Artikel I Nadere regels
A. Paragraaf 3.11 wordt vervangen en komt te luiden als volgt:
Paragraaf 3.11 Schakelgroepen nieuwkomers
Artikel 3:50 Begripsbepaling
In aanvulling op het begrippenkader zoals vastgelegd in de verordening wordt voor de toepassing van deze paragraaf verstaan onder:
- a.
schakelgroepen: in een schakelgroep wordt tijdelijk intensieve taalondersteuning geboden aan kinderen die de Nederlandse taal niet of nauwelijks spreken
- b.
doelgroepkinderen: kinderen vanaf 6 jaar die de Nederlandse taal niet spreken en bij de instroom in de schakelgroep korter dan 1 jaar in Nederland verblijven (nieuwkomers).
Artikel 3:51 Subsidiabele activiteiten
Het college kan subsidie verlenen voor het tot stand brengen van vier schakelgroepen op vier locaties (inclusief de coördinatie hiervan) en het lesgeven van de Nederlandse taal aan doelgroepkinderen met als doel door te stromen in het reguliere onderwijs.
Artikel 3:52 Subsidie per activiteit
De subsidie voor de in artikel 3:51 genoemde activiteiten bedraagt maximaal 50% van de noodzakelijke kosten tot een maximum van € 40.000 per groep.
Artikel 3:53 Bijzondere bepalingen/verplichtingen
- 1.
Met betrekking tot de inhoud van de schakelgroepen nieuwkomers zijn de volgende verplichtingen van toepassing:
- a.
het programma voor de schakelgroepen voor nieuwkomers sluit zodanig aan op het regulier onderwijsprogramma dat doelgroepkinderen kunnen doorstromen;
- b.
nieuwkomers nemen maximaal 1,5 jaar deel aan een schakelgroep voor nieuwkomers en stromen vervolgens door naar een reguliere (buurt) school;
- c.
deelnemende scholen registreren het aantal kinderen dat heeft deelgenomen aan de schakelgroep en doorstroomt in het reguliere basisonderwijs.
- 2.
De subsidieaanvraag moet zijn voorzien van:
- a.
de eigen bijdrage van het schoolbestuur aan de schakelgroep voor nieuwkomers;
- b.
een indicatie van het aantal doelgroepkinderen;
- c.
het aantal schakelgroepen.
Artikel 3:54 Subsidieplafond en verdelingsregels
- 1.
Voor de in artikel 3:51 genoemde activiteiten is het subsidieplafond gelijk aan de in de begroting hiervoor opgenomen bedragen.
- 2.
Als het totaal van de subsidieaanvragen hoger is dan het subsidieplafond dan is de verdeelwijze als volgt:
- a.
op tijd ingediende vervolgaanvragen hebben voorrang boven andere aanvragen.
- b.
Indien het totaal van de geldige vervolgaanvragen hoger is dan het subsidieplafond, dan worden de aanvragen naar rato toegekend;
- c.
Indien na het toekennen van de vervolgaanvragen het subsidieplafond nog niet bereikt is, dan worden de resterende aanvragen naar rato toegekend.
B. Hoofdstuk 5 wordt in zijn geheel vervangen en komt te luiden als volgt:
Hoofdstuk 5 Sport en bewegen
Paragraaf 5.1 Sport algemeen
Artikel 5:1 Begripsbepalingen
In aanvulling op het begrippenkader zoals vastgelegd in de verordening wordt voor de toepassing van dit hoofdstuk verstaan onder:
- a.
sportvereniging: een vereniging die is aangesloten bij een landelijke, door het NOC*NSF erkende of bij een andere landelijke of internationale sportbond en die statutair gevestigd is in de gemeente Groningen;
- b.
talentopleiding: een vereniging of stichting die activiteiten uitvoert op het gebied van ontwikkeling en begeleiding van jeugdsporters met als doel training voor of deelname aan competities;
- c.
