Gemeenteblad van Eindhoven
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Eindhoven | Gemeenteblad 2020, 129973 | Beleidsregels |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Eindhoven | Gemeenteblad 2020, 129973 | Beleidsregels |
Coffeeshopbeleid Eindhoven 2020
De burgemeester van de gemeente Eindhoven;
gelezen het voorstel van 18 mei 2020;
het gewenst is om beleidsregels vast te stellen omtrent de actualisatie van het coffeeshopbeleid,
omdat het huidige beleid sinds de laatste wijziging in 2012 uitgaat van een uitsterfconstructie en de eerder op 12 december 2019 vastgestelde beleidsregels niet zijn gepubliceerd en daarmee niet in werking zijn getreden,
gelet op de artikelen 4:81, eerste lid, 4:83 en 1:3, vierde lid, van de Algemene wet bestuursrecht;
artikel 13b van de Opiumwet en de artikelen 174 en 174a van de Gemeentewet;
Het coffeeshopbeleid van de gemeente Eindhoven stamt uit 1995 en is aan vervanging toe. Waar we mee aan de slag zijn gegaan: vanaf 2012 is er een uitsterfbeleid, waardoor we een afname zien van het in 1995 vastgestelde maximum van vijftien naar twaalf coffeeshops. We zien daarentegen een licht stijgende vraag en vooralsnog in de regio geen draagvlak voor extra coffeeshops. Dat betekent dat Eindhoven als centrumgemeente de verantwoordelijkheid heeft om hierop te handelen met als uitgangspunt het voorkomen van de overlast van straathandel voor inwoners en ondernemers.
Toch, deze gedoogconstructie blijft wringen. Aan de voorkant reguleren en aan de achterkant inzetten op bestrijden van de criminele productie- en logistieke keten. Daarom is het belangrijk dat we goed kijken naar de toekomst, waarin bescherming van het woon-, leef en ondernemersklimaat centraal staat. Vooral in die gebieden en wijken waar we al een stapeling van kwetsbaarheden en multi-problematiek zien, zijn we terughoudend met de opening van nieuwe coffeeshops. Belangrijk is dan ook dat we de verbinding blijven zoeken met het gebiedsgericht werken in onze stad. Dat doen we al voor het thema veiligheid in zijn algemeenheid; nu dus ook voor het coffeeshopbeleid.
De gemeenteraad heeft het mogelijk gemaakt om dit Coffeeshopbeleid Eindhoven 2020 uit te voeren, door onze afdeling Veiligheid de uitvoeringscapaciteit te geven die nodig is. Laten we nu de balans zoeken tussen enerzijds het bieden van duidelijkheid aan inwoners en ondernemers en anderzijds het verwerken van lokale en landelijke ontwikkeling in het nieuwe beleid.
Voor u ligt het geactualiseerde coffeeshopbeleid van de gemeente Eindhoven. Dit beleid zal hierna worden aangeduid als het Coffeeshopbeleid Eindhoven 2020. Het is de opvolger van het vastgestelde beleid in 1995 (Sluitingsbeleid coffeeshops), 1999 (Beleid inzake Wet Damocles) en 2012 (Wijziging beleid inzake coffeeshops).1 De laatste wijziging in 2012 houdt in dat er geen nieuwe coffeeshops in Eindhoven worden toegestaan, ook niet na sluiting van een coffeeshop. Feitelijk werd hier een zogenaamd uitsterfbeleid geïntroduceerd.
In de in 1995 verschenen Drugsnota ‘Het Nederlands drugsbeleid; continuïteit en verandering’ wordt de centrale doelstelling van het Nederlandse drugsbeleid genoemd: ‘het voorkomen dan wel beperken van de risico's van druggebruik voor het individu, zijn directe omgeving en de samenleving’. Dit betekent concreet dat zowel landelijk als lokaal wordt beoogd dat:
Met het beleidsmatig en strafrechtelijk onderscheid tussen drugs met een onaanvaardbaar risico (harddrugs) en cannabis wordt uitdrukking gegeven aan de verschillen in gezondheidsrisico's van deze middelen. Tevens wordt beoogd zowel de vraag- als aanbodzijde van de markten voor cannabis en voor drugs met onaanvaardbare risico's van elkaar te scheiden. Deze doelstellingen hebben vorm gegeven aan het huidige vervolgingsbeleid van het openbaar ministerie inzake coffeeshops (thans neergelegd in de Aanwijzing Opiumwet 2015) waarbij onder strikte voorwaarden en conform de richtlijnen vertaald in de AHOJGI2 -criteria de verkoop van gebruikershoeveelheden hasj en marihuana niet vervolgd wordt, wat overigens niet betekent dat het gebruik van cannabis zonder risico's is.
In de Aanwijzing Opiumwet 2015 is tevens opgenomen dat het coffeeshopbeleid op onderdelen nader kan worden ingevuld door het lokale driehoeksoverleg (burgemeester, politie, OM). Gemeenten kunnen aanvullende voorwaarden stellen om een lokaal coffeeshopbeleid te voeren.
Het coffeeshopbeleid van de gemeente Eindhoven heeft de volgende doelstellingen:
Door de verkoop van cannabis (softdrugs) onder strikte voorwaarden te gedogen moet worden voorkomen dat kopers van cannabis in aanraking komen met harddrugs. Door verkoop in coffeeshops te gedogen wordt de recreatieve gebruiker een verantwoorde en beheerste omgeving geboden waar de softdrugs kunnen worden gekocht. Een omgeving waar de gebruiker ook informatie kan krijgen over verantwoord gebruik en waar eventueel problematisch gebruik kan worden gesignaleerd.
Het doel van het coffeeshopbeleid is daarnaast het voorkomen van verstoringen van de openbare orde en veiligheid en het tegengaan van onaanvaardbare overlast voor het woon- leef- en ondernemersklimaat. Door de verkoop van cannabis te reguleren en toe te staan in een gemaximeerd aantal coffeeshops, wordt straathandel tegengegaan. Straathandel gaat immers veelal gepaard met overlast en andere vormen van criminaliteit, terwijl de verkoop in coffeeshops gebonden is aan strenge regels, onder meer door een verbod op verkoop aan minderjarigen en het veroorzaken van overlast. Om overlast en onveiligheid te beheersen wordt ingezet op kleinschalige verkooppunten van softdrugs voor de regionale markt.
