Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Oostzaan houdende regels omtrent mandaat huisvestingsvergunningen

Inleiding

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Oostzaan (hierna te noemen: het college) is op grond van de Huisvestingverordening Oostzaan 2020 (hierna te noemen: de Verordening) bevoegd om op grond van de artikelen 2.1.2 en 2.2.6 lid 1 van de Verordening te beslissen op aanvragen om een huisvestingsvergunning als bedoeld in artikel 2.1.2 van de Verordening. Naast verlenen of weigeren van een huisvestingsvergunning, kan het college op grond artikel 2.4.3 van de Verordening ook een door hem verleende huisvestingsvergunning intrekken.

 

Het college heeft besloten om met ingang van 1 januari 2020 (terugwerkende kracht) om de directeur-bestuurder van de woningstichting WormerWonen, het bestuur van de woningbouwcorporatie Eigen Haard en het bestuur van de Woningbouwvereniging Oostzaanse Volkshuisvesting (hierna gezamenlijk te noemen: de gemandateerden) mandaat te verlenen voor het beslissen op aanvragen om een huisvestingsvergunning. Ook heeft het college besloten om met ingang van 1 januari 2020 (terugwerkende kracht) de gemandateerden een machtiging te verlenen voor het verrichten van handelingen ter voorbereiding van deze beslissingen.

 

De gemandateerden kunnen aan medewerkers van de van de woningstichting of woningcorporatie of woningbouwvereniging een ondermandaat verlenen voor het beslissen op aanvragen om een huisvestingsvergunning en het verrichten van de handelingen ter voorbereiding van deze beslissingen.

 

Juridisch grondslag

Op grond van de artikelen 2.1.2 en 2.2.6 lid 1 van de Verordening is het college bevoegd om te beslissen op aanvragen om een huisvestingsvergunning. Deze bevoegdheid impliceert ook de bevoegdheid tot het verrichten van handelingen ter voorbereiding van deze beslissingen en ter uitvoering van deze beslissingen, zoals het bekendmaken van beslissingen. Dergelijke handelingen zijn onder meer het de aanvrager verzoeken om aanvulling van de door hem ingediende aanvraag, het met toepassing van artikel 4:5 lid 1 van de Algemene wet bestuursrecht buiten behandeling laten van een onvolledige aanvraag, het toepassen van in de Verordening opgenomen voorrangsregelingen in verband met de aard, grootte of prijs van de te huur aangeboden woonruimte of het toepassen van eveneens in de Verordening opgenomen voorrangsregelingen voor woningzoekenden met lokale of regionale binding.

 

Artikel 10:3 lid 1 van de Algemene wet bestuursrecht bepaalt dat bestuursorganen mandaat kunnen verlenen, tenzij bij wettelijk voorschrift anders is bepaald of de aard van de bevoegdheid zich tegen de mandaatverlening verzet.

 

Het inzake mandaat in onder meer artikel 10:3 lid 1 van de Algemene wet bestuursrecht bepaalde is van overeenkomstige toepassing indien een bestuursorgaan aan een ander, werkend onder zijn verantwoordelijkheid, machtiging verleent tot het verrichten van handelingen die noch een besluit, noch een privaatrechtelijke rechtshandeling zijn. Dit betreft de handelingen ter voorbereiding van de beslissing op een aanvraag om een huisvestingsvergunning.

 

Ingevolge artikel 10:9 lid 1 van de Algemene wet bestuursrecht kan het bestuursorgaan toestaan dat ondermandaat wordt verleend. Ingevolge het tweede lid van dit artikel zijn op ondermandaat de overige artikelen van afdeling 10.1 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing.

 

Het college is een bestuursorgaan. Er zijn geen wettelijke voorschriften die het college beletten om de hem in het kader van de uitvoering van de urgentieregeling toekomende bevoegdheden te mandateren. Evenmin verzet de aard van de bevoegdheden zich tegen mandaatverlening. Ditzelfde geldt voor de bevoegdheden van het college tot het verrichten van handelingen, niet zijnde het nemen van besluiten, ter voorbereiding en uitvoering van besluiten ter uitvoering van de urgentieregeling.

 

Geconcludeerd moet worden dat het college gelet op titel 10.1 van de Algemene wet bestuursrecht bevoegd is tot:

  • a.

    mandatering van de beslissingen op aanvragen om huisvestingsvergunningen;

  • b.

    het verlenen van een machtiging tot het verrichten van handelingen, niet zijnde een besluit of een privaatrechtelijke rechtshandeling, ter voorbereiding en uitvoering van een beslissing op een aanvraag om huisvestingsvergunning;

  • c.

    het toestaan dat ten aanzien van de onder a. en b. bedoelde bevoegdheden ondermandaat wordt verleend.

 

Voor de volledigheid wordt hier opgemerkt dat het mandaat niet de behandeling van en het beslissen op bezwaren, gemaakt tegen besluiten op aanvragen om huisvestingsvergunningen, betreft. Dergelijke bezwaren zullen volgens de gemeentelijke bezwarenprocedure behandeld worden.

 

 

Besluit

Het college besluit:

  • 1.

    De directeur-bestuurder van de woningstichting WormerWonen, het bestuur van de woningbouwcorporatie Eigen Haard en het bestuur van de Woningbouwvereniging Oostzaanse Volkshuisvesting te mandateren voor het besluiten op een aanvraag om huisvestingsvergunning (de bevoegdheid als bedoeld in artikel 2.1.2 en 2.2.6 lid 1 van de Huisvestingsverordening Oostzaan 2020);

  • 2.

    Dat de onder beslispunt 1 bedoelde besturen en directeur-bestuurder bevoegd zijn om medewerkers van de woningstichting of woningcorporatie of woningbouwvereniging ondermandaat te verlenen voor het besluiten op een aanvraag om een huisvestingsvergunning;

  • 3.

    De onder beslispunt 1 bedoelde besturen en directeur-bestuurder een machtiging als bedoeld in artikel 10:12 van de Algemene wet bestuursrecht te verlenen voor het verrichten van alle handelingen die noch een besluit, noch een privaatrechtelijke rechtshandeling zijn, voor zover deze handelingen nodig zijn ter voorbereiding van of ter uitvoering van de onder beslispunt 1 bedoelde besluiten;

  • 4.

    Dat de onder beslispunt 1 bedoelde besturen en directeur-bestuurder bevoegd zijn om medewerkers van de woningbouwcorporatie met overeenkomstige toepassing van de regels over ondermandaat een machtiging te verlenen voor het verrichten van alle handelingen die noch een besluit, noch een privaatrechtelijke rechtshandeling zijn, voor zover deze handelingen nodig zijn ter voorbereiding van of ter uitvoering van de onder beslispunt 1 bedoelde besluiten;

  • 5.

    Dit besluit wordt aangehaald als ‘Mandaatbesluit huisvestingsvergunningen’.

  • 6.

    Dit besluit treedt in werking op de dag na publicatie met terugwerkende kracht vanaf 1 januari 2020.

 

Oostzaan, d.d. 28 april 2020

A. van den Assem

secretaris

R. Meerhof

burgemeester

Naar boven