Kom mee naar buiten

Grondslag: Gemeentewet artikel 108. 

 

Hoofdstuk 1 Inleiding

Voor u ligt het beleid voor spelen en bewegen van de gemeente Leeuwarden: “Kom mee naar buiten”. Hierin is beschreven hoe we de komende jaren met spelen en bewegen omgaan. Dit stuk is tot stand gekomen op basis van input van wijkpanels, dorpsbelangen, speeltuinverenigingen en informatie van andere gemeenten. De verkregen informatie is samen met een klankbordgroep verder uitgewerkt.

Buiten bewegen

De gemeente Leeuwarden vindt het belangrijk dat iedereen, jong en oud, toegang heeft tot de mogelijkheid van buiten bewegen. Voor kinderen is het belangrijk voor de algehele ontwikkeling om veel buiten te bewegen en (met elkaar) te spelen, maar ook voor volwassenen en ouderen draagt dit bij aan een positief gevoel en een goede gezondheid. Het is gewoon leuk om samen met anderen iets te doen. Samen bewegen speelt ook op sociaal gebied een belangrijke rol, onder andere omdat dit gelegenheid biedt om anderen te ontmoeten.

Effecten

Juist naar de waarde van die bredere effecten die voorzieningen kunnen opleveren moet bij het maken van plannen gekeken worden. Uitgangspunt is dat de leefomgeving zo is (of wordt) ingericht dat jong en oud gestimuleerd wordt om naar buiten te gaan en te bewegen. In het collegeprogramma “De kracht van samen” (2018-2022) is opgenomen dat het bieden van mogelijkheden voor spelen in de openbare ruimte dit kan versterken. In dit beleid breiden we dat uit naar bewegen voor iedereen. Daarom wordt ook nadrukkelijk de verbinding gelegd met de kadernota “Samen bewegen naar een gezonde gemeente” en het “Beleidsplan Groen”, voor een integrale visie op bewegen, spelen en ontmoeten die aansluit bij die van sporten en gezondheid.

Invloed

Een goed gebruik van de openbare ruimte maakt de gemeente levendig en vitaal. Ook voor bewoners geldt dat een aantrekkelijke leefomgeving maakt dat zij zich goed voelen. Zeker wanneer zij zich daarvoor medeverantwoordelijk voelen. Bewoners krijgen meer invloed op hun leefomgeving maar er wordt ook iets van hen verwacht, namelijk betrokkenheid met, en een actieve houding ten aanzien van, de eigen leefomgeving.

De openbare ruimte als plek voor beweging en speelterrein

Buiten spelen en bewegen kan overal. Daarvoor zijn niet altijd toestellen of voorzieningen nodig. Een grasveld wordt met behulp van een paar schooltassen als doelpalen omgetoverd in een voetbalveld. Van een wandelpad kan met aanwezige paaltjes, hekjes en banken algauw een fitness- of bootcamp-route gemaakt worden en met gekleurde tegels in de stoep is een speurtocht makkelijk uitgezet.

In dat kader moet er bij het maken van plannen ook aandacht zijn voor de informele ruimte zoals groenvoorzieningen, voetpaden en braakliggende terreintjes en andere (tijdelijke) restruimte.

 

Ambities

Rekening houdend met de ontwikkelingen rond spelen en bewegen wil de gemeente toe naar de mogelijkheid van bewegen in de openbare ruimte voor iedere leeftijdscategorie. De inrichting van een speel- en beweegvoorziening wordt, samen met gebruikers en in overleg met omwonenden, afgestemd op de behoefte en sluit aan bij de maatschappelijke, sociale en technische ontwikkelingen in Leeuwarden. Daarbij ligt de nadruk op kwaliteit in plaats van kwantiteit.

Hoofdstuk 2 Ontwikkelingen

 

In de door de raad in november 2018 vastgestelde kadernota “Samen bewegen naar een gezonde gemeente” is het al omschreven: bewegen is van grote waarde bij het bereiken en onderhouden van een goede lichamelijke en mentale gezondheid. Het is een van de Duurzame ontwikkelingsdoelstellingen (SDG3 - goede gezondheid en welzijn) van de Verenigde Naties. Daarom willen we meer bewoners in beweging krijgen.

Voor de jeugd geldt dat buiten spelen niet alleen heel erg leuk is, maar het is ook onmisbaar voor de ontwikkeling. Op fysiek, cognitief, sociaal emotioneel en psychisch vlak. Het is niet voor niets dat het recht op spelen is opgenomen in het Kinderrechtenverdrag van de Verenigde Naties.