Tot slot heeft dit beleid als doel het tegengaan van de criminaliteit in de coffeeshops en het tegengaan van criminele organisaties. Coffeeshops zijn in Nederland de belangrijkste directe of indirecte bron voor de aanschaf van cannabis en dragen bij aan de scheiding van de soft- en harddrugs markten. Door de verkoop van cannabis te reguleren en hieraan voorwaarden te verbinden, moet de georganiseerde criminaliteit buiten de deur van de coffeeshops worden gehouden. Daarnaast wordt met een Bibob-toets voorkomen dat coffeeshops overgenomen worden door criminele organisaties.
In 1995 is in het Sluitingsbeleid coffeeshops bepaald dat uit oogpunt van de beheersbaarheid van overlast en ter voorkoming van criminalisering en verschuiving van de handel een maximum van 15 coffeeshops voor Eindhoven passend is. In 2002 werd dit gemaximeerde aantal bereikt. In 2012 is vastgesteld dat nieuwe coffeeshops in Eindhoven niet meer zijn toegestaan, ook niet indien dit aantal als gevolg van welke omstandigheid dan ook onder de 15 komt. Hiermee was het zogenaamde uitsterfbeleid een feit. Het aantal coffeeshops is in de daaropvolgende jaren afgenomen tot 12 coffeeshops (eind 2019). Wanneer vraag en aanbod van cannabis onvoldoende in evenwicht zijn, is er een markt voor illegale verkoop via straathandel, woningen, winkels, horecagelegenheden en mobiele verkoop. Het tegengaan van illegale verkoop vraagt extra handhavingscapaciteit. Dit beleid blijft van kracht totdat in het nu voorliggende coffeeshopbeleid is vastgesteld.
In de praktijk blijkt dat de aanwezigheid van coffeeshops, evenals andere horecabedrijven, tot overlast kan leiden voor de omgeving. Door de daling van het aantal coffeeshops in de stad, de omstandigheid dat Eindhoven een groot verzorgingsgebied heeft en de langzaam toenemende vraag naar cannabisproducten,3 ontstaat een risico op een toenemende en onevenredig zware druk op het woon-, leef- en ondernemersklimaat. Naast de druk op de woonomgeving, die vooral bestaat uit parkeer- en verkeersoverlast, bieden grootschalige coffeeshops met een anoniemere klantenkring vaak minder mogelijkheden voor het herkennen van onverantwoord gebruik bij klanten.
Sinds 1 januari 2013 is het ingezetenencriterium van kracht. Dit gedoogcriterium houdt in dat coffeeshops alleen cannabis mogen verkopen aan inwoners van Nederland. Buitenlandse bezoekers blijven echter een markt vormen voor softdrugsverkoop. Met een strikte toepassing van het ingezetenencriterium worden zij op straat bediend door (veelal) jonge drugsdealers, die ook softdrugs verkopen aan jonge lokale gebruikers. De overlast door deze straathandel, die vooral bestaat uit (geluid)overlast van onder meer scooters en onderlinge vechtpartijen, is sinds de invoering van het I-criterium rondom coffeeshops toegenomen.
Om deze overlast tegen te gaan, is de gemeente Eindhoven in 2015 gestart met een pilot waarmee het I-criterium voor een proefperiode van een half jaar niet werd gehandhaafd. Dit betekent dat de burgemeester niet bestuursrechtelijk optreedt tegen een coffeeshop die aan niet-ingezetenen verkoopt. Het doel van deze pilot was om vast te kunnen stellen of het middel (actieve handhaving I-criterium) niet erger is dan de kwaal (overlast drugstoerisme). De pilot is drie keer met een jaar verlengd, waarvan de laatste verlenging begin 2019 afliep. Om een zorgvuldig gewogen beslissing te nemen over het vervolg van de pilot heeft de gemeente Eindhoven in samenspraak met politie en Openbaar Ministerie een evaluatie laten uitvoeren.4
Uit de evaluatie blijkt onder meer dat de Eindhovense coffeeshops gemiddeld 10% buitenlandse bezoekers aantrekken, waarmee Eindhoven in vergelijking met andere zuidelijke gemeenten een lage aantrekkingskracht heeft op niet-ingezetenen. Verder blijkt uit het onderzoek dat straathandel rond de coffeeshops in onze stad beheersbaar lijkt en dat omwonenden hier weinig tot geen overlast van ervaren. Verder is volgens omwonenden, politie en gemeente de straathandel uit het straatbeeld verdwenen sinds de opschorting van de handhaving van het I-criterium. Ongeveer 20% van de niet-ingezetene bezoekers van coffeeshops geeft aan dat zij het illegale circuit zullen gebruiken als het I-criterium actief wordt gehandhaafd. Gelet op het aantal coffeeshopbezoekers zou dit om een aantal duizend personen gaan.
Begin 2019 heeft de burgemeester de gemeenteraad geïnformeerd dat, per 15 januari 2019, het handhaven op het I-criterium bij Eindhovense coffeeshops opgeschort blijft.
De bezoekers van de coffeeshops in Eindhoven komen zowel uit de gemeente zelf als uit gemeenten in de omliggende Metropoolregio5 en voor een deel uit België. De coffeeshops liften hierbij mee op de sterke marktpositie van Eindhoven voor dagelijkse boodschappen, niet-dagelijkse goederen en vrijetijdsbestedingen. De stijgende vraag naar cannabis en de sterke (boven)regionale oriëntatie op Eindhoven, werpt de vraag op hoeveel coffeeshops er in de gemeente nodig zijn wanneer we het verzorgingsgebied van coffeeshops in Eindhoven en de vraag naar cannabis in de Metropoolregio Eindhoven in acht nemen.
