Gemeenteblad van Borger-Odoorn
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Borger-Odoorn | Gemeenteblad 2020, 121927 | Beleidsregels |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Borger-Odoorn | Gemeenteblad 2020, 121927 | Beleidsregels |
Beleidsregels Bijzondere Bijstand 2016 2.0
Hierna wordt een aantal algemene regels gegeven voor de beoordeling van een aanvraag bijzondere bijstand. Deze onderwerpen gaan over de ingangsdatum, draagkracht, vermogen en voorliggende voorzieningen. Deze regels gelden voor alle kostensoorten, tenzij anders is aangegeven.
Voor het afhandelen van een aanvraag dienen een aantal stappen in een bepaalde volgorde te worden gevolgd.
Bij het verstrekken van bijzondere bijstand geldt het individualiseringsprincipe, dit betekent dat er altijd gekeken wordt naar de specifieke situatie van de aanvrager. Er kan altijd gemotiveerd afgeweken worden van deze beleidsregels, indien er een onwenselijke situatie ontstaat. Deze beleidsregels geven echter een duidelijke richtlijn voor de afhandeling van aanvragen voor bijzondere bijstand
Is er een voorliggende, toereikende en passende voorziening? Als dat het geval is, dan wordt de aanvraag afgewezen op grond van artikel 15 Participatiewet. Als de voorliggende voorziening niet geheel toereikend is dan dienen de vier vragen van de Centrale Raad van Beroep te worden beantwoord. De vraag of er sprake is van een voorliggende voorziening is de eerste vraag die dient te worden beantwoord voordat wordt toegekomen aan de vraag of er sprake is van bijzondere noodzakelijke kosten. De aanvullende ziektekostenverzekering kan alleen als voorliggende voorziening worden aangemerkt als deze daadwerkelijk is afgesloten. Dat betekent dat er geen afwijzing kan plaatsvinden op grond van artikel 15 wanneer geen aanvullende verzekering is afgesloten. Maar als er wel een aanvullende zorgverzekering is afgesloten dan is dit wel een voorliggende voorziening. Kosten die niet worden vergoed door de basisverzekering hoeven ook niet te worden vergoed via bijzondere bijstand omdat er een bewuste keuze is gemaakt door de wetgever om die kosten niet te vergoeden via de zorgverzekering.
Al het inkomen boven 120% van de van toepassing zijnde bijstandsnorm (exclusief vakantietoeslag) wordt als draagkracht aangemerkt. Wanneer iemand inkomsten heeft inclusief vakantietoeslag wordt bij de draagkrachtberekening ook uitgegaan van de bijstandsnorm inclusief vakantietoeslag.
Bij de draagkrachtberekening wordt de eigen bijdrage kinderopvang op de draagkracht in mindering gebracht.
Inkomsten uit een vrijwilligersvergoeding worden niet meegenomen bij het vaststellen van de draagkracht. Ook de vrijlating inkomsten wordt niet meegenomen in de draagkrachtberekening.
Bij wisselende inkomsten wordt de draagkracht vastgesteld aan de hand van het gemiddelde van de inkomsten van de 6 maanden voorafgaand aan de aanvraag.
Als de kosten hoger zijn dan de draagkracht dan komt het meerdere voor bijzondere bijstand in aanmerking. Dus als bijvoorbeeld de draagkracht per maand € 20,- is en de kosten bedragen per maand € 30,- dan bestaat er recht op € 10,- per maand bijzondere bijstand voor periodieke kosten. Als het om incidentele kosten gaat dan wordt de draagkracht per jaar bepaald en als de kosten hoger zijn dan wordt voor het verschil bijzondere bijstand toegekend.
Periodieke bijstand wordt voor maximaal drie jaar toegekend voor bijstandsgerechtigden, pensioengerechtigden, WAO- en Wajongers. Indien de aanvrager buiten deze doelgroepen valt dan wordt de draagkracht jaarlijks vastgesteld.