clubgebouw: een gebouw of deel daarvan dat grotendeels gebruikt wordt door de leden van de subsidieontvanger, anders dan voor de beoefening van sport;
- d.
duurzame sportmaterialen: materialen bestemd voor het beoefenen van een binnensport, die niet behoren tot de basisuitrusting van een gemeentelijke binnensportaccommodatie en die onder normale omstandigheden een levensduur hebben van tenminste 3 jaren;
- e.
jeugdlid: een lid van een sportvereniging dat door de sportbond waarbij die vereniging is aangesloten wordt beschouwd als een jeugdlid;
- f.
sportseizoen: het tijdvak lopend van 1 augustus tot en met 31 juli daaropvolgend. Als de landelijke sportbond waarbij de subsidieaanvrager is aangesloten een ander tijdvak hanteert, geldt dat laatstgenoemde tijdvak;
- g.
seizoensaanvraag: een aanvraag om huur van een sportaccommodatie voor de duur van een sportseizoen mits ingediend uiterlijk 8 weken voor aanvang van het sportseizoen;
- h.
gemeentelijke sportaccommodatie: een sportaccommodatie die het eigendom is van de gemeente Groningen met uitzondering van de 400-meter baan van Sportcentrum Kardinge en atletiekcentrum Stadspark;
- i.
standaardhuurtarief: het standaard tarief zoals gehanteerd door Sport050;
- j.
sportinfrastructuur: het geheel aan gebouwen, velden, sportmaterialen en overige fysieke zaken die noodzakelijk zijn om sportuitoefening mogelijk te maken;
- k.
Sport Verbindt: sport en bewegen maakt en houdt mensen fit en gezond, zorgt voor ontmoetingen en draagt bij aan integratie;
- l.
Beter Benutten: optimale bezetting van sportaccommodaties.
Paragraaf 5.2 Investeringen in sportmaterialen en sportinfrastructuur
Artikel 5:2 Subsidiabele activiteiten
Het college kan aan sportverenigingen subsidie verlenen in de kosten van sportinfrastructuur:
- a.
aanschaf van duurzame sportmaterialen;
- b.
investeringen in nieuwbouw, uitbreiding of vernieuwing van clubgebouwen indien dit aantoonbaar bijdraagt aan Sport Verbindt of Beter Benutten;
- c.
investeringen in nieuwbouw, uitbreiding, of vernieuwing van sportaccommodaties die vanwege het innovatieve karakter van die nieuwbouw, uitbreiding of vernieuwing een aanvulling zijn op het gemeentelijke aanbod van sportaccommodaties.
Artikel 5:3 Subsidie per activiteit
- 1.
In afwijking van artikel 14 van de Algemene subsidieverordening gemeente Groningen 2019 bedraagt de subsidie:
- a.
voor de aanschaf van duurzame sportmaterialen maximaal 50% van de noodzakelijke kosten met een maximum van € 6.000,- per aanvraag;
- b.
voor de investeringen in uitbreiding, nieuwbouw en verbouw van clubgebouwen indien dit aantoonbaar bijdraagt aan Sport Verbindt of Beter Benutten maximaal 50% van de noodzakelijke kosten met een maximum van € 45.000,- per aanvraag;
- c.
voor de investeringen in uitbreiding, nieuwbouw en verbouw van sportaccommodaties die vanwege het innovatieve karakter van die uitbreiding of vernieuwing een aanvulling zijn op het gemeentelijke aanbod van sportaccommodaties maximaal 50% van de noodzakelijke kosten met een maximum van € 45.000,- per aanvraag.
- 2.
In bijzondere gevallen kan het college ten gunste van de subsidieontvanger afwijken van de in het eerste lid van dit artikel genoemde maxima.
Artikel 5:4 Bijzondere bepalingen/verplichtingen
- 1.
In de subsidieaanvraag wordt beschreven hoe door middel van de gewenste investering de participatie onder sporters en onder mensen die nog niet sportief actief zijn wordt vergroot.
