Gemeenteblad van Helmond
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Helmond | Gemeenteblad 2020, 103239 | Verordeningen |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Helmond | Gemeenteblad 2020, 103239 | Verordeningen |
Rectificatie: Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Helmond houdende regels omtrent openbare orde en veiligheid (Algemene plaatselijke verordening Helmond 2020)
[Deze bekendmaking betreft een rectificatie omdat er een verouderde bijlage gepubliceerd was. De oorspronkelijke bekendmaking is op 17 december 2019 bekendgemaakt, beschikbaar via Gemeenteblad 2019, 305958.]
De raad van de gemeente Helmond;
gelezen het voorstel van college van burgemeester en wethouders van 5 november 2019;
gelet op de artikelen 149, 149a, 151a, 151b, 151c, 151d, 154 en 154a van de Gemeentewet, de artikelen 3 en 4 van de Wet openbare manifestaties, de artikelen 4, 25a, 25b, 25c en 25d van de Drank- en Horecawet, artikel 5.13 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, de artikelen 2.18, eerste lid, onder f en g, en vijfde lid, 2.21 en 3.148, tweede lid, van het Activiteitenbesluit milieubeheer, artikel 30c, tweede lid, van de Wet op de kansspelen, artikel 3 van de Winkeltijdenwet, artikel 64, tweede lid, van de Wet veiligheidsregio’s en artikel 2a van de Wegenverkeerswet 1994;
gezien het advies van de adviescommissie Inwoners van 26 november 2019;
vast te stellen de Algemene plaatselijke verordening Helmond 2020
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
In deze verordening wordt verstaan dan wel mede verstaan onder:
Artikel 1:5 Persoonlijk karakter van vergunning of ontheffing
De vergunning of ontheffing is persoonsgebonden, tenzij bij of krachtens of deze verordening anders is bepaald.
Hoofdstuk 2 Openbare orde en veiligheid, volksgezondheid en milieu
Paragraaf 1 Voorkomen of bestrijden van ongeregeldheden
Artikel 2.1.1.2 Verbod veroorzaken gevaar, hinder en overlast op openbare plaatsen
Het is verboden een beplanting, stof, voertuig of voorwerp te plaatsen of te hebben waardoor de veiligheid, de bruikbaarheid of het normaal en doelmatig gebruik van een openbare plaats in gevaar komt, dan wel hinder of overlast ontstaat voor omwonenden.
Artikel 2.1.1.2a Gebiedsontzeggingen
De burgemeester kan in het belang van de openbare orde of openbare veiligheid aan degene die zich gedraagt in strijd met de wettelijke bepalingen, als in de bijlage bij deze verordening genoemd, een verbod opleggen zich te bevinden in een door de burgemeester aangewezen gebied en de daarin gelegen voor het publiek toegankelijke gebouwen en inrichtingen;
Voor zover de carnavalsdagen, nieuwjaarsdag, eerste en tweede paasdag, hemelvaartsdag, eerste en tweede pinksterdag en eerste kerstdag en tweede kerstdag, niet samenvallen met het in het tweede lid genoemde tijdvak, kan de burgemeester het verbod om zich in een aangewezen gebied en daarin gelegen voor publiek toegankelijke gebouwen en inrichtingen te bevinden tevens opleggen voor deze dagen;
De burgemeester kan in het belang van de openbare orde of openbare veiligheid aan diegene aan wie eerder een verbod als bedoeld in het eerste lid is opgelegd en ten aanzien van wie binnen zes maanden na het opleggen van dit verbod wordt geconstateerd dat hij zich opnieuw gedraagt in strijd met de in het eerste lid bedoelde wettelijke bepalingen, een verbod opleggen zich te bevinden in een aangewezen gebied en in de daarin gelegen voor het publiek toegankelijke gebouwen en inrichtingen op de door de burgemeester aangewezen tijdstippen voor een tijdvak van ten hoogste twaalf weken.
Artikel 2.1.2.2 Kennisgeving betogingen op openbare plaatsen (artikel 2:3 VNG)
Degene die het voornemen heeft op een openbare plaats een betoging te houden, waaronder begrepen een samenkomst als bedoeld in artikel 3, eerste lid van de Wet openbare manifestaties, geeft daarvan vóór de openbare aankondiging en ten minste 48 uur voordat de betoging wordt gehouden, schriftelijk kennis aan de burgemeester.
Afdeling 5 Bruikbaarheid en aanzien van de weg
Artikel 2.1.5.2 (Omgevings)vergunning voor het aanleggen, beschadigen en veranderen van een weg (artikel 2:11 VNG)
Het is verboden zonder of in afwijking van een vergunning van het bevoegde bestuursorgaan een weg aan te leggen, de verharding daarvan op te breken, in een weg te graven of te spitten, aard of breedte van de wegverharding te veranderen of anderszins verandering te brengen in de wijze van aanleg van een weg.
Paragraaf 6 Veiligheid op de weg
Artikel 2.1.6.3 Voorzieningen voor verkeer en verlichting (artikel 2:21 VNG)
De rechthebbende op een bouwwerk is verplicht toe te laten dat op of aan dat bouwwerk, vanwege en overeenkomstig de aanwijzingen van het college, voorwerpen, borden of voorzieningen ten behoeve van het openbaar verkeer of de openbare verlichting worden aangebracht, onderhouden, gewijzigd of verwijderd.