Voor het bepalen van het meest optimale gewenste aantal coffeeshops in Eindhoven is een analyse gemaakt van de vraag naar cannabis in de gemeente Eindhoven en de metropoolregio, de oriëntatie op de coffeeshops in Eindhoven en een norm voor de productiviteit van coffeeshops.6 Uit deze marktanalyse blijkt dat gezien de vraag naar cannabis van de bewoners in de Metropoolregio Eindhoven tenminste 16 coffeeshops in de gemeente kunnen worden gevestigd. Als ook rekening wordt gehouden met bezoekers van buiten de Metropoolregio dan is er in beginsel een marktruimte voor 18 coffeeshops in Eindhoven.
In 1995 is het aantal coffeeshops in Eindhoven vastgesteld op maximaal 15. De verwachting was dat bij een hoger aantal de overlastklachten meer dan proportioneel zouden toenemen en meer inzet van de politie, gemeente en andere overheidsdiensten zou vergen. Daarnaast werd een aantal van 15 coffeeshops nodig geacht om criminalisering en verschuiving van de handel naar bijvoorbeeld straathandel te voorkomen. Het zoeken naar deze balans tussen de vraag en voorkomen van overlast en verschuiving van de drugshandel is nog steeds actueel. Zo heeft de commissie Drugsbeleid onder leiding van (toenmalig) WRR-voorzitter Van de Donk in 2009 in het rapport 'Geen deuren maar daden’ al geconcludeerd dat door het te zeer beperken van het aantal coffeeshops, sommige coffeeshops zo grootschalig zijn geworden dat er problemen ontstaan aan de achterdeur. Coffeeshops zouden in die situatie deels verbonden zijn met de georganiseerde cannabisteelt. De georganiseerde teelt heeft in de opsporing de afgelopen jaren een hogere prioriteit gekregen en er zijn voorzieningen getroffen om de meest ernstigste verschijningsvormen aan te pakken. Er is meer aandacht gekomen voor ernstige uitwassen in de vorm van liquidaties, bedreigingen (ook van lokale bestuurders), omkoping en witwassen via de ‘bovenwereld’. Dit alles pleit voor een balans tussen het maximeren van het aantal coffeeshops en behouden van een verantwoorde kleinschaligheid ervan.
De coffeeshops in Eindhoven bedienen vooral een lokale gebruikersmarkt; bijna 90% van de bezoekers komt uit de Metropoolregio Eindhoven.7 Het aantal gebruikers van cannabis is al jarenlang stabiel of neemt enigszins toe. Door de afname van het aantal coffeeshops in Eindhoven concentreert de vraag zich in toenemende mate op een steeds kleiner aantal coffeeshops waarvan het aantal bezoekers na elke sluiting verder stijgt.
Een redelijk evenwicht tussen vraag en aanbod - in combinatie met een zekere kleinschaligheid van de coffeeshops – draagt bij aan het beheersbaar houden van verkeer- en parkeerbewegingen en daarmee aan de leefbaarheid en het ondernemersklimaat in de omgeving van de coffeeshop.
In het Nederlandse drugsbeleid en in de Opiumwet wordt een onderscheid gemaakt tussen verdovende middelen met een onaanvaardbaar risico voor de volksgezondheid (harddrugs) en andere middelen (softdrugs). De wetgever heeft dat onderscheid gemaakt met het oog op de gebruiksrisico’s van de twee soorten drugs en om een duidelijke scheiding aan te brengen tussen beide markten. De verkoop en het gebruik van softdrugs wordt in coffeeshops onder strikte voorwaarden gedoogd. De achterliggende gedachte is dat voorkomen moet worden dat de cannabisgebruiker in aanraking komt met drugs met een groter gezondheidsrisico (harddrugs) en het criminele circuit dat daarbij hoort.
Het telen, verwerken, bezitten, verkopen, in- en exporteren van alle drugs, waaronder softdrugs (hasj en wiet), is strafbaar. Dergelijke strafbare feiten kunnen dus door de officier van justitie worden vervolgd. In 1991 werden landelijk de zogenoemde AHOJG-criteria formeel van kracht waaronder de verkoop van softdrugs in coffeeshops worden gedoogd (Aanwijzing Opiumwet). Bij het gedogen gaat het erom dat het Openbaar Ministerie afziet van vervolging.
Het gedoogbeleid zoals we dat in Nederland kennen heeft het dilemma in zich dat de verkoop van softdrugs vanuit coffeeshops wordt gedoogd, maar niet de inkoop en productie van de softdrugs door de exploitanten. Dit is de zogenoemde achterdeurproblematiek.
Begin jaren negentig heeft het OM gekozen voor landelijke invoering van de gedoogcriteria voor coffeeshops. Als aan deze criteria wordt voldaan, ziet het OM af van vervolging. Deze zogenoemde AHOJGI-criteria zijn in de loop der jaren verder aangescherpt en gespecificeerd. De criteria zijn opgenomen in de Aanwijzing Opiumwet en luiden als volgt:8
Naast de AHOJGI-criteria geeft het College van procureurs-generaal aan dat een coffeeshop een alcoholvrije horecagelegenheid is en dat in het lokale driehoeksoverleg de maximale handelsvoorraad van coffeeshops kan worden vastgesteld. De voorraad mag echter niet de 500 gram te boven gaan.
Naast deze landelijke gedoogcriteria kunnen gemeenten in het lokale driehoeksoverleg komen tot aanvullende lokale gedoogcriteria.
In september 2016 is een initiatief wetsvoorstel ingediend door het Tweede Kamerlid Bergkamp (D66) betreffende het wettelijk gedogen van de teelt en verkoop van cannabis via een ‘gesloten coffeeshopketen’. De kern van het wetsvoorstel is dat het – door enkele aanpassingen van de Opiumwet – mogelijk wordt voor bedrijfsmatige telers van cannabis een ontheffing van de Opiumwet te krijgen van de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, mits zij zich aan bepaalde voorwaarden houden. In februari 2017 is het voorstel aangenomen door de Tweede Kamer. Deze softdrugs wordt geleverd aan alle coffeeshops binnen een gemeente als gevolg waarvan de achterdeur verdwijnt.