- 2.
Het college legt subsidieaanvragen op basis van artikel 5:2 voor advies voor aan de Adviescommissie voor de Sport.
Artikel 5:5 Aanvullende weigeringsgronden
- 1.
Het college wijst een subsidieaanvraag voor de in artikel 5:2, onder b. en c. genoemde activiteiten, af als het bouwplan niet voldoet aan de eisen die het bouwbesluit stelt.
- 2.
Subsidie op grond van deze paragraaf wordt geweigerd indien de aanvraag betrekking heeft op de nieuwbouw, uitbreiding of vernieuwing van kleedkamers op gemeentelijke sportaccommodaties.
Artikel 5:6 Subsidieplafond en verdelingsregels
- 1.
Voor subsidieaanvragen voor de aanschaf van duurzame sportmaterialen gelden de volgende regels:
- a.
het subsidieplafond bedraagt het budget “duurzame sportmaterialen” dat voor het betreffende subsidietijdvak door het college wordt vastgesteld;
- b.
als het totaal van de aanvragen hoger is dan het subsidieplafond dan honoreert het college de aanvragen die aan de voorwaarden voldoen in deze volgorde:
- i.
aanvragen afkomstig van subsidieontvangers die nog niet eerder voor de aanschaf van duurzame sportmiddelen subsidie ontvangen hebben;
- ii.
subsidieaanvragen die meer gericht zijn op talentontwikkeling en jeugd gaan boven andere aanvragen;
- c.
resteert er na bovenstaande verdeelwijze nog een deel van het subsidiebudget dan honoreert het college de overige aanvragen die aan de voorwaarden voldoen, in de volgorde waarop ze bij het college zijn binnengekomen.
- 2.
Voor subsidieaanvragen voor investeringen op grond van deze paragraaf, anders dan voor duurzame sportmaterialen, gelden de volgende regels:
- a.
het subsidieplafond bedraagt voor de in artikel 5:2 genoemde activiteiten het budget “investeringen in nieuwbouw” dat voor het betreffende subsidietijdvak door het college wordt vastgesteld;
- b.
als het totaal van de aanvragen hoger is dan het subsidieplafond, dan honoreert het college de aanvragen die aan de voorwaarden voldoen in deze volgorde:
- i.
subsidieaanvragen afkomstig van subsidieontvangers die in de afgelopen 3 jaar nog niet eerder subsidie op grond van deze paragraaf ontvangen hebben, gaan boven subsidie ontvangers die wel de afgelopen drie jaar een dergelijke subsidie hebben ontvangen;
- ii.
subsidieaanvragen die aantoonbaar bijdragen aan Sport Verbindt of Beter Benutten gaan voor voorstellen die dat niet of minder doen;
- iii.
subsidieaanvragen die voorstellen betreffen die meer op jeugd gericht zijn gaan boven voorstellen die meer op volwassenen zijn gericht;
- iv.
subsidieaanvragen die meer gericht zijn op innovatie gaan boven aanvragen die meer gericht zijn op uitbreiding van het bestaande aanbod;
- v.
resteert er na bovenstaande verdeelwijze nog een deel van het subsidiebudget dan honoreert het college de aanvragen die aan de voorwaarden voldoen in de volgorde waarop ze bij het college zijn binnengekomen.
Paragraaf 5.3 Subsidies gebruik niet gemeentelijke sportaccommodaties door jeugdleden
Artikel 5:7 Subsidiabele activiteiten
Het college kan aan sportverenigingen, landelijke sportbonden of talentopleidingen die niet in een gemeentelijke accommodatie terecht kunnen een subsidie verlenen voor het gebruik van niet-gemeentelijke sportaccommodaties door jeugdleden.
Artikel 5:8 Subsidie per activiteit
- 1.