Op de algemene regel van 120% bestaan enkele uitzonderingen voor bepaalde kostensoorten. Dit wordt per kostensoort aangegeven en betreft bijvoorbeeld:
Draagkracht in inkomen en verblijf in een instelling
Voor mensen die verblijven in een instelling (zie Hoofdstuk 8) en een ander inkomen hebben wordt voor de draagkracht uitgegaan van de zak & kleedgeldnorm plus toeslag plus de daadwerkelijke eigen bijdrage voor wonen en leven. Dit inkomen is immers niet beschikbaar voor de bijzondere kosten. De norm zak& kleedgeld plus de eventuele verhoging is maximaal de reguliere bijstandsnorm voor de berekening van de draagkracht. De bijzondere bijstand in deze gevallen voor maximaal een jaar toekennen.
Het vermogen als bedoeld in artikel 34 Participatiewet wordt buiten beschouwing gelaten net zoals dat geldt voor algemene bijstand.
Uitzondering hierop is het beschermingsbewind, curatele en mentorschap (inclusief griffiekosten en opstart-kosten). Hierbij wordt al het vermogen dat meer bedraagt dan de toepasselijke bijstandsnorm zonder vakantietoeslag van een maand als draagkracht meegenomen.
De vrijlating van de waarde van een auto bedraagt € 5.000,-. Om de waarde te bepalen wordt verwezen naar de website van de ANWB.
Volgens vaste jurisprudentie van de CRvB vloeit uit artikel 44 lid 1 Participatiewet voort dat in beginsel geen plaats is voor bijstandsverlening voor kosten die zijn gemaakt voor de meldingsdatum. De meldingsdatum is de datum waarop een klant zich bij de gemeente heeft gemeld en heeft aangegeven dat hij bijzondere bijstand wil aanvragen. Er wordt dan een aanvraagformulier toegezonden. Het aanvraagformulier is ook te downloaden via de site van de gemeente en ook diverse instanties hebben lege aanvraagformulieren die klanten kunnen gebruiken. In die situaties is er vaak geen meldingsdatum, maar alleen een datum waarop de aanvraag is ontvangen door de gemeente.
Er kan nog bijstand worden verleend voor incidentele kosten die zijn gemaakt tot zes maanden voor de datum melding.
Voor periodieke kosten geldt niet dat zij met terugwerkende kracht vergoed kunnen worden. De eerste vergoeding vindt plaats vanaf de eerste dag van de maand waarin de aanvraag voor bijzondere bijstand is gedaan.
Uitzondering hierop is de bijstand voor de kosten van het salaris van een bewindvoerder, curator of mentor. Bijstand voor deze kosten kan tot 3 maanden na de beschikking van de rechtbank worden aangevraagd.
Belanghebbende heeft een aantoonplicht en zal bewijsstukken van de gemaakte kosten moeten inleveren. Dit kan bijvoorbeeld door middel van kopieën van nota’s. Bij elke kostensoort zal apart worden aangegeven welke bewijsstukken ingediend moeten worden als dit afwijkt van de algemene regeling.
Deze beleidsregels gaan in op 1 april 2016. Alle aanvragen die na deze datum zijn ingediend zullen met inachtneming van deze beleidsregels worden behandeld. Mensen die een beschikking hebben gekregen die voor deze datum ligt en die een toekenning hebben gehad voor een langere periode die de datum van 1 april 2016 voorbij gaat, krijgen geen nieuw besluit maar blijven vallen onder de oude regeling. De termijn die in de beschikking genoemd zal worden blijven gelden. Als daarna weer een nieuwe aanvraag wordt gedaan dan gelden de nieuwe beleidsregels. Dus beschikkingen die toekenningen bevatten voor langere periode blijven van toepassing.
Aanvragen die zijn ingediend voor 1 april 2016 worden op grond van de oude regels afgehandeld.
Alleen in die situaties waarin de nieuwe beleidsregels in het voordeel van de cliënt uitwerken, maar betrokkene wel onder het overgangsrecht valt, worden deze aanvragen wel in het voordeel van de cliënt afgehandeld.
Er is onderscheid te maken tussen cliënten die een bijstandsuitkering ontvangen en cliënten die geen bijstandsuitkering ontvangen.
Voor cliënten met een bijstandsuitkering gelden de volgende regels met betrekking tot de bewijsstukken:
Voor cliënten die geen uitkering ontvangen geldt dat zij in ieder geval de volgende bewijsstukken bij de aanvragen dienen te voegen:
Is voor cliënten die geen bijstandsuitkering ontvangen de draagkracht in de betreffende periode al vastgesteld, dan is het aanleveren van een bewijs van de kosten waarvoor bijzondere bijstand wordt aangevraagd in beginsel voldoende.