Artikel 2.2.1.1 Begripsomschrijvingen Definities (artikel 2:24 VNG)
Voor de toepassing van deze paragraaf wordt onder evenement verstaan elke voor het publiek toegankelijke verrichting op het gebied van vermaak, met uitzondering van:
sportwedstrijden georganiseerd door een bij de NOC*NSF aangesloten instelling, die volgens door die instelling vastgestelde regels worden gehouden of gespeeld en worden gespeeld of gehouden in of op accommodaties waarover de instelling normaliter de beschikking heeft, niet zijnde vechtsportevenementen als bedoeld in het tweede lid, onder f;
Artikel 2.2.1.2b Aanvraag vergunningplichtig evenement
Bij de indiening van de vergunningaanvraag worden de gegevens, bedoeld in artikel 2.3 van het Besluit brandveilig gebruik en basishulpverlening overige plaatsen, aangeleverd voor zover voor het evenement een gebruiksmelding zou moeten worden gedaan op grond van artikel 2:1, eerste lid, van het Besluit brandveilig gebruik en basishulpverlening overige plaatsen.
Paragraaf 2 Wedstrijden betaald voetbal
Artikel 2.2.2.7a Aangewezen routes en verplichte combi(vervoers)regeling
Het is een ieder die zich door kleding, uitrusting, meegevoerde voorwerpen of gedragingen manifesteert als voetbalsupporter van een bezoekende voetbalorganisatie verboden op de dag waarop een risicowedstrijd wordt gespeeld gebruik te maken van andere manieren van vervoer naar en van het stadion dan de door de burgemeester voorgeschreven combi(vervoers)regeling.
Artikel 2.2.2.8 Verwijderingsplicht voetbalsupporters
Personen die zich door kleding, uitrusting, meegevoerde voorwerpen of gedragingen manifesteren als voetbalsupporters en niet in het bezit zijn van een geldig toegangsbewijs voor de voetbalwedstrijd dan wel tegen wie het vermoeden bestaat dat zij voornemens zijn de orde te verstoren, zijn verplicht zich op een daartoe strekkend bevel van een ambtenaar van politie met inachtneming van diens aanwijzingen naar een in het bevel aangeven plaats, dan wel buiten de gemeentegrenzen te begeven.
Artikel 2.2.2.9 Stadionomgevingsverbod
De burgemeester kan overgaan tot het opleggen van het in het eerste lid bedoelde verbod nadat vast is komen te staan dat de persoon de openbare orde in het stadion of in de omgeving van het stadion heeft verstoord op een dag dat een voetbalwedstrijd wordt gespeeld. Tevens kan dit verbod worden opgelegd aan personen aan wie een stadionverbod is opgelegd.
Paragraaf 1 Toezicht op openbare inrichtingen e.d.
Artikel 2.3.1.1 Definities (artikel 2:27 VNG)
In deze afdeling wordt verstaan onder:
openbare inrichting: de voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was logies wordt verstrekt of dranken worden geschonken of rookwaren of spijzen voor directe consumptie ter plaatse worden verstrekt of bereid, met uitzondering van een afhaalcentrum. Onder een openbare inrichting wordt in ieder geval verstaan: een hotel, restaurant, pension, café, waterpijpcafé, cafetaria, snackbar, discotheek, buurthuis of clubhuis.
Artikel 2.3.1.4 Nadere regels terrassen
Met het oog op de belangen als vermeld in artikel 1:8 van deze verordening kan het college nadere regels aan terrassen stellen.
Artikel 2.3.1.7 Weigeringsgronden
Artikel 2.3.1.8 Intrekkingsgronden
Onverminderd het bepaalde in artikel 1:6 kan de burgemeester de vergunning intrekken, indien:
een leidinggevende in de laatste vijf jaar voorafgaande aan het nemen van het intrekkingsbesluit onherroepelijk is veroordeeld tot een gevangenisstraf, dan wel een geldboete van € 500,-- of meer, terzake van handel in harddrugs, vuurwapenhandel, verboden wapenbezit, geweldpleging, heling, discriminatie, betrokkenheid bij of deelname aan een criminele organisatie of groothandel in (soft)drugs.
Artikel 2.3.1.11 Verboden gedragingen (artikel 2:31 VNG)
Het is verboden in een openbare inrichting of afhaalcentrum:
Artikel 2.3.1.12 Handel binnen openbare inrichtingen (artikel 2:32 VNG)
De exploitant van een openbare inrichting staat niet toe dat een handelaar, aangewezen bij algemene maatregel van bestuur op grond van artikel 437, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht, of een voor hem handelend persoon in die inrichting enig voorwerp verwerft, verkoopt of op enige andere wijze overdraagt.
Artikel 2.3.1.13 Het college als bevoegd bestuursorgaan (artikel 2:33 VNG)
Als een openbare inrichting geen voor het publiek openstaand gebouw of bijbehorend erf is in de zin van artikel 174 van de Gemeentewet, treedt het college bij de toepassing van de artikelen 2.3.1.2, 2.3.1.3 en 2.3.1.10 op als bevoegd bestuursorgaan.
Artikel 2.3.1.14 Tegengaan onveilig, niet leefbaar en malafide ondernemersklimaat.
