Gemeenteblad van Sittard-Geleen
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Sittard-Geleen | Gemeenteblad 2020, 13962 | Verordeningen |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Sittard-Geleen | Gemeenteblad 2020, 13962 | Verordeningen |
Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Sittard-Geleen houdende regels omtrent financiën (Financiële verordening gemeente Sittard-Geleen)
Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen
In deze verordening wordt verstaan onder:
netto schuld: bruto schuld minus de omvang van de geldelijke bezittingen die niet zijn ingezet voor de publieke taak. Onder bruto schuld wordt verstaan het totaal van langlopende leningen, kortlopende schulden, crediteuren en overlopende passiva. Onder geldelijke bezittingen die niet zijn ingezet voor de publieke taak wordt verstaan het totaal van langlopende uitzettingen, vorderingen, liquide middelen en overlopende activa;
overheidsbedrijf: onderneming met privaatrechtelijke rechtspersoonlijkheid, niet zijnde een personenvennootschap met rechtspersoonlijkheid, waarin een publiekrechtelijke rechtspersoon, al dan niet tezamen met een of meer andere publiekrechtelijke rechtspersonen, in staat is het beleid te bepalen of een onderneming in de vorm van een personenvennootschap, waarin een publiekrechtelijke rechtspersoon deelneemt;
programma: de programma’s zijn onderdeel van het programmaplan. Een programma is in BBV gedefinieerd als “een samenhangend geheel van activiteiten”' en moet in deze verordening gelezen worden als een verzameling van taakvelden. De programma’s komen overeen met de gemeentelijke beleidsvelden en zijn gebaseerd op de indeling van de taakvelden;
Hoofdstuk 2. Begroting en verantwoording
Artikel 2. Indeling van de begroting
De raad stelt, op voorstel van het college met het vaststellen van de begroting per programma, de beleidsindicatoren en kengetallen vast voor het meten en het afleggen van verantwoording over de doelen en resultaten van het gemeentelijk beleid.
Het voorstel van het college bevat ten minste:
Artikel 3. Planning- en controlcyclus
Voor aanvang van een begrotingsjaar stelt de raad, op voorstel van het college, een overzicht vast m.b.t. de jaarlijkse P&C-cyclus (spoorboekje). Hierin zijn in elk geval opgenomen de data voor het aanbieden door het college en het vaststellen door de raad van de jaarstukken, de kadernota (begin raadsperiode) en kaderbrief (jaarlijks), de tussentijdse rapportages en de begroting met de meerjarenraming.
Uitgangspunten zijn een gelijktijdige behandeling van de kaderbrief, de jaarrekening en de tweede programmarapportage en verder een gelijktijdige behandeling van de begroting, de derde programma-rapportage en de belastingvoorstellen. In onvoorzienbare omstandigheden kan van deze uitgangspunten worden afgeweken.
Artikel 4. Inrichting begroting en jaarstukken
Bij de uiteenzetting van de financiële positie in de begroting wordt van de nieuwe investeringen per investering het benodigde investeringskrediet weergegeven en wordt van de lopende investeringen het geautoriseerde investeringskrediet en de raming van de uitputting van het investeringskrediet in het lopende boekjaar weergegeven.
Bij de uiteenzetting van de financiële positie in de begroting wordt in aanvulling op het bepaalde in artikel 20 en artikel 21 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten inzicht gegeven in de ontwikkeling van de schuldpositie als gevolg van de begroting, de meerjarenraming, de investeringen en de grondexploitatie.
Om de raad in staat te stellen een beeld te vormen van de mate waarin sprake is van een structureel en reëel evenwicht (waarbij de structurele (meerjarige) lasten worden gedekt door structurele baten) wordt in het overzicht “incidentele baten en lasten” alle afwijkingen (op boekingsniveau) van € 20.000 of meer afzonderlijk gespecificeerd en toegelicht. Tevens wordt hierbij aangegeven of het budget een incidenteel of structureel karakter heeft met dien verstande dat toevoegingen en onttrekkingen aan reserves per definitie als incidenteel beschouwd worden. Hierbij geldt dat de aard van de activiteit leidend is.
Artikel 6. Autorisatie begroting en investeringskredieten
Bij de begrotingsbehandeling geeft de raad aan welke grote projecten en welke nieuwe investeringen conform de Regeling Grote Projecten Gemeente Sittard-Geleen als ‘groot project’ benoemd worden en als zodanig behandeld worden. De overige nieuwe investeringen worden bij de begrotingsbehandeling met het vaststellen van de financiële positie geautoriseerd.
