Tweede wijzigingsbesluit Regeling op het binnenwater 2020, gemeente Amsterdam

Het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam,

 

gelet op artikelen 2.1.12 en 2.4.7 van de Verordening op het binnenwater 2010,

 

besluit:

Artikel I

 

De Regeling op het binnenwater 2020 wordt als volgt gewijzigd:

 

A

 

Het opschrift van artikel 3.1.2 komt te luiden:

 

Artikel 3.1.2 Verdelingsronde 2024

 

B

 

In artikel 3.1.2, eerste lid, wordt “1 juni 2020 om 8:00 uur en 30 juni 2020 om 16:00 uur” vervangen door “1 september 2020 om 8:00 uur en 30 september 2020 om 16:00 uur”.

 

C

 

Artikel 3.1.5, tweede lid, komt te luiden:

 

  • 2.

    Voor de toepassing van het eerste lid worden twee of meer aanvragers beschouwd als één aanvrager indien dezelfde rechtspersoon of natuurlijke persoon daarin feitelijke zeggenschap of een overwegend belang heeft of een aanvrager feitelijke zeggenschap of een overwegend belang in een andere aanvrager heeft.

 

D

 

Onderdeel d van artikel 3.1.8, tweede lid, vervalt, onder verlettering van de onderdelen e tot en met g tot d tot en met f.

 

E

 

Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel c door een puntkomma, wordt in artikel 3.3.1, vijfde lid, een onderdeel toegevoegd, luidende:

 

  • d.

    ervoor zorgt dat het vaartuig voor verplaatsing gebruik maakt van een systeem zonder emissie van CO2, CH4, HC, NOX, PM2,5 of PM10, en de motor voor voorwaartse verplaatsing geen geluid voortbrengt.

F

 

Artikel 3.1.3, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

 

  • a.

    Aan het einde van onderdeel c wordt na “RAL-codering” toegevoegd:

  •  

  • of een aanduiding van de kleuren die binnen de RAL-codering het meest lijken op de gebruikte of te gebruiken kleuren indien het een historisch vaartuig betreft waarbij kleuren zijn gebruikt die niet overeenkomen met de RAL-codering

 

  • b.

    Aan het einde van onderdeel d wordt na “RAL-codering” toegevoegd:

  •  

  • of een aanduiding van de kleuren die binnen de RAL-codering het meest lijken op de gebruikte of te gebruiken kleuren indien het een historisch vaartuig betreft waarbij kleuren zijn gebruikt die niet overeenkomen met de RAL-codering

 

G

 

Het derde lid van artikel 3.1.8 komt te luiden:

 

  • 3.

    Indien de aanvraag vermeldt dat het desbetreffende vaartuig meerdere verschijningsvormen heeft, wordt bij de beoordeling bedoeld in het tweede lid, onderdeel c, elk van de door de aanvrager in de aanvraag genoemde verschijningsvormen beoordeeld. Indien uit de beoordeling blijkt dat een van de verschijningsvormen niet voldoet, kan alsnog een vergunning worden verleend voor de verschijningsvormen die wel voldoen. Deze verschijningsvormen worden dan op de vergunning vermeld.

 

H

 

In artikel 3.3.2 wordt “1 maart 2022” vervangen door “1 maart 2024”.

 

I

 

Het opschrift van paragraaf 3.4 komt te luiden:

 

Paragraaf 3.4 Bepalingen ten aanzien van vergunningen geldig vanaf 1 maart 2024

 

J

 

In artikel 3.4.1 wordt “1 maart 2022” vervangen door “1 maart 2024”.

 

K

 

Artikel 3.4.4 komt te luiden:

 

Op een aanvraag voor een wijziging van de naam van een vaartuig wordt slechts positief beslist indien de wijziging van de belettering op het vaartuig voldoet aan redelijke eisen van welstand als bedoeld in artikel 2.4.3, eerste lid, van de verordening.

 

L

 

Aan het einde van paragraaf 3.4 worden twee artikelen toegevoegd, luidende:

 

Artikel 3.4.6 Melding voor ingebruikname

 

  • 1.

    De termijn als bedoeld in artikel 2.4.6, vierde lid, van de verordening, waarna een vergunning van rechtswege vervalt, is een jaar na het moment waarop de vergunning in werking is getreden.

  • 2.

    De termijn, bedoeld in het eerste lid, kan op verzoek van de vergunninghouder met ten hoogste 3 maanden worden verlengd.

  • 3.

