Gemeenteblad van Bladel
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Bladel | Gemeenteblad 2020, 106251 | Verordeningen |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Bladel | Gemeenteblad 2020, 106251 | Verordeningen |
Beleidsregel permanente en tijdelijke reclame Bladel 2020
Deze beleidsregel is niet van toepassing op uitstallingen (alle elementen bedoeld om rondom een pand uit te stallen). Daarnaast zijn de artikelen 5 tot en met 9 van hoofdstuk 2 Permanente reclame van deze beleidsregel in het geheel niet van toepassing op het centrumgebied van Bladel, te weten binnen de grenzen van het bestemmingsplan ‘Centrum Bladel’.
Artikel 4 Algemene voorschriften
Op zowel de plaatsing van permanente als tijdelijke reclame-uitingen zijn de volgende algemene voorschriften van toepassing:
Reclame mag niet lijken op rijtaak gerelateerde informatie, het zicht op de weg en op verkeersinformatie niet belemmeren, geen bewegend beeld (wel overgangstijd bij wisselen digitale borden) bevatten, het wegbeeld niet vervormen en moet het op voor bestuurders logische plekken staan rekening houdend met het gezichtsveld, de afstand tot de weg, de hoogte en de plaatsingshoek.
Hoofdstuk 2 Permanente reclame
Dit hoofdstuk is uitsluitend van toepassing op reclame-uitingen die permanent geplaatst worden. Waar het gaat om bedrijfsreclame (artikelen 5 tot en met 9) is dat uitsluitend toegestaan op of bij positief bestemde of legaal gevestigde bedrijven. Het betreft zowel reclame op, in of aan de openbare ruimte als reclame zichtbaar vanaf de openbare ruimte op privé-eigendommen.
Artikel 6 Winkelstraat/-centrum
Aan gemeentelijke gebiedsontsluitingswegen en bij de toegangswegen binnen de bebouwde kom tot bedrijventerreinen mogen borden worden geplaatst die voorzien zijn van een plattegrond van de kern met daarbij een straatnamenoverzicht of van het betreffende bedrijventerrein. Rondom deze informatie mogen kleine reclame-uitingen van lokale ondernemers worden geplaatst.
Artikel 11 Informatiedragers nabij de entree van de dorpen
Aan gemeentelijke gebiedsontsluitingswegen mogen door of in opdracht van de gemeente informatieborden, al dan niet gecombineerd met plattegronden, geplaatst worden. De afmeting van de borden mag maximaal 2,5 m² zijn. Het gebruik van digitale of led borden is toegestaan, evenals zwak aanlichten of lichtreclame. De informatiedrager wordt verkeersveilig geplaatst en wordt op een dusdanige wijze dat er minimaal een vrije doorgang op het trottoir is van 1,5 meter breed.
Artikel 12 Verkeersveiligheidscampagnes
Aan gebiedsontsluitingswegen en stroomwegen mogen borden worden geplaatst ten behoeve van verkeersveiligheidscampagnes, aangepast naar de aard van de weg.
In beginsel worden geen reclamemasten toegestaan. Met maatwerk kunnen bijzondere masten of kunstwerken als object al dan niet met reclame-uitingen worden geplaatst. Initiatieven worden ter beoordeling voorgelegd aan de welstandscommissie en moeten altijd voor een volledige belangenafweging via besluitvorming naar het college van burgemeester en wethouders.
Door een zorgvuldige of bijzondere vormgeving kunnen deze passen in de omgeving. Voor de gemeente kan een eventuele mast een positieve bijdrage leveren als plezierige omgeving om te wonen, werken en verblijven. De inzet is om te komen tot een win-winsituatie, zowel voor de initiatiefnemer, als de meerwaarde voor het algemeen maatschappelijk belang van de gemeente. Dit kan tot uiting komen in de architectonische vormgeving. De welstandscommissie en het college zullen deze meerwaarde toetsen. Voor het borgen van de kwaliteit moeten masten in principe worden geplaatst in het openbaar gebied, op gronden die in eigendom zijn van de gemeente.
Permanente lichtprojectie met behulp van een projector voor het tonen van een merk, afbeelding, animatie, kleurpatroon of video op een gebouw, bomen of in de openbare ruimte als reclame-uiting is in de gehele gemeente niet toegestaan.