In maart 2018 is de adviescommissie Experiment gesloten coffeeshopketen ingesteld onder voorzitterschap van Prof. dr. A. Knottnerus. Deze commissie adviseert op verzoek van de minister van Justitie en Veiligheid en de minister voor Medische Zorg en Sport over de inrichting van het experiment. De commissie concludeert dat het experiment met een ‘gesloten cannabisketen’ nuttig en haalbaar is. Wel stelt de uitvoering ervan hoge eisen aan teelt, distributie, verkoop, preventie en toezicht. Daarom zouden duidelijke voorwaarden moeten worden gesteld aan de ketenpartners ten aanzien van kwaliteit, veiligheid en integriteit.
Op 22 januari 2019 is de Tweede Kamer akkoord gegaan met de Wet experiment gesloten coffeeshopketen en op 12 november 2019 heeft de Eerste Kamer ingestemd met het wetsvoorstel. Het Besluit en Regeling experiment gesloten coffeeshopketen voor de inrichting van het ‘Experiment gesloten coffeeshopketen’ zijn nog niet vastgesteld. Hierin staan de regels waaraan deelnemende partijen, zoals coffeeshophouders, telers en gemeenten, moeten voldoen.
Op 20 mei 2019 heeft de burgemeester de gemeenteraad door middel van een brief geïnformeerd dat hij, in overleg met het college van Burgemeester en wethouders en de gezagsdriehoek Eindhoven en na consultatie van de Verenigde Coffeeshops Eindhoven (VCE) en bestudering van de beschikbare documentatie over het experiment gesloten coffeeshopketen, besloten heeft met de gemeente Eindhoven niet deel te nemen aan het experiment.
Het niet deelnemen aan het experiment neemt niet weg dat de burgemeester de resultaten en effecten van het experiment nauwlettend zal blijven volgen en open blijft staan voor gesprekken over regionale afstemming met regiogemeenten over het cannabis- en coffeeshopbeleid.
Het experiment en het Coffeeshopbeleid Eindhoven 2020
Het experiment gesloten coffeeshopketen maakt derhalve geen onderdeel uit van het Coffeeshopbeleid Eindhoven 2020. Wel kunnen, indien daar aanleiding toe is, in het experiment opgedane ervaringen en verkregen inzichten als onderdeel van een periodieke evaluatie van het beleid eventueel worden verwerkt in het beleid. Dit geldt ook voor andere relevante landelijke en lokale ontwikkelingen.
4. Het relevante juridisch kader
Op grond van artikel 13b van de Opiumwet heeft de burgemeester de bevoegdheid bestuursrechtelijk op te treden tegen een coffeeshop die de voorwaarden overtreedt.9 Dit instrument is overigens niet alleen van toepassing op coffeeshops, maar geldt voor handel in drugs in woningen of lokalen dan wel in of op bij woningen of zodanige lokalen behorende erven. In verband met de uitbreiding van de sluitingsbevoegdheid bij wet van 12 december 2018 zijn in 2019 de Beleidsregels artikel 13b Opiumwet aangepast. De uitbreiding heeft met name betrekking op de drugsvoorbereiding, zoals growshopactiviteiten en panden waarin illegale stroomaansluitingen, plantenbakken, afzuiginstallaties of een ventilatiesysteem worden gevonden ten behoeve van hennepkweek.
4.2 Artikel 174 en 174a van de Gemeentewet
Op basis van artikel 174 Gemeentewet is de burgemeester belast met het toezicht op openbare inrichtingen, zoals coffeeshops, en met de uitvoering van verordeningen die betrekking hebben op dat toezicht. Hieruit volgt dat de bevoegdheid om de vestiging van coffeeshops te reguleren, op te treden tegen overtreding van gestelde voorschriften en de ontwikkeling en vaststelling van beleid hierover expliciet bij de burgemeester ligt. Een exploitant van een coffeeshop kan op overlast worden aangesproken en door de burgemeester worden opgedragen maatregelen te treffen om de overlast tegen te gaan. Artikel 174a van de Gemeentewet stelt de burgemeester in staat een woning, een ‘niet voor het publiek toegankelijk lokaal’ of een bij die woning of dat lokaal behorend erf te sluiten, indien door gedragingen in de woning of het lokaal of op het erf de openbare orde rond de woning, het lokaal of het erf wordt verstoord.
Op grond van artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan een bestuursorgaan beleidsregels vaststellen met betrekking tot een aan haar toekomende of onder zijn verantwoordelijkheid uitgeoefende, dan wel door haar gedelegeerde bevoegdheid. Op basis van artikel 13b van de Opiumwet is de burgemeester bevoegd tot het opleggen van een last onder bestuursdwang.
Een coffeeshop dient te beschikken over een exploitatievergunning voor een horecabedrijf. Op 1 juni 2003 is de Wet Bibob in werking getreden. De Wet Bibob maakt het bestuursorganen onder meer mogelijk vergunningen te weigeren of in te trekken als er sprake is van een ernstig gevaar dat de vergunning wordt gebruikt voor het plegen van strafbare feiten. De Wet Bibob biedt het gemeentebestuur een bestuurlijk instrument om het ongewild faciliteren van criminele activiteiten tegen te gaan en de eigen integriteit te waarborgen.
Voor de beoordeling van een vergunningaanvraag voor de exploitatie van een coffeeshop wordt onderzoek gedaan naar de aanvrager en diens zakelijke relaties. Als eigen onderzoek daartoe aanleiding geeft, kan advies worden gevraagd aan het Landelijk Bureau Bibob, onderdeel van het ministerie van Justitie en Veiligheid. Bureau Bibob heeft toegang tot open en gesloten bronnen en is daarom in staat diepgaander onderzoek uit te voeren dan de gemeente naar de aanvrager en diens zakelijke relaties.
Binnen het kader van de in 1995 verschenen, maar nog steeds relevante drugsnota ‘Het Nederlands drugsbeleid; continuïteit en verandering’ en binnen de kaders van de landelijke AHOJGI-criteria geeft Eindhoven aanvullend vorm aan een lokaal coffeeshopbeleid. Deze lokale beleidskeuzen worden hieronder beschreven.