Diversiteit

Bij het ontwikkelen van speelruimte worden niet meer automatisch 1 op 1 toestellen vervangen, maar kijken we samen met de bewoners naar de behoefte, de gebruikers, draagvlak en de omgeving. Zo kan een speeltoestel bijvoorbeeld vervangen worden door een beweegvoorziening of een wandelpad als daar meer behoefte aan is. Daarbij is er aandacht voor diversiteit in locaties, toestellen en natuurlijke speelplekken en meer werken met spelaanleidingen voor de verschillende doelgroepen. En tenslotte wordt gezocht naar meer gedeelde ruimte waar spelen, bewegen en ontmoeten bij elkaar komen. Daarbij zoeken we bijvoorbeeld de samenwerking met scholen en woningcorporaties.

Anders spelen

Verder zijn er ook andere manieren van spelen en bewegen ontstaan, zoals digitaal spel. Interactieve toestellen met apps en programma’s bieden variatie in het speel-, sport- en educatieve aanbod. Dit zijn ontwikkelingen die we willen stimuleren en waar we graag aan meewerken.

Hoofdstuk 3 Samenwerking

 

Als gemeente werken we naar een mooie maar ook prettige en functionele openbare ruimte die uitnodigt om te gebruiken. Hier moeten we, samen met bewoners, in investeren. Bewoners in wijken en dorpen zijn onmisbaar bij het realiseren van speel- en beweegplekken, want zij weten waar de behoeftes liggen. Zij hebben, samen met scholen, verenigingen, maatschappelijke organisaties en andere partijen, het stuur in handen. Door ook andere partijen die aanwezig zijn of belangen hebben in de wijk of het dorp te betrekken bij het ontwikkelen van plannen, is de kans op realisatie groter.

Hoofdstuk 4 Spelen en bewegen in de gemeente Leeuwarden

 

In Leeuwarden zijn de speelvoorzieningen opgebouwd op basis van een aantal grotere centrale speelplekken en daarnaast meerdere ondersteunende plekken. Verder zijn er al op verschillende plekken in de gemeente beweegtoestellen te vinden. De gemeente maakt gebruik van het systeem PlayAdvisor waarmee bewoners via internet kunnen kijken welke voorzieningen er in hun omgeving te vinden zijn.

 

Sommige voorzieningen worden goed gebruikt en zijn ook echte ontmoetingsplekken. Voor andere geldt dat minder. Hier kunnen verschillende oorzaken voor zijn. Misschien sluiten de toestellen niet meer aan bij de leeftijd van de kinderen die in de buurt wonen, maar ook de ligging kan een rol spelen. Met dit soort zaken moet bij het maken van plannen rekening gehouden worden.

Uitgangspunten

Om een goed gebruik van de openbare ruimte te stimuleren wordt bij het maken van plannen uitgegaan van een aantal uitgangspunten:

• Kijk naar de behoefte en de doelen;

• Van kwantiteit naar kwaliteit;

• Toestellen worden niet meer automatisch 1 op 1 vervangen;

• Aandacht voor diversiteit in voorzieningen en doelgroepen;

• Meer gedeelde ruimte. Steeds meer scholen stellen hun schoolpleinen na schooltijd open om te spelen. Bij gedeelte ruimte valt ook te denken aan speelstraten of bijvoorbeeld buurttuinen;

• Maak gebruik van wat er is (incl. informele speelruimte zoals straten, natuur etc.);

• Geef ruimte aan initiatieven;

• Kijk naar het effect van voorzieningen op de omgeving, de mensen die er gebruik van maken en de omwonenden;

• De gemeente stimuleert en adviseert.

Twee sporen: vervanging of bewonersinitiatief

Er kan op twee manieren omgegaan worden met (plannen voor) (nieuwe) speel- en beweegvoorzieningen:

• Vervanging van afgeschreven toestellen

• Bewonersinitiatieven

Vervanging van afgeschreven toestellen

Op het moment dat toestellen technisch afgeschreven zijn wordt door de gemeente contact gezocht met het betreffende wijkpanel of dorpsbelang. Zoals eerder aangegeven worden toestellen niet meer automatisch 1 op 1 vervangen, maar wordt er gekeken naar de behoefte, de wensen en de mogelijkheden, in combinatie met het beschikbare budget. Samen met de partijen wordt bekeken wat er nodig is, waarbij de hele leefomgeving meegenomen moet worden.

Bewonersinitiatieven

Op momenten dat er buiten de vervangingen wensen of plannen ontstaan wordt gesproken van een bewonersinitiatief. In dat geval is het sowieso van belang dat een plan gesteund wordt door de directe omgeving en dat het wijkpanel of dorpsbelang hierover in ieder geval geïnformeerd wordt. Een bewonersinitiatief kan natuurlijk ook van het wijkpanel of dorpsbelang zelf komen.