Bewegwijzering naar toeristische en recreatieve objecten, openbare objecten met een toeristisch of recreatieve aantrekking en openbare objecten met een algemeen publiekelijk nut zijn uitsluitend toegestaan binnen een bepaalde standaard (vaste vormgeving en kleurstelling) door of in opdracht van de gemeente. De bedrijfsnamen op deze bewegwijzering hebben niet tot doel het maken van reclame.
Of een doel, gebied of object een verwijzing krijgt, welk type verwijzing en waar deze verwijzing precies kan komen wordt bepaald aan de hand van een systematische aanpak met daarin een afvalsysteem. Pas als het doel, gebied of object voldoet aan de algemene uitgangspunten (doelmatig, gericht op weggebruikers en passend binnen gezamenlijke aanpak Brabantse Kempen) wordt via een vragenlijst getoetst of de verwijzing voldoet aan de aanvullende criteria.
Voor de uitwerking van de algemene uitgangspunten en de vragenlijst met aanvullende criteria wordt verwezen naar bijlage 1.
Verwijzingen in welke vorm dan ook, al dan niet in het openbaar gebied, naar elders gevestigde bedrijven of activiteiten die elders plaatsvinden zijn niet toegestaan. Uitzondering hierop zijn bewegwijzeringsborden en de standaard verwijzingsborden nabij de entrees van bedrijventerreinen of (winkel)centra.
Hoofdstuk 3 Tijdelijke reclame
Dit hoofdstuk is uitsluitend van toepassing op reclame-uitingen die tijdelijk geplaatst worden. Het betreft zowel reclame op, in, boven of aan de openbare ruimte als reclame zichtbaar vanaf de openbare ruimte op privé-eigendommen.
Artikel 18 Spandoeken openbare gebied
Artikel 20 Banieren in lantaarnpalen
Uitsluitend in lantaarnpalen die zijn voorzien van een door de gemeente aangebrachte permanente banierbeugel mogen banieren worden geplaatst. In de in het centrum van Hapert geplaatste banierbeugels mag 5 keer per jaar voor telkens een periode van maximaal 4 weken een aankondiging/thema worden geplaatst.
Reclame of aanduidingen van politieke partijen tijdens verkiezingstijd worden centraal geregeld. De gemeente plaatst verkiezingsborden centraal in alle kernen van de gemeente. Op elk bord kunnen politieke partijen die deelnemen aan de verkiezing affiches plakken. Maatvoering van de affiches zijn de eigen verantwoordelijkheid van de politieke partijen. Andere reclame dan ten behoeve van de verkiezingscampagne is niet toegestaan op deze borden.
Eigen (sandwich)borden om lantaarnpalen, stickers en andere reclameobjecten, zowel binnen als buiten de bebouwde kom, als zowel in de openbare ruimte als op privé-eigendommen, zijn niet toegestaan.
Artikel 22 Verrijdbare reclame
Verrijdbare reclame betreft reclamevoertuigen, aanhangers waarop een bord is geplaatst of een andere constructie waardoor de borden makkelijk verplaatsbaar zijn. Deze vorm van reclame maken vindt zowel plaats in de openbare ruimte, de gemeentelijke groenvoorzieningen en overige onbebouwde particuliere terreinen, zowel binnen als buiten de bebouwde kom. Omdat deze vorm van reclame zeer storend werkt in deze omgeving, daarnaast soms onnodig de vaak schaarse parkeerruimte inneemt en gevaarlijke verkeerssituaties kan opleveren, is deze vorm van reclamevoering niet toegestaan, zowel niet binnen als buiten de bebouwde kom. Het maakt daarbij niet uit of het gemeentegrond of particuliere grond is.
Lichtprojectie met behulp van een projector voor het tonen van een merk, afbeelding, animatie, kleurpatroon of video op een gebouw, bomen of in de openbare ruimte als reclame-uiting is in de gehele gemeente niet toegestaan.
Verwijzingen in welke vorm dan ook, al dan niet in de openbare ruimte, naar elders gevestigde bedrijven zijn niet toegestaan.
Reclame op abri’s is mogelijk tot maximaal 2 wanden van de abri, eventueel dubbelzijdig en eventueel roterend. Verlichting van binnenuit is toegestaan.
In de 4 weken voorafgaand aan carnaval en tijdens carnaval mag de naam van het kerkdorp met carnaval of de naam van de carnavalsvereniging uit dat kerkdorp kenbaar worden gemaakt rondom de officiële plaatsnaamborden op de invalswegen in de bebouwde kom van de gemeente. De plaatsnaam op het plaatsnaambord mag niet bedekt worden.