Zoals eerder aangegeven is met de introductie van, de facto, een uitsterfbeleid het aantal coffeeshops gedaald tot 12 ultimo 2019. De gewenste balans tussen het maximeren van het aantal coffeeshops en behouden van een verantwoorde kleinschaligheid ervan komt onder druk te staan.
Verder ziet de burgemeester een langzaam toenemende vraag naar cannabisproducten en moeten we constateren dat in de regiogemeenten vooralsnog niet het draagvlak aanwezig is ruimte te bieden voor coffeeshops of om uitbreiding toe te staan van het aantal coffeeshops. Dat betekent dat de gemeente Eindhoven als centrumgemeente een verantwoordelijkheid heeft om ruimte te bieden en adequaat te reguleren.
Een verdere daling van het aantal coffeeshops vindt de burgemeester ongewenst doordat de druk op de overblijvende coffeeshops te groot wordt waardoor de kans op ongewenste situaties en onevenredige overlast stijgt (zie ook marktverkenning coffeeshops).
In het Coffeeshopbeleid Eindhoven 2020 wordt daarom de keuze gemaakt een beweging in te zetten naar het oorspronkelijke maximum van 15 coffeeshops binnen onze gemeentegrenzen.
De beleidsruimte van de burgemeester
Het tempo waarin en het moment waarop deze uitbreiding plaatsvindt, behoort tot de beleidsruimte van de burgemeester. De burgemeester zal de gemeenteraad en het college van burgemeester en wethouders vooraf informeren over het starten van het proces dat kan leiden tot de exploitatie van een nieuwe coffeeshop.
Indien het maximumaantal toegestane coffeeshops is bereikt, worden geen horeca-exploitatievergunningen voor coffeeshops verleend en geen verzoeken om plaatsing op de gedooglijst meer gehonoreerd.
Deze beleidsregel treedt gefaseerd in werking, waarmee wordt bedoeld dat de uitbreiding van 12 naar 15 coffeeshops stapsgewijs geschiedt. Wanneer op basis van deze beleidsregel een uitbreiding van het aantal coffeeshops wordt toegelaten, kan de burgemeester een gebied aanwijzen waarbinnen een dergelijke uitbreiding kan plaatsvinden.
Een coffeeshop is een openbare inrichting in de zin van artikel 2:27 van de APV Eindhoven. Op grond van artikel 2:28 van de APV Eindhoven (Exploitatie openbare inrichting) dient elke openbare inrichting, dus ook een coffeeshop, te beschikken over een exploitatievergunning. Een exploitatievergunning ten behoeve van een coffeeshop wordt verleend voor een maximale duur van vijf jaar. In de vergunning worden aanvullende voorwaarden opgenomen over het voorkomen van overlast voor de woon- en leefsituatie in de omgeving, gezondheid, leefbaarheid, de openbare orde, verplichtingen in het kader van de Woningwet i.c. het Bouwbesluit, etc.
Ook dient een coffeeshop te worden geplaatst op de gedooglijst. Voorafgaand aan deze plaatsing wordt onder andere getoetst of vestiging en exploitatie van de coffeeshop past in het bestemmingsplan en of het maximaal aantal toegestane coffeeshops niet wordt overschreden. Voor het plaatsen op de gedooglijst is vereist dat de locatie van de coffeeshop in het vigerende bestemmingsplan een horecabestemming heeft.
In het kader van dit beleid en de verlening van een exploitatievergunning voor een coffeeshop en de plaatsing ervan op de gedooglijst is het niet toegestaan dat natuurlijke en/of rechtspersonen belangen hebben in meerdere coffeeshops die zijn gevestigd in de gemeente Eindhoven.
Indien een (rechts)persoon reeds op enigerlei wijze is verbonden met een coffeeshop in de gemeente Eindhoven vindt geen plaatsing plaats op de gedooglijst. Van verbondenheid met een coffeeshop in de gemeente Eindhoven wordt in ieder geval geacht sprake te zijn:
De houder van een exploitatievergunning van een coffeeshop die is geplaatst op de gedooglijst, is verplicht voor in ieder geval de volgende mutaties een gewijzigde dan wel een nieuwe exploitatievergunning en mutatie van de gedooglijst aan te vragen.
Een aanvraag tot wijziging van de exploitatievergunning is nodig:
Een nieuwe aanvraag voor een exploitatievergunning en plaatsing op de gedooglijst is nodig:
Begin 2019 heeft de burgemeester de gemeenteraad geïnformeerd dat het handhaven op het I-criterium bij Eindhovense coffeeshops per 15 januari 2019 opgeschort blijft. Dit betekent dat de burgemeester niet bestuursrechtelijk optreedt tegen een coffeeshop die niet-ingezetenen toelaat of aan hen verkoopt. Tot nader order blijft dit besluit van toepassing ten aanzien van het Coffeeshopbeleid Eindhoven 2020.
Naast de exploitatievergunning op grond van de APV Eindhoven geldt als voorwaarde voor de exploitatie van een coffeeshop in de gemeente Eindhoven dat de coffeeshop op een lijst van in Eindhoven gedoogde coffeeshops is opgenomen. Plaatsing op de gedooglijst is geen voor bezwaar en beroep vatbaar besluit. Met plaatsing op de gedooglijst spreekt het bevoegd gezag de intentie uit om, onder voorwaarden, gedurende vijf jaar na plaatsing op de gedooglijst niet over te gaan tot handhaving en een illegaal verkooppunt van softdrugs te gedogen. Deze gedoogde verkooppunten van softdrugs dienen te voldoen aan de landelijke gedoogcriteria, de locatiecriteria en eventueel aanvullende voorwaarden van de gemeente Eindhoven, waaronder het maximumstelsel. Nieuwe coffeeshops worden, als zij aan alle voorwaarden voldoen, op de gedooglijst geplaatst.