Vergoeding bijzondere bijstand
Vergoeding via bijzondere bijstand is in beginsel niet mogelijk. De kosten van een babyuitzet behoren tot de incidenteel voorkomende algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan. Deze kunnen worden voldaan uit een inkomen ter hoogte van de toepasselijke uitkering algemene bijstand, door middel van reservering, dan wel gespreide betaling achteraf. In uitzonderingssituatie kan er sprake zijn van bijzondere omstandigheden. Dit is het geval wanneer reserveringsruimte langdurig ontbreekt. In dat geval kan bijzondere bijstand om niet verstrekt worden voor de kosten van kleding en verzorging.
Wanneer een alleenstaande (ouder) de vergoeding aanvraagt moet ook worden bekeken of de vader van het kind kan bijdragen in de kosten.
Indien er sprake van bijzondere omstandigheden waardoor er toch bijzondere bijstand verleend wordt, dan wordt de hoogte van de bijzondere bijstand bepaald aan de hand van de NIBUD-norm voor het basispakket voor een baby-uitzet, hierop wordt het bedrag van de babykamer in mindering gebracht. Voor de kosten van de babykamer kan bijzondere bijstand in de vorm van een geldlening worden verstrekt.
Alle kosten die verband houden met de begrafenis of crematie van een overledene, voor zover deze kosten noodzakelijk zijn.
Vergoeding bijzondere bijstand
Bijzondere bijstand voor deze kosten is mogelijk. De kosten van een begrafenis of crematie behoren tot de passiva (schulden) van de nalatenschap en komen voor rekening van de erfgenamen. Deze kunnen ieder voor zich en op persoonlijke titel bijzondere bijstand aanvragen, voor zover hun erfdeel niet toereikend is en het hen aan middelen ontbreekt om hun aandeel in deze kosten te kunnen voldoen.
Er zijn richtbedragen vastgesteld: € 5.000,- voor een begrafenis en € 3.000,- voor een crematie. Indien de kosten onder de maximale vergoeding vallen dan wordt er een onderzoek naar de nota verricht en alleen dat bedrag toegekend voor de kosten die daadwerkelijk gemaakt zijn. Indien deze richtbedragen worden overschreden dan dient te worden nagegaan in hoeverre de extra kosten reëel zijn.
De extra kosten voor het wassen van kleding en beddengoed bij een bepaalde ziekte of handicap. Meegerekend zijn de kosten voor elektriciteit, water, waspoeder en afschrijving en onderhoud van de wasmachine. Slijtagekosten zijn de extra kosten die ontstaan door het extra wassen van de kleding.
Volgens een uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 23 mei 2012 (LJN: BW7543) is er ook sprake van meerkosten van bewassing die voortvloeien uit bijzondere omstandigheden wanneer iemand in een verzorgingshuis/verpleeghuis woont en niet in staat is of de was te doen en ook geen beroep kan doen op familieleden. Wanneer het verzorgingstehuis dan kosten in rekening brengt voor het doen van de was moet voor de meerkosten (2 wassen per week, 1 x 90 graden en 1 x 40 graden/Nibud-norm) bijstand worden verleend (mits er geen sprake is van draagkracht).
BESCHERMINGSBEWIND, CURATELE EN MENTORSCHAP
Vergoeding bijzondere bijstand
Er kan bijzondere bijstand worden verleend voor de kosten van beschermingsbewind, curatele en mentorschap indien de tarieven zijn goedgekeurd door de rechter. Dit kan door dit te benoemen in de uitspraak van de onderbewindstelling/curatele/mentorschap of door een machtiging of goedkeuring.
De noodzaak van de kosten van beschermingsbewind, curatele en mentorschap moet worden aangenomen als de rechter een bewindvoerder, curator of mentor heeft benoemd.
100% van het inkomen boven de bijstandsnorm wordt als draagkracht aangemerkt.
Daarbij wordt niet het vermogen uit artikel 34 lid 3 Participatiewet vrijgelaten, maar slechts eenmaal een bedrag ter hoogte van de toepasselijke bijstandsnorm zonder vakantietoeslag.
