Bekendmaking weigering onttrekking deel Nieuweweg-noord Veenendaal aan de openbaarheid

De raad van gemeente Veenendaal maakt bekend het verzoek om onttrekking van een deel van de Nieuweweg-noord aan de openbaarheid voor verkeer af te wijzen met uitzondering van de strook van 0,60 m, zoals weergegeven in het besluit en de bij dit besluit horende tekening.

 

besluit

De raad van de gemeente Veenendaal;

 

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 25 februari 2020, nummer 1371268;

 

Overwegende dat:

- de raad is verzocht een wegdeel ter hoogte van de Nieuweweg-noord 267 te Veenendaal aan de openbaarheid te onttrekken;

- de strook waar het verzoek betrekking op heeft (een gedeelte van het perceel kadastraal nummer G 1988) tot de openbare weg behoort;

- er naar aanleiding van het verzoek een belangenafweging heeft plaatsgevonden tussen het algemene belang van openbaarheid en het particuliere belang van aanvragers.

 

Gelet op:

- artikelen 7 9 en 11 van de Wegenwet;

- artikel 1b van de Wegenverkeerswet 1994;

- afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht;

- artikel 160 van de Gemeentewet;

 

Besluit

1. Het verzoek om onttrekking van een deel van de Nieuweweg-noord ter hoogte van nummer 267, aan de openbaarheid voor verkeer af te wijzen met uitzondering van de strook van 0,60 m conform bijgaande antwoordbrief aan de aanvragers.

 

De motivering en kaartbijlage uit de antwoordbrief worden hierbij gepubliceerd.

 

Motivering

Openbaarheid is nodig om het parkeervak in stand te houden.

Het parkeervak is nodig om het parkeren in de woonstraat met rijwoningen en een hoofdfietsroute goed te regelen en overlast en onveiligheid voor de fietsers te voorkomen.

Openbaarheid is nodig in verband met mogelijk toekomstige aanpassingen aan de weginrichting.

De mobiliteit in Nederland is sterk in ontwikkeling. Zaken zoals elektrificeren van het auto- en fietsverkeer, de opkomst van fietsen met grote snelheidsverschillen en fietsen met grote verschillen in afmeting doen een beroep op de schaarse openbare weg. Het ruimtebeslag dat in de toekomst nodig is om de weg optimaal in te richten voor dergelijke ontwikkelingen is nu nog moeilijk te voorzien.

Op dit moment is de groenstrook wellicht strikt genomen niet nodig voor het goed functioneren van de weg in enge zin. Juridisch gezien maakt deze groenstrook echter wel deel uit van de weg en dit is tevens vastgelegd in het vigerende bestemmingsplan.

 

Artikel 1b van de Wegenverkeerswet 1994 definieert het begrip weg als volgt:

wegen: alle voor het openbaar verkeer openstaande wegen of paden met inbegrip van de daarin liggende bruggen en duikers en de tot die wegen behorende paden en bermen of zijkanten.

Het perceel waar het om gaat is de enige woning waarbij de eigendomsgrens van het perceel ten opzichte het gemeentelijke eigendom afwijkend is van de naastliggende percelen. Door de groenstrook van 1,10 meter nu te onttrekken aan de openbaarheid wordt een wegkant verkregen waar een stuk uit ontbreekt. Dit is een onomkeerbare situatie, die mogelijke toekomstige aanpassingen aan de weginrichting in de weg kan staan. Het onttrekken aan de openbaarheid levert dan een versmald deel van de weg ter hoogte van de woning van aanvragers. Dit is onwenselijk. Zie bijlage 5.

 

In de strook liggen kabels en leidingen.

Naast de verkeersfunctie heeft de strook een civieltechnische functie. Het openbaar zijn van de strook maakt werkzaamheden aan bestaande en aanleg van nieuwe kabels en leidingen eenvoudiger.

 

Voor de strook grond die aanvrager al in gebruik heeft als tuin is het algemeen belang minder groot.

De argumenten die gaan over parkeren en kabels en leidingen zijn hier niet van toepassing. Het argument over de onbedoelde wegversmalling die toekomstige ontwikkelingen in de weg kan staan geldt hier in mindere mate zodat bij afweging van de belangen, kan worden ingestemd met het onttrekken aan de openbaarheid van deze strook van 0,60 m breed, zoals dit is vastgelegd in de tekening.

 

 

Vastgesteld in de openbare vergadering van 23 april 2020.

 

mevrouw drs. F.A. van Hooijdonk

griffier

 

de heer K.J.G. Kats

voorzitter

 

 

 

 

(Administratief) Beroep instellen

Wij wijzen er nog op dat slechts beroep tegen het uiteindelijke besluit kan worden ingediend als ook een zienswijze is ingebracht tegen de ontwerpbeschikking en men belanghebbende is.

Als u het niet eens bent met dit besluit, kunt u beroep aantekenen bij Gedeputeerde Staten van Utrecht.

Dit moet binnen zes weken na deze bekendmaking schriftelijk ingediend worden en gericht zijn aan het college van Gedeputeerde Staten van Utrecht, t.a.v. het Secretariaat van de Awb adviescommissie, Postbus 80300, 3508, TH Utrecht.

In het ondertekende beroepsschrift moet in ieder geval staan: 1. uw naam, adres, telefoonnummer, en e-mailadres; 2. de datum waarop u het beroep indient; 3. een beschrijving van (het onderdeel van) het besluit waar u beroep tegen aantekent; 4. de reden waarom u beroep aantekent; Als het beroepschrift door iemand anders dan de belanghebbende wordt ingediend, moet een volmacht worden meegestuurd.

 

Naar boven