Parkeerverordening 2020 (zaaknummer 26345-2020)

De raad van de gemeente Emmen;

 

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 11 februari 2020, B&W nummer: 20/174;

 

overwegende dat:

gelet op het bepaalde in artikel 149 en artikel 225 van de Gemeentewet en artikel 2 van de Wegenverkeerswet 1994;

 

gelet op het beleidsdocument Integrale Parkeervisie Gemeente Emmen, vastgesteld bij raadsbesluit van 19 oktober 2017

 

besluit:

 

De Parkeerverordening Emmen 2020 vast te stellen

 

 

Artikel 1: Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    college: het College van burgemeester en wethouders van Emmen

  • b.

    RVV 1990: het Reglement verkeersregels en verkeerstekens van 26 juli 1990, Stb. 459;

  • c.

    bewoner: degene die volgens de Basisregistratie Personen staat ingeschreven op een adres dat met een afzonderlijk huisnummer is aangegeven en waar diegene ook daadwerkelijk woont. Het vereiste van een afzonderlijk huisnummer geldt niet voor bejaarden- en verzorgingstehuizen;

  • d.

    adres: het adres zoals dat bekend staat in de Basisregistratie Adressen en Gebouwen (BAG);

  • e.

    motorvoertuig: hetgeen daaronder wordt verstaan in het RVV 1990, met inbegrip van brommobielen zoals bedoeld in artikel 1 onder ia van het RVV 1990;

  • f.

    parkeren: het gedurende een aaneengesloten periode doen of laten staan van een voertuig, anders dan gedurende de tijd die nodig is voor en gebruikt wordt tot het onmiddellijk in- of uitstappen van personen dan wel het onmiddellijk laden of lossen van goederen, op binnen de gemeente gelegen voor het openbaar verkeer openstaande terreinen of weggedeelten, waarop dit doen of laten staan niet ingevolge een wettelijk voorschrift is verboden;

  • g.

    parkeerapparatuur: parkeermeters, parkeerautomaten, met inbegrip van verzamelparkeermeters, centrale computer voor het verlenen van diensten op het gebied van telefonische betalingen bestemd voor de registratie van parkeerbewegingen en hetgeen naar maatschappelijke opvatting overigens onder parkeerapparatuur wordt verstaan.

  • h.

    centrale computer: een computer van de gemeente dan wel een computer van het bedrijf waarmee de gemeente een overeenkomst heeft gesloten, bestemd voor de registratie van parkeerbewegingen in het kader van het verlenen van diensten op het gebied van betaald parkeren met gebruik van een telefoon of ander communicatiemiddel;

  • i.

    gemeentelijke parkeervoorziening: parkeerterrein, -plaats of -garage zoals benoemd in het Aanwijsbesluit parkeervoorzieningen gemeente Emmen;

  • j.

    parkeerapparatuurplaats: een gemeentelijke parkeervoorziening waarvoor parkeerbelasting wordt geheven door middel van parkeerapparatuur, waaronder inbegrepen de parkeerplaatsen welke zijn aangeduid met het bord E9 uit bijlage 1 van het RVV 1990 (of de zonale variant daarvan), met de toevoeging (op het bord of op een onderbord) van de tekst ‘dagkaart toegestaan’;

  • k.

    belanghebbendenplaats: een gemeentelijke parkeervoorziening aangeduid met het bord E9 uit bijlage 1 van het RVV 1990 zonder toevoeging (op het bord of op een onderbord) van de tekst ‘dagkaart toegestaan’;

  • l.

    parkeervergunning: een door het college verleende vergunning waarmee het is toegestaan een motorvoertuig te parkeren op daartoe aangewezen parkeerapparatuur- en/of belanghebbendenplaatsen;

  • m.

    vergunninghouder: de natuurlijke persoon of rechtspersoon aan wie een vergunning is verleend;

  • n.

    schilgebied (schil): het bij besluit van het college aangewezen gebied in of rondom het centrum waar het parkeren is ingericht om bewoners te faciliteren c.q. om centrumbezoekers te weren;.

  • o.

    autodelen: het herhaald en opeenvolgend gezamenlijk gebruik van motorvoertuigen op grond van een overeenkomst tussen natuurlijke personen en een aanbieder of tussen natuurlijke personen uit meer dan één huishouden;

  • p.

    aanbieder: de natuurlijke persoon of rechtspersoon die meerdere motorvoertuigen voor autodelen ter beschikking stelt;

  • q.

    deelnemer: een natuurlijk persoon die een overeenkomst heeft gesloten inzake autodelen;

Artikel 2: Aanwijzen belanghebbendenplaatsen

  • 1.

    Het college kan weggedeelten aanwijzen die bestemd zijn voor het parkeren door vergunninghouders;

  • 2.

    Het college kan de tijdstippen vaststellen waarop het parkeren alleen aan vergunninghouders is toegestaan.

Artikel 3: Vergunningen

  • 1.