In de 4 weken voorafgaand aan carnaval en tijdens carnaval mogen vlaggen met daarop het logo van een plaatselijke carnavalsvereniging aan gebouwen, die in particulier eigendom zijn, worden geplaatst.
Artikel 27 Verkoop onroerend goed
Reclame voor openbare verkoop, verkoop, verhuur of verpachting van het betreffende pand of
perceel is toegestaan voor zolang zij feitelijk betekenis heeft op dat pand of perceel en het totale oppervlak niet groter is dan 0,8 m² per bord/aanplakking met een maximum van 3 borden/aanplakkingen per onroerende zaak. Verwijzingen naar verkoop van onroerende zaken, bijvoorbeeld nabij een toegangsweg van een pand of wijk, zijn niet toegestaan.
Plaatsing van borden voor de verkoop van woningen en/of bouwkavels in nieuwbouwijken of -plannen is alleen toegestaan in het plangebied.
Artikel 28 Reclame op bouwterreinen
Opschriften die betrekking hebben op de naam en/of aard van in uitvoering zijnde bouwwerken en/of op de namen van degenen die bij het ontwerp en/of de uitvoering van het bouwwerk betrokken zijn, zijn toegestaan, mits deze opschriften zijn aangebracht op borden bij of op de in uitvoering zijnde bouwwerken zelf, ze niet verlicht zijn en voor zolang ze feitelijk betekenis hebben.
Artikel 29 Reclame op evenemententerrein
Het is toegestaan om op en voor niet op gemeentegrond gelegen evenemententerreinen tijdelijke reclame te maken voor een evenement welke op dat terrein plaatsvindt. Dit geldt voor een maximale periode van 4 weken. De maximale hoogte bedraagt 5 meter tot een oppervlakte van maximaal 25m².
Behoudens genoemde toegestane reclame-uitingen is het niet toegestaan om andere tijdelijke reclame-uitingen te plaatsen op, in of aan de openbare ruimte en daarop aanwezige bouwwerken en gebouwen en op plaatsen die zichtbaar zijn vanaf de openbare ruimte, zowel niet binnen als buiten de bebouwde kom.
Het passen binnen de voorwaarden genoemd in deze beleidsregel laat onverlet dat een ontheffing of vergunning is vereist op basis van de Algemene Plaatselijke Verordening Bladel 2018 of de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.
Artikel 32 Monumenten en beschermde dorpsgezichten
Bij gemeentelijke monumenten, Rijksmonumenten of beschermde dorpsgezichten kan in het belang van het beschermen van het gebouw minder worden toegestaan dan is opgenomen in deze beleidsregel. De welstandscommissie of de monumentencommissie beoordeeld of en zo ja, hoe de beleidsregel toegepast moet worden op gemeentelijke monumenten, Rijksmonumenten of beschermde dorpsgezichten.
Reclame-uitingen, in welke vorm dan ook, die zonder toestemming of in afwijking van de toestemming zijn geplaatst worden zonder voorafgaande waarschuwing verwijderd. De kosten hiervoor worden verhaald op degene die de reclame-uitingen heeft geplaatst en/of degene die opdracht heeft gegeven voor de plaatsing.
Bij het toepassen van de excessenregeling wordt het criterium gehanteerd dat er sprake moet zijn van een buitensporigheid in het uiterlijk die ook voor niet-deskundigen evident is en die afbreuk doet aan de ruimtelijke kwaliteit van een gebied. Van excessen kan sprake zijn bij te opdringerige reclame-uitingen, buitensporige verlichting/lichthinder, toepassing van felle of contrasterende kleuren en/of armoedig materiaalgebruik, die een inbreuk doet op wat in de omgeving gebruikelijk is. Ter voorkoming van excessen in (kwetsbare) gebieden behoudt het college de mogelijkheid om achteraf bij excessen in te grijpen.
