Verordening van de raad van de gemeente Amsterdam tot wijziging van artikel 2.51 van de Algemene Plaatselijke Verordening 2008 in verband met het beëindigen van het vergunningenstelsel voor alternatief personenvervoer (Wijzigingsverordening APV beëindiging vergunningenstelsel alternatief personenvervoer)

De raad van de gemeente Amsterdam,

 

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 15 oktober 2019,

 

gelet op artikel 149 Gemeentewet,

 

gezien de inspraakreacties en de nota van beantwoording van 29 oktober 2019,

 

gezien de adviezen van de dagelijks besturen van de bestuurscommissies van stadsdeel Centrum van 7 mei 2019, stadsdeel Noord van 7 mei 2019, stadsdeel Oost van 7 mei 2019, stadsdeel Zuid van 8 mei 2019, stadsdeel Zuidoost van 14 mei 2019, stadsdeel West van 7 mei 2019 en stadsdeel Nieuw-West van 7 mei 2019,

 

besluit:

Artikel I  

De Algemene Plaatselijke Verordening 2008 wordt als volgt gewijzigd:

  • a.

    Artikel 2.51, eerste lid komt te luiden:

    • 1.

      Het is verboden op of aan de weg met een voertuig tegen betaling personenvervoer aan te bieden.

  • b.

    In het tweede lid wordt ‘Wet personenvervoer’ vervangen door ‘Wet personenvervoer 2000’.

  • c.

    Artikel 2.51, derde en vierde lid vervalt.

  • d.

    In artikel 6.1 vervalt ‘, 2.51 vierde lid’.

  • e.

    De toelichting op artikel 2.51 komt te luiden:

Het is verboden om op of aan de weg personenvervoer aan te bieden met voertuigen waarvoor de Wet personenvervoer 2000 niet van toepassing is. Het gaat bijvoorbeeld om fietstaxi’s, paardenkoetsen en tuk-tuks. Met dit verbod wordt beoogd de druk op de openbare ruimte te verminderen en overlast die gepaard gaat met het aanbieden van deze vorm van personenvervoer tegen te gaan.

Het is niet verboden om met deze voertuigen rond te rijden of personen te vervoeren die vooraf een afspraak met de bestuurder hebben gemaakt om op een afgesproken tijd vanaf een afgesproken plaats vervoerd te worden. Fietstaxi’s mogen op grond van de verkeersregels op het trottoir stilstaan, maar niet op het trottoir rijden. Daarbij mogen voetgangers en ander verkeer niet worden gehinderd. De verboden die op grond van artikel 4.27 APV voor fietsen gelden, gelden ook voor fietstaxi’s.

Artikel II  

Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 april 2020.

Artikel III  

Deze verordening wordt aangehaald als: Wijzigingsverordening APV beëindiging vergunningenstelsel alternatief personenvervoer.

 

Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van 19 december 2019

De voorzitter

Femke Halsema

De raadsgriffier

Jolien Houtman

Toelichting  

Sinds 2008 wordt het aanbieden van alternatief personenvervoer op of aan de weg gereguleerd via artikel 2.51 van de Algemene Plaatselijke Verordening 2008. In dit artikel is een verbod opgenomen op het aanbieden van alternatief personenvervoer op of aan de weg zonder vergunning. Ook worden er kaders gesteld waarbinnen het college een aanvraag voor een vergunning kan weigeren of intrekken. Met de wijziging van dit artikel wordt het vergunningenstelsel afgeschaft, maar blijft het verbod op het aanbieden van personenvervoer op of aan de weg bestaan.

 

Het college heeft in maart 2018 besloten om geen nieuwe vergunningen voor alternatief personenvervoer meer te verlenen. De vergunningen die op dat moment reeds waren verleend, liepen af in 2019. Het college heeft deze vergunningen eenmalig verlengd tot 1 april 2020. Op 1 april 2020, het moment waarop deze wijziging in werking treedt, zijn er geen geldige vergunningen voor alternatief personenvervoer meer verleend.

Naar boven