De burgemeester kan gebouwen en bedrijfsmatige activiteiten aanwijzen waarop het verbod uit het derde lid van toepassing is. Een gebouw wordt uitsluitend aangewezen als in of rondom dat gebouw de leefbaarheid of de openbare orde en veiligheid onder druk staat. Een aanwijzing van een gebouw kan zich tot een of meer bedrijfsmatige activiteiten beperken. Een bedrijfsmatige activiteit wordt uitsluitend aangewezen als de leefbaarheid of de openbare orde en veiligheid door de bedrijfsmatige activiteit onder druk staat.
De burgemeester kan een vergunning als bedoeld in het derde lid weigeren:
Indien een of meer beheerders van het bedrijf binnen 3 jaar vóór de indiening van de vergunningaanvraag een bedrijf heeft geëxploiteerd of daar leiding aan heeft gegeven, dat wegens het aantasten van de openbare orde, de aantasting van het woon- en leefklimaat daaronder begrepen, gesloten is geweest dan wel waarvoor de vergunning om die reden is ingetrokken.
Indien er een verandering van omstandigheden optreedt, waardoor er een wijziging van de vergunning dient te komen, moet de exploitant onverwijld een wijzigingsaanvraag indienen. Indien deze aanvraag niet binnen een maand is ingediend na de verandering van omstandigheden, kan de burgemeester de verleende vergunning intrekken. Een vergunning vervalt, wanneer de verlening van een vergunning, strekkende tot vervanging van eerstbedoelde vergunning, van kracht is geworden.
In afwijking van het derde lid geldt dit verbod voor de exploitant die op het moment van inwerkingtreding van het aanwijzingsbesluit reeds onder het aanwijzingsbesluit vallende bedrijfsmatige activiteiten verricht, voor die bestaande activiteiten op bestaande locaties eerst drie maanden na inwerkingtreding van het aanwijzingsbesluit of met ingang van inwerkingtreding van het besluit tot weigering of intrekking van een door hem aangevraagde vergunning, voor zover dat eerder is.
Paragraaf 2 Toezicht op inrichtingen tot het verschaffen van nachtverblijf
Artikel 2.3.2.1 Definities (artikel 2:35 VNG)
In deze afdeling wordt onder inrichting verstaan elke al dan niet besloten ruimte waarin, in de uitoefening van beroep of bedrijf, aan personen de mogelijkheid van nachtverblijf of gelegenheid tot kamperen wordt verschaft..
Artikel 2.3.2.2 Kennisgeving exploitatie (artikel 2:36 VNG)
Degene die een inrichting opricht, overneemt, verplaatst of de exploitatie of feitelijke leiding van een inrichting staakt, is verplicht daarvan binnen drie dagen daarna schriftelijk kennis te geven aan de burgemeester.
Artikel 2.3.2.3 Verschaffing gegevens nachtregister (artikel 2:37 VNG)
Degene die in een inrichting nachtverblijf houdt of de kampeerder is verplicht de exploitant of feitelijk leidinggevende van die inrichting volledig en naar waarheid naam, woonplaats, dag van aankomst en de dag van vertrek te verstrekken.
Paragraaf 3 Toezicht op speelgelegenheden
Artikel 2.3.3.1 Definities (artikel 2:38a VNG)
In deze afdeling wordt onder speelgelegenheid verstaan een voor het publiek toegankelijke gelegenheid waar bedrijfsmatig of in een omvang alsof deze bedrijfsmatig is de mogelijkheid wordt geboden enig spel te beoefenen, waarbij geld of in geld inwisselbare voorwerpen kunnen worden gewonnen of verloren.
In deze paragraaf wordt verstaan onder:
Artikel 2.3.3.3 Aanwezigheidsvergunning en tenaamstelling (artikel 30b Wok)
De aanwezigheidsvergunning wordt uitsluitend verleend ten behoeve van de plaatsing van speelautomaten die in eigendom toebehoren aan personen die in het bezit zijn van een exploitatievergunning als bedoeld in artikel 30h van de wet en die voorzien zijn van een merkteken als bedoeld in artikel 30r van de wet.
Artikel 2.3.3.4 Overname inrichting (artikel 2:40b VNG)
Indien de inrichting waarvoor de aanwezigheidsvergunning is verleend, wordt overgenomen door een nieuwe ondernemer, vervalt de aan de vorige ondernemer verleende aanwezigheidsvergunning van rechtswege.
Artikel 2.3.3.7 Aanvraag exploitatievergunning speelautomatenhal
De ondernemer dient de exploitatievergunning aan te vragen onder overlegging van:
Artikel 2.3.3.11 Andere beheerder speelautomatenhal
Indien een in de vergunning vermelde beheerder de hoedanigheid van beheerder heeft verloren, dient de ondernemer onder overlegging van de in artikel 2.3.3.7 genoemde bescheiden een nieuwe vergunning aan te vragen binnen twee weken nadat de in artikel 2.3.3.7 onder c bedoelde verklaring omtrent het gedrag aan hem is verzonden.
De vergunning vervalt indien de beslissing op een aanvraag voor een nieuwe vergunning voor het vestigen dan wel exploiteren van een speelautomatenhal in hetzelfde pand onherroepelijk is geworden dan wel indien geen aanvraag is ingediend binnen acht weken na het verlies van de hoedanigheid als bedoeld in het eerste lid.