    Het college kan op een daartoe strekkende aanvraag een vergunning verlenen voor het parkeren op parkeerapparatuurplaatsen of belanghebbendenplaatsen;

  • 2.

    Het college kan in een gebied vergunningen verlenen aan:

    • a.

      een bewoner van dat gebied, te noemen bewonersvergunning;

    • b.

      een bewoner van een schilgebied ten behoeve van zijn bezoek, te noemen Bezoekersvergunning;

    • c.

      een ondernemer die een bedrijf, winkel of instelling heeft dat als vestiging Emmen staat ingeschreven bij de Kamer van Koophandel, te noemen Bedrijvenvergunning;

    • d.

      werkenden van bedrijven of instellingen, te noemen Werkendenvergunning;

    • e.

      een huisarts, verloskundige, dierenarts of andere professionele zorgverlener die voor de uitvoering van de functie of taak structureel één of meer motorvoertuigen in de gehele gemeente moet gebruiken, te noemen Functionele vergunning;

    • f.

      een bedrijf dat structureel herstel-, onderhouds- of daarmee gelijk te stellen werkzaamheden verricht, voor zover een motorvoertuig voor het uitvoeren van die werkzaamheden in de onmiddellijke omgeving van de betreffende locatie moet worden geparkeerd, te noemen Onderhoudsvergunning;

    • g.

      een mantelzorgverlener, geen bewoner van dat gebied en niet professioneel verbonden aan de zorgontvanger, te noemen Mantelzorgvergunning;

    • h.

      aanbieders van deelauto’s, te noemen Deelautovergunning voor aanbieders;

    • i.

      bewoners die aantoonbaar een auto delen, te noemen Deelautovergunning voor deelnemers;

    • j.

      klusbedrijven, houders van evenementenvergunningen en andere bezoekers die kortstondig in dat gebied verblijven en waarvoor het bepaalde in de onderdelen a. tot en met i geen toepassing kan vinden, te noemen incidentele vergunning.

Artikel 4: Bevoegdheid tot het stellen van nadere regels

  • 1.

    Het college kan nadere regels stellen voor het aanvragen van een vergunning;

  • 2.

    Het college kan in het belang van een goede verdeling van de beschikbare parkeergelegenheid per gebied waar belanghebbenden- en/of parkeerapparatuurplaatsen zijn, nadere regels stellen over onder andere:

    • a.

      het verstrekken van de soort vergunning;

    • b.

      het aantal te verlenen vergunningen;

    • c.

      het toewijzen van specifieke weggedeelten voor parkeren;

    • d.

      de beschikbaarheid van alternatieve parkeermogelijkheden.

Artikel 5: Vergunningverlening

  • 1.

    Een vergunning bevat in ieder geval de volgende gegevens:

    • a.

      de periode waarvoor de vergunning geldt;

    • b.

      het gebied of gemeentelijke parkeervoorzieningen waarvoor de vergunning geldt;

    • c.

      het adres en de naam of de bedrijfsnaam van de vergunninghouder;

    • d.

      het kenteken van het motorvoertuig;

  • 2.

    Een vergunning is pas geldig op het moment dat een kenteken voor deze vergunning is aangemeld bij de centrale computer en er voor de vergunning is betaald;

  • 3.

    Een vergunning is geldig voor het parkeren met één voertuig op één parkeerplaats;

  • 4.

    Aan een vergunning kunnen beperkingen en voorschriften worden verbonden;

  • 5.

    Een vergunning wordt voor ten hoogste 365 dagen verleend, met ingang van de dag na verlenging tot uiterlijk één januari van het volgende jaar;

  • 6.

    Het hebben van een vergunning is geen garantie op een beschikbare parkeerplaats op het moment van aankomst.

Artikel 6: Vergunningenplafond en wachtlijst

  • 1.

    Het college kan een maximum aantal uit te geven vergunningen vaststellen per locatie of gebied (vergunningenplafond);

  • 2.

    Als het maximum aantal uit te geven vergunningen is bereikt, wordt een wachtlijst ingesteld voor die locatie;

  • 3.

    Een aanvrager kan op zijn verzoek op een wachtlijst worden vermeld voor de locatie van zijn voorkeur;

  • 4.

    Een aanvrager kan op niet meer dan één wachtlijst worden vermeld;

  • 5.

    Wanneer de aanvrager op een wachtlijst wordt vermeld, kan op verzoek van de aanvrager een vergunning worden verleend voor een locatie zonder wachtlijst;

  • 6.

    De volgorde waarin de aanvrager op een wachtlijst wordt vermeld, is de volgorde van ontvangst van een volledige aanvraag;

  • 7.

    Een vermelding op een wachtlijst wordt niet beschouwd als het weigeren van een aanvraag voor een vergunning;

  • 8.