Het college informeert de raad als ze verwacht, dat de lasten van een programma de geautoriseerde lasten dreigen te overschrijden, de investeringsuitgaven van een investeringskrediet het geautoriseerde investeringskrediet dreigen te overschrijden, of de baten van een programma de geautoriseerde baten dreigen te onderschrijden. De raad geeft aan of hij een voorstel wil voor het wijzigen van de geautoriseerde lasten van het programma, voor het wijzigen van het geautoriseerde investeringskrediet, of voor het bijstellen van het beleid. Overschrijdingen kleiner dan 1% van het budget op programmaniveau maar groter dan € 50.000 meldt het college in de eerstvolgende programmarapportage. Overschrijdingen groter dan 1% van het budget op programmaniveau én groter dan € 50.000 zijn niet toegestaan zonder een afzonderlijke door de raad vastgestelde begrotingswijziging. Voor overschrijding van kredieten geldt hiervoor een ondergrens van € 100.000. Uitgangspunt is echter dat alles via de reguliere P&C-cyclus loopt tenzij er een dusdanige urgentie is dat deze een separate rapportage aan de raad billijken.
Bij de behandeling van de tussentijdse rapportages in de raad bedoeld in artikel 7, lid 1, doet het college voorstellen voor het wijzigen van de geautoriseerde baten en lasten, het wijzigen van de geautoriseerde investeringskredieten, het bijstellen van het beleid, de vorming van reserves en voorzieningen en de mutaties in reserves en voorzieningen. Voor het oplossen van tegenvallers binnen bestaande budgetten wordt onderstaande volgorde gehanteerd:
Wijzigingen in het kader van bedrijfsvoering, welke op concernniveau budgettair neutraal verlopen, worden ambtelijk geautoriseerd en verwerkt en hoeven niet meer specifiek in de rapportage meegenomen te worden. Denk hierbij bijvoorbeeld aan aanpassing van de salariskosten als gevolg van cao ontwikkelingen.
Artikel 7. Tussentijdse rapportage
Het college informeert de raad door middel van tussentijdse rapportages over de realisatie van de begroting van de gemeente over de eerste 3 resp. 5, 8 en 10 maanden van het lopende boekjaar (inclusief een jaarprognose) waarbij de rapportage tot en met het 4e kwartaal in feite een voorlopige prognose van het jaarresultaat én de laatste mogelijkheid tot het bijstellen van de begroting is.
Het college besluit niet over:
het verstrekken van kapitaal aan instellingen en ondernemingen, dan nadat de raad is geïnformeerd over het voornemen en in de gelegenheid is gesteld zijn wensen en bedenkingen ter kennis van het college te brengen. Bij het aangaan van leningen, waarborgen en garanties kleiner dan € 0,5 mln. wordt volstaan met het raadplegen van de raadsronde met aandachtgebied Middelen in haar portefeuille.
Wanneer het Rijk de gemeente bericht dat alle gemeenten samen het collectieve aandeel van gemeenten in het EMU-tekort, bedoeld in artikel 3, zesde lid, van de Wet houdbare overheidsfinanciën, hebben overschreden, informeert het college de raad of een aanpassing van de begroting nodig is. Als het college een aanpassing nodig acht, doet het college een voorstel voor het wijzigen van de begroting.
Hoofdstuk 3. Financieel beleid
Artikel 10. Waardering en afschrijving vaste activa
Tevens wordt aangegeven op welke wijze de financiële gevolgen (inclusief eventuele kosten van daarmee samenhangende financieringen) van activering worden toegerekend aan kostendragers.
Ten aanzien van de afschrijvingspercentages behorend bij de categorie “bijdragen in activa in eigendom van derden” (onder de “immateriële vaste activa”) wordt volledigheidshalve verwezen naar de kadernota waardering en afschrijving vaste activa waar is opgenomen dat de afschrijvingsduur maximaal gelijk is aan die activa waarvoor de bijdrage aan derden wordt verstrekt.
Artikel 13. Kostprijsberekening
Voor het bepalen van de geraamde kostprijs van rechten en heffingen waarmee kosten in rekening worden gebracht, en van goederen, werken en diensten die worden geleverd aan overheidsbedrijven en derden, wordt een extracomptabel stelsel van kostentoerekening gehanteerd. Bij deze kostentoerekening worden naast de directe kosten, de overheadkosten en de rente van de inzet van vreemd vermogen, voor de financiering van de in gebruik zijnde activa betrokken. Dit geldt ook voor activiteiten welke geheel of deels worden bekostigd met een specifieke uitkering of subsidie.
Bij de directe kosten worden betrokken de bijdragen aan en onttrekkingen van voorzieningen voor de noodzakelijke vervanging van de betrokken activa en de afschrijvingskosten van de in gebruik zijnde activa. Voor de rechten en heffingen waarmee kosten in rekening worden gebracht, worden daarbij ook de compensabele belasting over de toegevoegde waarde (BTW) en de gederfde baten van het kwijtscheldingsbeleid betrokken.