    Bij een melding, bedoeld in artikel 2.4.6, eerste lid, van de verordening wordt overgelegd:

    • a.

      indien van toepassing, het certificaat van onderzoek, bedoeld in artikel 6 van het Binnenvaartbesluit;

    • b.

      indien van toepassing, de meetbrief die voor het vaartuig is afgegeven;

    • c.

      documentatie van inschrijving van de transponder en marifoon bij de relevante autoriteiten.

Artikel 3.4.7 Aanvraag voor verlenging termijn

 

Een aanvraag als bedoeld in artikel 2.4.6, vijfde lid, van de verordening, bevat in ieder geval:

  • a.

    de reden dat het vaartuig niet binnen een jaar na inwerkingtreding van de vergunning in gebruik kan worden genomen, en

  • b.

    een onderbouwing van de gevraagde verlenging van de termijn.

M

 

Paragraaf 3.5 (Overige voorschriften ten aanzien van een exploitatievergunning voor vervoer van personen) komt te vervallen.

 

N

 

In het opschrift van hoofdstuk 4 wordt “1 maart 2022” vervangen door “1 maart 2024”.

 

O

 

In artikel 4.1.1 wordt “1 maart 2022” vervangen door “1 maart 2024”.

 

P

 

In artikel 4.1.3, eerste lid, wordt “1 maart 2022” vervangen door “1 maart 2024”.

Artikel II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking, met dien verstande dat onderdelen I, L en M terug werken tot en met 24 december 2019.

Artikel III

Deze regeling wordt aangehaald als Tweede wijzigingsbesluit Regeling op het binnenwater 2020.

 

Toelichting

 

Algemeen deel

 

Naar aanleiding van opmerkingen en vragen van sommige reders is besloten enkele onderdelen van de Regeling op het binnenwater 2020 aan te passen, met als doel de regeling beter aan te laten sluiten bij de praktijk en de recente ontwikkelingen. Voorts is vanwege de crisis rondom het coronavirus COVID-19 besloten de aanvraagperiode te wijzigen en de datum van inwerkingtreding van nieuwe exploitatievergunningen te verplaatsen van 1 maart 2022 naar 1 maart 2024 en de overige uitgifterondes dienovereenkomstig op te schuiven. Hiertoe zijn enkele artikelen gewijzigd.

 

Artikelsgewijze toelichting

 

Artikel I

 

Onderdelen A, H, I, J, N, O en P

 

De crisis rondom het coronavirus COVID-19 heeft grote gevolgen voor het vaarseizoen 2020. Naar verwachting zal de crisis ook nog (deels) doorwerken in 2021. Gelet op de economische gevolgen van deze crisis voor de reders heeft het college besloten de looptijd van de bestaande vergunningen met twee jaar te verlengen. De eerste vergunningen zullen niet in maart 2022 eindigen, maar in maart 2024. Om te voorkomen dat het maximum aantal vergunningen van 550 gedurende deze periode wordt overschreden is de datum van inwerkingtreding van nieuwe exploitatievergunningen verplaatst van 1 maart 2022 naar 1 maart 2024. De overige uitgifterondes zullen dienovereenkomstig worden opgeschoven. Daartoe zijn verschillende onderdelen in de regeling aangepast, te weten onderdelen A, H, I, J, N, O en P.

 

Onderdeel B

 

Vanwege de maatregelen van de overheid om verspreiding van het coronavirus COVID-19 tegen te gaan hebben sommige reders de gemeente verzocht de datum voor het indienen van een aanvraag op te schorten. Het college heeft besloten gehoor te geven aan dit verzoek. Het indienen van een aanvraag voor een exploitatievergunning voor vervoer van personen wordt verschoven naar de maand september 2020. Het wordt mogelijk om vanaf 1 september 2020 om 8:00 uur tot en met 30 september 2020 om 16:00 uur een aanvraag in te dienen. Het aanvraagformulier zal ruim voor aanvang van de indieningsperiode beschikbaar worden gesteld via de website van de gemeente Amsterdam. Het college ziet geen aanleiding om de aanvraagperiode verder te verschuiven, mede omdat er geen signalen zijn dat een aanvraag in september 2020 problematisch zou zijn voor nieuwe toetreders.

 

Onderdeel C

 

Het tweede lid is aangepast, ter verduidelijking van de regel dat een rechtspersoon of natuurlijke

persoon die feitelijke zeggenschap of een overwegend belang in een andere aanvrager heeft

als één aanvrager wordt beschouwd. Dit geldt ook als een of meerdere rechtspersonen of

natuurlijke personen feitelijke zeggenschap of een overwegend belang hebben in een andere

aanvrager. Dat heeft tot gevolg dat in al deze gevallen niet meer dan het maximum aantal

aanvragen als bedoeld in het eerste lid kan worden ingediend.