    De aanvrager wordt van een wachtlijst verwijderd als:

    • a.

      de aanvrager daarom verzoekt;

    • b.

      de aanvrager een vergunning wordt verleend voor de locatie van zijn voorkeur als bedoeld in het derde lid;

    • c.

      blijkt dat bij de aanvraag om de vergunning onjuiste of onvolledige gegevens zijn verstrekt en de verstrekking van de juiste of volledige gegevens niet tot vermelding op de wachtlijst zou hebben geleid;

    • d.

      niet meer voldaan wordt aan de voorwaarden voor de aangevraagde vergunning gesteld bij of krachtens deze verordening.

Artikel 7: Intrekken, wijzigen of weigeren

  • 1.

    Het college kan een vergunning intrekken, wijzigen of weigeren:

    • a.

      op verzoek van de vergunninghouder;

    • b.

      wanneer nadere regels zijn gesteld als bedoeld in artikel 4, en de aanvraag van een vergunning in strijd is met één van deze regels;

    • c.

      wanneer er zich een wijziging voordoet in een van de omstandigheden die relevant waren voor het verlenen van de vergunning;

    • d.

      wanneer voor het betreffende gebied het stelsel van vergunningen komt te vervallen of wordt gewijzigd;

    • e.

      wanneer voor het betreffende gebied het maximum aantal uit te geven vergunningen, als bedoeld in artikel 6, is bijgesteld;

    • f.

      wanneer aan de vergunninghouder een vergunning wordt verleend voor de locatie van zijn voorkeur, als bedoeld in artikel 6 het derde lid;

    • g.

      wanneer de vergunninghouder in strijd handelt met de aan de vergunning verbonden beperkingen of voorschriften;

    • h.

      wanneer blijkt dat bij de aanvraag van de vergunning onjuiste gegevens zijn verstrekt;

    • i.

      wanneer de aanvrager of vergunninghouder niet of niet tijdig zijn betalingsverplichting voldoet;

    • j.

      om redenen van algemeen belang;

  • 2.

    Als de parkeervergunning is ingetrokken op grond van lid 1 sub g, wordt een aanvraag voor een parkeervergunning door dezelfde vergunninghouder of voor hetzelfde adres van vergunninghouder, binnen zes maanden na intrekking, geweigerd. Als het om een bezoekersvergunning gaat, wordt een hernieuwde aanvraag binnen twaalf maanden na intrekking geweigerd;

  • 3.

    De vergunninghouder is verplicht wijzigingen in de omstandigheden die relevant zijn voor het verlenen van een vergunning, onmiddellijk aan het college kenbaar te maken.

Artikel 8: Verbodsbepalingen

  • 1.

    Het is verboden om enig voorwerp, niet zijnde een motorvoertuig, te plaatsen of te laten staan:

    • a.

      op een parkeerapparatuurplaats;

    • b.

      op een belanghebbendenplaats;

  • 2.

    Het is verboden een fiets, een bromfiets of enig ander voorwerp op zodanige wijze tegen of bij parkeerapparatuur te plaatsen of te laten staan, dat daardoor een normaal gebruik daarvan wordt belemmerd of verhinderd;

  • 3.

    Het is verboden parkeerapparatuur op andere wijze of met andere middelen, dan wel met andere munten dan die welke in de kennisgeving op de parkeerapparatuur staan aangegeven, in werking te stellen;

  • 4.

    Het is verboden gedurende de tijden waarop het parkeren op een belanghebbendenplaats slechts aan vergunninghouders is toegestaan aldaar een voertuig te parkeren of geparkeerd te houden:

    • a.

      zonder vergunning;

    • b.

      in strijd met de aan de vergunning verbonden beperkingen of voorschriften;

  • 5.

    Het college kan ontheffing verlenen van het bepaalde in het eerste en vierde lid van dit artikel.

Artikel 9: Strafbepaling

Overtreding van het bepaalde in artikel 8 van deze verordening wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste twee maanden of geldboete van de eerste categorie.

Artikel 10: Toezicht

  • 1.

    Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast de in artikel 141 en 142 van het Wetboek van Strafvordering genoemde opsporingsambtenaren.

  • 2.

    Voorts zijn met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening belast de door het college aangewezen personen.

Artikel 11: Hardheidsclausule

Het college kan ten gunste van de aanvrager het bij of krachtens deze verordening bepaalde buiten toepassing laten of daarvan afwijken, voor zover toepassing gelet op het belang dat deze regeling beoogt te beschermen, zal leiden tot een onevenredigheid van overwegende aard.

Artikel 12: Intrekken oude regeling

De Verordening parkeren 2016 wordt ingetrokken op de dag dat de Parkeerverordening Emmen 2020 in werking treedt.

Artikel 13: Overgangsrecht

Vergunningen die zijn verleend voor de inwerkingtreding van deze verordening worden geacht te zijn verleend krachtens deze verordening.

Artikel 14: Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als “Parkeerverordening Emmen 2020”.

Artikel 15: Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de dag na de dag van bekendmaking.

 

 

Vastgesteld in de openbare vergadering van 30 april 2020.

de griffier, de voorzitter,

H.D. Werkman H.F. van Oosterhout

Naar boven