekozen voor een permeabele infiltratievoorziening (kunststof of beton) onder de verharding. Ook kunnen wadi’s zijn aangelegd met een specifieke opbouw in de ondergrond.
Het uitbouwen en opnieuw aanbrengen moet zorgvuldig gebeuren, om te voorkomen dat de waterbergende verharding verminderd gaat functioneren.
Artikel 6. Groen: beplanting, gazon e.d.
Sectie 6.01 Voorzorgsmaatregelen groen
Sectie 6.02 Voorschriften groen
Verloren gegaan beplantingsmateriaal zal voor rekening van de instemmingshouder door de gemeente in een eerstvolgende geschikte plantseizoen door nieuw materiaal worden vervangen. Hierin is ook begrepen 2 jaar onderhoud door de gemeente. Kosten worden voorafgaand aan deze realisatie begroot en gedeclareerd bij de instemmingshouder.
Artikel 9. Herstel, oplevering en onderhoud
In het geval van verhardingen niet ouder dan vijf jaar (volgens het begrip nieuwe weg of verharding) geldt Specifiek schadeherstel (conform AVOI artikel 8) en moet voorafgaand aan de instemmingaanvraag overlegd worden over de wijze waarop instemmingshouder de vereiste kwaliteit wil bereiken en een en ander duurzaam kan garanderen.
De instemmingshouder is verplicht na het einde van de werkzaamheden de grond, eventuele verhardingen en beplanting terug te brengen in de oude staat. Dit betekent volledig herstel (volgens het begrip definitief herstel) en herbestrating, inclusief bijlevering en de verwerking van inboetmaterialen (als gevolg van breuk). De kosten van het herstel van de verharding en genoemde materialen komen voor rekening van de instemmingshouder volgens de tarieven in artikel 10 “UNOG-tarieven” (methode A of B).
Als – in afwijking van de gangbare werkwijze – vooraf is aangegeven dat de gemeente de herbestrating verzorgt, moet de instemmingshouder de gemeente vijf werkdagen vooraf informeren wanneer de herstraatwerkzaamheden kunnen beginnen. Houdt de instemmingshouder zich niet aan deze termijn, dan moet hij zelf de sleuf dichtblokken (provisorisch herstel). Zijn de werkzaamheden overeenkomstig de planning uitgevoerd en houdt de instemmingshouder zich wel aan deze termijn, dan is de gemeente verantwoordelijk voor het herstellen van de opgebroken bestrating en de eventuele vervolgschade. De kosten van het herstel van de verharding en genoemde materialen komen voor rekening van de instemmingshouder volgens de tarieven in artikel 10 UNOG-tarieven (methode C).
De wegbeheerder stelt in het geval zoals genoemd onder 94 verhardingsmateriaal in de vorm van (nieuwe) tegels en/of klinkers ter beschikking om de gewenste kwaliteit van het straatwerk te waarborgen op het opslagterrein van de gemeente of een nader overeen te komen locatie, echter alleen op kosten van de netbeheerder / instemmingshouder.
Als een verharding van een nog op te breken tracé een bovengemiddeld aantal (boven 5% van het totaal op te nemen elementen) gebroken of beschadigde elementen bevat zullen deze door de gemeente om niet beschikbaar worden gesteld. Vaststelling van bovengemiddelde breuk alleen vooraf conform sectie 3.01 vooropname.
Sectie 9.02 Specifiek schadeherstel (conform AVOI artikel 8)
In principe mag er in nieuwe verhardingen (niet ouder dan 5 jaar) niet gebroken worden tenzij er sprake is van een aantoonbare calamiteit of als een netbeheerder wettelijk aan zijn leveringsplicht moet voldoen. In beide gevallen wordt eerst gekeken of er een redelijk alternatief is ook al is dit voor de netbeheerder duurder.