Artikel 2.3.3.13 Intrekkingsgronden exploitatievergunning speelautomatenhal
Onverminderd het bepaalde in artikel 1:6, kan de burgemeester de exploitatievergunning intrekken:
indien aannemelijk is dat de ondernemer of de beheerder betrokken is, of hem ernstige nalatigheid kan worden verweten bij activiteiten in of vanuit de speelautomatenhal, die een gevaar opleveren voor de openbare orde of een bedreiging vormen van het woon- of leefklimaat in de omgeving van de speelautomatenhal;
Paragraaf 5 Paracommerciële rechtspersonen
Artikel 2.3.5.1 Definities (artikel 2:34a VNG)
In deze paragraaf wordt verstaan onder:
Artikel 2.3.5.2 Schenktijden paracommerciële rechtspersonen (artikel 2:34b VNG)
Het is een paracommerciële rechtspersoon toegestaan om tijdens een activiteit die past binnen de statutaire doelomschrijving van die rechtspersoon alcoholhoudende drank te verstrekken vanaf een uur voor aanvang en tot uiterlijk een uur na beëindiging van de activiteit met inachtneming van de schenktijden als genoemd in het volgende lid.
In afwijking van het bepaalde in het tweede lid onder a is het een paracommerciële rechtspersoon zijnde een sportvereniging toegestaan om alcoholhoudende drank te verstrekken op maandag tot en met donderdag dagelijks van 12.00 uur tot 01.00 uur van de dag daarop volgend voor zover de verstrekking samenvalt met een door een landelijke sportbond erkende competitie of toernooi.
Artikel 2.3.5.3 Bijeenkomsten van persoonlijke aard
Het is een paracommerciële rechtspersoon verboden om alcoholhoudende drank te verstrekken tijdens een bijeenkomst van persoonlijke aard.
Afdeling 4 Maatregelen ter voorkoming van overlast, gevaar of schade
Artikel 2.4.4 Vervoer inbrekerswerktuigen en dergelijke (artikel 2:44 VNG)
De in het eerste, tweede en derde lid gestelde verboden zijn niet van toepassing als de bedoelde werktuigen niet zijn gebruikt of niet zijn bestemd om zich onrechtmatig de toegang tot een gebouw of erf te verschaffen, onrechtmatig sluitingen te openen of te verbreken, diefstal door middel van braak te vergemakkelijken of het maken van sporen te voorkomen.
Artikel 2.4.7 Verboden gebruik lachgas
Het is verboden in het openbaar gebied lachgas te gebruiken als daardoor hinder ontstaat voor personen of de openbare orde, de openbare veiligheid, de volksgezondheid of het milieu in gevaar komt.
Artikel 2.4.10 Hinderlijk gedrag in voor publiek toegankelijke ruimten (artikel 2:50 VNG)
Het is verboden zich zonder redelijk doel op een voor anderen hinderlijke wijze op te houden in of op een voor het publiek toegankelijke ruimte dan wel deze te verontreinigen of te gebruiken voor een ander doel dan waarvoor deze ruimte is bestemd. Onder deze ruimte wordt in elk geval begrepen: portalen, telefooncellen, wachtlokalen voor het openbaar vervoer, parkeergarages en rijwielstallingen.
Artikel 2.4.12 Overlast van fiets of bromfiets op markt en kermisterrein en dergelijke (artikel 2:52 VNG)
Het is verboden zich op de door het college of de burgemeester aangewezen uren en plaatsen zich met een fiets of bromfiets te bevinden op een door het college of de burgemeester aangewezen terrein waar een markt, kermis, uitvoering, bijeenkomst of plechtigheid gehouden wordt die publiek trekt, mits dit verbod kenbaar is aan de bezoekers van het terrein.
Artikel 2.4.18 Verontreiniging door honden (artikel 2:58 VNG)
Het eerste en derde lid gelden niet voor zover de eigenaar of houder van een hond zich vanwege zijn handicap door een geleidehond of sociale hulphond laat begeleiden en de hond als zodanig aantoonbaar gekwalificeerd is of voor zover een eigenaar of houder van een hond deze aantoonbaar gekwalificeerd opleidt tot geleidehond.
Artikel 2.4.20 Gevaarlijke honden op eigen terrein (artikel 2:59a VNG)
Het is de eigenaar of houder van een hond verboden deze hond op zijn terrein zonder muilkorf te laten loslopen als de burgemeester een aanlijngebod of een aanlijn- en muilkorfgebod heeft opgelegd als bedoeld in artikel 2.4., eerste lid, dan wel als de hond is opgeleid voor bewakings-, opsporings- en verdedigingswerk.
Afdeling 5 Bestrijding van heling van goederen
Artikel 2.5.1 Definitie (artikel 2:66 VNG)
In deze afdeling wordt onder handelaar verstaan de handelaar aangewezen bij algemene maatregel van bestuur op grond van artikel 437, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht.
Afdeling 6 Consumentenvuurwerk
Artikel 2.6.1 Definitie (artikel 2:71 VNG)
In deze afdeling wordt verstaan onder consumentenvuurwerk: hetgeen daaronder wordt verstaan in het Vuurwerkbesluit.
Artikel 2.6.2 Ter beschikking stellen consumentenvuurwerk tijdens verkoopdagen (artikel 2:72 VNG)
Artikel 2.7.1 Drugshandel op straat (artikel 2:74 VNG)
Onverminderd het bepaalde in de Opiumwet is het verboden op een openbare plaats op te houden met het kennelijke doel om middelen als bedoeld in de artikelen 2 en 3 van de Opiumwet of daarop gelijkende waar, al dan niet tegen betaling af te leveren, aan te bieden of te verwerven, daarbij behulpzaam te zijn of daarin te bemiddelen.
