Gemeenteblad van Zwolle
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Zwolle | Gemeenteblad 2020, 105570 | Verordeningen |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Zwolle | Gemeenteblad 2020, 105570 | Verordeningen |
Verordening maatschappelijke ondersteuning Zwolle 2020
Gemeente Zwolle, bekendmaking verordening maatschappelijke ondersteuning Zwolle 2020.
De Raad van de gemeente Zwolle besluit in de vergadering van 20 april 2020 de verordening maatschappelijke ondersteuning Zwolle 2020 vast te stellen. Deze verordening treedt met terugwerkende kracht in werking op 1 januari 2020.
In deze verordening en de daarop rustende bepalingen wordt verstaan onder:
algemeen gebruikelijke voorziening: voorziening die niet speciaal is bedoeld voor mensen met een beperking, daadwerkelijk beschikbaar is, een passende bijdrage levert aan het realiseren van een situatie waarin de cliënt tot zelfredzaamheid of participatie in staat is en deze financieel kan worden gedragen met een inkomen op minimum niveau.
gesprek: het gesprek in het kader van het onderzoek als bedoeld in artikel 2.3.2., eerste lid van de wet na een melding waarin het college met degene die maatschappelijke ondersteuning vraagt zijn gehele situatie inventariseert ten aanzien van zijn mogelijkheden om op eigen kracht, met gebruikelijke hulp of hulp van personen uit zijn sociaal netwerk dan wel met gebruikmaking van voorliggende voorzieningen, algemeen gebruikelijke voorzieningen, algemene voorzieningen of maatwerkvoorzieningen zijn zelfredzaamheid of participatie te verbeteren.
PGB-plan: plan waarin de cliënt omschrijft op welke wijze de in te zetten ondersteuning bijdraagt aan de met het college afgesproken doelen, hoeveel persoonsgebonden budget hij nodig heeft voor een maatwerkvoorziening en waaraan en op welke wijze hij het toe te kennen persoonsgebonden budget wil gaan besteden.
Artikel 2.2. Criteria voor een maatwerkvoorziening
Alle mogelijkheden van de cliënt om op eigen kracht, met gebruikelijke hulp of met hulp van personen uit zijn sociaal netwerk dan wel met gebruikmaking van algemene of andere voorzieningen zijn zelfredzaamheid of participatie te verbeteren of te regelen dat hij geen behoefte meer heeft aan maatwerkvoorzieningen, worden in het onderzoek eerst beoordeeld.
Bij de beoordeling van de aanvraag hanteert het college in aanvulling op de voorgaande leden de volgende criteria:
het college vergoedt of verstrekt geen voorziening als de normale afschrijvingstermijn van de eerder vergoede of verstrekte gelijkwaardige voorziening nog niet is verstreken of deze technisch nog niet is afgeschreven, tenzij deze voorziening verloren is gegaan als gevolg van omstandigheden die niet aan de cliënt zijn toe te rekenen.
Artikel 2.3 Aanvullende criteria voor thuisondersteuning
Met inachtneming van artikel 2.2 van deze verordening kan een cliënt in aanmerking komen voor thuisondersteuning als
diensten die iemand zelf al adequaat sinds geruime tijd betrekt om de beperkingen op het gebied van zelfredzaamheid of participatie te verminderen of weg te nemen en die overlappen met de aangevraagde maatwerkvoorziening, hoeven niet te worden verstrekt. Die dienst wordt gezien als algemeen gebruikelijk in specifiek die situatie.