Een bewonersinitiatief kan bij de gemeente aangemeld worden met een digitaal formulier wat te vinden is op www.leeuwarden.nl/bewonersinitiatieven. Daarna wordt het plan in het platform voor bewonersinitiatieven besproken en wordt gekeken naar de mogelijkheden op basis van het principe ja-mits. Er wordt dan binnen de gemeente een contactpersoon aangewezen die de initiatiefnemers begeleidt en wegwijs maakt.

Voorwaarden en aandachtspunten

Bij het realiseren van speel- en beweegvoorzieningen gelden voorwaarden en er moet met een aantal zaken rekening gehouden worden, te weten:

Draagvlak

Omwonenden en gebruikers moeten vooraf betrokken worden bij de eventuele keuze van wat er komt en de locatie van voorzieningen. Dit moet door de initiatiefnemers zelf geregeld worden. Hierbij gaat het om maatwerk. De criteria waaraan voldaan moet worden, worden met de bewoners bepaald.

Betrekken gemeente

De gemeente moet altijd bij plannen voor speel- en beweegvoorzieningen betrokken worden. Dit omdat zij als eigenaar verantwoordelijk is voor de openbare ruimte en daarmee in principe ook aansprakelijk is voor wat daar gebeurt. Ook moeten de voorzieningen, na plaatsing, door de gemeente verder onderhouden worden.

Veiligheid van voorzieningen

Speel-/beweegvoorzieningen en de ondergronden moeten aan bepaalde veiligheidsnormen voldoen, zoals bepaald in het Warenwetbesluit Attractie- en Speeltoestellen (WAS). Verder moeten de toestellen een bepaalde kwaliteit hebben in verband met het gebruik in de openbare ruimte en de levensduur. Daarom moet gebruik gemaakt worden van een lijst van leveranciers die door de gemeente goedgekeurd zijn.

Veilige omgeving

Bij de inrichting van een speel- en/of beweegplek moet rekening gehouden worden met de omgeving zoals bijvoorbeeld het verkeer of de aanwezigheid van water;

Koers

Bij het maken van plannen voor spelen en bewegen is het belangrijk dat er naar de hele omgeving wordt gekeken en naar wat er al is. Zodat daarmee rekening gehouden bij het bepalen van de koers, de ligging en het aanbod van beweeg- en speelvoorzieningen in de openbare ruimte. De gemeente kan hierbij ondersteunen.

Hoofdstuk 5 Speel- en beweegvoorzieningen en financiën

 

De beschikbare gemeentelijke middelen zijn nodig voor de inspecties, beheer en onderhoud. Ook vervanging van het bestaande gemeentelijke areaal wordt daarmee gefinancierd.

De gemeente zorgt ervoor dat de bestaande voorzieningen goed onderhouden worden en veilig zijn voor de gebruikers. Daar hoort ook bij dat 2 x per jaar door een extern bedrijf inspecties worden uitgevoerd.

Vervanging

Bij vervanging of verwijdering van toestellen mag de waarde van het afgeschreven toestel gebruikt worden voor het nieuwe toestel of voor een andere voorziening, bijvoorbeeld voor beweegtoestellen of een wandelpad. Het bedrag dat staat voor vervanging met eenzelfde toestel kan worden opgenomen in de meerjaren-investeringsplanning. Wordt het bedrag niet uitgegeven dan wordt het doorgeschoven naar het volgende jaar, of meteen naar het jaar waarin de organisatie het denkt te gaan gebruiken (met een maximum van 5 jaar). Het geld moet wel worden gelabeld voor spelen en bewegen.

Zelf bijdragen

Als de wensen en plannen een grotere investering vragen dan moet daar zelf aan bijgedragen worden, bijvoorbeeld door fondsenwerving, sponsoracties of samenwerking met andere partijen die belangen hebben. Hierbij kan gebruik worden gemaakt van de lijst met mogelijke fondsen en subsidies zoals wordt gehanteerd bij bewonersinitiatieven. Voorzieningen worden na plaatsing eigendom van de gemeente. Zij zorgt voor het beheer en onderhoud. Daarvoor wordt bij de aanschaf een bedrag voor afkoop beheer en onderhoud voor 10 jaar berekend. Vervanging van toestellen die zijn aangeschaft door anderen dan de gemeente is niet geregeld.