Bijlage 1 Voorwaarden verwijzingsborden
Eerste belangrijke uitgangspunt is dat de bewegwijzering in de gemeente Bladel moet voldoen aan de algemene doelstelling van bewegwijzering, zoals geformuleerd in hoofdstuk 3 van de Rijksrichtlijnen Bewegwijzering 1993: ‘Een zo groot mogelijke zekerheid aan de weggebruiker verschaffen over het volgen van de route die hij/zij voorafgaande aan of tijdens zijn/haar reis, eventueel door het raadplegen van een wegenkaart heeft gekozen’. Daarnaast moet de bewegwijzering aansluiten bij het Bewegwijzering- en aanduidingenbeleid van de Provincie Noord-Brabant.
De bewegwijzering moet voornamelijk ten dienste staan van de weggebruiker. Als een verwijzing naar een doel, gebied of object geen zekerheid over de te volgen route brengt (de weggebruiker in verwarring brengt), zal een verwijzing dan ook niet worden aangebracht. Dit mede uit het oogpunt van soberheid van de bewegwijzering en om een halt toe te roepen aan de wildgroei aan verwijzingen. Soberheid is en mag echter niet een doel op zich worden. Voorop staat doelmatigheid van de bewegwijzering, daarna wordt bekeken hoe dit zo sober mogelijk kan gebeuren.
Bestaande verwijzingen naar bedrijven en instanties worden (zo veel mogelijk) ook in de nieuwe
objectbewegwijzering opgenomen. Immers, hiermee wordt zoveel mogelijk verwarring bij de weggebruiker
Het tweede uitgangspunt sluit naadloos aan op het vorige uitgangspunt. De bewegwijzering moet gericht zijn op alle weggebruikers. Zo wordt een zo groot mogelijke zekerheid over de te volgen route naar een bepaald doel, gebied of object verschaft.
Hierbij komt nog eens dat bekend is, dat juist ook weggebruikers die wel (enigszins) in de gemeente Bladel bekend zijn in de huidige situatie ook vaak hun weg niet kunnen vinden naar de door hen gezochte doelen, gebieden of objecten in de gemeente Bladel.
Des te meer ook een reden om dit als een belangrijk beleidsuitgangspunt te stellen, juist ook omdat een gemeente er voor haar eigen inwoners is en behoort te zijn en hun belangen zoveel mogelijk moet behartigen.
Past binnen de gezamenlijke aanpak van De Brabantse Kempen
Ten aanzien van de uitvoering van de borden is een derde belangrijk beleidsuitgangspunt dat het te realiseren verwijssysteem zoveel mogelijk uniform is met het in de omliggende gemeenten/plaatsen in de regio toegepaste verwijssysteem.
Als voldaan wordt aan de algemene uitgangspunten wordt in de volgende 3 stappen bepaald of bewegwijzering wordt geplaatst en zo ja via welk systeem:
1. Criteria voor bewegwijzering
Bij aanvragen voor bewegwijzering geeft onderstaand selectieschema duidelijkheid of de aanvraag gehonoreerd wordt en welke voorzieningen in aanmerking komen voor bewegwijzering. Aanvragen kunnen op deze wijze evenwichtig en objectief worden beoordeeld.
1. Betreft het een voorziening grotendeels gericht op bezoekers niet afkomstig uit de gemeente?
2. Betreft het een voorziening van algemeen maatschappelijk nut?
3. Betreft het een voorziening die in noodgevallen (ziekte of misdrijf) voor onbekenden snel te vinden moet zijn?
4. Betreft de voorziening het gemeentehuis?
5. Is de voorziening toegankelijk voor toeristen, recreanten en/of passanten?
6. Betreft het een toeristisch infokantoor, dagrecreatieve voorziening of sportaccommodatie?
7. Betreft het een verblijfsrecreatieve voorziening?
8. Betreft het een horecaonderneming met verblijfsaccommodatie (hotel) en/of congresaccommodatie?
9. Ligt de voorziening in een uitgaansgebied, aan de markt of in het centrum?
10. Betreft het een horeca-onderneming met restaurant-functie?
11. Is de voorziening uniek/van bijzondere betekenis voor de streek?
12. Doelverwijzing mogelijk als voldaan wordt aan de aanvullende criteria van C2.
13. Doelverwijzing is niet mogelijk.
2. Aanvullende criteria op selectie
Tabel: Criteria voor gemeentelijke bewegwijzering
Objecten, die gelegen zijn binnen de bebouwde kom, worden bewegwijzerd binnen een straal van 1500 meter rondom dit object met een maximum aantal op 3 locaties.
