Eerste wijziging Verordening maatschappelijke ondersteuning Haaksbergen (4.15e1)

Samenvatting

Deze verordening betreft een toevoeging van een aantal algemene voorzieningen, het opnemen van een bijdrage voor een aantal algemene voorzieningen, een wijziging van de bijdrage voor maatwerkvoorzieningen en het opnemen van weigeringsgronden voor de verstrekking van een pgb.

 

De gemeenteraad van Haaksbergen;

Voorstel van het college van: 28 januari 2020

 

Wettelijke basis:

Bepaling van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (artikelen 2.1.3, 2.1.4, eerste, tweede, derde en zevende lid, 2.1.5, eerste lid, 2.1.6, 2.1.7, 2.3.6, vierde lid, en 2.6.6, eerste lid), het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015 (artikelen 3.8, tweede lid, en 5.4), de Gemeentewet en de Algemene wet bestuursrecht.

 

Besluit:

Vast te stellen de Eerste wijziging van de Verordening maatschappelijke ondersteuning.

 

 

 

Artikel I Toevoegen artikel 2b

Achter artikel 2a van de op 28 november 2018 vastgestelde Verordening maatschappelijke ondersteuning wordt opgenomen:

 

Artikel 2b Algemene voorzieningen

  • 1.

    In Haaksbergen zijn de volgende algemene voorzieningen toegankelijk voor alle ingezeten:

    • a.

      was- en strijkservice;

    • b.

      dagbesteding.

  • 2.

    Het college geeft in beleidsregels een uitwerking van de inhoud van de in het eerste lid van dit artikel genoemde algemene voorzieningen.

 

Artikel II Wijziging artikel 6

Artikel 6 van de op 28 november 2018 vastgestelde Verordening maatschappelijke ondersteuning vervalt en wordt vervangen door:

 

Artikel 6 Bijdrage voor maatwerkvoorzieningen en algemene voorzieningen

  • 1.

    Een cliënt is een bijdrage in de kosten verschuldigd voor een maatwerkvoorziening in natura of een pgb zolang hij van de maatwerkvoorziening gebruik maakt of gedurende de periode waarvoor het pgb wordt verstrekt.

  • 2.

    Als een maatwerkvoorziening of pgb wordt verstrekt ten behoeve van een woningaanpassing voor een minderjarige cliënt is de bijdrage in de kosten verschuldigd door:

    • a.

      de onderhoudsplichtige ouders en;

    • b.

      degene die anders dan als ouder samen met de ouder het gezag uitoefent over een cliënt.

  • 3.

    Een cliënt is een bijdrage in de kosten verschuldigd voor het gebruik van de volgende algemene voorzieningen:

    • a.

      was- en strijkservice;

    • b.

      dagbesteding

 

Artikel III Toevoegen artikel 6a

Achter het nieuwe artikel 6 van de Verordening maatschappelijke ondersteuning wordt opgenomen:

 

Artikel 6a Hoogte bijdrage in de kosten

  • 1.

    Voor de algemene voorzieningen en maatwerkvoorzieningen die niet genoemd worden in het tweede tot en met zesde lid van dit artikel, bedraagt de hoogte van de bijdrage voor een of meerdere voorzieningen tezamen het bedrag zoals bedoeld in artikel 3.8 van het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015 voor de ongehuwde cliënt of de gehuwde cliënt tezamen.

  • 2.

    De hoogte van de bijdrage voor de maatwerkvoorziening vervoer maatschappelijke deelname in de vorm van collectief vervoer is per rit gelijk aan het in het de regio voor het reguliere openbaar vervoer geldende basistarief plus het kilometertarief vermenigvuldigd met het aantal gereisde kilometers, indien van toepassing verhoogd met een reserveringstoeslag.

  • 3.

    Cliënt is geen eigen bijdrage verschuldigd voor de maatwerkvoorziening maatschappelijke deelname in de vorm van een scootmobielpool.

  • 4.

    De bijdrage in de kosten voor de maatwerkvoorzieningen beschermd wonen en maatschappelijke opvang worden vastgesteld conform het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015.

  • 5.

    De hoogte van de bijdrage voor de algemene voorziening was- en strijkservice bedraagt:

    • a.

      voor de cliënt die zelf kan wassen en strijken: € 17,50 per waszak, te betalen aan de aanbieder;

    • b.

      voor die cliënt die vanwege beperkingen zelf niet kan wassen en strijken:

      • in 2020 nihil

      • vanaf 1 januari 2021 € 4,50 per waszak, te betalen aan de aanbieder.

  • 6.

    Cliënt is geen eigen bijdrage verschuldigd voor de algemene voorziening dagbesteding.

  • 7.

    De hoogte van de bijdrage voor een hulpmiddel, woningaanpassing, de in tweede lid van dit artikel genoemde maatwerkvoorziening vervoer maatschappelijke deelname in de vorm van collectief vervoer of de in het vierde lid van dit artikel genoemde algemene voorzieningen, overstijgt niet de kostprijs van de voorziening.

  • 8.

    De kostprijs van een maatwerkvoorziening in natura is gelijk aan de kosten die het college voor de desbetreffende maatwerkvoorziening zelf maakt.

  • 9.

    De kostprijs van een maatwerkvoorziening in de vorm van een pgb is gelijk aan de hoogte van het pgb.

  • 10.

    De kostprijs van een algemene voorziening is gelijk aan de kosten die het college voor de betreffende voorziening per cliënt maakt.

  • 11.

    De bijdragen in de kosten voor de maatwerkvoorziening maatschappelijke opvang wordt door aanbieder van de betreffende maatwerkvoorziening vastgesteld en geïnd.

 

Artikel IV toevoegen artikel 7a

Achter artikel 7 van de Verordening maatschappelijke ondersteuning wordt opgenomen:

 

Artikel 7a pgb niet mogelijk

  • 1.

    Het college verstrekt geen pgb voor ondersteuning door een aanbieder die fraude heeft gepleegd.

  • 2.

    Het college verstrekt geen pgb voor ondersteuning door een aanbieder indien er twijfels zijn over de integriteit van de aanbieder, wat zich in ieder geval voordoet indien de aanbieder:

    • a.

      betrokken is geweest bij strafbare feiten of overtredingen heeft begaan die de veiligheid en de kwaliteit van de ondersteuning in gevaar brengen;

    • b.

      verdacht is geweest van strafbare feiten dan wel daarvoor veroordeeld is geweest;

    • c.

      bestuursrechtelijke en/of fiscaalrechtelijke boetes opgelegd heeft gekregen;

    • d.

      bestuursrechtelijke handhavingsmaatregelen opgelegd heeft gekregen in de vorm van een last onder bestuursdwang en/of dwangsom, ten aanzien van gedragingen die de veiligheid en de kwaliteit van de ondersteuning in gevaar brengen;

    • e.

      er sprake is van feiten en omstandigheden die erop wijzen of redelijkerwijs doen vermoeden dat de aanbieder en/of zijn directie en/of de aan hem gelieerde vennootschappen een zakelijk samenwerkingsverband onderhouden met derden die in relatie staan tot strafbare feiten of daarvan verdacht worden;

    • f.

      zich niet professioneel gedraagt. Hiervan is onder andere sprake indien de aanbieder zich intimiderend opstelt, geen voorbeeldfunctie toont of incidenten hebben plaatsgevonden binnen de uitvoering van zijn functie.

 

Artikel V Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op 1 mei 2020.

 

Aldus besloten in de openbare raadsvergadering van 21 april 2020

 

mr. G. Raaben

griffier

mr. drs. R.G. Welten

burgemeester

Naar boven