De vrijlating van de waarde van een eigen auto tot en met €5.000,- is hier wel van toepassing.
Maandelijkse kosten voor beschermingsbewind, curatele en mentorschap zijn periodieke kosten. Volgens de wet kan bijstand worden toegekend vanaf de datum van melding. Voor periodieke bijzondere bijstand wordt de bijstand in principe toegekend vanaf de eerste van de maand waarin is aangevraagd. Dit geldt ook voor deze kosten. Hierop wordt één uitzondering gemaakt. Dat is voor de eerste aanvraag nadat de bewindvoerder, curator of mentor door de rechtbank is benoemd. In die situatie wordt een periode van drie maanden na de benoeming gehanteerd.
Het gaat om de meerkosten die ontstaan door het volgen van een medisch noodzakelijk dieet. Er dient sprake te zijn van meerkosten ten opzichte van normale voeding. Het feit dat een dieet door een diëtiste is opgesteld maakt nog niet dat een dieet medisch noodzakelijk is.
Extra kosten voor het dieet kunnen vergoed worden na een verklaring van een arts of een onafhankelijk medisch advies, zoals bijvoorbeeld de MO-zaak. Alleen de meerkosten komen voor vergoeding in aanmerking. Bij een diabetes/zoutarm/vetarm dieet is er geen sprake van meerkosten. Dit is een dieet dat iedereen geacht wordt te volgen om gezond te blijven. De hoogte van de bijzondere bijstand wordt bepaald aan de hand van de richtprijzen voor de meerkosten van dieetvoeding die opgenomen zijn in de NIBUD prijzengids.
De algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan dienen in beginsel te worden bestreden uit de eigen middelen (bijstandsuitkering en het aanwezige vermogen). Dit geldt ook voor de noodzakelijke duurzame gebruiksgoederen, zoals wasmachine, meubels, inrichtingskosten. Men wordt geacht hiervoor te sparen of een lening af te sluiten.
Vergoeding bijzondere bijstand
Bijstand voor duurzame gebruiksgoederen wordt in de vorm van een lening verstrekt.
Het feit dat iemand schulden heeft is geen bijzondere omstandigheid waardoor alsnog bijstand kan worden verleend voor duurzame gebruiksgoederen.
Voor iemand die in de WSNP zit geldt dat de vergoeding om niet wordt verstrekt omdat iemand die in de WSNP zit geen nieuwe schulden mag maken, maar dan wordt slechts de helft van het normbedrag verstrekt.
Bijstandsaanvragen voor bovengenoemde kosten dan wel aanvragen om geldleningen dienen in beginsel te worden doorverwezen naar GKB of een commerciële bank. Indien vooraf duidelijk is dat de GKB geen lening zal verstrekken hoeft geen verwijzing plaats te vinden. Bijstand in de vorm van een renteloze geldlening voor noodzakelijke duurzame gebruiksgoederen is mogelijk ingeval de GKB niet in een lening kan voorzien. Dit moet blijken uit een brief van de GKB, waarin de reden van de afwijzing staat vermeld.
Normenlijst woninginrichting (het betreft maximale bedragen)
De percentages zijn als volgt verdeeld. Indien een nieuwe woning moet worden betrokken en men heeft niet de beschikking over eigen inboedel, wordt uitgegaan van 100%, dit zal veelal het geval zijn bij vluchtelingen. De 50% en 75% wordt gebruikt in geval van beëindiging van de samenwoning. Uitgangspunt is dat de boedel wordt verdeeld en dat men over een deel van de boedel kan beschikken indien men een andere woning moet betrekken.
De 75% norm geldt indien de afhankelijke partij in een andere woning moet gaan wonen.
De 50% norm wordt gebruikt indien de afhankelijke partij in de huidige woning blijft (en de helft van het meubilair opnieuw moet worden aangeschaft).
De 25% norm wordt gebruikt wanneer alleen een vergoeding voor stoffering noodzakelijk is (vloerbedekking/gordijnen). De bijstand voor stoffering wordt om niet verstrekt.
Alle bovengenoemde bedragen zijn maximum bedragen. Indien hiervan wordt afgeweken, dient dit gemotiveerd te worden aangegeven.