Faciliteren

Naast een bijdrage aan de toestellen en/of andere voorzieningen, in de vorm van de waarde van een afgeschreven toestel, kan de gemeente ook op andere manieren faciliteren. Bijvoorbeeld door te adviseren over geschikte toestellen, ondergronden en nieuwe uitvindingen, maar ook over andere mogelijkheden. De gemeente kan verder bijdragen als collectief geheugen. Ze heeft inzicht in de leeftijd van toestellen (wanneer zijn ze technisch afgeschreven), in wat er in de omgeving verder aan voorzieningen aanwezig is, informatie over de leeftijdsopbouw van de kinderen etc. (zie bijlage 1 en 2). Ook kan ze initiatiefnemers met elkaar in contact brengen.

Hoofdstuk 6 Stedenbouwkundige ontwikkelingen

 

Ruimte voor speel- en beweegmogelijkheden is een belangrijk onderdeel van de leefomgeving. Zowel bij inbreidingsprojecten als bij nieuwbouw van woongebieden moet dit een vaste plek krijgen in stedenbouwkundige plannen. Als norm wordt hiervoor minimaal 3% ruimte per bebouwde hectare grond in nieuwe gebieden gehanteerd. Dit komt overeen met de landelijke richtlijn zoals die door het rijk is vastgesteld en die ook was opgenomen in het vorige speelbeleid. Daarnaast moet er op worden toegezien dat de ruimte voor speel- en beweegmogelijkheden beschikbaar blijft. De vertaalslag van stedenbouwkundige plannen moet daarom worden opgenomen in bestemmingsplannen en voor de toekomst in het omgevingsplan.

Kapstok

Ook hier is het uitgangspunt dat er gewerkt wordt met centrale beweeg- en speelplekken en de mogelijkheid om deze aan te vullen met extra kleine (speel-)locaties. Zodat er een kapstok is die later, al naar gelang de behoefte, verder ingericht kan worden.

Hoofdstuk 7 Doelen

 

De komende 5 jaar willen we ons richten op de volgende doelen:

• Bewoners ervaren dat spelen en bewegen toegankelijk, veilig en laagdrempelig is voor iedereen en alle leeftijden;

• Stimuleren en vergroten van betrokkenheid en het gevoel van verantwoordelijkheid (vorm van eigenaarschap) van bewoners voor voorzieningen in hun leefomgeving;

• Inwoners worden gestimuleerd om in beweging te komen door het bieden van begeleiding bij (het opstarten van) beweeg-, speel- en gezondheidsinitiatieven van bewoners;

• Faciliteren van speel-, beweeg- en gezondheidsinitiatieven van bewoners in de openbare ruimte;

• Bij nieuwbouwplannen en inbreidingsprojecten wordt ruimte gereserveerd door openbare beweeg- en speelvoorzieningen vroegtijdig in de planontwikkeling mee te nemen, daar waar mogelijk in afstemming met (toekomstige) bewoners en gebruikers.

Doelen

Uitwerking

 

Er wordt eerst een 0-meting gedaan met behulp van de wijk enquête en/of het burgerpanel.

Bewoners ervaren dat spelen en bewegen toegankelijk, veilig en laagdrempelig is voor iedereen en alle leeftijden;

Na 2 jaar (via PlayAdvisor) een enquête houden om de stand van zaken na te gaan.

Stimuleren en vergroten van betrokkenheid en het gevoel van verantwoordelijkheid (vorm van eigenaarschap) van bewoners voor voorzieningen in hun leefomgeving;

Na 2 jaar (via PlayAdvisor) een enquête houden om de stand van zaken na te gaan.

Inwoners worden gestimuleerd om in beweging te komen door het bieden van begeleiding bij (het opstarten van) beweeg-, speel- en gezondheidsinitiatieven van bewoners;

Na 2 jaar, in samenwerking met het sociaal domein, onderzoek uit laten voeren via Statistiek en onderzoek.

Faciliteren van speel-, beweeg- en gezondheidsinitiatieven van bewoners in de openbare ruimte;

2 jaar monitoren van het aantal aanvragen en het aantal gerealiseerde initiatieven n.a.v. vervanging of bewonersinitiatief.

Bij nieuwbouwplannen en inbreidingsprojecten wordt ruimte voor openbare beweeg- en speelvoorzieningen vroegtijdig in de planontwikkeling meegenomen, daar waar mogelijk in afstemming met (toekomstige) bewoners en gebruikers.

 

Borgen binnen de organisatie en op laten nemen in de inkoopvoorwaarden.

Na 2 jaar onderzoek (laten) doen naar resultaat.

Aldus vastgesteld in de vergadering van burgemeester en wethouders van 14 april 2020.

 

 

Bijlage 1 Voorbeeld wijkscan Bilgaard

Bijlage 2 Voorbeeld dorpscan Stiens

 

Naar boven