 

Onderdelen D en E

 

Het vereiste dat een vaartuig voor verplaatsing gebruik maakt van een systeem zonder emissie van CO2, CH4, HC, NOX, PM2,5 of PM10, en de motor voor voorwaartse verplaatsing geen geluid voortbrengt, is verplaatst van artikel 3.1.8, tweede lid, naar artikel 3.3.1, vijfde lid. Dit is immers geen toetsingscriterium voor het verlenen van een vergunning, maar een voorschrift waar de vergunninghouder zich aan dient te houden.

 

Onderdeel F

 

In artikel 3.1.3, eerste lid, onderdelen c en d, was voorgeschreven dat bij de aanvraag van een vergunning voor de gebruikte of te gebruiken kleuren de daarbij behorende RAL-codering moet worden doorgegeven. Het kan echter voorkomen dat een historisch vaartuig in een bepaalde kleur is geschilderd zonder RAL-codering, omdat deze codering ten tijde van de bouw van het vaartuig nog niet werd gebruikt. In dat geval kan de aanvraag niet voldoen aan de in dit artikel gestelde eisen. Daarom is de mogelijkheid toegevoegd dat een aanvrager kan verwijzen naar de kleuren die binnen de RAL-codering het meest lijken op de gebruikte of te gebruiken kleuren, indien het een historisch vaartuig betreft waarbij kleuren zijn gebruikt die niet overeenkomen met de RAL-codering.

 

Onderdeel G

 

Op grond van 3.1.8, derde lid, wordt een aanvraag beoordeeld op alle verschijningsvormen van het desbetreffende vaartuig. Dat betekent dat een aanvraag moet worden afgewezen als één van de verschijningsvormen niet voldoet. Dat zou ertoe kunnen leiden dat een ondergeschikte verschijningsvorm reden is om de aanvraag af te wijzen, terwijl dit eenvoudig kan worden hersteld. Dat is een onwenselijk gevolg. Daarom is de regeling zodanig aangepast dat de vergunning kan worden verleend voor verschijningsvormen die voldoen aan de redelijke eisen van welstand als bedoeld in artikel 2.4.3, eerste lid, van de verordening. De toegestane verschijningsvormen worden vervolgens op de vergunning vermeld. Omdat het hier gaat om een beoordeling die iedere keer verschilt, is maatwerk geboden. Daarom is gekozen voor een ‘kan’ bepaling en niet voor de verplichting een vergunning te verlenen, zodra een van de verschijningsvormen voldoet.

 

Onderdeel K

 

In artikel 3.4.4 gaat het niet om de wijziging van de naam van een vaartuig, maar om de kleur, plaatsing en afmeting van de belettering van de naam op dat vaartuig. Om dit te verduidelijken is artikel 3.4.4 zodanig aangepast, dat de aangevraagde wijziging van de naam van een vaartuig alleen is toegestaan als de belettering op het vaartuig voldoet aan het welstandsbeleid.

 

Onderdelen I, L en M

 

Omdat de bepalingen in paragraaf 3.5 betrekking hebben op alle exploitatievergunningen voor vervoer van personen en niet alleen op nieuwe vergunningen, zouden alle vergunningen die niet binnen een jaar na het moment waarop de vergunning in werking is getreden in gebruik zijn genomen van rechtswege komen te vervallen. Het was echter de bedoeling dat de bepalingen in paragraaf 3.5 alleen betrekking zouden hebben op vergunningen geldig vanaf 1 maart 2022, niet op bestaande vergunningen. Daarom is besloten het opschrift van paragraaf 3.4 aan te passen, de artikelen in paragraaf 3.5 te verplaatsen naar paragraaf 3.4 en paragraaf 3.5 in zijn geheel te laten vervallen. Omdat niet voor ieder vaartuig een meetbrief is afgegeven, is de zinsnede “indien van toepassing” toegevoegd aan artikel 3.4.6, derde lid, onderdeel b.

 

Artikel II

 

Aan de wijzigingen als bedoeld in Artikel I, onderdelen I, L en M is terugwerkende kracht toegekend tot en met 24 december 2019, de datum waarop de Regeling op het binnenwater 2020 in werking is getreden. Daarmee wordt voorkomen dat bestaande vergunningen van rechtswege komen te vervallen.

 

 

Aldus vastgesteld in de vergadering van 12 mei 2020.

 

 

De voorzitter

Femke Halsema

 

 

 

De gemeentesecretaris

Peter Teesink

Naar boven