Personen die in de WSNP zijn opgenomen hebben in principe recht op maximaal 50 % van bovengenoemde bedragen. Alleen voor de kosten van de stoffering blijft de vergoeding 100% van de genoemde bedragen, te verstrekken als bijstand om niet. In overleg met het team schuldhulp kan er in sommige gevallen bijstand in de vorm van een geldlening worden verleend. Dit kan b.v. als de Rechter-commissaris hiervoor toestemming geeft.
N.B. bij kamerbewoning kan normaal gesproken gebruik worden gemaakt van gezamenlijke voorzieningen zoals wasmachine en keuken. Heeft een kamerbewoner daadwerkelijk witgoed nodig (verifiëren) dan kan een hoger bedrag worden verstrekt. Tot maximaal € 500,- extra.
De kosten van extra energieverbruik behoren, indien de medische noodzaak is aangetoond, tot de bijzondere noodzakelijke kosten van het bestaan. Een hogere temperatuur dan de normtemperatuur is slechts bij een zeer beperkt aantal (zeldzame) ziektebeelden noodzakelijk. Bij veel voorkomende gezondheidsproblemen als hartaandoeningen, CARA, vaat- en gewrichtsproblemen bestaat geen medische noodzaak voor een verhoogde temperatuur in enige ruimte.
Bij (zeldzame) temperatuurregulatiestoornissen (stoornis in de functie van bepaalde centra in de hersenen) of stofwisselingsstoornissen kunnen extra stookkosten soms wel geïndiceerd zijn. Ook personen die zichzelf niet kunnen voortbewegen c.q. geen spieractiviteit hebben kunnen een hogere omgevingstemperatuur nodig hebben (bijv. bij MS, ALS, paralyses e.d).
Vergoeding bijzondere bijstand
De MO-zaak geeft het extra verbruik aan de hand van de Nibud-normen. Aan de hand van dit meerverbruik en de prijs voor een m3 gas (te verkrijgen bij de energieleverancier) kunnen de meerkosten worden bepaald. De bijstand wordt voor de duur van één jaar vastgesteld. Bij elk heronderzoek dient de hoogte van het bedrag opnieuw te worden bepaald. Het MO-advies geeft de duur van de noodzaak aan en de termijn waarop eventueel de noodzaak opnieuw dient te worden vastgesteld.
Het gaat om de kosten van kinderopvang wanneer er sprake is van een studerenden en werkenden met een laag inkomen.
Bij de berekening van de draagkracht wordt al het inkomen boven de bijstandsnorm als draagkracht aangemerkt.
Bij de berekening van de vergoeding wordt uitgegaan van de maximum tarieven die de Belastingdienst vergoed.
Het kind wordt geplaatst in een kinderdagverblijf, buitenschoolse opvang of gastouderopvang via een gastouderbureau. De ouder is vrij in de keuze van de vorm van de kinderopvang en van de locatie. De enige voorwaarde is dat de exploitant is opgenomen in het landelijk register kinderopvang.
Kinderopvang en Peuterspeelzaal kunnen niet tegelijkertijd worden vergoed.
Het gaat om de kosten van een medisch of sociaal noodzakelijke verhuizing die onvoorzienbaar was. Het gaat om de kosten van de verhuizing en niet om inrichtingskosten. Als het gaat om inrichtingskosten dan verwijzen we naar het beleid omtrent duurzame gebruiksgoederen. Wanneer iemand verhuist naar een woning beneden de huurtoeslaggrens kan bijstand voor de verhuiskosten worden toegekend.
LEGES VOOR AANVRAAG/VERLENGING VERBLIJFSVERGUNNING
Vergoeding bijzondere bijstand
De legeskosten van (verlenging van) een verblijfsvergunning behoren tot de incidenteel voorkomende algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan die niet in aanmerking komen voor bijzondere bijstand. Voor deze kosten wordt men geacht te reserveren of een lening af te sluiten. Wanneer men niet in staat is geweest te reserveren voor deze kosten dan wel geen lening kan afsluiten, kan bijstand worden verstrekt (CRvB 24-01-2006, nr. 04/6902NABW).
De kosten van (verlenging van) een verblijfsvergunning voor erkende vluchtelingen, statenlozen, B-9 situaties en op medische gronden (en hun kinderen) behoren wel tot de uit bijzondere omstandigheden voortvloeiende noodzakelijke kosten van het bestaan waarvoor bijstand kan worden verleend. De bijstand kan worden verleend onder aftrek van de kosten van een identiteitskaart.