Objecten, die gelegen zijn buiten de bebouwde kom, worden bewegwijzerd vanaf de dichtstbijzijnde gebiedsontsluitingsweg. Hiervoor geldt een maximum aantal op 5 locaties.
Een uitzondering hierop vormen sportaccommodaties, die gelegen zijn op een sportcomplex, een locatie waar 2 of meer sporten kunnen worden beoefend. Deze worden buiten dit sportcomplex niet afzonderlijk bewegwijzerd, maar worden bewegwijzerd onder de noemer van het sportcomplex, waarop deze gelegen zijn. Op het terrein van dit sportcomplex kunnen dan afzonderlijke verwijzingen naar de verschillende, op dit terrein gelegen, sportaccommodaties worden geplaatst.
Het te kiezen type objectwegwijzer is in principe conform CROW-richtlijn 262:
Objectwegwijzering binnen de bebouwde kom
Voor de bewegwijzering van alle objecten in de bebouwde kommen van de gemeente Bladel en objecten die gelegen zijn in de als bebouwde kom aangewezen gebieden, wordt het klein model strokenbord toegepast. Het kan voorkomen, dat er onvoldoende ruimte is voor het plaatsen van het klein model strokenbord, dan kan gekozen worden voor het systeem van een mast met vanen of plaatsing aan bestaande masten/ palen.
Objectwegwijzers buiten de bebouwde kom
Vanwege het bereiken van uniformiteit (hoofdbeleidsuitgangspunt), is het toepassen van hetzelfde systeem als buurgemeenten gewenst. Voor bewegwijzering van objecten buiten de bebouwde kom wordt dan ook gekozen voor het systeem, zoals dit door de CROW in de nieuwe richtlijn is vastgelegd.
Hierbij wordt iedere vermelding geplaatst op langwerpige groot model strokenborden, welke vervolgens gestapeld geplaatst worden op flespalen of aan masten. De ondergrond is bruin en de letters zijn wit. Bovendien kunnen gestandaardiseerde pictogrammen worden toegepast conform CROW-model, die voor de weggebruikers snel herkenbaar zijn.
De borden worden uitgevoerd conform de nieuwe CROW-richtlijn 262 “Richtlijn toeristische bewegwijzering”:
De borden zijn voorzien van richtingspijlen en symbolen, die voor de weggebruiker snel herkenbaar zijn. Mede om mensen, die last hebben van woordblindheid, tegemoet te komen.
2. Objecten gelegen buiten de gemeente Bladel
Het kan voorkomen, dat de gemeente Bladel aanvragen krijgt voor de bewegwijzering van toeristisch recreatieve objecten, welke niet gelegen zijn op het grondgebied van de gemeente Bladel, maar verwezen willen worden vanaf een weg wel gelegen op grondgebied van de gemeente Bladel. Deze aanvragen worden als volgt beoordeeld.
De eerste vraag is, of het bedrijf, wanneer het gelegen zou zijn op grondgebied van de gemeente Bladel, volgens de gestelde criteria verwezen zou worden.
De tweede vraag is, of het bedrijf in de gemeente van herkomst eveneens bewegwijzerd is.
Als het antwoord op beide vragen ‘ja’ is, dan moet de vraag gesteld worden of de bewegwijzering vanaf de weg, gelegen in de gemeente Bladel, een logische wijze van bewegwijzering is. Logisch moet dan gezien worden als:
Als laatste moet de aanvraag binnen het kader van dit beleidsplan vallen. Voldoet de aanvraag aan bovengenoemde criteria, dan kan de aanvraag worden gehonoreerd en komt het object voor verwijzing in aanmerking. Voldoet de aanvraag niet aan al de bovengenoemde criteria, dan moet de aanvraag worden afgewezen.
Bij de realisering van het gehele bewegwijzeringsbeleid is een goede handhaving van groot belang. Het gedogen van het plaatsen van eigen verwijsborden door particulieren komt de uniformiteit en de overzichtelijkheid van het gehele verwijsbordensysteem niet ten goede. Hieruit vloeit voor, dat als wordt geconstateerd, dat eigenhandig en in strijd met de voorwaarden wordt gehandeld, handhavend zal worden opgetreden.