Artikel 2.7.2 Openlijk drugsgebruik (artikel 2:74a VNG)
Het is verboden op of aan de weg, op een andere openbare plaats of in een voor het publiek toegankelijk gebouw middelen als bedoeld in de artikelen 2 of 3 van de Opiumwet of daarop gelijkende waar te gebruiken, toe te dienen, dan wel voorbereidingen daartoe te verrichten of ten behoeve van dat gebruik voorwerpen of stoffen voorhanden te hebben.
Afdeling 8 Bestuurlijke ophouding
Artikel 2.8.1 Bestuurlijke ophouding (artikel 2:75VNG)
De burgemeester kan overeenkomstig artikel 154a van de Gemeentewet besluiten tot het tijdelijk doen ophouden van door hem aangewezen groepen van personen op een door hem aangewezen plaats indien deze personen het bepaalde in artikel 2.1.1.1, 2.1.1.2, 2.1.5.1, 2.1.5.2, 2.2.2.7, 2.4.8, 2.4.9, 2.4.10, 2.4.10a, 2.6.3 en 5.5.1 van deze verordening groepsgewijs niet naleven.
Afdeling 9 Veiligheidsrisicogebieden
Artikel 2.9.1 Veiligheidsrisicogebieden (artikel 2:76 VNG)
De burgemeester kan overeenkomstig artikel 151b van de Gemeentewet bij verstoring van de openbare orde door de aanwezigheid van wapens, dan wel bij ernstige vrees voor het ontstaan daarvan, een gebied, met inbegrip van de daarin gelegen voor het publiek openstaande gebouwen en daarbij behorende erven, aanwijzen als veiligheidsrisicogebied.
Artikel 2.11.1 Woonoverlast als bedoeld in artikel 151d Gemeentewet (artikel 2:79 VNG)
Degene die een woning of een bij die woning behorend erf gebruikt of tegen betaling in gebruik geeft aan een persoon die niet als ingezetene met een adres in de gemeente in de basisregistratie personen is ingeschreven, draagt er zorg voor dat door gedragingen in of vanuit die woning of dat erf of in de onmiddellijke nabijheid van die woning of dat erf geen ernstige en herhaaldelijke hinder voor omwonenden wordt veroorzaakt.
Hoofdstuk 3. Regulering prostitutie, seksbranche en aanverwante onderwerpen
Afdeling 1 Algemene bepalingen
In dit hoofdstuk wordt verstaan onder:
seksinrichting: de voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting worden in elk geval verstaan: een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater, een parenclub of een (raam)prostitutiebedrijf waaronder tevens begrepen een erotische-massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar;
Afdeling 2 Seksinrichtingen, escortbedrijven, straatprostitutie, sekswinkels en dergelijke
Artikel 3.2.2 Gedragseisen exploitant en beheerder
Naast de gestelde eisen in het eerste lid, zijn de exploitant en de beheerder niet:
binnen de laatste vijf jaar onherroepelijk veroordeeld tot een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf van zes maanden of meer door de rechter in Nederland (inclusief de drie openbare lichamen Bonaire, Saba en Sint-Eustasius) Aruba, Curaçao en Sint-Maarten, dan wel door een andere rechter wegens een misdrijf waarvoor naar Nederlands recht een bevel tot voorlopige hechtenis ingevolge artikel 67, eerste lid van het Wetboek van Strafvordering is toegelaten;
binnen de laatste vijf jaar bij tenminste twee rechterlijke uitspraken onherroepelijk veroordeeld tot een onvoorwaardelijke geldboete van 500 euro of meer of tot een andere hoofdstraf als bedoeld in artikel 9, eerste lid, onder a van het Wetboek van Strafrecht, wegens dan wel mede wegens overtreding van:
De exploitant of de beheerder is binnen de laatste vijf jaar geen exploitant of beheerder geweest van een seksinrichting of escortbedrijf die voor ten minste een maand door het bevoegde bestuursorgaan is gesloten, of waarvan de vergunning bedoeld in artikel 3.2.1, eerste lid, is ingetrokken, tenzij aannemelijk is dat hem terzake geen verwijt treft.
Artikel 3.2.5 Aanwezigheid en toezicht door exploitant en beheerder
De exploitant en de beheerder zien er voortdurend op toe dat in de seksinrichting:
geen strafbare feiten plaatsvinden, waaronder in ieder geval de feiten genoemd in de titels XIV (misdrijven tegen de zeden), XVIII (misdrijven tegen de persoonlijke vrijheid), XX (mishandeling), XXII (diefstal) en XXX (heling) van het Tweede Boek van het Wetboek van Strafrecht, in de Opiumwet en in de Wet wapens en munitie; en
Artikel 3.2.8 Tentoonstellen, aanbieden en aanbrengen van erotisch-pornografische goederen, afbeeldingen e.d.
Het verbod bedoeld in het eerste lid is niet van toepassing op het tentoonstellen, aanbieden of aanbrengen van goederen, opschriften, aankondigingen, gedrukte of geschreven stukken dan wel afbeeldingen, die dienen tot het openbaren van gedachten en gevoelens als bedoeld in artikel 7, eerste lid, van de Grondwet.