De kosten die gemaakt worden voor een vergunning tot verblijf bij de partner voor iemand die geen recht heeft op bijstand behoren ook niet tot de noodzakelijke kosten van bestaan van de partner.
Het gaat hierbij om de meerkosten van het laten verzorgen en bezorgen van de maaltijd ten opzichte van het bereiden van de eigen maaltijd.
Voor de kosten van de maaltijdvoorziening wordt uitgegaan van een maximum bedrag van € 5,50. Hierop worden de kosten per zelfbereide warme maaltijd volgens het NIBUD in mindering gebracht. De bijstand wordt aan de hand van een gemiddeld berekend bedrag per maand betaald. (bedrag x aantal maaltijden per week x 52 : 12).
Voor belanghebbenden die eerst afhankelijk zijn geweest van zak- en kleedgeld, zoals bijvoorbeeld statushouders, zijn gewend om het geld te krijgen in de maand waarvoor het bedoeld is. (Dit is in de gemeente Emmen niet zo. Ook zak- en kleedgeldnorm wordt achteraf uitbetaald). De uitkering wordt altijd achteraf verstrekt en daarom is er een maand te overbruggen om te kunnen voorzien in levensonderhoud. Indien deze toeslag niet wordt verstrekt ontstaan betalingsachterstanden.
Het gaat hierbij om de abonnementskosten voor het personenalarm. Het personenalarmeringskastje wordt vergoed via de zorgverzekeringswet.
Kleding hoort tot de algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan waar in beginsel geen bijzondere bijstand voor wordt vergoed. In sommige gevallen bestaat er een noodzaak voor een prothese BH of een prothese badpak.
De Wet griffierechten in burgerlijke zaken (Wgbz) als het gaat om de mogelijkheid van in-debet-stelling.
Sinds 1 juli 2011 is het mogelijk voor alle zaken korting te krijgen op de eigen bijdrage rechtsbijstand wanneer iemand, voordat hij naar een advocaat of mediator gaat, zich eerst meldt bij het Juridisch loket.
Wanneer zij niet kunnen helpen kunnen zij doorverwijzen naar een advocaat of mediator met een diagnosedocument.
Wanneer iemand niet eerst bij het juridisch loket langsgaat en daarom geen korting heeft gekregen op de eigen bijdrage rechtsbijstand wordt wel rekening gehouden met deze korting.
N.B. Wanneer iemand binnen 6 maanden opnieuw een toewijzing nodig heeft is de eigen bijdrage lager.
Wanneer de belanghebbende de proceskosten en griffierechten vergoed krijgt na de uitspraak van de rechtbank moet de verstrekte bijstand voor deze kosten worden terugbetaald.
Er kunnen reiskosten bestaan voor rechtbankbezoek, school voor kinderen, ziekenhuisbezoeken en bijvoorbeeld bezoek aan familieleden. Reiskosten behoren in beginsel tot de algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan.
Vergoeding bijzondere bijstand
Er is bijzondere bijstand mogelijk voor reiskosten naar de rechtbank. Rechtbankbezoeken zijn geen regelmatig terugkerende bezoeken en kunnen daarom bijzondere noodzakelijke kosten zijn.
Voor het bezoek van partner en kinderen die in detentie verblijven, kan bijstand worden verstrekt voor de reiskosten. Er wordt uitgegaan van maximaal 1 bezoek per twee weken. Bij meerderjarige kinderen wordt de noodzaak en de frequentie individueel vastgesteld. De bijstand wordt uitbetaald na overlegging bewijsstukken.
Reiskosten voor schoolgaande kinderen
Kinderen die nog geen 18 jaar zijn en die na het voortgezet onderwijs een vervolgopleiding volgen die niet in de eigen gemeente kan worden gevolgd hebben geen recht op een OV-studentenkaart. De WTOS is een voorliggende voorziening maar niet in alle gevallen toereikend om aan te spreken voor reiskosten. Daarom kan hier wel bijzondere bijstand worden verstrekt voor de daadwerkelijk gemaakte kosten.