Toelichting op de Beleidsregel permanente en tijdelijke reclame Bladel 2020
Een ondernemer wil zijn waar kunnen verkopen, zijn werkzaamheden kunnen aanbieden of presen-
teren. Voor de ondernemer is het belangrijk dat hij zichtbaar is voor voorbijgangers. Ditzelfde geldt voor organisatoren van evenementen en dergelijke. Door het voeren van reclame worden de voorbijgangers makkelijk getriggerd. Reclame-uitingen horen ook bij een levendig dorp en zijn ook belangrijk voor de leefbaarheid van de dorpen. Reclame-uitingen kunnen de kenmerken van de dorpen versterken. Hier zit echter een keerzijde aan. Reclame-uitingen kunnen ook afbreuk doen aan de kenmerken van de dorpen. Ook verkeersveiligheid speelt een belangrijke rol bij het plaatsen van reclame-uitingen.
Het college vindt het belangrijk om te zorgen dat er geen wildgroei van allerlei reclame-uitingen plaats gaat vinden, waardoor ontsiering van de gemeente op kan treden. Ook vindt het college het belangrijk dat reclame-uitingen op een uniforme wijze beoordeeld, maar daarmee ook gehandhaafd, kunnen worden. Daarom is een toetsingskader vastgelegd. Dit toetsingskader is om reclame mogelijk te maken, maar ook om de belangen van de inwoners en de omgeving sterk mee te laten wegen. Het in deze beleidsregel vastgelegde toetsingskader betreft zowel permanent aanwezige reclame-uitingen, als tijdelijke reclame-uitingen.
De Beleidsregel permanente en tijdelijke reclame Bladel 2020 is aan te merken als een beleidsregel als bedoeld in artikel 1:3 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De bevoegdheid tot het opstellen van de beleidsregel is ontleend aan de Gemeentewet en de Algemene Plaatselijke verordening.
Met de beleidsregel is er een toetsingskader voor alle vormen van permanente en tijdelijke reclame-uitingen. Het toetsingskader geeft voor iedereen op dezelfde manier duidelijkheid over de wijze waarop met de diverse vormen van reclame-uitingen om wordt gegaan. Ook in het kader van handhaving is deze duidelijkheid vereist.
Deze beleidsregel is het toetsingskader voor reclame-uitingen op basis van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) of de Algemene Plaatselijke Verordening (APV). Andere wetgeving, zoals de Erfgoedwet en –verordening, de Welstandsnota van de gemeente, de Wet ruimtelijke ordening, kunnen hierop van toepassing zijn.
De bepalingen uit de Awb zijn van toepassing op de beleidsregel. Tegen besluiten genomen op basis van deze beleidsregel kan door belanghebbenden bezwaar worden gemaakt, beroep worden ingesteld bij Rechtbank Oost-Brabant en hoger beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Tegen de beleidsregel staat geen aparte rechtsgang open.
B. Artikelsgewijze toelichting
De gegeven begripsomschrijvingen zijn, waar mogelijk, uit de wet of de CROW-publicatie “Reclame langs wegen” overgenomen.
Deze beleidsregel is niet van toepassing op uitstallingen (alle elementen bedoeld om rondom een pand uit te stallen). Hiervoor wordt een aparte beleidsregel opgesteld.
Hoofstuk 2 is uitsluitend van toepassing op reclame-uitingen die permanent geplaatst worden. Waar het gaat om bedrijfsreclame (artikelen 5 tot en met 9) is dat uitsluitend toegestaan op of bij positief bestemde of legaal gevestigde bedrijven. Het betreft zowel reclame op, in of aan de openbare ruimte als reclame zichtbaar vanaf de openbare ruimte op privé-eigendommen.
Daarnaast zijn de artikelen 5 tot en met 9 van hoofdstuk 2 Permanente reclame van deze beleidsregel in het geheel niet van toepassing op het centrumgebied van Bladel. Voor de afbakening van het centrumgebied wordt aangesloten bij de grenzen van het bestemmingsplan ‘Centrum Bladel’. Reclame in dit gebied wordt in het kader van het centrumplan/-visie apart bekeken.
De gemeente wordt onderverdeeld in een aantal gebieden.
Onder winkelstraten en winkelcentra worden de volgende straten/pleinen begrepen:
De winkelstraat/-centrum is een gebied die specifiek is ingericht op een concentratie van hoofdzakelijk winkels. Het totaalbeeld sluit aan op het winkelend publiek en mag dat ook uitstralen. Doordat het centrum van Bladel echter buiten het toepassingsbereik van deze beleidsregel valt vallen uitsluitend de Markt en de Kerkstraat in Hapert onder de bepalingen van winkelstraat/-centrum.