Het percentage van de omslagrente voor de toerekening van rente voor de financiering van de in gebruik zijn de activa, bedoeld in het eerste lid, wordt jaarlijks met de begroting vastgesteld. Het percentage van deze omslagrente wordt bepaald uit het gewogen gemiddelde van het bij de begroting geraamde rentepercentage van de rentekosten op de opgenomen langlopende leningen, kortlopende leningen en kredieten. De uitkomst van dit percentage van de omslagrente wordt zodanig afgerond dat de rentekosten zo goed mogelijk verdeeld worden waarbij afgerond mag worden binnen een marge van 0,5%
In afwijking van het vierde lid wordt bij een verstrekte lening voor de bepaling van de rentekosten van de inzet van vreemd vermogen in de kostprijs uitgegaan van de rente van de lening die voor de financiering van de verstrekte lening is aangetrokken. Deze rente wordt verhoogd met een opslag voor het kredietwaardigheid van de debiteuren en de eventuele te stellen zekerheden.
In afwijking van het eerste lid worden bij vennootschapsbelastingplichtige activiteiten en grondexploitaties alleen de rentekosten voor de inzet van vreemd vermogen aan de kostprijs toegerekend. Bij projectfinanciering worden dan de werkelijke rentekosten toegerekend. In andere gevallen wordt uitgegaan van het gewogen gemiddelde rentepercentage van de portefeuille leningen.
Artikel 14. Prijzen economische activiteiten
Voor de levering van goederen, diensten of werken door de gemeente aan overheidsbedrijven en derden waarbij de gemeente in concurrentie met marktpartijen treedt, wordt ten minste de geraamde integrale kostprijs in rekening gebracht. Bij afwijking vanwege een publiek belang doet het college vooraf voor elk van deze activiteiten afzonderlijk een voorstel voor een raadsbesluit, waarin het publiek belang van de levering van de desbetreffende goederen, diensten of werken wordt gemotiveerd.
Bij het verstrekken van leningen of garanties door de gemeente aan overheidsbedrijven en derden worden ten minste de geraamde integrale kosten in rekening gebracht. Bij afwijking vanwege een publiek belang doet het college vooraf een voorstel voor een raadsbesluit, waarin het publiek belang van de lening of de garantie wordt gemotiveerd.
Bij het verstrekken van kapitaal door de gemeente aan overheidsbedrijven en derden gaat het college uit van een vergoeding van ten minste de geraamde integrale kosten van de verstrekte middelen. Bij afwijking vanwege een publiek belang doet het college vooraf een voorstel voor een raadsbesluit, waarin het publiek belang van de kapitaalverstrekking wordt gemotiveerd.
Artikel 15. Vaststelling hoogte belastingen, rechten, heffingen en prijzen
Het college biedt de raad, middels een toelichting bij de betreffende uitgangspunten in de programmabegroting, de kaders aan voor de prijzen voor de levering van gemeentelijke goederen, werken en diensten aan overheidsbedrijven en derden en voor de huren en de erfpachten. De raad stelt met de vaststelling van de programmabegroting deze kaders vast.
Artikel 16. Financieringsfunctie
Het verstrekken van leningen, het verstrekken van garanties en het verstrekken van risicodragend kapitaal worden uitsluitend gedaan uit hoofde van de publieke taak. Bij het verstrekken van leningen, het verstrekken van garanties en het verstrekken van risicodragend kapitaal uit hoofde van de publieke taak bedingt het college indien mogelijk zekerheden. Het college motiveert in zijn besluit het openbaar belang van dergelijke verstrekkingen van leningen, verstrekkingen van garanties en verstrekking van risicodragend kapitaal.
Bij het verstrekken van een garantie wordt een voorziening ten laste van de begroting gevormd ter grote van het risico dat de gemeente met de garantie loopt. Als in de begroting niet is voorzien in budget voor deze voorziening dan doet het college vooraf aan de garantieverlening een voorstel aan de raad voor een begrotingswijziging.
Bij de begroting neemt het college in de paragraaf lokale heffingen naast de verplichte onderdelen op grond van artikel 10 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten in ieder geval op:
Bij de jaarstukken neemt het college in de paragraaf lokale heffingen naast de verplichte onderdelen op grond van artikel 10 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten het bedrag aan kwijtscheldingen op.
In de paragraaf financiering bij de begroting en de jaarstukken neemt het college op grond van artikel 13 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten in ieder geval op de beleidsvoornemens ten aanzien van het risicobeheer van de financieringsportefeuille en geeft inzicht in de rentelasten, het renteresultaat, de wijze waarop rente aan investeringen, grondexploitaties en taakvelden wordt toegerekend en de financieringsbehoefte.