Als het onvermijdbaar is geworden dat er in een nieuwe weg of verharding (volgens de definitie in artikel 1 “Begrippen”) een instemmingshouder werkzaamheden moet uitvoeren, dan moet de wegverharding compleet door en voor rekening van de instemmingshouder worden herstraat, dat wil zeggen de weg wordt hersteld van band/gevel tot band/gevel. Herstelwerk verharding wordt ruimer vereist dan alleen de uitgebroken verharding, voor zover de gemeente dit “naar redelijkheid en billijkheid” nodig acht. De gemeente verlangt dit specifiek schadeherstel om de situatie terug te brengen in de oude staat. De hiermee gepaard gaande kosten zijn voor rekening van de instemmingshouder.
Sectie 10.01 Vergoeding herstraatoppervlakte
Jaarlijks worden de tarieven door de UNOG-gemeenten vastgesteld op basis van een indexering welke is afgestemd met de netbeheerders.
In 1983 is door de agendacommissie UNOG en de netbeheerders uitgebreid stilgestaan bij de opbouw van de tarieven. In een overleg door de agendacommissie UNOG en de netbeheerders in april 1996 is de opbouw van de tarieven verfijnd en zijn afspraken gemaakt over de jaarlijkse aanpassing van deze cijfers. Sinds eind 2012 geldt één uniform tariefsysteem voor het verrekenen van straatwerk. Met de invoering van de Algemene Verordening Ondergrondse Infrastructuren (AVOI) is er geen onderscheid in procedure tussen netbeheerders van openbare elektronische communicatienetwerken en overige netbeheerders. Ook de uitvoering wordt uniform behandeld vanuit de wegbeheerder.
Sectie 10.03 Methode en bijbehorend tarief van herstel en onderhoud
A. Herstel en onderhoud door netbeheerder [A].
De herstelwerkzaamheden worden door of in opdracht van de desbetreffende netbeheerder uitgevoerd voor de gemeente.
Nadat de herstelwerkzaamheden zijn uitgevoerd, moet het herstelde nog gedurende 12 maanden na oplevering voor de gemeente worden onderhouden.
De netbeheerder wordt voor deze wijze van herstel van de kabel- of leidingsleuven 20% van de algemeen vastgestelde tarieven in rekening gebracht.
B. Herstel door netbeheerder, onderhoud door gemeente [B].
De herstelwerkzaamheden worden door of in opdracht van de desbetreffende netbeheerder uitgevoerd voor de gemeente.
Nadat de herstelwerkzaamheden zijn uitgevoerd, wordt het herstelde door of in opdracht van de gemeente onderhouden.
De netbeheerder wordt voor deze wijze van herstel en onderhoud van de kabel- of leidingsleuven 37% van de algemeen vastgestelde tarieven in rekening gebracht.
C. Herstel en onderhoud door gemeente [C].
Sectie 10.04 Aanvullende kosten
Voor onherstelbare schade aan heesterbeplanting gelden de vervangingskosten per m²:
halfhoge en opgaande heesters: de tarieven zijn terug te vinden in de UNOG-tarieven6.
Bij werkzaamheden van reguliere aard moet de oplevering van de werkzaamheden vijf werkdagen van tevoren gemeld worden. Bij de oplevering moeten alle betrokken partijen vertegenwoordigd zijn. Oplevering vindt plaats onder leiding van de gemeente en betreft alle voorwaarden die betrekking hebben op de aanvraag.
A. Onderhoud door netbeheerder [A] (conform sectie 10.03)
De instemmingshouder en/of netbeheerder zal gedurende genoemde periode voor eigen rekening en in eigen beheer onderhoud plegen aan de door de instemmingshouder en/of netbeheerder gegraven tracés in de openbare ruimte (o.a. openbaar groen en wegen) en schade herstellen waarvan onomstotelijk vast staat dat deze is ontstaan als gevolg van de werkzaamheden welke door de instemmingshouder en/of netbeheerder zijn uitgevoerd en die verband houden met de aanleg van het netwerk van de netbeheerder.
De instemmingshouder en/of netbeheerder voert de herstelwerkzaamheden van gebreken op eerste aanzegging van de gemeente uit maar uiterlijk binnen 5 werkdagen na ontvangst van de aanzegging. Mocht de netbeheerder niet binnen de gestelde termijn over gaan tot de herstelwerkzaamheden is de gemeente gerechtigd op kosten van de netbeheerder de herstelwerkzaamheden tegen een marktconform tarief door derden te laten uitvoeren.