In onze stad kennen we een aantal kwetsbare gebieden. In deze gebieden werken we al sinds jaar en dag aan de leefbaarheid en opgaven op het gebied van ruimte, sociaal en veiligheid. In de uitvoering van het coffeeshopbeleid willen we voorkomen dat coffeeshops in deze gebieden leiden tot een verdere stapeling van problematiek in, of leiden tot vergroting van de kwetsbaarheid van een gebied. Hiervoor stelt de burgemeester voorwaarden aan een exploitatievergunning en aan plaatsing op de gedooglijst en hanteert de burgemeester vestigingscriteria ter bescherming van het leef-, woon-, en ondernemersklimaat. Dit wordt verder uitgewerkt in hoofdstuk 8: Uitvoeringsbeleid.
De locatie van een coffeeshop mag niet gelegen zijn binnen een afstand van 100 meter van een basisschool, een school voor voortgezet onderwijs, een school voor speciaal onderwijs of een school voor praktijkonderwijs. Hiermee willen we voorkomen dat jongeren onder de 18 jaar zich in tussenuren of na schooltijd in de buurt van coffeeshops zullen begeven. De wijze waarop deze afstand wordt gemeten wordt toegelicht in paragraaf 8.3. De nu bestaande10 coffeeshops liggen op meer dan 100 meter van een school.
Ter voorkoming van parkeeroverlast dient elke beoogde locatie voor een coffeeshop te voldoen aan de vigerende parkeernota met voldoende parkeerruimte voor het eventuele autogebruik en stallingsruimtes voor (brom)fietsers. Voor wat betreft het parkeren wordt een coffeeshop gelijkgesteld aan een cafetaria/café.
De handelsvoorraad van de coffeeshop mag niet meer dan 500 gram bedragen. Niet alleen softdrugs in de openbare verkoopruimte vormen handelsvoorraad. Handelsvoorraad zijn ook softdrugs die elders worden aangetroffen, indien er een directe relatie bestaat met de coffeeshop. Het moet gaan om elders aanwezige drugs die kennelijk voor verkoop in deze coffeeshop zijn bestemd, bijvoorbeeld elders in het pand, in een ander pand of in een auto,
De exploitant van een coffeeshop is verantwoordelijk voor het voorkomen van overlast door haar bezoekers in de directie omgeving van de coffeeshop. De exploitant stelt hiertoe huis- en gedragsregels op en plaatst deze zodanig dat deze voor bezoekers zichtbaar zijn. Deze huis- en gedragsregels bevatten ieder in geval de volgende gedragsregels:
Bij overtreding van deze gedragsregels dient de toegang tot de coffeeshop te worden geweigerd. De exploitant dient, als onderdeel van het zogenaamde O-criterium, toe te zien op de naleving van deze gedragsregels door zijn klanten.
Het handhavingsbeleid, zoals mede verwoord in het Horecastappenplan ten aanzien coffeeshops, heeft een aantal uitgangspunten:
De coffeeshops worden op een regelmatige basis onaangekondigd gecontroleerd door de politie en de gemeente op naleving van de AHOJGI-pluscriteria en de overige hierboven genoemde criteria en voorwaarden. De coffeeshops dienen voor deze personen vrij toegankelijk te zijn.
Met het coffeeshopbeleid wordt de handel (verkoop aan gebruikers) in cannabis in Eindhoven gedoogd door deze onder voorwaarden toe te staan in specifiek aangewezen verkooplokalen. Bijzonder aan het coffeeshopbeleid is dat de zogenaamde achterdeur (productie) strafbaar is en de burgemeester (bevoegd gezag) en uitvoerende ambtenaren in een kwetsbare positie kunnen komen (enerzijds gedogen, anderzijds bestrijden). Risico’s waarmee zowel het bestuur als de ambtelijke organisatie te maken kunnen krijgen dienen daarom zoveel als mogelijk beperkt te worden. Hiermee borgen we ook de veiligheid van de inwoners, bezoekers en ondernemers in de stad. Daarom is het belangrijk – ook vanuit de optiek van een weerbare overheid – dat er een vastgesteld beleid is dat voldoet aan de landelijke gedoogcriteria én lokale situatie dat wordt ondersteund door de driehoekspartners. Vanuit het principe van een weerbare overheid zijn uitgangspunten hierbij:
Mede vanwege de ontwikkelingen rond het coffeeshopbeleid, maar ook de ondermijnende criminaliteit is het mogelijk dat de uitgangspunten in de praktijk kunnen wijzigen. Het uitgangspunt is dat de overheid haar werk goed en veilig kan uitvoeren en dat de veiligheid en leefbaarheid van de stad zoveel als mogelijk is geborgd.
In het voorgaande deel van het Coffeeshopbeleid Eindhoven 2020 zijn de Eindhovense beleidskeuzen geschetst tegen een achtergrond van historie, het wettelijke kader, landelijke en lokale context en een globale beschrijving van rollen, bevoegdheden en verantwoordelijkheden.
Van een effectief coffeeshopbeleid is sprake wanneer de uitvoering van beleid is opgenomen in de werkprocessen van de gemeente en van onze samenwerkingspartners. De uitvoering van het Coffeeshopbeleid Eindhoven 2020 kent een viertal uitgangspunten:
In dit hoofdstuk wordt een aantal beleidskeuzen c.q. randvoorwaarden uitgewerkt. Achtereenvolgens zijn dit:
8.1 Uitvoeringsbeleid: procesbeschrijving nieuwe coffeeshops
8.2 Uitvoeringsbeleid: vestigingscriteria
8.3 Uitvoeringsbeleid: nabijheid scholen
8.4 Uitvoeringsbeleid: de gedooglijst Coffeeshopbeleid Eindhoven 2020
8.5 Uitvoeringsbeleid: mutatieregister Coffeeshopbeleid Eindhoven 2020
8.1 Uitvoeringsbeleid: procesbeschrijving nieuwe coffeeshops
Het Coffeeshopbeleid Eindhoven 2020 biedt op twee manieren ruimte voor nieuwe coffeeshops. Op de eerste plaats ontstaat deze ruimte doordat in deze beleidsregel gefaseerd wordt teruggekeerd naar het oorspronkelijke maximum van 15 coffeeshops. Daarnaast kan het voorkomen, ook wanneer dit maximum is bereikt, dat een coffeeshop om welke reden dan ook verdwijnt. Ook dan ontstaat in beginsel ruimte voor een nieuwe coffeeshop.
