Gemeente Heerlen - Beleidsregel van burgemeester en wethouders van Heerlen houdende nadere regels met betrekking tot vervoer jeugdhulp (Besluit nadere regels vervoer jeugdhulp 2020)

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Heerlen;

Gelet op artikel 2.3 lid 2 van de Jeugdwet en artikel 30 van de Verordening jeugdhulp Heerlen 2020;

overwegende dat het noodzakelijk is om nadere regels op te stellen met betrekking tot het vervoer van een jeugdige van en naar de locatie waar de jeugdhulp wordt geboden;

besluit vast te stellen het Besluit nadere regels vervoer jeugdhulp 2020.

 

 

 

Artikel 1 Begripsbepalingen

  • 1.

    In deze nadere regels wordt verstaan onder:

  • a.

    Aangepast vervoer: vervoer per besloten taxi, taxibus, treintaxi of bustaxi.

  • b.

    Afstand: afstand tussen de afgesproken locatie van vertrek en de afgesproken eindbestemming (vervoer van en naar de locatie voor jeugdhulp), gemeten langs de kortste route via de ANWB routeplanner

  • c.

    67College: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Heerlen.

  • d.

    Individuele voorziening jeugdhulp: voorziening als bedoeld in artikel 2.3 lid 1 Jeugdwet.

  • e.

    Jeugdige: jeugdige die gebruik maakt van een individuele voorziening jeugdhulp als bedoeld in artikel 2.3 lid 1 Jeugdwet.

  • f.

    Openbaar vervoer: voor eenieder openstaand personenvervoer per bus, trein, metro, tram, veerdienst of regiotaxi.

  • 2.

    De in dit besluit gebruikte begrippen die niet in het eerste lid zijn gedefinieerd, hebben de betekenis zoals beschreven in de Jeugdwet.

 

Artikel 2 Eigen verantwoordelijkheid

  • 1.

    Uitgangspunt is dat vervoer van en naar de locatie voor jeugdhulp de eigen verantwoordelijkheid is van de jeugdige en/of zijn ouders.

  • 2.

    Het college kan besluiten aan de jeugdige aan wie een individuele voorziening jeugdhulp is verstrekt een vervoersvoorziening toe te kennen wanneer deze noodzakelijk wordt geacht ten behoeve van het bezoek aan de locatie voor jeugdhulp.

 

Artikel 3 De door het college noodzakelijk te achten vervoersvoorziening

  • 1.

    Bij de bepaling van de noodzakelijkheid van de vervoersvoorziening wordt door het college in ieder geval rekening gehouden met de bepalingen in het tweede tot en met het vijfde lid van dit artikel.

  • 2.

    De vervoersvoorziening wordt toegekend indien en voor zover dit naar het oordeel van het college noodzakelijk is in verband met een medische noodzaak van de jeugdige.

  • 3.

    De vervoersvoorziening wordt toegekend indien en voor zover dit naar het oordeel van het college noodzakelijk is in verband met beperkingen in de zelfredzaamheid van de jeugdige. De eigen mogelijkheden en het probleemoplossend vermogen van de jeugdige en/of zijn ouders zijn ontoereikend. Het vervoer naar de locatie voor jeugdhulp kan niet op eigen kracht of met behulp van het sociaal netwerk worden georganiseerd.

  • 4.

    Er is geen andere voorziening waarvan de jeugdige gebruik kan maken voor het vervoer naar de locatie voor jeugdhulp.

  • 5.

    Indien er op een andere wijze een bekostiging van de vervoersvoorziening is, dan brengt het college dit bedrag in mindering op de toekenning of wijst het college de aanvraag af.

 

Artikel 4 Passende vervoersvoorziening

  • 1.

    Indien naar het oordeel van het college een vervoersvoorziening voor de jeugdige noodzakelijk is, dan kent het college de meest passende vervoersvoorziening zoals opgenomen in het vierde lid van dit artikel, toe.

  • 2.

    De vervoersvoorziening, bedoeld in het eerste lid, betreft uitsluitend vervoer naar de locatie voor jeugdhulp en terug.

  • 3.

    De vervoersvoorziening kan als zorg in natura of als persoonsgebonden budget worden verstrekt.

  • 4.

    De volgende vervoersvoorzieningen kunnen worden onderscheiden:

  • a.

    Vervoer gecontracteerd bij de jeugdhulpaanbieder.

  • b.

    Een kilometervergoeding op basis van een vastgesteld tarief van € 0,19 indien de ouders de jeugdige zelf vervoeren of laten vervoeren.

  • c.

    Bekostiging van de goedkoopst mogelijke wijze van openbaar vervoer voor de jeugdige

  • d.

    Aangepast vervoer indien de opties onder sub a tot en met c niet tot de mogelijkheden behoren.

 

Artikel 5 Toekenning vervoersvoorziening

  • 1.

    Het college bepaalt bij de toekenning van de vervoersvoorziening de wijze van de verstrekking alsmede de ingangsdatum en tijdsduur van de toegekende vervoersvoorziening.

  • 2.

    De toekenning van de vervoersvoorziening geschiedt gelijktijdig met de toekenning van de individuele voorziening jeugdhulp.

  • 3.

    Het college kan afwijken van hetgeen in het tweede lid is bepaald.

  • 4.

    Het college kan aan de toekenning van de vervoersvoorziening voorwaarden verbinden die verband houden met het doel en de strekking daarvan.

 

Artikel 6 Doorgeven van wijzigingen

  • 1.

    De jeugdige en/of zijn ouders doen op verzoek of onverwijld uit eigen beweging aan het college mededeling van alle feiten en omstandigheden, waarvan hun redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat deze aanleiding kunnen zijn tot heroverweging van een besluit over de vervoersvoorziening.

  • 2.

    Het college kan een besluit over een vervoersvoorziening herzien dan wel intrekken als het college vaststelt dat de jeugdige of zijn ouders onvolledige of onjuiste gegevens hebben verstrekt en de verstrekking van volledige of juiste gegevens tot een ander besluit zouden hebben geleid.

  • 3.

    Indien het college een besluit op grond van het tweede lid heeft herzien dan wel ingetrokken, kan het college ten onrechte genoten bekostiging geheel of gedeeltelijk van de jeugdige en/of ouders terugvorderen, dan wel verrekenen bij een eventueel nieuw verstrekte vervoersvoorziening

 

Artikel 7 Hardheidsclausule

Het college kan, zo nodig na advies te hebben gevraagd aan deskundigen, in bijzondere gevallen ten gunste van de jeugdige afwijken van dit besluit indien de toepassing gelet op het doel en strekking van dit besluit leidt tot onbillijkheden van overwegende aard.

 

Artikel 8 Inwerkingtreding

Dit besluit treedt met ingang van 1 juni 2020 in werking.

 

Artikel 9 Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als: ‘Besluit nadere regels vervoer jeugdhulp 2020’.

 

 

 

Aldus vastgesteld in de vergadering van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Heerlen van 26 mei 2020

de wnd. burgemeester,

E.G.M. Roemer

de secretaris a.i.,

L. Schouterden

Naar boven