De richtlijnen voor dit gebied zijn daarmee ook niet zo streng als in de historische dorpskernen en linten. In het winkelgebied wordt het aanbrengen van reclame in het algemeen minder storend ervaren. Reclame-uitingen en uitstallingen moeten aansluiten op de onderneming. Panden met de combinatie van winkels en (boven)woningen moeten het aanbrengen van reclame-uitingen in de zone tussen de bovendorpel van de winkelpui(en) en de onderdorpel van de ramen op de eerste verdieping plaats laten vinden. Lichtreclame en bijvoorbeeld vlaggen zijn toegestaan maar niet in felle of schreeuwerige kleurcombinaties.
Ter verhoging van de sociale veiligheid van deze omgeving moeten de etalages bij voorkeur, ook ‘s avonds, licht uitstralen. Het aanbrengen van dichte rolluiken en afplakken van raampartijen moet daarom zoveel mogelijk worden tegengegaan. De uitstalling van reclameborden en/of winkelwaren al dan niet op openbaar gebied is in beginsel onder voorwaarden toegestaan. Voorwaarden liggen in de lijn van niet gevaarlijk, hinderlijk en belemmerend zijn voor winkelend publiek en minder validen, ander verkeer en hulpverleningsvoertuigen. Onder uitstallingen worden ook verstaan verfraaiingen met potplanten, boompjes en ander meubilair. Onderlinge afspraken tussen de verschillende winkeliers in vorm van verenigingen om verrommeling tegen te gaan zijn zeer welkom.
Bedrijventerreinen zijn vaak geïsoleerde gebieden die minder interactie hebben met de omgeving en een andere uitstraling hebben. Binnen deze gebieden kunnen goed onderlinge afspraken over reclame-uitingen gemaakt worden doormiddel van ondernemersverenigingen. Desalniettemin kunnen deze gebieden grote impact hebben op de omgeving met reclamezuilen en grote verlichte gevelreclame. Richtlijnen worden daarom wel nodig geacht, maar in een veel ruimere bandbreedte op het terrein zelf.
Zo zijn handelsreclames en/of naamsaanduidingen gewoon mogelijk op het terrein van de onderneming. Voor verwijsreclame heeft een standaardvoorziening bij de ingang van een bedrijventerrein de voorkeur. Het aan of op een gebouw maken van reclame naar een openbare weg, die buiten het industrieterrein is gelegen, is in beginsel onder voorwaarden toegestaan. De A67 vormt hierop een uitzondering, omdat de aan deze weg gelegen industrieterreinen door de groenstroken aan het gezicht worden onttrokken. Reclame gericht naar de autosnelweg is niet toegestaan.
De woongebieden bestaan voornamelijk uit woonwijken die na 1900 zijn gebouwd. Deze gebieden hebben vaak maar één functie en dat is wonen. In principe vinden er geen bedrijfsactiviteiten plaats. Reclame-uitingen en uitstallingen worden dan ook niet als wenselijk ervaren. Toch zijn er een aantal locaties waar van oudsher echter al (buurt)winkels en/of bedrijven gevestigd zijn en hebben verschillende woningen een bedrijf of praktijk aan huis.
In woonwijken wordt reclame zo veel mogelijk beperkt. Een kleine naamsaanduiding van het bedrijf of praktijk aan huis, eventueel zwak indirect aangelicht, is mogelijk maar lichtreclame is uitgesloten. Een reclamebord is in beginsel bij winkel- of horecaonderneming toegestaan. Reclame en uitstallingen mogen niet in contrasterende kleuren worden uitgevoerd.
Het buitengebied wordt gekenmerkt door een sterk groen karakter van lanen, akkers, weides en bospartijen. Dit zijn de wegen die je van het ene dorp (of akker, bospartij etc.) naar een ander dorp leiden. Langs deze wegen zijn voornamelijk agrarische bedrijven gehuisvest, die soms ook recreatieve functies herbergen.
In het buitengebied wordt reclame zoveel mogelijk beperkt. Tenzij deze betrekking hebben op enig beroep, bedrijf, of dienst, is een beperkte en passende naamsaanduiding van het bedrijf mogelijk. Deze reclame kan eventueel zwak indirect aangelicht zijn, maar lichtreclame is ook hier niet gewenst. Overige reclameobjecten en (tijdelijke) reclame op onbebouwde percelen zijn in het buitengebied niet wenselijk.