In beide gevallen kan een procedure worden gestart die leidt tot verlening van een exploitatievergunning en plaatsing op de gedooglijst voor de maximale duur van vijf jaar van één of meerdere coffeeshops.
Er ontstaat ruimte voor een nieuwe coffeeshop (aantal coffeeshops met exploitatievergunning en plaats ing op de gedooglijst < 15 )
Er is, in de zin van het Coffeeshopbeleid Eindhoven 2020, sprake van ruimte voor een nieuwe coffeeshop indien het aantal coffeeshops met een geldende exploitatievergunning en plaatsing op de gedooglijst kleiner is dan 15.
Op grond van artikel 13b van de Opiumwet heeft de burgemeester de bevoegdheid bestuursrechtelijk op te treden tegen een coffeeshop die de voorwaarden overtreedt. Tevens is de burgemeester op grond van artikel 174 Gemeentewet belast met het toezicht op voor het publiek openstaande gebouwen en de daarbij behorende erven. Daaronder vallen ook coffeeshops.
Binnen dit wettelijk kader heeft de burgemeester beleidsruimte om bijvoorbeeld het moment en tempo te kiezen waarbinnen, gegeven een ontstane ruimte voor een extra coffeeshop, een nieuwe coffeeshop zal kunnen worden geopend. Met andere woorden: als er ruimte ontstaat voor een nieuwe coffeeshop in de zin van het Coffeeshopbeleid Eindhoven 2020, kunnen belanghebbenden of derden geen rechten of gerechtvaardigde verwachtingen ontlenen ten aanzien van het moment dat een aanvraag kan worden ingediend voor een exploitatievergunning in combinatie met plaatsing op de gedooglijst.
Onderdeel van de beleidsruimte van de burgemeester is tevens de mogelijkheid het beschreven proces te starten voor een vooraf beschreven deel van de stad. Bij een aanwijzing van het gebied in de stad waar voornoemd proces start, worden de gebiedsprogramma’s en de advisering vanuit gebiedsmanagement betrokken.
Registratie van belangstellenden
Indien de burgemeester besluit tot het starten van de procedure tot uitbreiding van het aantal coffeeshops, wordt een periode bepaald waarbinnen welke belangstellenden hun belangstelling kenbaar kunnen maken. Daarbij wordt aangegeven welke gegevens belangstellenden hierbij dienen te overleggen. Dit zijn in ieder geval:
Een bewijs van eigendom, dan wel een huurovereenkomst van die locatie waaruit blijkt dat de belangstellende daarvan de eigenaar of huurder is. Een schriftelijke optie tot koop dan wel huur kan volstaan, mits deze vermeldt de naam en adresgegevens (KvK-gegevens indien een rechtspersoon) van de optiegever, alsmede een bewijs dat deze optiegever bevoegd is deze optie te verlenen.
Indien de belangstellende reeds op enigerlei wijze is verbonden met een coffeeshop in de gemeente Eindhoven, wordt hij niet als belangstellende geregistreerd. Van verbondenheid met een coffeeshop in de gemeente Eindhoven wordt in ieder geval geacht sprake te zijn:
De hiervoor genoemde overgelegde gegevens worden gefixeerd. Dat betekent dat de hiervoor overgelegde gegevens mede de basis vormen voor de verdere stappen in het proces. Indien deze gegevens tussentijds, dat wil zeggen op enig moment gedurende dat lopende proces wijzigen, dingt de belangstellende niet langer mee naar plaatsing op de gedooglijst. Een uitzondering hierop is de omzetting van een optie voor een koopovereenkomst of een optie voor een huurovereenkomst naar een daadwerkelijke koop- of huurovereenkomst.
De belangstellende overlegt een bedrijfsplan waaruit in ieder geval blijkt:
Op basis van de belangstellingsregistratie en de daar overlegde gegevens vindt een toetsing plaats van de opgestelde vestigingscriteria en de geldende parkeernorm. Indien de belangstellende hier niet aan voldoet, dingt hij niet langer mee voor plaatsing op de gedooglijst. De vestigingscriteria en de wijze waarop deze worden getoetst zijn opgenomen in een afzonderlijke paragraaf van dit hoofdstuk van het Coffeeshopbeleid Eindhoven 2020.
Beoordeling overlegde gegevens
De burgemeester beoordeelt de door de belangstellende overgelegde gegevens op inhoud, volledigheid en juistheid ten aanzien van de gestelde kaders. Indien die gegevens niet volledig of juist zijn, krijgt de belangstellende een hersteltermijn van 2 weken.
De belangstellenden van wie de overgelegde gegevens niet volledig en/of juist worden bevonden, worden hierover schriftelijk geïnformeerd
Indien de door belangstellende overgelegde gegevens volledig en juist worden bevonden, komt de belangstellende in aanmerking voor de volgende stap in het proces.
Belangstellenden die in deze fase nog meedingen naar plaatsing op de gedooglijst, participeren in een loting. Deze loting vindt plaats in opdracht van de burgemeester van de gemeente Eindhoven. De loting is openbaar en vindt plaats door een notaris op een door de burgemeester aan te wijzen locatie en tijdstip. Belangstellenden die aan de loting deelnemen ontvangen voor die deelname een schriftelijke uitnodiging namens de burgemeester.
De gegevens die eerder zijn overlegd, dienen tijdens het gehele beoordelingsproces ongewijzigd te blijven. Zie hiervoor het onderdeel Fixatie.
Uit de loting wordt één belangstellende gekozen die schriftelijk wordt uitgenodigd een aanvraag voor een horeca-exploitatievergunning voor een coffeeshop te in dienen. In deze schriftelijke uitnodiging wordt het proces hieromtrent nader toegelicht.
Indien de horeca-exploitatievergunning door de burgemeester wordt verleend, wordt die vergunninghouder geplaatst op de zogenaamde gedooglijst.
