Verordening van de raad van de gemeente Amsterdam tot wijziging van de Algemene Plaatselijke Verordening 2008 in verband met het invoeren van een opruimplicht voor hondenpoep in de hele gemeente (Verordening uitbreiding opruimplicht hondenpoep)

De raad van de gemeente Amsterdam,

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 10 maart 2020,

gelet op artikel 149 van de Gemeentewet,

 

besluit:

Artikel I

De Algemene Plaatselijke Verordening 2008 als volgt te wijzigen:

 

A

Artikel 5.12 van de Algemene Plaatselijke Verordening 2008 komt te luiden:

 

Artikel 5.12 Verontreiniging door honden

  • 1.

    Degene die zich met een hond op of aan de weg begeeft, is verplicht:

    • a.

      de uitwerpselen van die hond onmiddellijk te verwijderen;

    • b.

      daartoe een doeltreffend hulpmiddel bij zich te hebben en;

    • c.

      dat op eerste vordering van een toezichthouder te laten zien.

  • 2.

    Het eerste lid is niet van toepassing op degene die vanwege een handicap fysiek niet in staat is de uitwerpselen te verwijderen. Het college kan hierover nadere regels vaststellen.

 

B

In artikel 6.1 vervalt ‘5.12 vijfde lid,’.

Artikel II

 

De toelichting op de Algemene Plaatselijke Verordening 2008 wordt als volgt gewijzigd:

 

De toelichting op artikel 5.12 komt te luiden:

 

Artikel 5.12 Verontreiniging door honden

Deze bepaling beoogt verontreiniging door hondenpoep tegen te gaan en heeft door het gebruik van de term ‘op of aan de weg’ een ruime reikwijdte. Naast het feit dat de hondenpoep als hinderlijk wordt ervaren en overlast veroorzaakt, is dit schadelijk voor de volksgezondheid. Het eerste lid legt een verplichting op aan de eigenaar of de houder van een hond (waaronder ook hij die de hond uitlaat wordt begrepen) om poep op te ruimen en ook een hulpmiddel bij zich te hebben om dat te doen. In het tweede lid staat dat de plicht niet geldt als de eigenaar of houder van de hond vanwege een handicap niet in staat is om aan de opruimplicht te voldoen zoals blinden en rolstoelgehandicapten. Het college kan hierbij nadere regels stellen.

Artikel III

Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na de bekendmaking.

Artikel IV

Deze verordening wordt aangehaald als: ‘Verordening uitbreiding opruimplicht hondenpoep’.

Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van 22 april 2020.

De voorzitter

Femke Halsema

De raadsgriffier

Jolien Houtman

Toelichting

Op dit moment is er binnen de gemeente wel een opruimplicht voor hondenpoep, maar er kunnen plaatsen worden aangewezen waar die plicht niet geldt. In de door de raad vastgestelde Agenda Dieren 2015- 2018 staat echter dat inzet is (zie pagina 25):

 

‘Het niet meer mogelijk maken om gebieden aan te wijzen waar de opruimplicht niet van toepassing is (zogenaamde uitlaatgebieden). Overal in de openbare ruimte geldt een opruimplicht ook in gebieden waar de aanlijnplicht niet van toepassing is (uitrengebieden).’

 

Daarbij staat als actie benoemd:

 

‘De opruimplicht voor hondenpoep wordt in de gehele openbare ruimte verplicht gesteld behalve voor blinden en rolstoelgehandicapten. De mogelijkheid tot het aanwijzen van gebieden waar de opruimplicht niet van toepassing is verdwijnt. Indien nodig aanpassen APV.’

 

De visie Openbare Ruimte (2017) heeft als uitgangspunt dat de openbare ruimte de huiskamer is van alle Amsterdammers. Het moet dan ook een schone, prettige plek zijn om te verblijven. Het belang van een goede, leefbare openbare ruimte zal de komende jaren toenemen omdat de stad verder verdicht en de openbare ruimte nog intensiever gebruikt gaat worden.

 

Op basis van deze visie voor de openbare ruimte is het niet passend om gebieden aan te wijzen waar eigenaren hondenpoep mogen laten liggen. Hondenpoep past immers niet in een omgeving waar mensen sporten, spelen, wandelen, ontspannen en van de natuur genieten. Een schonere openbare ruimte leidt ook tot een lagere kans op besmetting met schadelijke bacteriën bij mens en dier. Daarom wordt het beleid hierop aangepast en wordt het uitgangspunt dat elke eigenaar van een hond de uitwerpselen overal in de stad opruimt.

In verband hiermee is voorstel de Algemene Plaatselijke Verordening aan te passen. Artikel 5.12 wordt dan zo gewijzigd dat er voor de hele gemeente een opruimplicht geldt (eerste lid). Dit zal ertoe leiden dat de uitrengebieden schoner zijn en dus plezieriger zijn. Niet alleen voor de honden en hun eigenaren of houders, maar ook voor de andere gebruikers van die openbare ruimte.

 

Dat de mogelijkheid om plaatsen aan te wijzen waar de opruimplicht niet geldt komt te vervallen, betekent bovendien dat er meer helderheid komt in het beleid: eigenaren en houders zijn overal in de stad gehouden hondenpoep op te ruimen. Er wordt alleen een uitzondering gemaakt voor eigenaren of houders van honden die vanwege hun handicap fysiek niet in staat zijn om aan de opruimplicht te voldoen (tweede lid), zoals blinden en rolstoelgehandicapten.

Naar boven