Afdeling 3 Beslistermijn en weigeringsgronden
Artikel 3.3.2 Weigeringsgronden
Hoofdstuk 4 Bescherming van milieu en natuurschoon en zorg voor het uiterlijk aanzien van de gemeente
Afdeling 1 Voorkomen of beperken geluidhinder en hinder door verlichting
Artikel 4.1.2 Aanwijzing collectieve festiviteiten (artikel 4:2 VNG)
De voorwaarden met betrekking tot de verlichting ten behoeve van sportbeoefening in de buitenlucht als bedoeld in artikel 3:148, eerste lid, van het Besluit gelden niet voor door het college per kalenderjaar aan te wijzen collectieve festiviteiten gedurende de daarbij aan te wijzen dagen of dagdelen.
Op de dagen als bedoeld in het eerste lid wordt het ten gehore brengen van extra muziek - hoger dan de geluidsnorm als bedoeld in de artikelen 2.17, 2.17a, 2.19, 2.19a en 2.20 van het Besluit en artikel 4.1.4a van deze verordening - uiterlijk om 24.00 uur beëindigd en op dagen dat een zaterdag, zondag of erkende feestdag volgt uiterlijk om 01.00 uur.
Artikel 4.1.3 Kennisgeving incidentele festiviteiten (artikel 4:3 VNG)
Het is een houder van een inrichting gelegen binnen een horecaconcentratiegebied als bedoeld in artikel 4.1.6 van deze verordening toegestaan op maximaal zes dagen per kalenderjaar en een houder van een inrichting elders in de gemeente op maximaal tien dagen per kalenderjaar incidentele festiviteiten te houden waarbij de geluidsnormen als bedoeld in de artikelen 2.17, 2.17a, 2.19, 2.19a van het Besluit en artikel 4.1.4a van deze verordening niet van toepassing zijn, mits de houder van de inrichting ten minste twee weken voor de aanvang van de festiviteit het college daarvan in kennis heeft gesteld.
Het is een houder van een inrichting toegestaan om tijdens maximaal twaalf dagen per kalenderjaar in verband met de viering van incidentele festiviteiten de verlichting langer aan te houden ten behoeve van sportactiviteiten waarbij artikel 3:148, eerste lid, van het Besluit niet van toepassing is, mits de houder van de inrichting ten minste twee weken voor de aanvang van de festiviteit het college daarvan in kennis heeft gesteld.
Op de dagen als bedoeld in het eerste lid wordt het ten gehore brengen van extra muziek - hoger dan de geluidsnorm als bedoeld in de artikelen 2.17, 2.17a, 2.19, 2:19a en 2.20 van het Besluit en artikel 4.1.4a van deze verordening - uiterlijk om 24.00 uur beëindigd en op dagen dat een zaterdag, zondag of erkende feestdag volgt uiterlijk om 01.00 uur.
Artikel 4.1.4a Onversterkte muziek (artikel 4:5 VNG)
Artikel 4.1.4b Geluidhinder door dieren (artikel 4:5c VNG)
Degene die buiten een inrichting de zorg heeft voor een dier moet voorkomen dat dit voor een omwonende of overigens voor de omgeving geluidhinder veroorzaakt.
Artikel 4.1.6 Aanwijzing horecaconcentratiegebied
Het college kan delen van de gemeente aanwijzen als concentratiegebied voor horeca-inrichtingen als bedoeld in artikel 2.19a van het Besluit.
Afdeling 3 Het bewaren van houtopstanden
Artikel 4.3.2 Aanwijzing elementen
Het college wijst puntelementen, lijnelementen en vlakelementen aan op grond van leeftijd, conditie, zeldzaamheid en locatie van de houtopstand. Voorts kan aanwijzing plaats vinden in verband met de beeldbepalende, cultuurhistorische, dendrologische, economische, ecologische of milieuwaarde van de houtopstand.
Artikel 4.3.3 Omgevingsvergunning voor het vellen van houtopstanden (artikel 4:11 VNG)
Artikel 4.3.5 Herplantplicht zonder omgevingsvergunning en instandhoudingsplicht
Indien de houtopstand waarop het verbod tot vellen als bedoeld in artikel 4.3.3 van toepassing is, zonder omgevingsvergunning van het bevoegd gezag is geveld, dan wel op andere wijze teniet is gegaan, kan het bevoegd gezag aan de zakelijk gerechtigde van de grond waarop zich de houtopstand bevond dan wel aan degene die uit anderen hoofde tot het treffen van voorzieningen bevoegd is, de verplichting opleggen te herbeplanten overeenkomstig de door hem te geven aanwijzingen en binnen een door hem te stellen termijn.
Indien het voortbestaan van de houtopstand waarop het verbod tot vellen als bedoeld in artikel 4.3.3 van toepassing is ernstig wordt bedreigd, kan het bevoegd gezag aan de zakelijk gerechtigde van de grond waarop zich de houtopstand bevindt dan wel aan degene die uit anderen hoofde tot het treffen van voorzieningen bevoegd is, de verplichting opleggen om overeenkomstig de door het bevoegd gezag te geven aanwijzingen en binnen een door hem te stellen termijn voorzieningen te treffen, waardoor die dreiging wordt weggenomen.