8.2 Uitvoeringsbeleid: vestigingscriteria
Ten aanzien van de vestiging van nieuwe coffeeshops zijn locatiegebonden vestigingscriteria opgesteld. Een deel van de deze vestigingscriteria krijgt inhoud door een aantal beleidskeuzes die in hoofdstuk 5 zijn verwoord:
Daarnaast kennen we in onze stad een aantal kwetsbare gebieden. In de uitvoering van het coffeeshopbeleid willen we voorkomen dat coffeeshops in deze gebieden leiden tot een verdere stapeling van problematiek in, of tot vergroting van de kwetsbaarheid van een gebied. Hiervoor stellen we voorwaarden aan een exploitatievergunning en aan plaatsing op de gedooglijst en stellen we vestigingscriteria ter bescherming van het leef-, woon-, en ondernemersklimaat.
Geen nieuwe coffeeshops worden gevestigd in het gebied in de wijk Oud-Woensel waar de Woondeal betrekking op heeft. Dit omvat de buurten: Gildebuurt, Hemelrijken, Limbeek Zuid en Limbeek Noord. Dit heeft geen gevolgen voor de, op het moment van inwerkingtreding van deze beleidsregel, reeds gevestigde coffeeshops in dit gebied.
Het zorg- opvangcluster in Gestel
Geen nieuwe coffeeshops worden gevestigd in het gebied in Gestel dat we aanmerken als een zorg- en opvangcluster. Dit heeft geen gevolgen voor de, op het moment van inwerkingtreding van deze beleidsregel, reeds gevestigde coffeeshops in dit gebied.
Reeds gevestigde coffeeshops binnen de hiervoor benoemde gebieden
Indien de burgemeester besluit een coffeeshop definitief te sluiten en dit besluit onherroepelijk is, wordt deze, ook na eventuele rechtsopvolging ten aanzien van het eigendom van de onderneming, niet meer beschouwd als een reeds gevestigde coffeeshop. Dat geldt ook wanneer de exploitatie van de coffeeshop om andere redenen wordt beëindigd door de exploitant.
Aanvraag nieuwe exploitatievergunning
In het Coffeeshopbeleid Eindhoven 2020 is de plaatsing op de gedooglijst en de verlening van een exploitatievergunning beperkt tot een periode van maximaal vijf jaar.
Indien de begunstigde van plaatsing op de gedooglijst bij het verstrijken van deze periode een nieuw verzoek tot plaatsing op de gedooglijst indient, wordt er niet opnieuw getoetst aan de vestigingscriteria zoals beschreven in deze paragraaf.
Indien de burgemeester besluit een coffeeshop niet op de gedooglijst te plaatsen wordt de locatie van de betreffende (bestaande) coffeeshop niet langer beschouwd als een reeds gevestigde coffeeshop.
8.3 Uitvoeringsbeleid: nabijheid scholen
Ten aanzien van locaties voor basisonderwijs, voortgezet en speciaal onderwijs en praktijkonderwijs wordt geen coffeeshop gevestigd binnen een afstand van 100 meter, gemeten tussen de voordeur van een coffeeshop en de terreintoegang die door leerlingen overwegend wordt gebruikt, die reëel met de voet af te leggen is over de openbare weg.
Onder een vestiging wordt verstaan een permanente onderwijslocatie. Een locatie die een tijdelijk karakter heeft, bijvoorbeeld een wissellocatie ten behoeve van een verbouwing, nieuwbouw of calamiteit wordt, in de zin van het Coffeeshopbeleid Eindhoven 2020, niet beschouwd als een vestiging.
Indien een school zich vestigt binnen een straal van 100 meter van een bestaande coffeeshop, heeft dit geen gevolgen voor deze coffeeshop.
Indien de burgemeester besluit een coffeeshop definitief te sluiten en dit besluit onherroepelijk is, wordt deze coffeeshop niet meer beschouwd als een reeds gevestigde coffeeshop.
Aanvraag nieuwe exploitatievergunning
In het Coffeeshopbeleid Eindhoven 2020 is de plaatsing op de gedooglijst en de verlening van een exploitatievergunning beperkt tot een periode van maximaal vijf jaar.
Indien de begunstigde van plaatsing op de gedooglijst bij het verstrijken van deze periode een nieuw verzoek tot plaatsing op de gedooglijst indient, wordt er niet opnieuw getoetst op het afstandscriterium voor scholen.
Indien de burgemeester besluit het verzoek tot plaatsing op de gedooglijst af te wijzen, wordt de locatie van de betreffende (bestaande) coffeeshop niet langer beschouwd als een reeds gevestigde coffeeshop.
8.4 Uitvoeringsbeleid: de gedooglijst Coffeeshopbeleid Eindhoven 2020
De exploitatie van een coffeeshop is onlosmakelijk verbonden met een geldige exploitatievergunning en plaatsing op de gedooglijst Coffeeshopbeleid Eindhoven 2020 van de gemeente Eindhoven.
Op de gedooglijst is de volgende informatie opgenomen:
Ten aanzien van de onderneming:
Ten aanzien van de betrokken personen:
Ten aanzien van de exploitatievergunning:
Mutaties van de op de gedooglijst opgenomen gegevens:
8.5 Uitvoeringsbeleid: mutatieregister Coffeeshopbeleid Eindhoven 2020
Het wordt voorzien dat in de toekomst dit Coffeeshopbeleid Eindhoven 2020 als gevolg van lokale en/of landelijke ontwikkelingen op onderdelen wordt gewijzigd, zonder dat er direct sprake is van een nieuw coffeeshopbeleid. Om deze eventuele mutaties inzichtelijk te houden, wordt een mutatieregister ingesteld.
Het mutatieregister vermeldt in ieder geval:
Van iedere wijziging van hoofdstuk 5, De keuzes in het Coffeeshopbeleid Eindhoven 2020, wordt het college van burgemeester en wethouders en de gemeenteraad geïnformeerd. Indien de omstandigheden dit naar het oordeel van de burgemeester noodzakelijk maken, kan dit informeren achteraf plaatsvinden.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2020-129973.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.