In afwijking van artikel 14 van de Algemene subsidieverordening gemeente Groningen 2019 bedraagt de subsidie één derde deel van het geldende tarief van de niet-gemeentelijke accommodatie maal het aantal uren waarop de aanvrager de accommodatie gedurende een sportseizoen heeft gehuurd. Deze subsidie kan nooit hoger zijn dan één derde deel van het standaardhuurtarief voor een vergelijkbare gemeentelijke accommodatie.
- 2.
Als er geen vergelijkbare gemeentelijke accommodatie bestaat, bedraagt de subsidie € 7,-- per jeugdlid per sportseizoen maal het aantal jeugdleden van de aanvrager. De bij de sportorganisatie gangbare teldatum geldt als peildatum voor het bepalen van het aantal jeugdleden.
- 3.
In afwijking van het tweede lid bedraagt de subsidie voor de 400-meter baan van sportcentrum Kardinge € 14,-- per jeugdlid.
Artikel 5:9 Bijzondere bepalingen bij subsidieaanvraag
Een subsidieaanvraag voor huur van een niet-gemeentelijke sportaccommodatie dient uiterlijk 8 weken vóór het begin van de huur in bezit te zijn van het college.
Artikel 5:10 Bijzondere bepalingen/verplichtingen
- 1.
Het college verstrekt geen subsidie van minder dan € 100,--.
- 2.
Het college besluit op een subsidieaanvraag voor huur van een niet-gemeentelijke sportaccommodatie uiterlijk binnen 8 weken na ontvangst daarvan.
Artikel 5:11 Aanvullende weigeringsgronden
Het college kan een aanvraag voor subsidie voor een niet-gemeentelijke accommodatie weigeren als de subsidieaanvrager naar het oordeel van het college van een gemeentelijke accommodatie gebruik kan maken.
Paragraaf 5.4 Stimulering sportdeelname
Artikel 5:12 Subsidiabele activiteiten
- 1.
Het college kan aan sportverenigingen subsidie verlenen voor activiteiten met als doel om groepen burgers en buurten met een lage sportparticipatie te stimuleren tot sportdeelname.
- 2.
Het college kan aan andere instellingen dan sportverenigingen subsidie verlenen voor projectmatig opgezette activiteiten met als doel groepen burgers en buurten met een lage sportparticipatie te stimuleren tot sportdeelname mits de activiteiten na afloop van de projectperiode door een sportvereniging kunnen worden uitgevoerd.
- 3.
Er dient een sportvereniging bereid te zijn de activiteiten waarvoor op grond van deze paragraaf subsidie is verleend na beëindiging van de subsidie binnen de eigen organisatie voort te zetten.
- 4.
Het college verleent de in beide vorige leden bedoelde subsidies voor een tijdvak van ten hoogste 2 jaren.
- 5.
In afwijking van het vierde lid kan het college de subsidie met ten hoogste 1 jaar verlengen als het college dit wenselijk acht.
Artikel 5:13 Subsidieplafond en verdelingsregels
- 1.
Het subsidieplafond voor de in artikel 5:12 genoemde activiteiten bedraagt het daarmee in de begroting corresponderende bedrag.
- 2.
Ten laste van het subsidiebudget worden subsidieaanvragen toegekend op basis van de volgorde waarop deze bij het college zijn binnengekomen.
Paragraaf 5.5 Gebruik MartiniPlaza voor sportwedstrijden
Artikel 5:14 Subsidiabele activiteiten
Het college kan aan (sport)organisaties subsidie verlenen voor het gebruik van MartiniPlaza ten behoeve van sportwedstrijden of activiteiten.
Artikel 5:15 Subsidie per activiteit
In afwijking van artikel 14 van de Algemene subsidieverordening gemeente Groningen 2019 bedraagt de subsidie een nader door het college te bepalen deel van de accommodatiehuur die MartiniPlaza aan de subsidieaanvrager in rekening brengt voor de activiteiten, genoemd in artikel 5:14.
Artikel 5:16 Aanvullende weigeringsgronden
- 1.
