Eerste wijzigingsverordening Algemene Plaatselijke Verordening Vlaardingen 2019

De gemeenteraad van Vlaardingen,

 

Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 10 maart 2020

 

Overwegende:

  • -

    dat er veel overlast wordt veroorzaakt door defecte voertuigen, ook zonder kentekens en dat dit het uiterlijk aanzien van de gemeente Vlaardingen schade toebrengt;

  • -

    dat het gewenst is om ook voertuigen zonder kentekens weg te kunnen slepen;

  • -

    dat om die reden artikel 5.4 gewijzigd wordt waarin opgenomen wordt dat voertuigen zonder kentekens vallen onder defecte voertuigen

Gelet op artikel 149 van de Gemeentewet;

 

Besluit vast te stellen de

 

Eerste wijzigingsverordening Algemene Plaatselijke Verordening Vlaardingen 2019

Artikel I Wijziging verordening

De Algemene Plaatselijke Verordening Vlaardingen 2019 wordt als volgt gewijzigd:

 

  • A.

    Artikel 5.4 wordt als volgt gewijzigd:

    Het is verboden een voertuig:

    • a.

      waarmee als gevolg van andere dan eenvoudig te verhelpen gebreken niet kan of mag worden gereden of,

    • b.

      dat niet is voorzien van een voor het rijden met een zodanig voertuig wettelijk verplicht kenteken,

  • langer dan op drie achtereenvolgende dagen op de weg te parkeren.

Artikel II Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de dag na publicatie in het Gemeenteblad.

 

Aldus besloten in de openbare vergadering van de gemeenteraad van Vlaardingen, gehouden op 23 april 2020.

De griffier,

Jeroen Mimpen

De voorzitter,

Bas Eenhoorn

Toelichting  

 

Veelvuldig doet zich het verschijnsel voor dat niet-rijklare voertuigen op de weg worden geplaatst. De eigenaar of houder van één of meer van dergelijke voertuigen heeft deze meestal aangekocht om na weken of zelfs maanden van nijvere zelfwerkzaamheid weer een volwaardig voertuig te creëren. Veelal slaagt hij in deze poging niet, waarna het voertuig op de weg wordt achtergelaten, waar het na verloop van tijd degenereert tot autowrak. Deze bepaling richt zich in het bijzonder tegen dit soort parkeergedragingen. Het excessieve is in het bijzonder gelegen in het in relatie tot het tekort aan parkeerruimte niet gerechtvaardigde doel waartoe men het voertuig op de weg zet. Daarnaast kan het hier bedoelde parkeren een ontsiering van het uiterlijk aanzien van de gemeente meebrengen en om die reden excessief zijn. Beperking van het verbod tot die gevallen waarin er sprake is van min of meer ernstige gebreken aan het voertuig, moet noodzakelijk worden geacht, wil het verbod niet een te ruime strekking krijgen.

 

Deze bepaling ziet slechts op ‘eigenlijke’ parkeerexcessen, dat wil zeggen op het plaatsen en hebben van defecte voertuigen op de weg (in de zin van de WVW 1994). Het zou te ver gaan deze gedragingen ook buiten de weg te verbieden.

Naar boven