Artikel 4.3.7 Bestrijding iepziekte
De rechthebbende op een terrein waarop zich een of meerdere iepen bevinden die naar het oordeel van het bevoegd gezag gevaar opleveren voor verspreiding van de iepziekte of voor vermeerdering van iepenspintkevers, is - na daartoe door het bevoegd gezag te zijn aangeschreven en binnen de in de aanschrijving genoemde termijn - verplicht:
Afdeling 4 Maatregelen tegen ontsiering en stankoverlast
Artikel 4.4.1 Opslag voertuigen, vaartuigen, mest, afvalstoffen en dergelijke (artikel 4:13 VNG)
Het is verboden op door het college in het belang van het uiterlijk aanzien van de gemeente, ter voorkoming of opheffing van overlast dan wel voorkoming van schade aan de openbare gezondheid aangewezen plaatsen, buiten een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer, in de openlucht of buiten de weg de volgende voorwerpen of stoffen op te slaan, te plaatsen of aanwezig te hebben:
Artikel 4.4.2 Begripsomschrijving
In deze afdeling wordt verstaan onder handelsreclamegebied: een gebied zoals weergegeven op de bij deze verordening behorende kaart (zie bijlagen).
Artikel 4.4.2a Omgevingsvergunning handelsreclame (artikel 4:15 VNG)
Het in het eerste lid genoemde verbod is niet van toepassing op handelsreclame:
die betrekking heeft op een openbare verkoop of een aanbieding ter verkoop, verhuur of verpachting van een onroerende zaak en voor zolang deze feitelijke betekenis heeft; d. die betrekking heeft op de naam of aard van in uitvoering zijnde bouwwerken of op de namen van degenen die bij het ontwerp of de uitvoering van het bouwwerk betrokken zijn, voor zover deze geplaatst is op eigen terrein en voor zolang deze feitelijke betekenis heeft;
Afdeling 5 Kamperen buiten kampeerterreinen
Artikel 4.5.1 Definitie (artikel 4:17 VNG)
In deze afdeling wordt onder kampeermiddel verstaan een onderkomen of voertuig waarvoor geen omgevingsvergunning voor het bouwen in de zin van artikel 2.1, eerste lid onder a van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht is vereist, dat bestemd of opgericht is dan wel gebruikt wordt of kan worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf.
Hoofdstuk 5 Andere onderwerpen betreffende de huishouding van de gemeente
Afdeling 1 Parkeerexcessen en stopverbod
Artikel 5.1.3 Defecte voertuigen (artikel 5:4 VNG)
Het is verboden een voertuig waarmee als gevolg van andere dan eenvoudig te verhelpen gebreken niet kan of mag worden gereden, langer dan op drie achtereenvolgende dagen op de weg te parkeren.
Artikel 5.1.5a Bevestigen vervoermiddelen aan straatmeubilair e.d.
Het is verboden een fiets, snorfiets, bromfiets of ander voertuig te bevestigen aan niet daarvoor bestemd straatmeubilair, verkeersmeubilair en gemeentelijke groenvoorzieningen.
Artikel 5.1.7 Parkeren van grote voertuigen (artikel 5:8 VNG)
Het is verboden binnen de bebouwde kom een voertuig dat, met inbegrip van de lading, een lengte heeft van meer dan 6 meter of een hoogte van meer dan 2,4 meter te parkeren, behoudens op de door het college aangewezen plaatsen, waar dit parkeren naar zijn oordeel niet schadelijk is voor het uiterlijk aanzien van de gemeente of niet buitensporig is met het oog op de verdeling van beschikbare parkeerruimte.
Het verbod is niet van toepassing op voertuigen die voor recreatie of anderszins voor andere dan verkeersdoeleinden wordt gebruikt voertuigen als bedoeld in artikel 5.1.5, eerste lid voor zover deze voertuigen niet langer dan zeven achtereenvolgende dagen binnen de bebouwde kom op de weg worden geplaatst of gehouden.
Artikel 5.1.8 Uitzichtbelemmerende voertuigen (artikel 5:9 VNG)
Het is verboden een voertuig dat, met inbegrip van lading, een lengte heeft van meer dan 6 meter of een hoogte van meer dan 2.4 meter, op de weg te parkeren bij een voor bewoning of ander dagelijks gebruik bestemd gebouw op zodanige wijze dat daardoor het uitzicht van bewoners of gebruikers vanuit dat gebouw op hinderlijke wijze wordt belemmerd of hun anderszins hinder of overlast wordt aangedaan.
Artikel 5.1.9 Parkeren of laten stilstaan van voertuigen anders dan op de rijbaan (artikel 5:10 VNG)
Artikel 5.1.11 Overlast van fietsen of bromfietsen (artikel 5:12 VNG)
Het is verboden op door het college in het belang van het uiterlijk aanzien van de gemeente, ter voorkoming of opheffing van overlast of ter voorkoming van schade aan de openbare gezondheid aangewezen plaatsen fietsen of bromfietsen onbeheerd buiten de daarvoor bestemde ruimten of plaatsen te laten staan.
Afdeling 2 Collecteren, venten en standplaatsen
Artikel 5.2.1 Inzameling van geld of goederen of leden- of donateurwerving (artikel 5:13 VNG)
Het is verboden zonder vergunning van het college een openbare inzameling van geld of goederen te houden of daartoe een intekenlijst aan te bieden, dan wel in het openbaar leden of donateurs te werven als daarbij te kennen wordt gegeven of de indruk wordt gewekt dat de opbrengst geheel of ten dele voor een liefdadig of ideëel doel is bestemd.