Reiskosten voor kinderen jonger dan 18 jaar kunnen worden vergoed op voorwaarde dat:
De kosten worden vergoed tot de eerste dag van het kwartaal nadat het kind 18 jaar is geworden.
Reiskosten omgangsregeling minderjarige kinderen in pleeggezin of gezinsvervangend tehuis
Er kan bijstand worden verstrekt voor reiskosten voor het bezoek aan minderjarige kinderen die in een pleeggezin of gezinsvervangend tehuis wonen. Daarbij wordt uitgegaan van de door Jeugdzorg vastgestelde bezoekfrequentie. De reiskosten worden vergoed na indiening van een periodiek overzicht/verklaring van Jeugdzorg met de bezoekdata aan het kind/de kinderen.
Er kan bijstand worden verstrekt voor reiskosten wanneer partner en/of kinderen in het ziekenhuis zijn opgenomen. Daarbij wordt uitgegaan van maximaal 1 bezoek per dag.
De zorgverzekeringswet is een voorliggende voorziening voor reiskosten naar bijvoorbeeld een specialist. Wanneer deze kosten niet worden vergoed door de zorgverzekering kan hier ook geen bijstand voor worden verleend.
Er wordt uitgegaan van de goedkoopst mogelijke oplossing. Iemand mag wel met de eigen auto reizen, maar wanneer het openbaar vervoer goedkoper is wordt een bedrag ter hoogte van de kosten openbaar vervoer vergoed.
De vergoeding bedraagt de brandstofkostenvergoeding (volgens de site van de ANWB) voor het geval dat iemand per auto heeft gereisd.
Er wordt alleen bijstand voor reiskosten verstrekt wanneer iemand meer dan 10 kilometer (enkele reis) moet reizen.
Gelet op de jurisprudentie van de CRvB geldt dat de Zorgverzekeringswet voor tandartskosten als een toereikende passende voorliggende voorziening en kan voor deze kosten geen bijzondere bijstand worden verstrekt behalve wanneer hier zeer dringende redenen voor zijn. Dringende redenen moeten blijken uit een advies van het adviesorgaan om de noodzaak te bepalen.
Op deze regel is een aantal uitzonderingen. Voor de volgende kosten wordt wel bijzondere bijstand verleend:
TOESLAG JONGEREN 18 TOT 21 JAAR
Deze vorm van bijzondere bijstand is geregeld in de wet namelijk in artikel 12 van de Participatiewet. Daarin worden de voorwaarden gegeven van de mogelijkheid voor bijzondere bijstand voor deze doelgroep.
Alvorens tot aanvullende bijstandsverlening over te gaan, dient eerst te worden nagegaan of de hogere bestaanskosten noodzakelijk zijn. Aangezien er in een thuiswonende situatie geen sprake kan zijn van hogere algemene bestaanskosten dan die waarin de basisnorm voorziet (zie hierboven), komt deze toets neer op het beantwoorden van de vraag of het zelfstandig wonen van de jongere noodzakelijk is.
Zelfstandige huisvesting is in ieder geval noodzakelijk als aan één van de voorwaarden wordt voldaan:
Op grond van bijzondere omstandigheden kan van bovenstaande worden afgeweken.
De hoogte van de bijzondere bijstand wordt vastgesteld aan de hand van de bijstandsnorm van een 21 jarige in een vergelijkbare situatie. Voor de alleenstaande jongere tot 21 jaar betekent dit dat de algemene bijstandsnorm via de bijzondere bijstandsverlening maximaal wordt aangevuld tot de landelijke bijstandsnorm als bedoeld in artikel 21 PW.
LIJST MET KOSTEN WAAR IN IEDER GEVAL GEEN BIJZONDERE BIJSTAND VOOR WORDT VERLEEND
Voor (para) medische kosten is de zorgverzekeringswet of de WLZ een toereikende en passende voorliggende voorziening. Wanneer deze bepaalde kosten niet vergoeden omdat zij niet noodzakelijk zijn kan voor deze kosten geen bijstand worden verstrekt.
Dit is alleen anders wanneer er zeer dringende redenen zijn, te weten een acute noodsituatie die op geen andere wijze kan worden opgelost dan door het verstrekken van bijstand.
Voor de kosten van de WSNP bewindvoerder is het Besluit subsidie bewindvoerder schuldsanering een voorliggende voorziening.