Het college weigert een subsidieaanvraag als de aanvrager voor zijn activiteiten terecht kan in een andere geschikte sportaccommodatie in de gemeente Groningen.
- 2.
Het college kan een subsidieaanvraag weigeren:
- a.
voor zover de gevraagde subsidie betrekking heeft op verhoging van de huur voor het gebruik van MartiniPlaza en de daarvan deel uitmakende voorzieningen en diensten ten behoeve van sportwedstrijden;
- b.
als de aanvrager geen stichtings- of verenigingsvorm heeft of geen samenwerkingsverband daarvan met rechtspersoonlijkheid is.
Artikel 5:17 Subsidieplafond en verdelingsregels
- 1.
Het subsidieplafond voor de activiteiten, genoemd in artikel 5:14, bedraagt het daarvoor in de begroting opgenomen bedrag onder aftrek van de reeds lopende meerjarige verplichtingen.
- 2.
Het college kan een (groot) deel van het subsidieplafond reserveren voor specifiek door hem aangewezen sportorganisaties.
- 3.
Als het totaal van de aanvragen het subsidieplafond overschrijdt, is de verdeling van het subsidieplafond over de aanvragen als volgt:
- a.
als eerste komen in aanmerking de subsidieaanvragen van aanvragers die in 3 aaneengesloten en direct voorafgaande jaren een korting op de huur ontvangen hebben uit de bijdrage sportaccommodatie MartiniPlaza en/of een subsidie op grond van de in deze paragraaf bedoelde regeling;
- b.
als op grond van bovenstaande verdeelwijze het totaalbedrag van de subsidieaanvragen het beschikbare subsidieplafond overtreft, wordt dat naar evenredigheid over de onder a bedoelde aanvragers verdeeld;
- c.
als na toepassing van de onder a genoemde verdeelwijze nog een deel van het subsidieplafond resteert, wordt dat over de nadien ontvangen subsidieaanvragen toegewezen op basis van de volgorde van binnenkomst.
Paragraaf 5.6 Regionale Trainingscentra en individuele talenten
Artikel 5:18 Begripsbepaling
In aanvulling op het begrippenkader zoals vastgelegd in de verordening wordt voor de toepassing van deze paragraaf verstaan onder:
- a.
Regionaal Trainingscentrum (RTC): een door de betreffende sportbond erkend trainingscentrum, waarbinnen talenten uit de regio (extra) training krijgen met als doel uiteindelijk door te stromen in de landelijke senioren topsportprogramma’s van de sportbonden, dat aan de volgende criteria voldoet:
- ○
de trainingen vinden in de gemeente Groningen plaats;
- ○
het programma is door de betreffende nationale sportbond erkend;
- ○
er is sprake van een samenwerkingsverband tussen RTC en het onderwijs;
- ○
er is sprake van cofinanciering van het RTC;
- ○
bij het RTC trainen talenten met een Nationaal Talent of Internationaal Talent-status;
- ○
het betreft een programma met een looptijd van minimaal vier jaar;
- ○
er is sprake van cofinanciering van het RTC.
Een talentvereniging wordt gelijkgesteld met een RTC.
- b.
talentvereniging: een sportvereniging waar individuele talenten trainen, die niet onder een RTC vallen.
- c.
Talent uit de regio: een sporter met een door diens sportbond afgegeven status van Nationaal Talent of Internationaal Talent volgens de regels van NOC*NSF, die voldoet aan tenminste twee van de volgende criteria:
- 1.
de sporter woont in gemeente Groningen;
- 2.
de sporter is lid van een sportvereniging in gemeente Groningen;
- 3.
de sporter gaat naar school of studeert in gemeente Groningen.
- d.
topsporttraining: training middels een door de betreffende sportbond erkend opleidingsprogramma, waarbij gebruik gemaakt wordt van de door de betreffende sportbond aangewezen begeleiding en faciliteiten voor die specifieke doelgroep. De trainingen worden gegeven door een gekwalificeerde trainer.