Artikel 2.4 Aanvullende criteria voor kortdurend verblijf
Met inachtneming van artikel 2.2 van deze verordening kan een cliënt in aanmerking komen voor kortdurend verblijf als
Artikel 2.5 Aanvullende criteria voor opvang en beschermd wonen
hij de situatie van feitelijk of residentieel dakloosheid niet op eigen kracht, met gebruikelijke hulp, met mantelzorg dan wel met gebruikmaking van algemene voorzieningen of andere maatwerkvoorzieningen gericht op het bevorderen van de participatie en zelfredzaamheid in voldoende mate kan verminderen of wegnemen; en
opvang een passende, noodzakelijke en tijdelijke bijdrage levert aan het voorkomen van dakloosheid, het psychosociaal functioneren, voorkomen van verwaarlozing of maatschappelijke overlast en/of het afwenden van gevaar voor de cliënt of anderen en de behoefte van de cliënt met als doel het realiseren van een situatie waarin de cliënt in staat wordt gesteld zich zo snel mogelijk weer op eigen kracht te handhaven in de samenleving.
opvang een passende, noodzakelijke en tijdelijke bijdrage levert aan het afwenden van gevaar voor de cliënt of zijn kinderen, voorkomen van dakloosheid, het psychosociaal functioneren, voorkomen van verwaarlozing of maatschappelijke overlast en de behoefte van de cliënt met als doel het realiseren van een situatie waarin de cliënt en/of zijn kinderen in staat wordt gesteld zich zo snel mogelijk weer op eigen kracht en in een veilige situatie te handhaven in de samenleving.
hij de situatie van psychische of psychosociale problemen niet op eigen kracht, met gebruikelijke hulp of met hulp van andere personen uit zijn sociale netwerk dan wel met gebruikmaking van algemene voorzieningen of maatwerkvoorzieningen gericht op het bevorderen van de participatie en zelfredzaamheid in de thuissituatie in voldoende mate kan verminderen of wegnemen; en
beschermd wonen een passende en noodzakelijke bijdrage levert aan het bevorderen van de zelfredzaamheid en participatie, het psychosociaal functioneren, stabilisatie van een psychiatrisch ziektebeeld, voorkomen van maatschappelijke overlast en/of het afwenden van gevaar voor de cliënt of anderen en daarbij voorziet in het realiseren van een situatie waarin de cliënt in staat wordt gesteld zich zo snel mogelijk weer op eigen kracht te handhaven in de samenleving.
Artikel 2.6 Aanvullende criteria voor woonvoorzieningen
Een woonvoorziening wordt slechts verstrekt als de cliënt zijn hoofdverblijf heeft of zal hebben in de woonruimte waaraan de voorziening wordt getroffen, dan wel voor het logeerbaar maken van een andere woonruimte indien de cliënt met beperkingen zijn hoofdverblijf heeft in een erkende zorginstelling.
Een woonvoorziening wordt niet verleend voor bedrijfsruimten, trekkerswoonwagens, instellingen, verzorgingshuizen, tweede of meerdere woningen, ruimten bestemd voor kamerverhuur, gemeenschappelijke ruimten of als ze zonder noemenswaardige meerkosten bij nieuwbouw of renovatie meegenomen kunnen worden.
Het college kan, indien zonder woningaanpassing de woonruimte voor de aanvrager ontoegankelijk blijft, een financiële tegemoetkoming verlenen voor het verbreden van toegangsdeuren en het aanbrengen van elektrische deuropeners, drempelhulp of vlonders aan een gemeenschappelijke ruimte of een extra trapleuning bij een portiekwoning.
Artikel 2.6.1 Niet noodzakelijke verhuizing en andere beperkende voorwaarden
Artikel 2.6.2 Primaat van de verhuizing
Verhuizing naar een aangepaste of aanpasbare woning heeft geen voorrang, indien de som van de kosten van het aanpassen van die woning en het treffen van een woonvoorziening van niet-bouwkundige aard aan die woning minder bedraagt dan het jaarlijks door het college vast te stellen bedrag, opgenomen in het financieel besluit.
Artikel 2.6.3 Afbakening doelgroep verhuizing en stoffering
verhuiskosten als bedoeld in artikel 2.6 van deze verordening maximaal de kosten van overbrenging van de inboedel in eigen beheer tegen referentiekosten waarvan de hoogte door het college wordt bepaald, dan wel maximaal de kosten van overbrenging van de inboedel door een erkend verhuisbedrijf dat het college heeft aanvaard.