Artikel 19. Weerstandsvermogen & risicobeheersing
Artikel 20. Onderhoud kapitaalgoederen
Het college biedt de raad tenminste eens in de 4 jaar een geactualiseerd onderhoudsplan openbare ruimte aan. Het plan geeft het kader weer voor het beoogde onderhoudsniveau, de planning van het onderhoud en de kosten van het onderhoud voor het openbaar groen, water, wegen, kunstwerken en straatmeubilair. De raad stelt het integraal onderhoudsplan vast.
Het college biedt de raad tenminste eens in 6 jaar een beleidsplan Stedelijk Watermanagement/Gemeentelijk Rioleringsplan aan. In het plan is de gezamenlijke visie op het afvalwaterbeheer in de regio opgenomen. Uitgangspunt is dat voldaan wordt aan de wettelijke planverplichting uit de Wet Milieubeheer. De raad stelt het plan vast.
In de paragraaf bedrijfsvoering bij de begroting en de jaarstukken neemt het college de verplichte onderdelen op grond van artikel 14 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten op. Dit wordt aangevuld met een passage over de klantgerichtheid van de bedrijfsvoering. Ten behoeve van de rechtmatigheidsverantwoording van het college (m.i.v. boekjaar 2021) zal, passend binnen de wet en regelgeving van de accountantscontrole, in de paragraaf bedrijfsvoering een toelichting worden gegeven op de ontwikkelingen binnen het “interne risico- en beheersingssysteem”.
Artikel 22. Verbonden partijen
Bij de begroting en de jaarstukken neemt het college in de paragraaf verbonden partijen naast de verplichte onderdelen op grond van artikel 15 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten in ieder geval van elk van de verbonden partij op:
Daarnaast wordt via de rapportages in de reguliere P&C-cyclus gerapporteerd over de verbonden partijen waarbij de diepgang van informatieverstrekking afhankelijk is van het financieel en/of bestuurlijk belang.
Hoofdstuk 5. Financiële organisatie en financieel beheer
Artikel 27. Begrotingsrechtmatigheid
In de jaarstukken wordt in de paragraaf begrotingsrechtmatigheid per programma inzicht gegeven in de verschillen tussen de raming na wijziging en de realisatie, e.e.a. voor zover de kostenoverschrijdingen op programmaniveau groter zijn dan 1% van de begrote lasten en tenminste € 50.000 bedragen. Voor overschrijding van kredieten geldt een ondergrens van € 100.000.
In geval begrotingsafwijkingen worden veroorzaakt doordat activiteiten, waarvoor de gemeenteraad geld beschikbaar heeft gesteld, nog niet (geheel) zijn uitgevoerd leidt dat tot een voordelig resultaat in het begrotingsjaar. Deze activiteiten worden in het volgende begrotingsjaar verder uitgevoerd. De bijbehorende lasten van deze ‘overgehevelde’ activiteiten worden in het nieuwe begrotingsjaar verantwoord. Bij de vaststelling van de jaarrekening van het oude jaar en de daarin opgenomen resultaatsbestemming stemt de gemeenteraad op grond van een geactualiseerde uitvoeringsplanning vervolgens in met het overhevelen van de niet aangewende middelen als gevolg van nog niet uitgevoerde activiteiten naar het nieuwe begrotingsjaar.
Het college zorgt ten behoeve van het getrouwe beeld van de jaarrekening, bedoeld in artikel 213, derde lid, onder a van de Gemeentewet, en de rechtmatigheid van de baten en lasten en de balansmutaties, bedoeld in artikel 213, derde lid, onder b van de Gemeentewet, voor de jaarlijkse interne toetsing van de getrouwheid van de informatieverstrekking en de rechtmatigheid van de beheershandelingen. Bij afwijkingen neemt het college maatregelen tot herstel.
Het college zorgt voor de systematische controle van de registratie en de ontwikkeling van de bezittingen en het vermogen van de gemeente met dien verstande dat de waardepapieren, de voorraden, de uitstaande leningen, de debiteurenvorderingen, de liquiditeiten, de opgenomen leningen, de kortlopende schulden en de vorderingen van crediteuren jaarlijks worden gecontroleerd en registergoederen en bedrijfsmiddelen tenminste eenmaal in de 4 jaar. Bij afwijkingen in de registratie neemt het college maatregelen voor herstel van de tekortkomingen.
Een frauderisicoanalyse maakt onderdeel uit van de reguliere P&C cyclus. In deze analyse wordt periodiek de inschatting gemaakt van het risico dat financiële overzichten afwijkingen van materieel belang zouden kunnen bevatten die het gevolg zijn van fraude. Het college stelt deze frauderisicoanalyse ter beschikking aan de commissie Begroting & Verantwoording.
Aldus vastgesteld in de vergadering van de raad van 13 november 2019.
De voorzitter,
drs. G.J.M. Cox
De griffier,
drs. J. Vis
Bijlage 1: Financiële kengetallen en hun streefwaarde 1
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2020-13962.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.