- e.
gekwalificeerde trainer: een door de betreffende sportbond erkende en gekwalificeerde trainer die door Topsport NOORD is goedgekeurd. De gekwalificeerde trainer is een combinatiefunctionaris die:
- 1.
talenten coacht in een RTC;
- 2.
conform het activiteitenprogramma, bedoeld in artikel 5:21 activiteiten/ clinics geeft of doet geven binnen het onderwijs.
Artikel 5:19 Subsidiabele activiteiten
- 1.
Het college kan subsidie verlenen aan in Groningen gevestigde RTC’s voor topsporttrainingen onder leiding van een gekwalificeerde trainer, waarbij de subsidie kan worden ingezet voor:
- a.
het voldoen van de loonkosten van de trainer;
- b.
het voldoen van de huurkosten van een accommodatie of het voldoen van de kosten van materialen.
- 2.
Het college erkent maximaal zeven RTC’s in Groningen, op basis van de Lijst Topsport- en Internationale wedstrijdsportdisciplines 2017-2020, zoals door NOC*NSF vastgesteld. Alleen deze kunnen voor subsidie in aanmerking komen.
- 3.
Topsport NOORD adviseert het college in de keuze van de RTC’s.
Artikel 5:20 Subsidie per activiteit
In afwijking van artikel 14 van de Algemene subsidieverordening gemeente Groningen 2019 bedraagt de subsidie voor de in artikel 5:19 genoemde activiteiten per activiteit maximaal 50% van de noodzakelijke kosten, tot een maximum van eenzevende deel van het totale budget, zoals in artikel 5:22 bedoeld.
Artikel 5:21 Bijzondere bepalingen/verplichtingen
- 1.
Met betrekking tot de in artikel 5:19 genoemde activiteiten adviseert Topsport NOORD het college op basis van de volgende informatie:
- a.
of er sprake is van cofinanciering van het RTC;
- b.
de hoogte van de noodzakelijke kosten van het RTC-programma;
- c.
de kwaliteit van de samenwerkingsverbanden ten behoeve van het RTC (bijvoorbeeld onderwijs, medische begeleiding etc.);
- d.
het percentage talenten dat een hogere status behaalt en/of doorstroomt naar een vervolgprogramma in de betreffende tak van sport;
- e.
het aantal talenten met Nationaal Talent, Internationaal Talent of Belofte-status dat deelneemt aan het RTC-programma;
- f.
de kwaliteit van het trainingsprogramma van het RTC;
- g.
de kwaliteit van de trainer;
- h.
de toekomstbestendigheid van het RTC.
- 2.
Met betrekking tot de in artikel 5:19 genoemde activiteiten zijn de volgende verplichtingen van toepassing:
- a.
de gekwalificeerde trainer geeft als combinatiefunctionaris minimaal twee activiteiten/clinics binnen het onderwijs of zorgt ervoor dat die geven worden;
- b.
bij de subsidieaanvraag wordt een activiteitenprogramma gevoegd, waarin beschreven wordt hoe de gekwalificeerde trainer invulling geeft aan de verplichting onder a;
- c.
bij de subsidieaanvraag worden de noodzakelijke kosten van de onder 5:19 genoemde subsidiabele activiteiten afzonderlijk inzichtelijk gemaakt en onderbouwd in een gespecificeerde begroting;
- d.
in de subsidieaanvraag wordt aangegeven wat de stand van zaken is van bij derden aangevraagde gelden;
- e.
na afloop van de activiteit wordt gerapporteerd over de uitvoering van het activiteitenprogramma.
Artikel 5:22 Subsidieplafond en verdelingsregels
Als het totaal van de subsidieaanvragen hoger is dan het subsidieplafond dan is de verdeelwijze als volgt:
- 1.
Per RTC, zoals in artikel 5:19 bedoeld, wordt maximaal een zevende van het in de begroting opgenomen bedrag toegekend.
- 2.