Artikel 2.6.5 Kostensoorten voor bouwkundige woonvoorziening
Indien een woningaanpassing betrekking heeft op het uitbreiden van een bestaande woning of het groter bouwen van een nieuw te bouwen woning, kan een financiële tegemoetkoming verleend worden voor de extra te verwerven grond die ten hoogste overeenkomt met de bijdrage voor het aantal vierkante meters per vertrek en een gedeelte van de buitenruimte bij de woning, zoals vermeld in het financieel besluit.
Artikel 2.7 Aanvullende criteria voor vervoersvoorziening
Bij de te verstrekken vervoersvoorziening wordt ten aanzien van de vervoersbehoefte ten behoeve van maatschappelijke participatie uitsluitend rekening gehouden met de verplaatsingen in de directe woon- en leefomgeving van aanvrager en in elk geval binnen de gemeente Zwolle en de regio in het kader van het leven van alledag.
In afwijking van het derde lid kan een vervoersvoorziening worden verstrekt als zich een situatie voordoet waarbij het gaat om een bovenregionaal contact, dat uitsluitend door de persoon met beperkingen zelf bezocht kan worden, terwijl het bezoek voor de persoon met beperkingen noodzakelijk is om dreigende vereenzaming te voorkomen.
Bij de te verstrekken vervoersvoorziening wordt ten aanzien van de vervoersbehoefte uitsluitend rekening gehouden met verplaatsingen in het kader van het leven van alledag, die zich binnen 25 kilometer vanaf het woonadres afspelen, tenzij er sprake is van bijzondere individuele omstandigheden, die een grotere vervoersbehoefte aannemelijk maken.
Voor vervoer buiten de gemeentegrens maar binnen 25 kilometers vanaf het woonadres met het collectief vervoersysteem kan door het college een budget bij de vervoerder beschikbaar worden gesteld tot maximaal het bedrag per jaar dat is opgenomen in het financieel besluit, tenzij er sprake is van bijzondere individuele omstandigheden, die een grotere vervoersbehoefte aannemelijk maken. De daarmee gepaard gaande hogere vergoeding is tot maximaal 1.500 taxikilometers.
Artikel 2.7.2 Voorzieningen voor lokaal vervoer en het primaat van het collectief vervoer
De financiële tegemoetkoming voor het gebruik van een auto kan verhoogd worden indien de aanvrager ter voorkoming van dreigende eenzaamheid aangewezen is op contacten buiten het zorggebied. In een dergelijke situatie wordt de verhoging individueel vastgesteld op basis van de vervoersbehoefte, waarbij uitgegaan wordt van de werkelijke kosten van het vervoer verminderd met de kosten van het openbare vervoer.
Artikel 2.8 Aanvullende criteria voor rolstoelvoorziening en sportvoorziening
Een cliënt kan voor een financiële tegemoetkoming voor een sportrolstoel of andere noodzakelijke sportvoorziening eens per drie jaar in aanmerking worden gebracht tot maximaal het bedrag genoemd in het financieel besluit als aantoonbare beperkingen het sporten zonder sportrolstoel of andere sportvoorziening onmogelijk maken.
Artikel 4 Hoogte persoonsgebonden budget
is toereikend om veilige, doeltreffende, cliëntgerichte en kwalitatief goede diensten, hulpmiddelen, woningaanpassingen en andere maatregelen die tot de maatwerkvoorziening behoren, van derden te betrekken, en wordt indien nodig aangevuld met een financiële tegemoetkoming voor onderhoud en verzekering;
een nieuw hulpmiddel is maximaal het tarief van de goedkoopst adequate voorziening in natura zoals opgenomen in het financieel besluit. Indien nodig wordt het persoonsgebonden budget verhoogd met het jaarbedrag voor onderhoud en reparatie gebaseerd op het onderhoudscontract van de gemeente bij het verstrekken van de voorziening in natura. Het college bepaalt per persoonsgebonden budget het aantal jaren dat aan onderhoud en reparatie zal worden opgenomen.