Onder een inzameling als bedoeld in het eerste lid wordt mede verstaan het aanvaarden van geld of goederen bij het aanbieden van diensten of goederen, waartoe ook worden gerekend geschreven of gedrukte stukken, als daarbij te kennen wordt gegeven of de indruk wordt gewekt dat de opbrengst geheel of ten dele voor een liefdadig of ideëel doel is bestemd.
Artikel 5.2.4 Toestemming rechthebbende (artikel 5:19 VNG)
Het is de rechthebbende op een perceel verboden toe te staan dat daarop zonder vergunning van het college standplaats wordt of is ingenomen.
Afdeling 3 Openbaar water en waterstaatswerken
Artikel 5.3.1a Voorwerpen op, in of boven openbaar water (artikel 5:24 VNG)
Het is verboden op, in of boven openbaar water voorwerpen waarop gedachten of gevoelens worden geopenbaard te plaatsen, aan te brengen of te hebben, als deze door hun omvang of vormgeving, constructie of plaats van bevestiging gevaar opleveren voor de bruikbaarheid van het openbaar water of voor het doelmatig en veilig gebruik daarvan, dan wel een belemmering vormen voor het doelmatig beheer en onderhoud van het openbaar water.
De verboden in het eerste en derde lid gelden niet voor zover in de daarin geregelde onderwerpen wordt voorzien door het Wetboek van Strafrecht, de Scheepvaartverkeerswet, het Binnenvaartpolitiereglement, de wet beheer Rijswaterstaatswerken, de Waterwet of het bepaalde bij of krachtens de Telecommunicatiewet.
Artikel 5.3.3 Aanwijzingen ligplaats woonschepen
Onverminderd het krachtens het tweede lid van artikel 5.3.2 bepaalde kan het college aan de rechthebbende op een woonschip aanwijzingen geven met betrekking tot het innemen, veranderen of gebruik van een ligplaats in het belang van de openbare orde, volksgezondheid, veiligheid, de milieuhygiëne en het aanzien van de gemeente.
Artikel 5.3.5 Beschadigen van waterstaatswerken (artikel 5:28 VNG)
Het is verboden schade toe te brengen aan of veranderingen aan te brengen in de toestand van openbare wateren, vaarten, havens, dijken, wallen, kaden, trekpaden, beschoeiingen, oeverbegroeiing, bruggen, duikers, pompen, waterleidingen, gordingen, aanlegpalen, stootpalen, bakens of sluizen die bij de gemeente in beheer zijn.
Artikel 5.3.6 Reddingsmiddelen (artikel 5:29 VNG)
Het is verboden een voor het redden van drenkelingen bestemd en daartoe bij het water aangebracht voorwerp te gebruiken voor een ander doel dan wel voor dadelijk gebruik ongeschikt te maken.
Afdeling 4 Crossterreinen en gemotoriseerd en ruiterverkeer in natuurgebieden
Artikel 5.4.1 Crossterreinen (artikel 5:32 VNG)
Het is verboden op enig terrein, geen weg zijnde, met een motorvoertuig of een bromfiets een wedstrijd dan wel, ter voorbereiding van een wedstrijd, een trainings- of proefrit te houden of te doen houden dan wel daaraan deel te nemen, dan wel een motorvoertuig of een bromfiets met het kennelijke doel daartoe aanwezig te hebben.
Hoofdstuk 6 Strafbepaling, toezicht en inwerkingtreding
Overtreding van het bij of krachtens deze verordening bepaalde en de op grond van artikel 1.4 daarbij gegeven voorschriften en beperkingen wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste drie maanden of geldboete van de tweede categorie en kan bovendien worden gestraft met openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak.
Artikel 6.3 Binnentreden van woningen
Zij die belast zijn met het toezicht op de naleving of de opsporing van een overtreding van de bij of krachtens deze verordening gegeven voorschriften die strekken tot handhaving van de openbare orde of veiligheid of bescherming van het leven of de gezondheid van personen, zijn bevoegd tot het binnentreden in een woning zonder toestemming van de bewoner.
Artikel 6.4 Intrekking oude verordening
De Algemene Plaatselijke Verordening Helmond 2008 wordt ingetrokken.
De inwerkingtreding van deze verordening heeft geen gevolgen voor de geldigheid van de nadere regels, beleidsregels en uitvoeringsbesluiten (aanwijzingsbesluiten) genomen krachtens de Algemene plaatselijke verordening Helmond 2008, voor zover de rechtsgrond waarop deze besluiten zijn gebaseerd is vervat in een bepaling van gelijke strekking in deze verordening en voor zover zij niet eerder zijn vervallen of ingetrokken.
Aldus besloten in zijn openbare vergadering van 3 december 2019
De raad voornoemd,
de voorzitter, de griffier,
BIJLAGE 1 als bedoeld in artikel 2.1.1.2a
Een gebiedsontzegging ingevolge artikel 2.1.1.2a, eerste lid, APV Helmond 2020 kan uitsluitend worden gegeven bij de volgende geconstateerde feiten en voor de daarbij vermelde duur:
Duur eerste ontzegging maximaal zeven dagen:
Duur eerste ontzegging maximaal veertien dagen:
Duur tweede ontzegging e.v. maximaal twaalf weken:
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2020-103239.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.