Als na bovenstaande verdeelwijze nog middelen resteren dan worden die toegevoegd aan het budget Talentevenementen.
Paragraaf 5.7 Talentevenementen
Artikel 5:23 Begripsbepaling
In aanvulling op het begrippenkader zoals vastgelegd in de verordening wordt voor de toepassing van deze paragraaf verstaan onder:
- a.
talentevenement: een evenement van een door het NOC*NSF erkende sport in de gemeente Groningen, dat een directe relatie heeft met talentontwikkeling in de gemeente Groningen, dat voldoet aan de volgende criteria:
- ○
het evenement biedt talenten uit de regio de kans om wedstrijdervaring op te doen;
- ○
het betreft een door de betreffende sportbond erkend kampioenschap (NK, EK, WK) en/of een evenement met een kwalitatief sterk deelnemersveld;
- ○
het evenement speelt zich af in de gemeente Groningen;
- ○
het evenement legt een link met de breedtesport in de gemeente Groningen;
- ○
het betreft een evenement waarvoor brede publieke belangstelling valt te verwachten;
- ○
het evenement heeft rondom een programma van side-events gericht op het creëren van maatschappelijke waarde.
- b.
side-events: acties en nevenactiviteiten in aanloop naar, tijdens en na afloop van het evenement.
- c.
maatschappelijke waarde: effecten die merkbaar en meetbaar zijn in de samenleving als gevolg van het plaatsvinden van een top- of breedtesportevenement inclusief side-events.
- d.
talent uit de regio: een sporter met een door diens bond afgegeven status van Belofte, Nationaal Talent of Internationaal Talent volgens de regels van NOC*NSF, die voldoet aan tenminste twee van de volgende criteria:
- 1.
de sporter woont in gemeente Groningen;
- 2.
de sporter is lid van een sportvereniging in gemeente Groningen;
- 3.
de sporter gaat naar school of studeert in gemeente Groningen.
- e.
talentdeel: het onderdeel van een talentevenement waar talenten uit de regio aan deelnemen.
Artikel 5:24 Subsidiabele activiteiten
Het college kan subsidie verlenen voor het talentdeel van de organisatie van talentevenementen.
Artikel 5:25 Bijzondere bepalingen/verplichtingen
- 1.
De subsidieaanvraag gaat vergezeld van:
- a.
een plan van aanpak van het talentdeel van het evenement en het programma van side-events gericht op het creëren van maatschappelijke waarde;
- b.
een ingevulde begroting van het talentdeel van het evenement;
- c.
een ingevulde begroting van het programma van side-events.
- 2.
Het plan van aanpak wordt opgesteld in samenwerking met betrokken (maatschappelijke) partners en moet zich richten op talentontwikkeling en duurzaam versterken van de maatschappelijke waarde.
- 3.
De organisatie zorgt voor het monitoren en evalueren van zowel de organisatie van het evenement als het programma van side-events en neemt dit mee in de verantwoording.
- 4.
Met betrekking tot de in artikel 5:24 genoemde activiteiten kan het college in de subsidiebeschikking aanvullende regels stellen aan de promotie-uitingen van de subsidieontvanger voor het evenement.
Artikel 5:26 Aanvullende weigeringsgronden
Het college weigert een subsidieaanvraag voor competitiewedstrijden.
Artikel 5:27 Subsidieplafond en verdelingsregels
Als het totaal van de subsidieaanvragen hoger is dan het subsidieplafond dan is de verdeelwijze als volgt:
- 1.
de Adviescommissie voor de Sport geeft advies over de status en rangorde van de aanvragen. Over de erkende talentevenementen wordt op volgorde van rang het subsidiebedrag verdeeld.
- 2.
als na bovenstaande verdeelwijze nog middelen resteren dan worden deze over de overige, later binnengekomen en door de Adviescommissie voor de Sport erkende subsidieaanvragen verdeeld op basis van welke subsidieaanvragen het beste voldoen aan artikel 5:24.