Artikel 5 Verantwoording persoonsgebonden budget
De persoon die een persoonsgebonden budget ontvangt, danwel diens vertegenwoordiger, mag met de zorgaanbieder geen afspraak maken op basis waarvan de SVB de zorgaanbieder uitbetaalt zonder dat de persoon die een persoonsgebonden budget ontvangt de factuur heeft geaccordeerd. Dit betekent dat de zorgaanbieder maandelijks een factuur met daadwerkelijk gerealiseerde uren aan de persoon die het persoonsgebonden budget beheert ter accordering aanbiedt.
De persoon die een persoonsgebonden budget ontvangt, geeft de middelen uit in overeenstemming met de persoonsgebonden budget- vergoedingenlijst en het door het college akkoord bevonden PGB-plan. Hij bewaart gedurende een periode van vijf jaar, de originele aankoopbewijzen, huurovereenkomsten en betaalbewijzen van alle tot het bestedingsdoel van het persoonsgebonden budget behorende goederen of diensten.
Artikel 6 Regels voor bijdrage in de kosten van voorzieningen
Als de bijdrage voor een maatwerkvoorziening ten behoeve van een woningaanpassing voor een minderjarige cliënt is verschuldigd, is de bijdrage verschuldigd door de onderhoudsplichtige ouders, daaronder begrepen degene tegen wie een op artikel 394 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek gegrond verzoek is toegewezen, en degene die anders dan als ouder samen met de ouder het gezag uitoefent over een cliënt.
De kostprijs van hulpmiddelen wordt berekend op basis van de aanschafprijs per categorie inclusief verzekerings-, keurings- en onderhoudskosten omgerekend naar een kostprijs per maand op basis van een economische afschrijvingstermijn van zeven jaar, opgenomen in het financieel besluit. Van hulpmiddelen waarvan is gebleken dat de gemiddelde maandelijkse kostprijs hoger is dan het landelijk bepaalde abonnementstarief, betalen cliënten het abonnementstarief gedurende de gehele periode dat zij gebruik maken van het hulpmiddel.
Artikel 8 Nieuwe feiten en omstandigheden, herziening, intrekking of terugvordering
In aanvulling op artikel 2.3.10 van de wet herziet of trekt het college een beslissing in indien: de maatwerkvoorziening middels Zin of Persoonsgebonden budget die de aanbieder levert niet voldoet aan de kwaliteitseisen volgend uit de wet en/of de kwaliteitseisen die zijn opgenomen in de verordening.
Artikel 10 Verhouding prijs en kwaliteit levering dienst door derden
Artikel 13 Betrekken van inwoners bij het beleid
Het college betrekt inwoners van de gemeente, waaronder in ieder geval cliënten of hun vertegenwoordigers, bij de voorbereiding van het beleid betreffende maatschappelijk ondersteuning, overeenkomstig de Inspraakverordening van de gemeente Zwolle en de ‘Verordening participatieraad gemeente Zwolle’.
Het college stelt inwoners vroegtijdig in de gelegenheid voorstellen voor het beleid betreffende maatschappelijke ondersteuning te doen, advies uit te brengen bij de besluitvorming over verordeningen en beleidsvoorstellen betreffende maatschappelijke ondersteuning, en voorziet hen van ondersteuning om hun rol effectief te kunnen vervullen.
Het college kan in uitzonderlijke gevallen afwijken van de artikelen van deze verordening, voor zover toepassing van de verordening gelet op het belang van de aanvrager tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.
Het college kan jaarlijks de geldende bedragen genoemd in financieel besluit horende bij deze verordening verhogen of verlagen conform de ontwikkelingen van de Centraal Bureau voor de Statistiek prijsindex voor gezinsconsumptie of een ander passend indexcijfer.
Indien voor het tijdstip van de datum van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag of verzoek op grond van de "verordening maatschappelijke ondersteuning 2019" is ingediend en op de datum van de inwerkingtreding van deze verordening nog niet op de aanvraag of het verzoek is beslist, blijven de bepalingen van de "verordening maatschappelijke ondersteuning 2019" van toepassing.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2020-105570.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.