MINIMAREGELINGEN, INDIVIDUELE INKOMENSTOESLAG EN INDIVIDUELE STUDIETOESLAG
Webwinkel ‘Meedoen in Borger-Odoorn’
De webwinkel heeft als doel het vergroten van de maatschappelijke participatie van minima. Men mag zelf kiezen aan welke producten in de webwinkel het budget wordt besteed. Aanbieders kunnen adverteren op de website. Aanbieders kunnen diverse lokale ondernemers of bijvoorbeeld scholen en sportclubs.
De webwinkel bestaat uit twee voorzieningen. Een voorziening voor de jeugd en een voorziening voor volwassenen. Bij elke voorziening hoort een bepaald budget.
De doelgroep heeft in de webwinkel de vrijheid waaraan ze dit budget besteden. Dit kan dus bijvoorbeeld besteed worden aan een computer/laptop, de ouderbijdrage, de dierentuin, een fiets, kleding, een muziekinstrument en de contributie van de voetbalvereniging. Het budget is heel het kalenderjaar te besteden. Is het budget voor 31 december van dat jaar niet opgemaakt, dan vervalt het bedrag. Eén maand van tevoren wordt een herinneringsmail gestuurd. Vanaf 1 mei kunnen alle klanten gebruik maken van de webwinkel.
Voor kinderen die naar de basisschool gaan is de jaarlijkse bijdrage € 350,- en voor jongeren die naar het voortgezet onderwijs gaan € 500,-.
Ook ouders van mbo’ers tot 18 jaar kunnen budget ter hoogte van € 500,- ter besteding in de webwinkel krijgen.
Volwassen hebben recht op een budget ter hoogte van € 250,- per jaar per gezinslid van 18 jaar en ouder.
Cliënten kunnen via www.berekenuwrechtplus.nl berekenen of ze mogelijk voldoen aan de criteria om in aanmerking te komen. Via deze link kunnen zij ook een aanvraag indienen. Hiervoor hebben zij wel een DigiD nodig. Mensen die geen e-mailadres of DigiD hebben kunnen via een baliemodule op bereken uw recht een aanvraag indienen. De aanvrager kan dan met behulp van zijn burgerservicenummer geholpen worden.
De Sociale Wijkteams van de gemeente Borger-Odoorn kunnen lichte ondersteuning bieden aan cliënten voor het indienen van een aanvraag. Indien uitgebreide ondersteuning gewenst is dan kan een beroep worden gedaan op de Welzijnsgroep Andes.
De aanvragen van cliënten, die een bijstandsuitkering van de gemeente Borger-Odoorn ontvangen, worden afgehandeld door de gemeente Emmen.
De aanvragen van cliënten, die geen bijstandsuitkering van de gemeente Borger-Odoorn ontvangen, worden afgehandeld door de gemeente Borger-Odoorn zelf, te weten de administratie sociale teams.
De huidige witgoedregeling, waarbij minima om de vijf jaar.
€ 500,- kunnen krijgen voor witgoed, komt te vervallen vanaf de definitieve inwerkingtreding van de webwinkel. Tot die tijd kunnen cliënten nog gewoon in aanmerking komen voor deze regeling.
Ook de extra bijstand 65+ voor cliënten die de pensioengerechtigde leeftijd hebben bereikt komt te vervallen na de inwerkingtreding van de webwinkel.
Dit geldt eveneens voor de computervergoeding en het internetabonnement.
Mensen die in de eerste drie maanden van dit jaar minimavoorziening(en) toegekend hebben gekregen, kunnen vanaf 1 mei 2016 ook budget ter besteding in de webwinkel aanvragen. Het toegekende bedrag wordt niet van het budget afgetrokken. Dit budget is geldig tot en met 31 december 2016.
Een persoon met een langdurig laag inkomen als bedoeld in artikel 36, eerste lid van de Participatiewet heeft recht op de Individuele Inkomenstoeslag als gedurende de referteperiode het in aanmerking te nemen inkomen niet hoger is dan 100% van de voor de aanvrager geldende bijstandsnorm.
Zie verder verordening Individuele inkomenstoeslag Gemeente Borger-Odoorn 2015. Klik hier voor de verordening.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2020-121927.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.