Verkooppunt voor motorbrandstoffen
Benzinestations worden apart behandeld omdat deze bedrijven in diverse gebieden kunnen liggen en toch een hele specifieke uitstraling hebben. Met name de luifel en de losse reclametekens almede het product en de prijs aanduidingsborden/reclamezuilen zijn hierin bijzondere (opvallende) objecten.
De bedoeling is om deze bedrijven niet te veel een eigen leven te laten leiden, maar meer op te nemen in zijn omgeving. Dit betekent dat de specifieke (merk gebonden) uitstraling mogelijk is, maar dat losse objecten zoals banners, vlaggen etc. beperkt worden.
Deze terreinen zijn vaak gekenmerkt met een royale groene uitstraling door middel van windsingels en bosschages. Daarmee worden deze terreinen bijna als vanzelfsprekend opgenomen in zijn groene omgeving, wat als positief ervaren wordt.
Het voeren van reclame naar binnen gericht is onder voorwaarden toegestaan. Het gaat hierbij vooral om borden rondom de sportvelden, op tribunes en reclame-uitingen aan het clubgebouw of activiteiten op het terrein zelf. Verlichte reclame is uitgesloten. Eén van de voorwaarden is dat reclame nauwelijks zichtbaar is vanaf de openbare vaak landelijke wegen. Een bord met naamsaanduidingen van de gevestigde sportverenigingen of recreatiebedrijven nabij de entree aan de openbare weg is wel mogelijk. De naamsaanduiding van recreatiebedrijven kan eventueel zwak indirect aangelicht zijn, maar lichtreclame is hier niet gewenst.
Voor het bereiken van een uniforme bewegwijzering van doelen, objecten en gebieden is een helder en duidelijk beleid nodig, dat zodanig is opgesteld dat verzoeken met betrekking tot het plaatsen van verwijsborden van derden, bedrijven en instellingen daaraan makkelijk getoetst kunnen worden.
Artikelen 33 Handhaving en artikel 34 Excessenregeling
Het al dan niet functioneren van een reclamebeleid valt of staat met de handhaving ervan. Indien er onvoldoende draagvlak is om te handhaven, kan een reclamebeleid geen stand houden. Uitzonderingen op het beleid dienen, in verband met het gelijkheidsbeginsel, te allen tijde goed te worden gemotiveerd. Hierbij moet een gemotiveerde belangenafweging plaatsvinden om wel of niet te handhaven. Bij niet naleven van de wettelijke voorschriften kan bestuursdwang of dwangsom worden toegepast en soms proces verbaal worden opgemaakt. Bestuursdwang houdt in dat de betreffende reclame-uiting of uitstalling wordt verwijderd op kosten van de overtreder. In geval er een dwangsom wordt opgelegd, wordt een bepaald bedrag verbeurd verklaard voor iedere keer, of voor elk tijdvak, dat het wettelijke voorschrift wordt overtreden. Daar waar zinvol en mogelijk zal flankerend beleid worden toegepast. Dit is met name wanneer het gaat om reclame-uitingen die schade toebrengen aan gemeente-eigendommen, die verkeersonveilig zijn of de beeldkwaliteit ernstig verstoren, zoals reclame-uitingen op spandoeken en aanhangwagens, vooral in het buitengebied. Reclameobjecten op gemeentelijk eigendom kunnen (na aanzegging) op privaatrechtelijke grond direct worden verwijderd.
Veel reclame-uitingen mogen vergunningsvrij worden geplaatst. Dat betekent dat deze plannen niet
vooraf worden getoetst. Wel kan door de gemeente achteraf worden ingegrepen, als een uiting op zichzelf, maar vooral ook in relatie tot de omgeving, ernstig in strijd is met redelijke eisen van welstand, als bedoeld in artikel 12 van de Woningwet en beoordeeld naar de criteria bedoeld in artikel 12a van de Woningwet: de Welstandsnota. Wanneer sprake is van ernstige strijd met redelijke eisen van welstand, zoals omschreven in de excessenregeling, kan het bevoegd gezag hiertegen optreden. In artikel 34 is een excessenregeling opgenomen.
Vanwege de rechtszekerheid en de eerbiediging van bestaande rechten is een overgangsbepaling opgenomen.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2020-106251.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.