Artikel 12. Afhandelen straatwerk
Binnen 10 werkdagen na de beëindiging van de werkzaamheden moeten de hoeveelheden straatwerk / materiaalgegevens (verharding: tegels, klinkers) via een straatwerkbon of het registratiesysteem zoals bedoeld in de begrippenlijst en in artikel 1 onderdeel p van de AVOI zijn ingediend, waarmee gelijktijdig de melding wordt beschouwd als afgemeld.
In de profielen is op de plaats voor kabels en leidingen geen ruimte voor hoofdrioolleidingen, mits dit is aangegeven.
Voor situaties waarin deze profielen niet voorzien, zal de plaats van de kabels en leidingen in overleg tussen de netbeheerder(s) door de gemeente worden vastgesteld.
Profiel 1, breedte 200 cm (bestaande trottoirs in bestaande wijken)
Profiel 2, breedte 170 cm (bestaande trottoirs in bestaande wijken)
Profiel 3, breedte 180 cm (woonerf)
Profiel 4, breedte 190 cm (vrijliggend pad of aanliggend pad aan de weg o.a. bestemd voor doorgaande leidingen)
Profiel 5, breedte 210 cm (ten behoeve van wegen buiten de bebouwde kom)
(bij voorkeur voor één zijde van de weg)
Profiel 5, breedte 210 cm (ten behoeve van wegen buiten de bebouwde kom)
Diepte ten opzichte van slootbodem: 60 cm (zie artikel 2 lid 11, pagina 11)
Profiel 6, breedte 160 cm (voor stadsverwarming; geen gas)
Profiel 7, breedte 185cm (telecommunicatie tussen CAI en elektra)
Toegevoegd in 1994 op verzoek van netbeheerders voor bouwrijp maken, waarbij in één fase wordt aangelegd.
Bijlage 3. Minimale graafafstanden bij bomen
Bij uitvoering van graafwerkzaamheden binnen de kwetsbare zone van bomen kunnen gemakkelijk wortelschades plaatsvinden. Om onaanvaardbare schade aan de voor de boom essentiële stabiliteitwortels te voorkomen mogen graafwerkzaamheden niet te dicht langs de boom worden uitgevoerd.
Als randvoorwaarden voor de uitvoering van graafwerkzaamheden gelden de onderstaande normen waarbij een relatie bestaat tussen de stamdiameter van de boom en de minimale graafafstand tot aan de boom gemeten vanuit de wortelaanzet van de boom.
Wanneer de weergegeven graafafstanden met meer dan 40% worden overschreden is er mogelijk sprake van een acuut instabiliteitgevaar van de boom en is handhaving van die boom vanwege veiligheid mogelijk niet langer verantwoord!
Bij de uitvoering van graafwerkzaamheden op de aangeven afstand van de boom zullen zeker nog wortels worden aangetroffen. Om ontoelaatbare wortelschade te voorkomen moeten de wortels altijd haaks op de ontwikkelingsrichting van de wortels worden doorgezaagd.
De wortels mogen dus tijdens het graven niet worden doorgetrokken. Hierdoor zouden de wortels tot binnen de aangegeven zone inscheuren en rafelen, waardoor veel omvangrijke en ontoelaatbare wortelschades kunnen ontstaan. Wortels die een grotere diameter hebben dan 4 à 5 cm moeten altijd worden doorgezaagd.
Als bij de graafwerkzaamheden wortels worden aangetroffen met een diameter groter dan 8 à 10 cm mogen deze alleen met toestemming van de opdrachtgever worden doorgezaagd of verwijderd. Wortels die bij het graven bloot komen te liggen moeten direct worden afgedekt om o.a. uitdroging te voorkomen. Bij het afdekken moet broei worden voorkomen.
Het toepassen van een gestuurde boring is verplicht wanneer de aanleg of onderhoud van het kabel- of leidingentracé moet plaatsvinden binnen de aangegeven minimale graafafstanden. Hiervoor wordt verwezen naar sectie 2.07 Boringen / persingen.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2020-14310.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.